Jeugddromen

Voetbalclub FC Twente maakt moeilijke tijden door. De club wordt vrijwel zeker teruggeplaatst naar de eerste divisie en loopt zelfs het risico failliet te gaan. Niet leuk voor de werknemers van de club, de supporters en de voetballers. Een van die voetballers, jeugdspeler Finn Peters de doelman van de D2, heeft een brief naar de KNVB gestuurd zo valt te lezen op de site van de Volkskrant. Hij schrijft: “Mijn team… Mijn jeugdopleiding… Mijn droom… Mijn club. . . En mijn toekomst. Dat gaat misschien allemaal kapot na deze straf. Dus wij zijn allemaal de dupe van deze beslissing! Ik hoop dat jullie inzien hoeveel schade dit veroorzaakt in Twente.”

fc twenteFoto: www.nu.nl

Beste Fin, ik hoop dat je club door kan gaan en dat jij volgend seizoen kunt schitteren als doelman van de D1, waar je volgend seizoen in speelt. Dat je uiteindelijk als doelman de Champions League mag winnen, als keeper van het eerste van FC Twente. Want ik kan me zo voorstellen dat je daarover droomt. En die droom zal uit elkaar spatten als FC Twente failliet gaat. Zoiets droomde ik ook toen ik zo oud was als jij en mijn droom is niet uitgekomen.

Maar beste Finn, als FC Twente failliet gaat, is dat een gevolg van beslissingen die eerder zijn genomen door het bestuur en management van jouw club. Beslissingen waaraan jij part nog deel hebt, maar waar je het wel mee moet doen. Bestuur en management van FC Twente wilden de stap naar de top (liefst van Europa) maken en hebben voor veel geld spelers en trainers aangetrokken. Spelers die heel veel geld verdienen. Veel meer per maand, dan het overgrote deel van de mensen in Nederland per jaar verdienen.

Zoveel geld uitgeven, kan, als er tenminste net zoveel binnen komt via de prijzen van kaartjes, sponsoring, televisiegelden en bij de meeste voetbalclubs ook nog geld van de gemeente. Geld dat diezelfde gemeente bijvoorbeeld ook aan zorg voor kinderen en ouderen kon uitgeven.

Ook de beslissingen om een nieuw stadion te bouwen en nog eens uit te breiden, om geld te lenen van ‘investeerders’ om nieuwe spelers te kopen en ook om daarbij gebruik te maken van dubieuze en verboden constructies, zijn genomen door de managers en bestuurders van jouw club. Beste Finn, die besluiten hebben gevolgen, zo is het in het leven, dat zul je in je verdere leven nog wel vaker merken. Het uiterste gevolg is het faillissement van je club en het einde van je droom.

Nee, wacht, die droom hoeft niet te eindigen. Wellicht kan een vernieuwd FC Twente doorstarten in de nieuwe tweede divisie en van daaruit op een gezonde manier weer de eredivisie bereiken, nog eens kampioen worden en wellicht zelfs de Champions League winnen. Misschien wel met jou als doelman. En anders kom je naar mijn clubje VVV-Venlo en maak je die kampioen.

Creativiteit en voorspelbaarheid

Adviezen heb je in soorten en maten. Soms lees je er een en vraag je je af wat ze nu bedoelen. Het rapport Winnaars van morgen, opgesteld onder leiding van de KNVB is er zo een. Tenminste, dat wat erover in de Volkskrant is verschenen.

Met de voor velen in Nederland belangrijkste bijzaak, het voetbal, gaat het immers niet zo goed. Komende zomer ontbreekt Nederland op het Europees kampioenschap waar de helft van alle landen aan deel neemt. Nederlandse clubs schoppen in de Europese competities geen deuk in een pakje boter. Ook is, volgens de deskundigen, het voetbal in de Eredivisie niet om aan te zien.

VoetbalFoto: www.bet.nl

Vele nationale en internationale toptrainers zijn gevraagd om hun mening en inbreng. Hun analyse en advies: “laat jullie voetbalcultuur niet los, de cultuur van aanvallend, dominant, creatief en positief arrogant voetbal, maar het moet beter. Jullie zijn te voorspelbaar, in je aanvallende en creatieve voetbal.” En toen kwamen de vraagtekens. ‘Te voorspelbaar in je creativiteit’? Creativiteit: het vermogen om iets te scheppen. Iets dat er niet was, iets nieuws. Hoe kun je te voorspellen zijn in creativiteit? Creativiteit is toch onvoorspelbaar?

“En we moeten stoppen met al die balletjes achteruit en breed. De bal moet goed en functioneel vooruit. Middenvelders in het jeugdvoetbal kijken vaak niet eens meer naar voren, en aanvallers rekenen niet eens meer op de bal.” Een uitspraak van de technisch manager van de KNVB, Jelle Goes. Hier is ‘voorspelbaarheid’ te lezen en een gebrek aan ‘creativiteit’. Zou dat de werkelijke analyse zijn? Dit lijkt een goede beschrijving van het Nederlandse voetbal.

Even naar het andere uiterste, naar Barcelona. De club van Messi. De club die wordt geroemd om haar creatieve voetbal. Alleen ontbrak die creativiteit een paar wedstrijden en zag het er in de kwartfinale van de Champions League tegen Atletico Madrid behoorlijk voorspelbaar uit. Het leek wel het Nederlands elftal, Ajax (met als extreem voorbeeld de wedstrijd tegen De Graafschap waar de club het kampioenschap miste) of een andere Nederlandse club. Rondspelen om de bal in bezit te hebben. Oorzaak, de creatieve spelers Messi en Neymar waren niet in vorm. Is creativiteit niet afhankelijk van creatieve individuen als Messi, Neymar en vroeger Maradonna, Cruijff en Pelé? Spelers die iets doen wat niemand verwacht?

Naast een geniaal voetballer en trainer is Cruijff ook bekend om zijn vele uitspraken. Uitspraken zoals: ‘De basis is de bal zo snel mogelijk onder controle krijgen, zodat je iets meer tijd hebt om te kijken.’ Een waarheid als een koe. Alleen heb je daar weinig aan als je speelt tegen super fitte spelers als die van Atletico Madrid. Door hun fitheid zijn ze eerder bij je en heb je nog steeds te weinig tijd om goed rond te kijken. Dat bewees de halve finale wedstrijd van die club tegen Bayern München. De Bayern spelers werden zo opgejaagd dat hen de tijd ontbrak om te kijken. En ook bij Bayern waren de ‘Messi’s’ er niet (Robben) of onder de maat (Ribéry). Is creativiteit dan toch afhankelijk van individuen?

De verbetertips: “… de kwaliteit van trainers, cursussen, het opleiden van echte verdedigers, hogere weerstand door sterkere competities te formeren, waarin de besten elkaar vaker treffen.” Dit lezend, denk ik aan Manchester City,  Chelsea. Teams die bestaan uit grote, sterke en fitte spelers. Spelers met een conditie om twee wedstrijden achter elkaar te spelen. Ze hebben alles behalve creativiteit. Dit lezend denk ik aan structuur, organisatie en discipline, aan alles behalve creativiteit. Creativiteit voelt zich niet thuis in structuren, zou dat niet ook voor voetballers gelden? Zou je creatieve voetballers niet vrij moeten laten en ze niet vangen in structuren? Neem Cruijff, die liep waar hij wilde, waar hij dacht dat het nodig was en deed vanaf die plek iets wat niemand verwachte. Sterker nog, hij werd niet eens op die plek verwacht. En Maradonna, die was ook niet aan een positie te binden en gebonden. Doet Messi nu niet precies hetzelfde? Zwerft hij niet ook over het veld?

Dit schrijvend, moet ik denken aan het boek De Barbaren van Alessandro Baricco. In dit boek beschrijft Baricco het steeds oppervlakkiger worden van de samenleving. Het draait steeds meer om de kick van het moment en niet om diepgang. Om snelheid in plaats van creativiteit en schoonheid. Ook het voetbal komt in dit boek aan de orde in de persoon van Roberto Baggio. Voor degenen van jullie die het niet weten of niet meer weten, Roberto Baggio was een geniale ouderwetse nummer tien. Een spelmaker om je vingers bij af te likken, omdat hij oplossingen verzon die niemand zag en die niemand kon uitvoeren. Alleen jammer dat hij een van de spelers was die in de beslissende strafschoppenreeks in de finale van het WK van 1994 namens Italië een strafschop miste.

Baggio was een geniale specialist en die werden en worden steeds minder gewaardeerd. Generalisten zijn gevraagd. De back moet kunnen aanvallen en een voorzet geven, de centrale verdediger moet inschuiven, de aanvaller mee verdedigen. Ze moeten dus vooral fit zijn, veel lopen, de middenvelders nog het meest. Allemaal hebben ze een goede basistechniek, ze kunnen de bal redelijk snel onder controle krijgen en als ze de bal niet hebben, snel bij de man met bal zijn. Ze kunnen veel maar zijn niet creatief. Die opkomende back is blij dat hij de achterlijn haalt en slingert de bal dan blind voor. Hij heeft niet de rust en het overzicht van een ouderwetse buitenspits als John van ’t Schip. De rust en het overzicht om tijdens het hollen en draven rond te kijken waar de bal het beste naar toe kan. Maar ja, de John van ’t Schips verdedigden veel minder mee, ze spaarden hun energie. Alleen dat kan tegenwoordig niet meer, je moet immers mee verdedigen. Die middenvelder holt, weet misschien wel waar de bal naar toe moet, maar heeft niet de techniek en de rust om die man voor hem, op het verkeerde been te zetten en zo de ruimte te creëren om de bal daar te krijgen. Baggio kon dat wel. Maar ja, Baggio was grote delen van de wedstrijd afwezig. Dan leek het of hij droomde. Dat kan tegenwoordig niet meer, hij zou moeten meeverdedigen, gaten trekken, ruimtes afdekken. Daarom zat hij, tot groot verdriet van Baricco en anderen, in de latere jaren van zijn carrière, veel op de bank.

Tegenwoordig moet alles snel en daarover zegt Baricco het volgende: “Om ervoor te zorgen dat er alles kan gebeuren op elk deel van het veld, moet je snel rennen, snel spelen, snel denken. Middelmatigheid is snel. Genialiteit is traag. In middelmatigheid vindt het systeem een snelle omgang van ideeën en handelingen; in de genialiteit, in de diepzinnigheid van de edelste individu, wordt dat ritme doorbroken.” Waar zullen de verbetertips toe leiden? Tot creativiteit of voorspelbaarheid? Kun je genialiteit en creativiteit opleiden?

Zou een Cruijff doorbreken in voetbal waar de nadruk ligt op structuur, organisatie, discipline en vooral grote en sterke spelers? Welke trainer zou nu het gedrag van de jonge Cruijff accepteren, zou accepteren dat een broekie van zeventien zegt hoe het moet? De laatste eigenwijze topspeler (Clarence Seedorf) die ons land heeft voortgebracht, werd al op jonge leeftijd verdreven naar het buitenland en heeft nooit een belangrijke rol in het Nederlands elftal vervuld. Lezen we niet genoeg berichten van ‘lastige jeugdspelers’ die bij de topclubs de deur worden gewezen? Spelers als Oussama Tannane. Een creatieve dwarsligger, niet van het niveau Cruijff of Messi, maar wel eentje die iets bijzonders doet. Is de opgave niet om creatieve eigenwijze spelers de ruimte te geven? Ruimte die zij nodig hebben, maar er niet moet zijn voor alleen eigenwijze types?

Heeft Messi niet het geluk gehad dat Cruijff de lijnen had uitgezet bij Barcelona? Lijnen die ruimte boden voor Messi. De vraag is alleen of de ervaren, eigenwijze, oude Cruijff zijn jonge zelf de ruimte zou hebben geboden om tegen hem in te gaan?

Leadership from behind

In Dagblad de Limburger roept Sjoerd Mossou de voetbalsupporter op om in actie te komen. Volgens hem laten tienduizenden zich in de stadions gijzelen door een klein groepje idioten. Hij adviseert deze tienduizenden: “Loop massaal het stadion uit. Zing een ander – veel beter – lied. Ga in discussie met je buurman. Breng de humor terug in plaats van dat verstikkende oliedomme gebrek aan relativering. Verzin een ludieke actie.” Nu denk ik dat juist dat kleine deel dat ‘poppen ophangt’ etcetera, denkt dat dit ludiek is, een vorm van humor. Volgens Mossou is het verleidelijk en ook deels terecht om naar de KNVB, de club of de overheid te wijzen.

leiderschapIllustratie: www.michellesmirror.com

In de Volkskrant heeft Max Pam een ander, wellicht aanvullend idee: “Zo kan iedereen die getuige is van een voetbalwedstrijd waarbij zich ongeregeldheden voordoen en die daar op de een of andere manier niet tegen is opgestaan, worden beschouwd als een lid van een criminele organisatie.” En om dit kracht bij te zetten, stelt hij voor om de stadionbezoekers borg te laten betalen. Die krijgen ze terug als alles goed gaat, anders niet.

Opvallend is dat beide heren de eigen verantwoordelijkheid van de stadionbezoeker aanspreken. Dat is deels ook terecht. En als niets anders werkt, dan is dat een laatste redmiddel. Laatste, omdat er ook andere zijn. Laten we eens naar de beroepsgroep van Mossou en Pam kijken. Zou het niet meer verslaan van wedstrijden door alle media, een één na laatste redmiddel kunnen zijn? Dit betekent geen TV-gelden voor de clubs en sterk verminderde aantrekkelijkheid voor sponsors.

En met die sponsors komen we bij het op twee na laatste redmiddel. Wat als sponsors zich om die reden terugtrekken? En dan de scheidsrechters? Die kunnen een wedstrijd staken of niet laten beginnen. En daar weer voor de spelers en trainers. Wat zou er gebeuren als die niet verder spelen? En daarvoor de clubs. Zouden die gasten die zich misdragen niet de deur uit kunnen zetten? Het is immers hun huis. Indien nodig kunnen ze hiervoor politieondersteuning vragen. En daar weer voor de voetbalbond. Zou die geen gedragsregels kunnen uitvaardigen hoe te handelen in een dergelijke situatie?

Toont echt leiderschap zich niet juist in moeilijke tijden? Zien we niet een schrijnend gebrek aan leiderschap en verantwoordelijkheidsbesef? Maar ja, waarom zou het voetbal een uitzondering zijn op het algehele gebrek aan leiderschap en verantwoordelijkheidsgevoel bij bestuurders, in de politiek en de samenleving? Zien we daar niet ook vormen van hooliganisme en wegduiken? Van het ontwijken en ontduiken van verantwoordelijkheid? Is dit het nieuwe ‘leadership from behind’?

Veel vragen

Op deze eerste dag van het jaar wil ik jullie, mijn lezers het allerbeste toewensen. Dus veel geluk, liefde, voorspoed, maar vooral veel nieuwsgierigheid: het verlangen om te weten. Want ligt dit verlangen niet aan de basis van de wetenschap: het weten of kennis met een ander woord. En is kennis niet meer dan alleen het weten? Is kennis niet weten, doordenken en begrijpen? Is dat in eerste instantie niet alles betwijfelen wat je ziet, leest of hoort? Is dit niet het bevragen en het van alle mogelijke perspectieven bekijken van waar je mee wordt geconfronteerd?

NieuwsgierigheidFoto: www.menselijk-lichaam.com

Is dat niet wat we nodig hebben om de problemen van onze tijd het hoofd te kunnen bieden? Problemen zoals het omgaan met verschillen, door anderen ook wel integratie of inburgering genoemd? Zou nieuwsgierigheid naar de ander ons niet kunnen helpen om hem of haar te begrijpen? Om de wereld eens vanuit zijn of haar oogpunt te bekijken? En zou dat die andere niet helpen om de wereld achter jou te leren kennen? Zou dat niet tot herkenning van overeenkomsten en begrip voor verschillen kunnen leiden? Zou die herkenning en begrip voor de ander er niet toe kunnen leiden dat er heel andere oplossingen voor die problemen mogelijk zijn?

Zou dat niet ook kunnen helpen bij de ervaren ‘democratische’ crisis in Nederland? U weet wel de ‘kloof’, de gevoelde onbetrouwbaarheid van politici en bestuurders, het betrekken van mensen bij het zoeken naar oplossingen enzovoort.

En niet alleen bij het omgaan met verschillen binnen een land? Zou dat ons niet verder helpen bij de zoektocht naar rechtvaardige en eerlijke oplossingen? Bijvoorbeeld de vluchtelingenproblematiek? Of de nog altijd sluimerende Griekse, maar eigenlijk financiële en bankencrisis? Zou dat niet kunnen helpen bij de  crisis in de Europese Unie? Zou dat ook niet kunnen helpen bij het zoeken naar oplossingen voor de problemen in het Midden-Oosten en in Afrika?

Maar ach, daar hebben wij geen invloed op. Of toch wel? Wat als wij die nieuwsgierigheid gaan betrachten in ons eigen leven? Als wij geen mening meer geven over iets, maar er vragen bij stellen? Wat zou dat voor een effect hebben op de mensen om ons heen? Hoe zouden die mensen hierop reageren? Wat als zij dit over zouden nemen? Zou dat niet onze invloed op de ‘wereldproblemen’ kunnen zijn?

De Ballonnendoorprikker blijft vragen en bevragen. Doen jullie mee? Ik wens jullie veel vragen toe.

De woestijn, de bron en het stadion

In een open brief in Dagblad de Limburger van donderdag 17 december 2015 pleit Twan Hoeijmakers voor een out-of-the-box oplossing voor het in nood verkerende VVV-Venlo: een nieuw stadion op het voormalige Floriadeterrein. Dat zou veel support vanuit het bedrijfsleven opleveren en groeiende toeschouwersaantallen.

image036

Illustratie: ‘Le Petit Prince’

Wellicht een goed idee. Maar heeft niet menig voetbalclub een nieuw stadion gebouwd op een met de auto goed ontsloten bedrijventerrein aan de rand van de stad? Dit met commerciële mogelijkheden, het bedrijfsleven in de buurt en een up-to-date stadion voor de bezoekers? Wat is daar out-of-the-box aan, zeg ik als vaste bezoeker van stadion De Koel? Doen veel van die clubs niet ook een beroep op hun gemeenten vanwege het maatschappelijk belang omdat ze de eindjes niet aan elkaar kunnen knopen? En hebben al deze clubs niet veel moeite om dit belang te onderbouwen en aan te tonen? Wat wordt er genoemd om dit belang te onderstrepen anders dan de sympathie bij een ‘groot deel’ van de bevolking en landelijke uitstraling?

Wanneer geven de clubs die maatschappelijke betrokkenheid echt vorm? Door bijvoorbeeld de spelers contractueel te binden aan de samenleving? Aan amateurverenigingen waar zij de jeugd trainen en begeleiden en de accountmanager van hun club zijn? Aan scholen te verbinden waar zij de jeugd begeleiden en ook hun club vertegenwoordigen? Aan maatschappelijke en culturele evenementen verbinden?

Wanneer kijken ze eens naar clubs die het echt anders doen? Clubs zoals FC Union Berlin waar de fans zelf het stadion hebben verbouwd? Clubs als  FC United of Manchester? Een club opgericht door voormalige supporters van Manchester United die de dure kaartjes bij hun oude club niet meer slikten, een eigen club oprichtten en zelf de bouw van het stadion hebben betaald. Of naar de documentaire The Battered Bastards of Baseball (zie trailer hieronder) over een Amerikaanse honkbalclub die zeer succesvol afweek van de norm.

Antoine de Saint-Exupéry schreef eens: “Wat de woestijn zo mooi maakt, is dat er ergens een bron verborgen is.”  Zouden de clubs die bron niet op een andere plek moeten zoeken?

 

Voetbal en statistiek

“Behalve doelpunten maken doet Kramer bijna niets,” Zo schrijft Michiel de Hoog bij De Correspondent in een artikel over statistiek en voetbal. Kramer creëerde daarnaast slechts één kans.

Michiel Kramer(foto: omroepwest.nl)

Ik ben te weinig statisticus om te kunnen beoordelen of Kramer werkelijk ‘twaalf doelpunten’ waard is en vorig seizoen dus geluk heeft gehad. Ik ben geen voetbalanalyticus zoals er de laatste jaren veel op TV en in bladen verschijnen. Wat ik als oud voetballer wel weet, is dat je een wedstrijd speelt met elf spelers en dat die in een team allemaal bijdragen aan het resultaat. In positieve en negatieve zin.

Wat uit dit artikel blijkt, is dat een spits wordt afgerekend op zijn doelpunten en als tweede op het aantal assists. Wat ik me dan afvraag is, hoe wordt het trekken van gaten geteld? Wat ik als ex-onderklasse voetballer wel nog weet, is dat de spits bij een voorzet naar de eerste paal gaat en dat de andere buitenspeler dan de tweede paal pakt. Of in het geval van 4-4-2, dat de spitsen de palen verdelen: een de eerste en een de tweede. Hoe wordt een spits beoordeeld die dit steevast goed uitvoert, maar niet scoort omdat de bal bij de andere paal komt? Maar, omdat hij zijn deel van het werk goed doet, wordt het de verdediging wel lastiger gemaakt.

En dan nog een tweede punt. Even met betrekking tot Kramer. Eén assist is weinig. Maar wat als hij door de dreiging die er van hem uitgaat, twee verdedigers bindt en zo niet aan het spel kan deelnemen maar er wel voor zorgt dat een andere speler vrij staat? Hoe telt dat? Uit de bijdragen tot nu toe over voetbalstatistiek krijg ik de indruk dat alleen acties, waarbij de bal is betrokken, tellen.

Met andere woorden: hoe tellen de voetbalstatistici acties zonder bal die wel van groot belang zijn voor het spel?

Prikker, vrijdag 21 augustus 2015

Statistiek en voetbal

“Twee Spaanse wiskundigen zien in Daley Blind een mogelijke opvolger van Xavi, spelverdeler der spelverdelers van het grote FC Barcelona.” Hun conclusie is gebaseerd op statistische methoden. Zo valt te lezen bij De Correspondent in een artikel van Michiel de Hoog.

Statistiek en sport en dan vooral voetbal. Als ik daaraan denk dan moet ik denken aan het zeer lezenswaardige en aan te bevelen boek De Barbaren van de Italiaan Alessandro Baricco en dan vooral aan de korte passage waarmee hij de modernisering van het voetbal samenvat: Baggio op de bank! Voor degenen van jullie die het niet weten of niet meer weten. Roberto Baggio was een geniale ouderwetse nummer tien. Een spelmaker om je vingers bij af te likken, omdat hij oplossingen verzon die niemand zag en die niemand kon uitvoeren. Alleen jammer dat hij een van de spelers was die in de beslissende strafschoppenreeks in de finale van het WK van 1994 namens Italië een strafschop miste.

Baggio(foto: yarisaha.com)

Als een van de voorbeelden van barbaren aan het werk, behandelt hij het voetbal. Het woord barbaren heeft een negatieve klank, maar Baricco weet zijn aanvankelijke ‘angst voor’ de barbaren te overwinnen en bewondert ze uiteindelijk. Barbaren staat synoniem voor een steeds oppervlakkiger worden van de samenleving. Oppervlakkiger maar wel sensationeler, omdat het spel beweeglijk en sneller is geworden.

Baricco behandelt hierbij dus ook het voetbal en ziet dat spelers steeds meer verschillende zaken moeten kunnen. Een verdediger moet kunnen aanvallen en een goede voorzet kunnen geven, een aanvaller moet meeverdedigen en een man kunnen uitschakelen en een keeper moet goed kunnen meevoetballen. Eigenlijk moet, cru gezegd, iedere speler alles een beetje kunnen. Generalisten dus, geen specialisten. Specialisten als Baggio, die zelf tegenstanders omspeelde, een geniale steekpass of een lange dieptepass gaf, maar die niet meeverdedigde, passen niet in de nieuwe manier van voetballen.

Generalisten hebben een redelijke techniek (aannemen en passen in een hoog tempo), hebben een redelijk inzicht maar dan wel op kleine afstand, kunnen redelijk koppen en kunnen redelijk hard rennen. Zet er tien van in het veld en zo’n keeper die ook een bal kan aannemen en passen en je hebt het huidige voetbalelftal.

Een elftal dat, als het de bal heeft, deze van voet tot voet laat rondgaan en dan hoopt een speler via deze passing in scoringspositie te brengen. Hoe beter de generalisten, hoe sneller de bal rondgaat. Want alleen door op hogere snelheid te spelen, kan van een tegenstander worden gewonnen. Zie daar de manier van voetballen van bijna alle elftallen. Voetballen gebaseerd op het snel rondspelen van de bal, uitschakelen van toeval en het voorkomen van fouten. Al gaat dat laatste op lagere niveaus (zoals de afgelopen weken bij de Europese wedstrijden van Ajax bleek) voor wat betreft het voorkomen van fouten, nog geregeld fout. Fouten die de specialisten uit vroeger tijden niet zouden maken.

Blind, maar ook Kroos, Alcantara, is een prototype van zo’n moderne voetballer. Op alle plekken inzetbaar en haalt op al die plekken een voldoende. De betere generalisten (de Kroossen en Xavi’s) halen zelfs een zeven. Een negen zullen zij echter nooit halen. Negens worden gehaald door geniale specialisten zoals Baggio. Die doen onverwachte dingen en dat past niet in het moderne voetbal. Specialisten, de vroegere klassieke buitenspeler of klassieke libero, worden alleen verrast door geniale specialisten zoals Baggio. Die komen tegenwoordig alleen van pas als het team van generalisten vast is gelopen, geen kansen creëert en/of te voorspelbaar speelt. Vandaar Baggio op de bank! Maar ja, daar selecteren de clubs niet meer op, dus hebben ze niemand achter de hand om te verrassen. De enige variant die dan nog gespeeld kan worden is een variant die zelfs generalisten kunnen spelen, de oude Engelse variant: de lange bal naar een grote spits. Alleen is die variant voorspelbaar en zelden meer effectief ook omdat de juiste spits hiervoor ontbreekt. Dat is immers ook een specialisme waarop niet meer wordt geselecteerd.

Baricco vat dit samen in de volgende prachtige zinnen: “Om ervoor te zorgen dat er alles kan gebeuren op elk deel van het veld, moet je snel rennen, snel spelen, snel denken. Middelmatigheid is snel. Genialiteit is traag. In middelmatigheid vindt het systeem een snelle omgang van ideeën en handelingen; in de genialiteit, in de diepzinnigheid van de edelste individu, wordt dat ritme doorbroken.”

Toeval uitsluiten en fouten voorkomen. Dit lijkt verdacht veel op statistiek, daarom past statistiek bij het moderne voetbal. Alleen moet nog worden ontdekt hoe de statistische gegevens precies te beoordelen. Statistiek is bedoeld om patronen zichtbaar te maken, fouten te voorkomen, om toeval uit te sluiten. Statistiek past niet alleen bij voetbal. Het past bij onze huidige manier van leven. Een manier van leven die is gebaseerd op snelheid, maar vooral op voorspelbaarheid en het voorkomen van fouten. Een oppervlakkige, maar wel snelle en beweeglijke manier van leven. Een manier van leven zonder diepgang. Volgens Baricco de manier van leven van de huidige barbaren.

Prikker, donderdag 6 augustus 2015