Uitgelicht

Kater Byte en het moment

Recentelijk las ik het boek A natural history of human Morality van de Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog Michael Tomasello. Een boek dat, als je de achterflap mag geloven: “de meest gedetailleerde beschrijving tot nu toe van de evolutie van de menselijke morele psychologie,” biedt. Gebaseerd op: “uitgebreide experimentele gegevens van mensapen en mensenkinderen, reconstrueert Tomasello hoe vroege mensen geleidelijk ultracoöperatief en uiteindelijk een morele soort werden.[1] Ik moest hieraan denken na het lezen van het artikel Dump je ego, red de wereld: de eenvoudige mystiek van Eckhart Tolle van Bregje Hofstede.

Byte in het moment

Volgens Tolle, zo schrijft Hofstede zijn we: “mentaal ziek, daarom vernielen we onszelf, elkaar en de wereld.” We zondigen en dat is volgens Tolle: “de zin van het menselijk bestaan missen […] onvaardig en blind te leven en dus te lijden en lijden te veroorzaken.” Daar kunnen we wat aan doen door ons innerlijke zelf te veranderen. Ons innerlijke zelf veranderen we: “Door afscheid te nemen van ons ego, en ons bewust te worden van ons één zijn met het Leven / God / de Bron / Atman (of hoe je de mysterieuze, onzichtbare, eeuwige realiteit achter de zichtbare dingen maar wilt noemen.”  Het ego waar we afscheid van moeten nemen is: “alles waarmee je je identificeert: het verhaal dat je over jezelf vertelt, het zelfbeeld waaraan je vasthoudt (positief of negatief), en alles waar je dat zelfbeeld mee stut. Naam, beroep, gender, nationaliteit, voetbalclub, jeugdtrauma’s, opinies, herinneringen, voorkeuren, terugkerende gedachten – alles.” Daarvan moet je dus afscheid nemen en dat kan door je te richten: “op het huidige moment, dan verdwijnt Ego. Al je getob en je kopzorgen kun je afschrijven, als je in het nu verblijft.”

Na het lezen van die zin moest ik denken aan onze kater Byte. Die kan, dat is tenminste mijn indruk maar ik kan het verkeerd hebben want ik kan het hem niet vragen, uitstekend in het moment zijn. Dat moment lijkt vooral te bestaan uit liggen, slapen, bedelen om eten en af en toe een muis vangen. Die muis leefde dan waarschijnlijk teveel in haar moment waardoor ze niet voldoende alert was en niet in de gaten had dat het moment van kater Byte het muizenmoment kwam verstoren. Dit even terzijde maar toch niet helemaal.

Het redeneren van Tolle zoals door Hofstede geschetst, riep twee vragen bij mij op. Als eerste als je afscheid neemt van ‘dat verhaal over jezelf met voetbalclub en eventuele trauma’s’ wie ben je dan? En als tweede, in het verlengde van mijn om eten zeurende kater: Bij wie ga ik als mens dan zeuren als ik honger heb? Of gaat die honger vanzelf weg? Vallen de bommen dan niet meer op mijn hoofd? Hoef ik die rekening dan niet meer te betalen? Anders geformuleerd, lost leven in het nu werkelijk alle problemen op?

Die twee vragen brachten mij bij Tomasello en A natural history of human moralty. Wat ons volgens Tomasello bijzonder maakt, is dat we, in tegenstelling tot onze naaste verwanten, de mensapen, en andere zoogdieren juist het moment kunnen overstijgen. Het moment overstijgen en onszelf en anderen in dat moment te beschouwen en ook het welzijn in ogenschouw te nemen. Dit maakt het ons mogelijk om situationeel te handelen en de effecten van ons handelen op de relatie met anderen mee in ogenschouw te nemen.

Dat begon zo’n 2 miljoen jaar geleden toen onze verre voorvaderen van de genus Homo ten tonele verschenen. Daar begon een ontwikkeling die uiteindelijk tot iets wat we nu moraal noemen. Tomasello over die ontwikkeling: “Deze transformatie was zeer waarschijnlijk het product van drie met elkaar verstrengelde processen. Deze nieuwe vorm van paren (nieuw voor mensapen) had veel cascade-effecten op menselijke emoties en motivaties.  … Een tweede deel van het verhaal betrof een nieuwe bestaansstrategie. De meeste theoretici die het belang benadrukken van het gezamenlijk jagen op groter wild in de evolutie van de mens, erkennen een overgangsfase van foerageren. Individuen zouden gedwongen zijn geweest om samen te werken in een coalitie om de leeuwen of hyena’s weg te jagen die zich tegoed deden aan een karkas, voordat ze zelf konden foerageren. Elk individu dat al het vlees opeiste, zou het doelwit zijn geweest van een andere coalitie om hem tegen te houden. Ten derde, hoewel we niet precies weten wanneer het is geëvolueerd, is de mens de enige mensaap die gezamenlijk voor kinderen zorgt (ook bekend als samen fokken). … Het resultaat van deze drie voorbereidende processen was de evolutie van minder op dominantie gebaseerde sociale interacties en een zachtaardiger persoonlijk temperament.[2]

Zo’n 100.000 jaar geleden gingen onze voorouders ‘Out of Africa’ en trokken de wereld in. Die trek uit Afrika was een gevolg van het succes van onze voorvaderen. “Verplichte samenwerking gebaseerd op de losjes gestructureerde en relatief kleine sociale groepen van de vroege mens was een stabiele evolutionaire strategie, totdat het niet meer zo was. Het basisprobleem was dat het te succesvol was: de populatiegrootte van sommige groepen groeide totdat ze elkaar regelmatig begonnen tegen te komen, wat leidde tot groepsconcurrentie om middelen.”  Grotere groepen en dat vroeg twee dingen van het individu: “om al hun landgenoten binnen de groep te erkennen en door hen erkend te worden, zelfs degenen die ze nauwelijks kenden, en om al hun landgenoten binnen de groep van wie ze afhankelijk waren te helpen en te beschermen en door hen geholpen en beschermd te worden, wat, vooral naarmate de arbeidsverdeling toenam, neerkwam op eigenlijk iedereen in de groep.[3] Erkennen en erkend worden is lastig zonder ego. Zonder ‘dat verhaal over jezelf met voetbalclub en eventuele trauma’s’. Dit ‘erkennen en erkend’ worden ligt ook aan de basis van onze vooroordelen over anderen en daarmee aan discriminatie en racisme.

Met het ‘van je afzetten van je ego’ en in het moment verblijven, verdwijnen niet alleen je kopzorgen maar je gehele zelf. Of je daarmee de wereld redt, waag ik te betwijfelen. Uiteindelijk krijg je honger en wordt duidelijk dat het moment niet alles wegneemt. Dan ga je, net als onze kater Byte, zoeken naar eten om te voorkomen dat het moment waarin je verkeerde, je laatste moment wordt.


[1] Michael Tomasello, A natural history of human Morality, achterflap. Eigen vertaling.

[2] Idem, pagina 42-43 (eigen vertaling)

[3] Idem, pagina 88 (eigen vertaling)

Uitgelicht

Van Teutems misplaatst techo-optimisme  

Na het lezen van een artikel van Simon van Teutem met als titel Degrowth: op papier een oplossing voor bijna alles, in praktijk een dwaalspoor, moest ik denken aan een van de grootste economen uit de geschiedenis, bekend van het meesterwerk The general Theory of Employment, Interest, and Money, John Maynard Keynes. In 1930 schreef Keynes een essay met als titel Economic possibilities for our Grandchildren waarin hij vooruitkeek naar de wereld van zijn kleinkinderen. Ik moest eraan denken omdat zowel van Teutem als Keynes in dezelfde val trappen. Van Teutem bekritiseert de degrowth beweging en pleit voor decoupling, het los koppelen van CO2-uitstoot en economische groei: “méér produceren, maar steeds mínder uitstoten,” als oplossing voor het klimaatprobleem.

Bron: Flickr

Eerst de bijzondere kritiek op degrowth. “Degrowthers zijn ervan overtuigd dat de wereldwijde economische activiteit moet krimpen in plaats van groeien en dat we welzijn boven winst moeten plaatsen. Zodoende gebruiken we minder grondstoffen en energie. De beweging is dan ook pleitbezorger van ‘consuminderen’; het bewust begrenzen van onze consumptie als samenleving.”  Maar, zo betoogt Van Teutem: “wie er langer over nadenkt, ontdekt dat het in praktijk ingewikkelder is dan de beweging het doet lijken. Minder werken en minder kopen betekent immers ook: minder belastinginkomsten voor de overheid.” Dit gat dichten met hogere belastingen zal lastig worden want: “vind dan maar eens steun voor hogere belastingen: als je al minder betaald krijgt, wil je over dat lagere salaris niet ook nog eens meer belasting betalen.” Minder werken mag dan wel betekenen dat: “jij meer tijd hebt voor vrienden en mantelzorg, maar ook dat de overheid minder geld heeft voor verpleeghuizen, leraren, openbaar vervoer, sociale woningbouw, warmtepompen, zonnepanelen, isolatie, en ga zo maar door. Anders gezegd: luxe kost geld, maar een duurzame verzorgingsstaat ook.”  Stoppen met groeien betekent het opblazen van de economie zo betoogt Van Teutem. Logisch toch?

Of niet? Want betekent consuminderen automatisch dat het bbp slinkt en er minder belastingen binnenkomen? Een voorbeeld. Iemand koopt per jaar 10 T-shirts van per stuk €5 bij de Primark. T-shirts die na 10 keer dragen van ellende uiteen vallen. Dat draagt dan voor €50 bij aan het bruto binnenlands product (bbp). Die persoon besluit het roer om te gooien en te gaan consuminderen. Hij koopt nu per jaar nog maar 2 T-shirts van goede kwaliteit en eerlijk geproduceerd. T-shirts die pas na 100 keer dragen uiteen vallen. T-shirts die € 25 per stuk kosten. De bijdrage aan het bbp is €50. Twee keer dezelfde bijdrage waarover eenzelfde hoeveelheid btw wordt betaald. Twee keer een gelijke bijdrage aan het bbp. Consuminderen hoeft niet automatisch tot krimp te leiden. Is minder inkomen een probleem als je minder spullen koopt? Als je die tv op je slaapkamer niet koopt? Als je niet iedere drie jaar een nieuw mobieltje koopt maar er tien jaar meedoet? Als je niet meedoet aan de laatste mode, maar kleren draagt totdat ze versleten zijn? Zou het dan niet kunnen dat minder inkomen geen probleem is? Minder geld voor collectieve voorzieningen hoeft niet te leiden tot minder diensten. Een heel simpel voorbeeld. Veel van wat nu betaald wordt en dus meetelt voor het bbp, gebeurde vroeger zonder betaling. Mensen pasten zonder betaling op elkaars kinderen en poetsten het huis van de oude buurman. Dat deden ze gewoon zonder betaling en je zag het niet in het bbp terug. Nu gaan de kinderen naar de kinderopvang en komt de thuiszorg bij de buurman poetsen en telt het wel mee. Als er iets de economie heeft ‘opgeblazen’ maar dan als een ballon, dan is het wel het professionaliseren en reguleren van dit soort zaken. In mijn jeugd kon je met 4 jaar naar de kleuterschool. Voor jongere kinderen was er geen kinderopvang. Er waren procentueel gezien en ook feitelijk, veel meer kinderen dan nu. De bijdrage van wat nu de kinderopvang branche is aan het bbp was €0. In 2014 was dat €3,36 miljard, 0,5% het bbp.

Maar gelukkig, en daarmee komen wij bij Van Teutems pleidooi voor ‘ontkoppelen’: “we kunnen al die angstaanjagende crises doorstaan zonder degrowth en consuminderen. Er is een toekomst mogelijk waarin twee miljard mensen van de armoede worden bevrijd, zonder dat de aarde naar de knoppen gaat. En waarin Nederlandse peuters een beter leven hebben dan jij en ik nu – net als kleuters in Burundi,” aldus van Teutem. Die oplossing: “wordt door economen in jargon decoupling genoemd. Economische groei en CO2-uitstoot hoeven niet hand in hand te gaan; er zijn landen die steeds méér produceren, maar steeds mínder uitstoten.” Zonnepanelen, windmolens, waterkracht, Nederland is er al ver mee en: “Nu is het niet het moment om onszelf af te remmen en het draagvlak voor ambitieus klimaatbeleid te slopen, maar om als de wiedeweerga ontwikkelingslanden te helpen om dezelfde transformatie te ondergaan.” Een goed idee om landen met minder middelen te helpen met minder vervuilende manieren van energieopwekking dan het verbranden van kolen, olie en gas. Er is echter één probleem daarover straks meer. Eerst terug naar Keynes en zijn kleinkinderen.

Kleinkinderen die inmiddels waarschijnlijk ook zelf al kleinkinderen hebben. Die kleinkinderen zouden door de voortschrijdende technologische ontwikkelingen nog maar 15 uur hoeven werken voor een vier tot acht keer hoger welvaartsniveau. Volgens Keynes is het: “waar dat de behoeften van mensen onverzadigbaar lijken. Maar ze vallen uiteen in twee klassen — die behoeften die absoluut zijn in de zin dat we ze voelen ongeacht de situatie van onze medemensen, en die welke relatief zijn in de zin dat we ze alleen voelen als hun bevrediging ons verheft boven, ons superieur doet voelen aan, onze medemensen. Behoeften van de tweede klasse, die het verlangen naar superioriteit bevredigen, kunnen inderdaad onverzadigbaar zijn; want hoe hoger het algemene niveau, hoe hoger ze nog zijn.Volgens Keynes kan er: “een punt worden bereikt, misschien wel veel eerder dan we ons allemaal bewust zijn, waarop deze behoeften zijn bevredigd in de zin dat we er de voorkeur aan geven onze verdere energie te besteden aan niet-economische doeleinden.” Keynes baseerde dit op het verleden van de mensheid: “als we, in plaats van in de toekomst te kijken, in het verleden kijken – we ontdekken dat het economische probleem, de strijd om het bestaan, tot nu toe altijd het primaire, meest dringende probleem van het menselijke ras is geweest – niet alleen van het menselijke ras, maar van het hele biologische koninkrijk vanaf het begin van het leven in zijn meest primitieve vormen. [1] En met dat probleem uit de weg, zou de mens wel eens andere keuzes kunnen maken. Dat is niet uitgekomen zoals we kunnen constateren. Wel die toename van het welvaartsniveau, niet die 15 uur.

Waar Keynes zich op verkeek en ook van Teutem zich op verkijkt, daarom moest ik aan Keynes denken, is de aard van de moderne mens. Die moderne mens, die volgens Keynes wel eens andere keuzes zou maken, heeft inderdaad andere keuzes gemaakt dan Keynes hoopte. Bij die keuzes speelt de technologische ontwikkeling een belangrijker rol. De moderne mens koos er namelijk voor om de tijd die vrijkwam door productiestijging als gevolg van technologische ontwikkeling te gebruiken voor meer productie en meer producten. Een weefgetouw dat een trui in de helft van de tijd gereed krijgt, maakt dat er twee keer zoveel truien worden gemaakt en ook gekocht. De benenwagen en het paard werden ingeruild voor een trein, auto en vliegtuig met als gevolg dat we meer en verder reizen dan ooit te voren. Elektrische apparaten worden steeds energiezuiniger toch stijgt het energiegebruik omdat we steeds meer elektrische apparaten gebruiken. Harde schijven worden steeds groter, de programma’s die we erop laten draaien ook. Die moderne mens gaat ver op vakantie en om daar echt vakantie te vieren moeten anderen zorgen voor het natje,  droogje en vermaak. Die moderne mens ging zelfs zover dat het opvoeden van kinderen voor een deel wordt uitbesteed aan  anderen: de kinderopvang. Dat de buurman helpen, werk is geworden.

Daarmee kom ik bij het ‘ontkoppelingsprobleem’ van Van Teutem. Zijn er genoeg grondstoffen om wereldwijd mensen een auto, laat staan elektrisch, te laten rijden, en een dito fiets, step enzovoorts? Met bijna 18 miljoen Nederlanders, hebben we iets meer dan 9 miljoen auto’s, dat is per twee inwoners één auto. In de VS hebben ze nog meer auto per persoon. De wereld kent nu 8,1 miljard inwoners (tenminste op het moment dat ik dit schreef en de link opnam). Per twee personen één auto betekent ruim 4 miljard auto’s. Volgens TopGear reden er in 2020 1,4 miljard auto’s op onze planeet. We zijn inmiddels vier jaar verder en laat het er nu 1,5 miljard zijn. Dat is één auto op 5,5 mens. Of er voldoende grondstoffen zijn om de wereld naar de Nederlandse verhouding, laat staan die in de Verenigde Staten, te laten groeien, waag ik zeer te betwijfelen. En met die auto alleen ben je er niet. Meer auto’s betekent ook meer asfalt. En dan hebben we het alleen nog maar over auto’s en niet over kleren, elektronica en al die andere spullen en al helemaal niet over de nieuwe ‘gadgets’ die nu nog niet uitgevonden zijn maar die straks weer iedereen moet hebben. Want dat gaat gebeuren als de moderne mens zijn gedrag niet verandert.

De mens was niet altijd modern en gericht op bezit en meer, meer, meer. Sterker nog. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis was bezit vooral ballast voor de Homo Sapiens. Voor een  nomadische jager-verzamelaar en zo hebben onze voorouders zeer lang geleefd, was bezit hinderlijk. Bezit moest worden meegesleept van de ene naar de andere plek. Als je moet ‘slepen’, dan ‘sleep je alleen dat mee, wat je echt nodig hebt. Een kast met schoenen voor alle gelegenheden, sterker nog, meer schoeisel dan hetgeen je aan je voet draagt, heb je dan niet nodig. Zeker niet als de materialen om nieuwe te maken als de oude versleten zijn, op iedere plek voorhanden zijn. Pas toen de mens een sedentair werd, ging hij meer spullen verzamelen. En voor spullen geldt hoe meer ruimte hoe meer spullen, weet iedereen die een kelder of zolder heeft want daar verzamelen zich de zaken die niet echt nodig zijn. Of beter, die echt niet nodig zijn. Zaken die niet echt nodig zijn liggen met hun broertjes of zusjes in een kast, de ‘keukenlijken’. En echt spullen verzamelen en de ‘inloopkast’ vullen, ging de mens pas doen toen de behoefte van de eerste klasse, zoals Keynes ze noemde, gegarandeerd waren. De ene mens, die van adel en later de gegoede burgerij begon daar al vroeg mee en zette de trend. Voor anderen, zoals het gros van onze Nederlandse grootouders, brak dat moment in de loop van de vorige eeuw aan en voor een flink deel van de mensheid moet dat moment nog aanbreken. Ik schrijf hier bewust ’zette de trend’ want mensen spiegelen zich aan elkaar en dan vooral aan degenen die boven hen lijken te staan.

Technologie mag dan wellicht op termijn de CO2 uitstoot tot een minimum beperken maar daarmee is het probleem van een ‘te grote voetstap’ niet opgelost. Daarvoor is meer nodig dan technologie. Daarvoor is toch echt een gedragsverandering nodig. “Uiteindelijk gaat het niet om intenties, maar om politiek: mensen stemmen niet massaal voor het collectief en tegen hun persoonlijke belang. En zelfs als ze dat zouden doen, verzwakken we met een kleinere economie juist het instituut dat we zo hard nodig hebben om problemen het hoofd te bieden: de overheid. En houden we arme landen arm,” zo schrijft Van Teutem. Dat mensen niet massaal tegen hun eigenbelang stemmen, vraag ik me af. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het eigen belang van het gros van de mensen die op de PVV hebben gestemd anders is dan ‘uit de EU’. Ik kan me ook niet aan de indruk onttrekken dat het eigen belang van het gros van de mensen die op BBB stemden anders is dan, om het cru te formuleren, meer ‘stront op het land’. Degrowth hoeft niet te leiden tot een zwakkere overheid. Zonder gedragsverandering gaat technologie ons niet redden. Van Teutems techno-optimisme is misplaatst.


[1] John Maynard Keynes, Economic possibilities for our Grandchildren, pagina 4

Uitgelicht

‘Bruikbare machines’ of burgers?

“Mooie oproep in de De Tijd (het FD van Vlaanderen): de startup founder Kasper Albers (van Borro.one) pleit ervoor om ‘morele ambitie’ een verplicht vak te maken op universiteiten.” Dit schreefRutger Bregman in een bijdrage op Linkedin. Een mooie oproep want: “talloze slimme studenten worden weggelokt door grote corporates. Sommigen doen daar waardevol werk, maar velen komen terecht in een veel minder inspirerende wereld.” En laat nu het tegengaan van het verspillen van talent de reden zijn dat Bregman is begonnen met zijn The School of Moral Ambition. Zou zo’n vak een goed idee zijn?

Bron: Wikipedia

“Wat als universiteiten van ‘morele ambitie’ nu eens een verplicht vak voor derdebachelorstudenten maken?” Met die vraag eindigt het artikel van Kasper Albers bij de Belgische site De Tijd dat Bregman aan zijn bijdrage heeft gelinkt. Albers verhaalt over zijn eigen ervaring. Hij was gastspreker op het career panel van de KU Leuven. Albers: “ De onzekerheid bij studenten over hun toekomst kwam me bekend voor. Nauwelijks vijf jaar geleden zat ik aan de andere kant van de schoolbanken. Mijn studiegenoten gingen massaal aan de slag bij grote bedrijven, verleid door aantrekkelijke voorwaarden en een uitgestippeld carrièrepad. We beschouwen die bedrijven doorgaans als de ideale plaats om een carrière te beginnen: met een steile leercurve en intelligente, ambitieuze collega’s. Bovendien staat het goed op je cv. Maar vijf jaar later klinken de meeste studiegenoten teleurgesteld. Conversaties gaan over de nieuwe bedrijfswagen of over de volgende promotie, maar zelden over de impact van het werk.” Jammer maar zou dat worden voorkomen met een vak ‘morele ambitie’? 

Wat ga je studenten in dat vak leren? Wat is een ‘hoger doel’. Sorry voor de Godwin: Hitler werkte ook aan een hoger doel, net als Stalin. De Spaanse en andere inquisiteurs hadden ook een hoger doel en ook Poetin en Netanyahu werken aan hun ‘hogere doelen’. “De morele ambitie van de een, is immoreel voor een ander,” schreef ik eerder ineen uitgebreid artikel over morele ambitie, naar aanleiding van een artikel van Bregman bij De Correspondent. Dus wat moeten we de studenten voorschotelen in dat vak op de universiteit?

Belangrijker. Gaat er niet iets goed mis in het onderwijs als zelfs studenten op de universiteit niet weten dat er andere carrièrepaden zijn dan ‘veel geld verdienen bij grote bedrijven? Of beter gezegd, als ‘veel geld verdienen’ de drijfveer is achter het handelen. Is er dan niet iets anders nodig dan een vak ‘morele ambitie op de universiteit’? Is dat niet het plakken van pleisters op een slagaderlijke bloeding? Is wat nodig is niet een complete wijziging van het onderwijs en de filosofie erachter. Want, zoals Martha Nussbaum in haar essay Not for profit schrijft: “Hongerig naar winst, verwaarlozen landen en hun onderwijssystemen vaardigheden die nodig zijn om de democratie levend te houden. Als die trend doorzet, produceren landen van over de hele wereld generaties van bruikbare machines in plaats van complete burgers die zelf kunnen denken, tradities bekritiseren en die het belang inzien van andermans lijden en prestaties.[1]  We moeten het onderwijs richten op het aanleren van vaardigheden die nodig zijn om, zoals Nussbaum schrijft, de democratie levend te houden in plaats van het opleiden van ‘bruikbare machines’ voor de ‘economie’?


[1] Martha C Nussbaum, Not For Profit. Why Democracies Needs The Humanities, pagina 7. Eigen vertaling

Uitgelicht

Het paard achter de wagen

“Wanneer is er eigenlijk een moment in de vaderlandse politiek dat we eens een diepgaande analyse maken van onze staatsinrichting? Waar gaan we naar toe en is dat eigenlijk wel een bewust gekozen en gewenste route en wie heeft de route gekozen? Het volk, de democratie?” Interessante vragen die  René Dercksen stelt in een artikel bij Opiniez. Dercksen staat er wel bij stil in een wel heel bijzonder betoog. Volgens Dercksen leidt: “het succes van het kapitalisme (…) uiteindelijk, zonder ingrijpen, tot socialisme.” En daarom zo eindigt hij: Moge het beleid van Milei de basis vormen voor politici die wél een visie hebben op de inrichting van de samenleving. Eén met bewezen de meeste welvaart, het meeste welzijn en vrijheid voor een ieder. Het kapitalisme.” Dercksen stelt Milei ten voorbeeld omdat: “hij slagvaardig van start gegaan (is) met bijvoorbeeld het afschaffen van tal van regels op de woningmarkt, dat direct leidde tot meer aanbod en lagere huren (hoi Hugo). Ook schrapte hij tal van ministeries, want hoe groter de overheid, hoe minder vrijheid. Onze overheid was nog nooit zo groot en dat onder leiding van een zelfverklaard liberaal.” Volgens Dercksen is de overheid dus te groot en te bemoeizuchtig en daardoor wordt onze vrijheid beperkt.

Voor zijn ideale samenleving gaat hij terug naar de jaren vijftig: “Nadat we met een beetje Marshallhulp ons land na de Tweede Wereldoorlog weer aan de praat kregen ontstond er een economie, die nog het dichtst bij het ideaalbeeld kwam van het kapitalistische systeem.” Tenminste het kapitalistische systeem zoals het bedoeld is volgens Dercksen: “bakkers die hun brood te duur verkopen, concurrentie krijgen van een andere bakker verderop in de straat die dezelfde kwaliteit goedkoper kan produceren. Kapitalisme houdt ondernemers scherp en biedt consumenten waar voor hun geld. Bijkomend voordeel: MKB’ers zijn in de regel zuinig op hun personeel, hun kostbaarste kapitaal.” Als iemand terug wil naar het verleden word ik argwanend want meestal zag dat verleden er toch net iets anders uit dan wordt voor geschetst. Zo was de vrijheid van de helft van de bevolking, de vrouwelijke helft, in die tijd veel beperkter dan nu. Maar laat ik me beperken tot het ‘ideaalbeeld van het kapitalistisch systeem’ dat de jaren vijftig volgens Dercksen het meest benaderde. Voor wat betreft de loonvorming was er niets kapitalistisch of vrije markt. De na de Oorlog ingevoerde geleide loonpolitiek werd pas in het begin van de jaren zestig afgeschaft. Met de Hongerwinter in het achterhoofd, nam de overheid allerlei maatregelen om de landbouwproductie te verhogen, iets wat ieder land in West-Europa probeerde en dat uiteindelijk onder de noemer gemeenschappelijk landbouwbeleid een van de belangrijkste pijlers werd onder de Europese Unie. Beleid dat leidde tot boterbergen en melkplassen die vervolgens met korting hun weg vonden naar de rest van de wereld. De Noodwet van Drees van 1947 vormde de eerste van een reeks wetten die onze verzorgingsstaat vormen. Het ‘kapitalisme’ van de eerste dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog kende grote overheidssturing.

Het huidige heden lijkt niet meer op de jaren vijftig. Niet op die in het hoofd van Dercksen maar ook niet op hoe het werkelijk was. Er is veel veranderd. Dercksen: “Intussen zijn echter de multinationals zo groot dat er op vele terreinen sprake is van oligopolies. Meta van Facebook koopt Whatsapp en Instagram en als je ergens wilt inloggen kan dat via Google of Apple. Dat lijkt handig, maar het laat onze slaafse afhankelijkheid van Big Tech zien. Betalen met Apple Pay? Mij niet gezien. Daarnaast hebben ze een digitale snelweg gecreëerd: apps. Wat je er ook op doet, Google of Apple verdient eraan. Zo is het kapitalisme niet bedoeld.” Nu is kapitalisme niet iets is wat iemand heeft verzonnen met een bepaalde bedoeling. Kapitalisme is een interpretatie van de samenleving bedoeld om te begrijpen wat er gebeurt. Dercksen is niet de enige die de werkelijkheid gelijkstelt aan de interpretatie. Een: “manier van spreken over onze samenleving (die het doet) voorkomen alsof onze voorouders ooit eens een soort vergadering hebben gehouden met als doel een ‘motor’ uitkiezen om in de samenleving te stoppen. Als historicus zou ik maar wat graag de notulen van die vergadering willen hebben. Welke ontwerpeisen stelden ze aan de ‘motor’? Maar vooral welk doel hadden ze voor ogen? Helaas zullen die notulen nooit boven tafel komen omdat ze er niet zijn,” zoals ik in de recente prikker Systeem schreef. Dat laat echter onverlet dat je je terecht kunt afvragen of ‘multinationals die zo groot zijn dat er sprake lijkt van oligopolies’ een gewenste ontwikkeling zijn.

Echt bijzonder wordt het als Dercksen gaat verklaren hoe het zo is gekomen. Daarvoor gaat hij te raden bij politiek wetenschapper Joseph Schumpeter (1983-1950). Schumpeter is de man die de door Werner Sombart gemunte term creatieve destructie de nu bekende betekenis gaf: ‘een proces van voortdurende innovatie waarbij succesvolle technieken oude vernietigen’. Schumpeter was het met Marx eens dat het kapitalisme uiteindelijk zou worden vervangen door het socialisme. Dit zou via de tussenstap van het corporatisme gebeuren. En volgens Dercksen is dat nu aan het gebeuren: “Schumpeter stelde dat het kapitalisme via corporatisme zou transformeren naar een meer totalitair socialistisch model. Dat is exact wat we thans voor onze ogen zien gebeuren. Plat gezegd: het succes van het kapitalisme leidt uiteindelijk, zonder ingrijpen, tot socialisme. Waar wetgeving niet (alleen) meer gemaakt wordt in het parlement, maar waar multinationals via supranationale instituten als het WEF, WHO, VN en EU, steeds meer invloed en macht concentreren, aan wetten meeschrijven of intussen zelfs wetten voorschrijven. Waar boeren vervangen worden door WEF-food hubs, waar in fabrieken van Bil Gates krekels worden verwerkt tot voedsel.”

Een bijzonder betoog. Als eerste omdat de periode die volgens Dercksen het meest op het kapitalisme leek, in Nederland de meest corporatistische was. Zo werd in 1950 de Wet op de publieke bedrijfsorganisaties aangenomen. Een wet die vooral door de Katholieke Volkspartij werd gepromoot. Een wet die het mogelijk maakte om product- en bedrijfschappen op te richten. Een productschap was een belangenorganisatie van bedrijven die eenzelfde grondstof in opeenvolgende stadia bewerken. Een bedrijfschap is een organisatie van bedrijven die in eenzelfde branche werken. De branches zelf konden zo’n schap oprichten en de Sociaal Economische Raad zag erop toe dat zo’n schap voldoende draagvlak had en representatief was. Zo’n schap kon heffingen opleggen en regels stellen die bindend waren voor alle bedrijven in hun sector. Vooral in de agrarische sector speelde deze publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties een belangrijke rol.

Vooral bijzonder omdat Dercksen de huidige wereldordening socialistisch noemt, totalitair socialistisch om precies te zijn. Een “politieke ideologie, oorspronkelijk gericht op afschaffing van privékapitaalbezit en collectief bezit van de productiemiddelen, later vooral gericht op sociale rechtvaardigheid en op een sterke rol van de overheid om die te bewerkstelligen,” aldus de omschrijving die de Van Dale van socialisme geeft. Dat is toch iets heel anders dan een samenleving waar multinationals meeschrijven aan wetten en supranationale instituten steeds meer invloed en macht hebben. Dercksens omschrijving komt wel in de buurt van totalitarisme, een samenleving: “waarin alles ondergeschikt wordt gemaakt aan de alles controlerende staat, die meestal als dictatuur is ingericht,” aldus weer de Van Dale. Maar dan wel een bijzondere soort van totalitarisme omdat het niet de ‘alles controlerende staat’ waaraan is alles ondergeschikt wordt gemaakt, maar aan die multinationals. Een beeld dat bevestigd lijkt te worden door de reacties van Europese politici op de recente boerenprotesten. Een reactie die vooral oog lijkt te hebben voor de belangen van het agro-industrieel complex en niet die van de burger noch van de boer.

En daarmee komen we bij de door Dercksen bewierookte ministeries en regels afschaffende Milei die de overheid kleiner maakt omdat een grote overheid minder vrijheid voor burgers betekent. Tenminste in het hoofd van Dercksen. Dercksen ziet meer in een wereld zoals Ayn Rand die voorspiegeld. Rand werd geboren in 1905, in wat nu weer Sint Petersburg heet, als Anna Rosenbaum. Het gezin Rosenbaum vluchtte in 1917 voor de revolutie naar de Verenigde Staten. Rand staat aan de basis van het objectivisme, een stroming die, zoals Wikipedia het goed omschrijft: “de mens (ziet) als een heroïsch wezen, met zijn eigen geluk als zijn hoogste ethische doel, productieve prestatie als zijn nobelste activiteit en de rede als zijn enige leidraad.”  Dit objectivisme is natuurlijk net zo subjectief als alle andere denkrichtingen.  Precies het tegengestelde van het collectivistische denken waarvoor ze uit Rusland vluchtte. Daar hebben we waarschijnlijk ook meteen haar belangrijkste drijfveer gevonden. Rand werd dan ook een belangrijke figuur in de anticommunistische strijd in de Verenigde Staten en die woede hevig in de na-oorlogse jaren. Bij het verkopen van een ideologie kan een goed verhaal wonderen doen en daar zorgde Rand voor. Voor wie er een beeld bij wil hebben, lees haar roman Atlas Shrugged. Met goede argumenten betoogt Hans Achterhuis dat dit boek de utopie van het neoliberalisme is. In een prachtig verhaal wordt die ideale wereld afgezet tegen een instortende buitenwereld. In die door succesvolle zakenlui geschapen ideale wereld heerst absolute vrijheid en wordt alles via vrije transacties geregeld. Dat is de wereld die Dercksen voor zich ziet en daarom moet de overheid kleiner. Wat die wereld voor de minder succesvolle mensen zou betekenen, wat die voor hun vrijheid zou betekenen, blijft ongeschreven. Een invloedrijk boek omdat het na de bijbel en wellicht Mao’s rode boekje, het meest verkochte boek in de wereld is. Waarbij de vergelijking met Mao mank gaat omdat daarbij geen sprake is van vrije keuze.

Wat we wel weten, is dat zo’n vrije wereld met kleine overheden die alles aan de markt overlaten, leidt tot: “multinationals zo groot dat er op vele terreinen sprake is van oligopolies.” En dat als je dat tegen wilt gaan je juist een sterke overheid nodig hebt. De ‘vrijheid’ die Dercksen wil, leidde er aan het eind van de negentiende eeuw toe dat er in de Verenigde Staten monopolies ontstonden zoals Standard Oil en General Electric. Een ontwikkeling die gekeerd kon worden door wetgeving de Sherman Antitrust Act van 1890. Een wet bedoeld om het publiek te beschermen tegen het falen van de markt. De wet richt zich niet tegen gedrag dat competitief is, zelfs niet in ernstige mate, maar tegen gedrag dat er op oneerlijke wijze toe neigt de concurrentie zelf te vernietigen. Dit soort wetgeving is nodig om iets te doen tegen: “onze slaafse afhankelijkheid van Big Tech.” Dergelijke wetgeving en een overheid die zichzelf verantwoordelijk maakt voor de basisinfrastructuur ook op digitaal gebied.

Als de geschiedenis ons iets leert, dan is het dat een sterke inclusieve centrale overheid onmisbaar is voor een sterke competitieve en innoverende samenleving. “We zullen zien dat Groot-Brittannië rijker is dan Egypte omdat Groot-Brittannië (of Engeland om precies te zijn) in 1688 een revolutie doormaakte die de politiek en daarmee de economie van het land veranderde. Mensen vochten voor en wonnen meer politieke rechten en ze gebruikten die om hun economische mogelijkheden uit te breiden,[1] schrijven Daron Acemoglu en James A. Robbinson in de inleiding van hun boek Why Nations Fail. The origins of Power, Prosperity and Poverty. Ze tonen aan dat zonder die sterke inclusieve overheid een sterke inclusieve en innovatieve economie niet mogelijk is. Niet mogelijk omdat die overheid ervoor zorgt dat rechten gewaarborgd zijn en dat revenuen van innovaties ten goede komen aan de innovator. Maar ook dat iedereen die innovator kan zijn. Ontbreekt die sterke inclusieve overheid dan ontstaat er een extractieve samenleving. Een samenleving waar de rijken en machtigen hun macht en rijkdom beschermen door zich zoveel mogelijk toe te eigenen onder andere door anderen te belemmeren om de vruchten van hun werk te oogsten.

Als Dercksen een punt heeft met: “onze slaafse afhankelijkheid van Big Tech,” en als “multinationals (werkelijk) zo groot dat er op vele terreinen sprake is van oligopolies,” en dat punt heeft hij, dan spant hij met Milei het paard achter de wagen.


[1] Daron Acemoglu en James A. Robbinson, Why Nations Fail. The origins of Power, Prosperity and Poverty,  pagina 4 (eigen vertaling)

Uitgelicht

Het systeem

In de Volkskrant een interview met de Duitse journaliste Ulrike Herrmann.  Het is een eerste  in een reeks. In de aanhef bij die reeks de volgende tekst: “Het kapitalisme heeft veel rijkdom gebracht, maar is het nog houdbaar in de 21ste eeuw? Volgens critici verwoest het kapitalisme de planeet en roept het populistische krachten op die de democratie in gevaar brengen. Op mondiale schaal veroorzaakt het onhoudbare verschillen tussen arm en rijk. Is er een alternatief voor het kapitalisme? Of kan het zich aanpassen aan de behoeften van een nieuwe tijd?” ‘Gelukkig het kapitalistische systeem is de schuldige, dan ligt het dus niet aan mij’. Dat zou zomaar het eerste kunnen zijn wat je bij het lezen te binnen schiet. ‘Als het niet aan mij ligt dan hoef ik dus niets te doen. Dan moet er gewoon een ander ‘systeem’ komen’.

Volgens Herrmann moet de economie gehalveerd worden om toekomstbestendig te zijn en weer binnen de grenzen van de planeet te passen. Dat klinkt dramatisch maar: “ In 1978 groeiden de universiteiten, er was een verzorgingsstaat, we hadden een oudedagsvoorziening, niemand leed honger. We hadden het goed. Als we onze consumptie halveren, hoeven we niet terug naar het stenen tijdperk. Bovendien gaan we natuurlijk niet letterlijk terug naar 1978. Technologische vooruitgang, zoals de sterk verbeterde kankerbehandeling, blijft behouden. Internet blijft ook bestaan, al geldt dat misschien niet voor sommige toepassingen die veel energie vergen, zoals het streamen van films op je telefoon…. Maar de productiviteit van de economie is hoger dan in 1978. Bij dezelfde welvaart zullen we minder hard hoeven te werken.” Om dit te bereiken stelt Herrmann de Britse oorlogseconomie van 1939-1945 ten voorbeeld. “Ik denk dat het onze toekomst is, de combinatie van rantsoenering en overheidsplanning in een economie waarin bedrijven in privébezit blijven. Het zal sowieso gebeuren. Dat is iets wat veel mensen niet begrijpen. Ze zeggen: ik wil verder blijven vliegen, vlees eten en grote eengezinswoningen bouwen. Maar dan zal de klimaatcrisis zich zo verscherpen dat de economie in elkaar stort. En dan heb je alsnog rantsoenering en overheidsplanning nodig om de klimaatchaos onder controle te krijgen. Daarom kun je beter het systeem van tevoren op een slimme manier bijsturen.”

Kapitalisme, een: “maatschappelijk stelsel waarbij de productiemiddelen eigendom zijn van particulieren of vennootschappen (en dus niet van de staat), die betaalde werknemers in dienst hebben.” aldus de Van Dale. Systeem is volgens dezelfde Van Dale: “doelmatig geordend samenhangend geheel van bij elkaar horende dingen en hun onderdelen; = stelsel,” Doelmatig wil volgens weer de Van Dale zeggen: “steeds met het doel voor ogen, zodat geen tijd en middelen worden verspild aan bijzaken.” Een samenleving als een systeem, een soort ‘motor’ die je even op een andere manier moet afstellen. Of volgens weer anderen moet die ‘motor’ worden vervangen door een andere. Deze manier van spreken over onze samenleving doet het voorkomen alsof onze voorouders ooit eens een soort vergadering hebben gehouden met als doel een ‘motor’ uitkiezen om in de samenleving te stoppen. Als historicus zou ik maar wat graag de notulen van die vergadering willen hebben. Welke ontwerpeisen stelden ze aan de ‘motor’? Maar vooral welk doel hadden ze voor ogen? Helaas zullen die notulen nooit boven tafel komen omdat ze er niet zijn. Onze samenleving is een gevolg van ‘toeval en geluk’. Toeval, “een niet te voorspellen geval” en geluk: “een gunstige loop van omstandigheden” aldus weer de Van Dale.

Toeval door keuzes die onze verre voorouders maakten om het hoofd te bieden aan zaken op de korte termijn met onvoorziene gevolgen op de lange termijn. Mijn laatste prikker van 2023 handelde over zo’n keuze met onvoorziene gevolgen. Tenminste, als we Joseph Henrichs betoog in zijn boek The Weirdest People in the World. How the West Became Psychologicaly Peculiar and Particularly Prosperous, mogen geloven. Die keuze was het successievelijk veranderen van regels rond het huwelijk en de familie in de eerste helft van het eerste millennium door wat later de christelijke kerk werd. Volgens Henrich ligt die keuze aan de basis van de huidige westerse samenleving. Een samenleving die individualistisch is en gericht op zelfverbetering en zelfwaardering. Privé- bezit is alles bepalend. Wat onze ouders doen is niet bepalend voor wat wij gaan doen. We kunnen onze ambities najagen en doen dat ook. Dat wat we willen zijn en najagen wordt vervolgens de kern van onze identiteit en omdat je er positief op wilt staan wordt er hard gewerkt. Dat wakkert innovatie aan. We zoeken mensen op waarvan we denken dat ze ons verder brengen. We vinden rechtvaardigheid belangrijk en daarbij is de vraag naar de intentie van iemands handelen van belang. We denken analytisch en niet holistisch. Regels en wetten bepalen ons handelen en die worden zo objectief mogelijk toegepast en gehandhaafd. Om slechts enkele eigenschappen te geven van wat Henrich de WEIRD samenleving noemt[1]. WEIRD is het acroniem van Western, Educated, Industrialized, Rich and Democratic. Met ‘wat later de christelijke kerk werd’ hebben we een eerste voorbeeld van ‘geluk’ want het was in die tijd nog lang niet zeker dat deze christelijke stroming die uiteindelijk ‘almachtige’ zou worden. Maar ook geluk dat juist op het moment dat de Mongoolse horden op het punt stonden om het westelijk deel van Europa binnen te dringen, Dzjengis Khan overleed en tijdens een tweede poging Ögedei Khan. Of geluk dat de Ottomanen zo overmoedig waren bij het Beleg van Wenen in 1683, dat ze hun verdediging verwaarloosden.

Wie echter de ‘notulen’ en de ‘ontwerpeisen zoekt’ die aan het besluit van de verschillende pausen ten grondslag lag, komt bedrogen uit. Er lag geen plan voor het ontwerpen van een ‘maatschappelijk stelsel waarbij de productiemiddelen eigendom zouden worden van particulieren met als doel en zo privé bezit aan te wakkeren. Het zou namelijk bijzonder vreemd zijn als de christelijke kerk bewust voor een systeem zou hebben gekozen dat haar macht en invloed zou beperken want dat is wel wat er, zo betoogt Henrich, is gebeurd. De belangrijkste ‘nevenschade’ van deze keuze is dat mensen steeds meer zelf gingen nadenken. Hiermee zetten de kerk uiteindelijk de bijl aan de wortel van haar eigen bestaan want mensen gingen ook nadenken over hun geloof, hun relatie met god en de rol van de kerk.

‘Kapitalistisch systeem’ is een voorbeeld van een van de WEIRD kenmerken, het analytisch denken. ‘Kapitalistisch systeem’ is de naam die is geplakt op een analyse van een deel van de samenleving, namelijk dat deel van de samenleving waarbij mensen goederen en diensten uitwisselen via de markt. Het is een beschrijving van de, op het moment van beschrijven, reële situatie. Het is geen ontwerpplan dat aan de situatie voorafging. Een analyse van een deel van de samenleving. Niet van de samenleving als geheel. Een analyse met voor- en nadelen. Belangrijkste voordeel is dat we het ‘markt’-deel van de samenleving er beter door begrijpen. Belangrijkste nadeel is dat de gehele samenleving door de mal van die analyse wordt bekeken en voor alle problemen een oplossing wordt gezocht die past binnen de mal van die analyse. Samenleving en markt worden synoniem terwijl markt, om het wiskundig te formuleren, een deelverzameling is van de verzameling samenleving. Een verzameling samenleving die meer deelverzamelingen bevat dan markt alleen.

Die verzameling samenleving bestaat uit alle mensen die er deel van uitmaken en wat zij op welke manier dan ook met elkaar doen. Dat is veel meer dan alleen de markt alleen blijft het meerdere buiten beeld als er over ‘systemen’ wordt gepraat, net zoals de individuele mens uit beeld verdwijnt. Beiden zouden wel eens cruciaal kunnen zijn bij het aanpakken van het ‘klimaatprobleem’. Het is namelijk niet ‘het systeem’ dat bijgestuurd moet worden maar de mens en daarbij zou het deel ‘niet markt’ van de samenleving wel eens belangrijke rol kunnen spelen.


[1] Joseph Henrich, The Weirdest People in the World. How the West Became Psychologicaly Peculiar and Particularly Prosperous, pagina 56: op deze pagina geeft Henrich een opsomming van de kerneigenschappen van de psychologie van WEIRD.

Uitgelicht

Eigen bijdrage huisartsbezoek

Volgens radioloog Erik-Jan Haanraadts ligt: De sleutel voor een meer betaalbare gezondheidszorg (…) voor een groot deel aan de voorkant. De instroom moet worden beperkt.” Hij schrijft dit in een artikel bij Het Parool. Een logische redenering: minder mensen die de zorg instromen betekent minder zorg en daarmee ook minder kosten. Dit laatste als de kosten van de wel geleverde zorg niet gelijktijdig flink stijgen. Zijn oplossing: “Een bescheiden eigen risico, ter hoogte van de kosten van een pakje sigaretten bijvoorbeeld, zou mensen even tot 10 doen tellen voor ze de gang naar de huisarts maken.” Een goede suggestie?

Haanraadts: “De radiologengroep van het OLVG voert jaarlijks ruim 50.000 onderzoeken uit op aanvraag van huisartsen. Wat opvalt, is dat die aanvragen in meer dan 50 procent van de gevallen komen van waarnemend huisartsen of huisartsen die in dienst zijn van een huisarts.”  Hij vervolgt: “Ik durf te stellen dat meer dan de helft van de onderzoeken die wij voor huisartspatiënten uitvoeren niet strikt noodzakelijk is. Wanneer even gewacht zou zijn, waren de klachten vaak vanzelf verdwenen.” De eigen bijdrage zou hierbij kunnen helpen omdat de mensen dan tot tien tellen voordat ze naar een huisarts gaan. En als dat ertoe leidt, worden ze ook niet doorgestuurd voor een nader onderzoek door Haanraadts. Een onderzoek dat in 50% van de gevallen niet noodzakelijk was.

Laten we eens aannemen dat die ‘pakje sigaretten’ kostende eigen bijdrage leidt tot een daling van het aantal aanvragen voor Haanraadts en zijn collega naar 40.000. Ik weet niet wat zo’n onderzoek kost maar laten we voor het gemak € 500 nemen, dan leveren die 10.000 minder een besparing op van € 5 miljoen alleen voor de radiologengroep van het OLVG. Een flinke besparing?

Dat is de vraag. Een eigen bijdrage gaat er niet voor zorgen dat die helft ‘niet noodzakelijke onderzoeken’ door Haanraadts en zijn collega’s niet meer worden gedaan. Er worden wellicht minder onderzoeken gedaan maar van die mindere onderzoeken zal nog steeds de helft opleveren dat de klacht met ‘even wachten vanzelf verdwijnt’. De schade zit bij die andere helft. Bij de 5.000 die door die eigen bijdrage niet meer naar de huisarts gaan en die de huisarts dus ook niet meer naar Haanraadts verwijst. Die zitten thuis met klachten die niet ‘vanzelf verdwijnen’. Welke klachten dat zijn, weten we niet. Daar komen we pas achter als ze wel naar de huisarts gaan naar Haanraadts gaan en hij constateert wat de klacht is. Dan is het maar te hopen dat de klacht niet verergert is want dat levert extra kosten op die wellicht hoger zijn dan ze waren geweest als ze eerder waren onderzocht. Als Haanraadts die helft ‘niet noodzakelijke onderzoeken’ wil verkleinen dan moet er iets anders gebeuren. Want helaas is niet van tevoren te zeggen bij wie de uitkomst is dat ‘even wachten’ de klachten ook oplost.

Sterker nog, een eigen bijdrage voor de huisarts zal waarschijnlijk niet eens leiden tot een forse daling van het aantal doorverwijzingen naar Haanraadts en zijn collega’s. Degene die zich door die extra bijdrage ter hoogte van ‘een pakje sigaretten’ laten afschrikken, gaan nu waarschijnlijk ook al niet. Ze moeten de kosten van het bezoek aan radioloog Haanraadts nu ook voor een deel zelf betalen. Want zoals het op de site van DC klinieken waar Haanraadts werkzaam is staat: “Houd wel rekening met het eigen risico. Dat betekent dat u het eerste deel van uw zorgkosten zelf betaalt. Het verplichte eigen risico is wettelijk bepaald en bedraagt € 385,- (2023). Indien u heeft gekozen voor een vrijwillig eigen risico (maximaal € 885,-) dan kan dit bedrag hoger zijn. Het eigen risico geldt alleen voor de basisverzekering.” En dat is ietsjes meer dan een ‘pakje sigaretten’.

Waar een eigen bijdrage voor de huisarts wel toe leidt, is dat mensen met een smalle beurs een afweging moeten maken tussen een bezoek aan de huisarts en het avondmaal. Het zal ertoe leiden dat de groep met de slechtste gezondheidssituatie de zorg gaat mijden. Mensen die wettelijk verplicht zijn zich tegen ziektekosten te verzekeren en daarvoor per maand premie betalen, maar die door die eigen bijdrage nooit gebruik kunnen maken van die verzekering. Ze betalen daarmee voor iets, een huisarts, waarvan ze geen gebruik kunnen maken.

Een eigen bijdrage voor de huisarts is geen goed idee. Behalve natuurlijk als je de gezondheidszorg wilt beperken tot degenen met een flinke beurs en de rest in ziekte en ellende wilt laten wegzinken.

Uitgelicht

Het frame van Vandebron

Midden augustus kondigde energieleverancier Vandebron aan dat het mensen met zonnepanelen een extra heffing gaat opleggen. De financieel directeur Kim Verdouw zei hierover: “Dit besluit is even slikken, maar we denken dat als je de kosten op de juiste plek neerlegt, daar op den duur ook nieuwe innovatie ontstaat. Het alternatief is om de kosten te blijven verdelen; maar dan krijg je dus dat de buurvrouw zonder panelen betaalt voor de buurvrouw met panelen. Dat vinden wij oneerlijk”  Ze zet hier ‘haves’ tegenover ‘havenots’ en als een nobele ridder wil ze opkomen voor de belangen van de ‘havenots’. Een leuk frame maar klopt het?

Dat het frame succesvol is blijkt uit het Commentaar van hoofdredacteur Pieter Klok in de Volkskrant. Klok bekritiseert de uitspraak van Verenigd Links-leider Timmermans dat klimaatrechtvaardigheid en sociale rechtvaardigheid hand in hand gaan. Klok: “Het jongste voorbeeld hiervan is de salderingsregeling bij de zonnepanelen. Hierdoor kunnen Nederlanders met zonnepanelen hun stroom altijd tegen een gunstige prijs verkopen. Om dit te bekostigen moet de energierekening van Nederlanders zonder zonnepanelen omhoog. Dat is niets anders dan een subsidiestroom van arm naar rijk.” En: “Toen het kabinet de salderingsregeling wilde afschaffen stemden GroenLinks en de PvdA tegen. De regering moet alles op alles zetten om zoveel mogelijk zonnepanelen op daken te krijgen, was de redenering, het afschaffen van de salderingsregeling leidde tot minder zonnepanelen en was dus niet verstandig. Dat de salderingsregeling sociaal zeer onrechtvaardig is, was van ondergeschikt belang.”

Nu even terug in de tijd. Die salderingsregeling werd in het leven geroepen om het leggen van zonnepanelen aantrekkelijk te maken voor particulieren. Die waren prijzig en met die regeling werd het aantrekkelijker om ze te leggen. Die zonnepanelen moeten een bijdrage leveren aan het uitstootvrij maken de energie van voorziening en het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Die regeling werd in 2004 ingevoerd.

De regeling houdt in dat een overschot aan stoom dat op een zonnig moment wordt opgewekt verrekend mag worden met afgenomen stroom op momenten dat de zon niet schijnt. Omdat ‘stroom’ een markt is van vraag en aanbod, is de stroom die een panelenbezitter afneemt, duurder dan de stroom die hij levert. Als de zon bij jouw panelen schijnt, schijnt ze immers ook op die van de buurman. Op momenten dat de zon veel schijnt is er daarom een veel groter aanbod aan stroom en daalt de prijs en wordt soms wel negatief. Schijnt de zon niet, dan is er een tekort aan stroom en stijgt de prijs. Voor de panelenbezitter  maakt dat niets uit want die kan die dure stroom wegstrepen tegen de geleverde goedkope aan het net geleverde ‘zonnestroom’. Daarop maakt een stroombedrijf zoals Vandebron dus verlies en dat verlies compenseren ze door de prijs die mensen zonder panelen moeten betalen, te verhogen. Die zijn daarmee de klos en dat is oneerlijk. Bijzonder oneerlijk omdat het vaak de mensen met een laag inkomen zijn die deze hoge prijs moeten betalen. Zij kunnen geen zonnepanelen betalen. Vandebron gaat dit nu dus ‘rechttrekken’ door aan de panelenbezitters een heffing op te leggen en de verwachting is dat andere energieleveranciers dat ook gaan doen. Ik begrijp de verontwaardiging hierover.

Dus het frame klopt? Als dit het enige was dan klopte het frame. De werkelijkheid is echter zelden zo simpel als het op het eerste gezicht lijkt. Wat de stroombedrijven knap doen, daarin bijgestaan door verschillende economen, is er een verhaal van maken waar jij (geen zonnepanelen) tegenover mij (wel zonnepanelen) komt te staan. Het probleem ligt echter niet bij jou en ook niet bij mij. Het probleem ligt bij die energiebedrijven en netbeheerders. Dat zoiets zou gaan gebeuren, was al vanaf het begin bekend. En dat begin ligt al meer dan twintig jaar terug in de tijd. Al die tijd hebben die bedrijven vrolijk geld opgestreken en verdeeld onder hun aandeelhouders. Wat ze niet hebben gedaan, is hierop geanticipeerd.

Geanticipeerd door te investeren in energie opslag, batterijen, in een ‘betonnen blokkentoren’ in een stuwmeer, waterstofproductie of op welke manier dan ook. Ze hebben zelfs veel te laat en veel te weinig geïnvesteerd in het aanpassen van het elektriciteitsnet. Allemaal zaken die je van een bedrijf zou verwachten maar die niet en veel te laat hebben opgepakt. Ze hebben het spaak laten lopen en nu kijken ze naar jou en mij als belastingbetaler om hen daarbij te helpen. Die moet het subsidiëren zo dat ze worden ‘gestimuleerd’ om snel in opslag van energie te investeren zoals de netbeheerders betogen.

Ze hebben er duidelijk blijk van gegeven dat ze geen ondernemers zijn want ze innoveren niet. Ze gaan pas ‘innoveren’ als ze ervoor betaald krijgen. Zie het betoog van Verdouw en de netbeheerders. Dit terwijl het verlies aan geld door die salderingsregeling hen tot innoveren had moeten aanzetten. En als je niet zonder de overheid kunt, dan is er een goede reden om het zonder ‘bedrijven’ te doen.

Er is nog een tweede goede reden om het zonder bedrijven te doen. Bij wie je je stroom afneemt en hoe ‘groen, grijs , paars of blauw’ die ook is, maakt niets uit. Alle stroom zit op hetzelfde net waarop een constante spanning moet staan. Ik kan niet zien of de stroom die ik gebruik opgewekt is door mijn ‘stroombedrijf’. Dat zou alleen kunnen als ieder stroombedrijf een eigen netwerk had. Dat is gelukkig niet het geval. Gelukkig niet omdat er dan net zoveel stroomnetten moeten zijn als er leveranciers zijn en dat zou een enorme verspilling zijn. Dat ene netwerk is eigendom van verschillende ‘netbeheerders’. In een dergelijke situatie is het niet aantrekkelijk om te investeren in energie opslag. Immers als bedrijf A investeert in opslag, dan stijgen de kosten van bedrijf A. De baten, een stabielere stroomvoorziening, komen echter ook ten goede aan alle andere stroombedrijven. Die trekken ook de opslag van bedrijf A leeg. Een tweede goede reden om het ‘zonder bedrijven’ te doen.

Iets voor de komende verkiezingen!

Populistische paniekzaaierij

“Wat een nachtmerrie die zich in het mooie Ierland ontvouwt! De Ierse regering heeft het bizarre en ronduit verwoestende plan aangekondigd om meer dan 1 miljoen stuks vee te ruimen. Je leest het goed, een miljoen! Het vee dat de ruggengraat van de Ierse landbouwsector vormt, wordt zonder pardon op het slachtblok gelegd.” Zo lees ik in een artikel van Mark Jongeneel bij De Dagelijkse Standaard. “Als deze plannen doorgang vinden, kunnen we niet anders dan cynisch grijnzen wanneer de Ieren zich de komende jaren afvragen wie de schuldige is van de opkomende hongersnood. Het antwoord zal dan voor de hand liggen. Niet de natuur, niet de economie, maar hun eigen overheid. De overheid die met haar roekeloze beslissingen haar eigen landbouw heeft vernietigd.”  Een dreigende hongersnood in Ierland?

Bron: Flickr

Jongeneel: “Wat een ironie! Ierland, dat in de 19e eeuw werd geteisterd door de Grote Hongersnood, waarbij een miljoen mensen stierven door mislukte oogsten, wordt nu opnieuw bedreigd door honger. En deze keer is het niet door een mislukte oogst, maar door de opzettelijke destructie van hun landbouwsector.”  Nee, opzettelijk en nog schokkender: “deze ontwrichtende plannen lijken te zijn opgetrokken uit de blauwdruk van het World Economic Forum (WEF). De beruchte ‘Great Reset’, met zijn streven naar een globaal gecontroleerde economie en bevolking.”  Helaas, zo betoogt Jongeneel, blijft de Ierse regering doof voor protesten tegen deze maatregel want die is: “te druk bezig met hun eigen agenda. Die agenda is even simpel als schokkend: een massale toename van de bevolking door middel van immigratie in de komende twee decennia. De groene heuvels van Ierland, ooit bezaaid met grazende koeien, dreigen te veranderen in een dichtbevolkte menselijke jungle. Het is een scenario dat ons koude rillingen geeft, maar de regering omarmt dit als een ambitieus toekomstbeeld.”

Nu even naar de geschiedenis. Die Grote Hongersnood, of zoals de Ieren zeggen An Gorta Mór. Een hongersnood die het land tussen 1845 en 1852 trof. De directe aanleiding was de aardappelziekte die Phytophthora infestans. Een schimmel die de aardappelen aantast en oneetbaar maakt en die in die jaren de aardappeloogsten in heel Europa trof. Aangezien het grootste deel van de Ieren leefde van de aardappel, werd het land hard getroffen. Directe aanleiding wil zeggen dat er ook andere oorzaken zijn die bijdroegen aan de ellende. Nee, het verminderen van de veestapel in de voorafgaande jaren was niet een van die die indirecte oorzaken. De ellende was niet zo groot geweest als de Ieren gewoon het graan dat in Ierland werd geteeld, hadden kunnen opeten. Helaas lag dat in de schuren van de Engelse landheren en die verkochten het liever voor veel geld op de wereldmarkt dan dat ze de Ieren van de hongerdood redden.

Het huidige Ierland telt ongeveer 5 miljoen inwoners. In 1840 woonden er zo’n 6,5 miljoen mensen in Ierland. Het land moet toen dan wel een ‘dichtbevolkte menselijke jungle’ zijn geweest om Jongeneels woorden aan te halen.  Er stierven tijdens An Gorta Mór zo’n miljoen Ieren van de honger. En dat niet alleen. Nog eens zo’n 2,1 miljoen Ieren verlieten hun land en trokken naar Engeland, Schotland en de Verenigde Staten. Aan het begin van de  twintigste eeuw woonden er nog  zo’n 3,5 miljoen mensen in Ierland. Er moeten dus nog ongeveer 1,5 miljoen mensen bij komen voordat Ierland de bevolkingsomvang van 1840 evenaart.

En nu even naar die koeien. In Ierland lopen zo’n 6,5 miljoen koeien rond. Het land produceert 1,14 miljoen ton rundvlees per jaar. Dat is zo’n 230 kilo per Ier. Als de Ieren dit allemaal zelf op zouden eten, dan konden ze 630 gram rundvlees per dag eten Alleen de Denen en Nieuw-Zeelanders scoren hier hoger. De Nederlandse vleeskoeien produceren ongeveer 170 kilo rundvlees per hoofd van de bevolking. Als de Nederlanders dit alleen zelf zouden opeten, dan moesten ze 466 gram rundvlees per dag eten. Die Ierse koeien produceren ook melk. In 2019 was dat ongeveer 8.000.000.000 liter melk. Dat is 1.600 liter per Ier per jaar, dus meer dan vier liter per dag. Even ter vergelijking. De Nederlandse koeien produceerden in 2021 14.2 miljard kilo melk. Aangezien 1 liter 1,032 kilo weegt, zijn dat 13, 76 miljard liter en dat is 786 liter per Nederlander, iets meer dan 2 liter per dag.

Als de Ieren werkelijk verhongeren als de Ierse Koeienstapel met 1 miljoen dieren wordt verkleind dan moeten we in Nederland inmiddels al lang zijn gestorven van de honger. Het artikel van Jongeneel is niets meer en niets minder dan populistische paniekzaaierij.

Guilty by association

‘Ik ben eruit. Ik word geen vegetariër omdat Hilter er eentje was.’ Daaraan moest ik denken toen ik bij Trouw een artikel van Irene van Staveren las. Van Staveren is tegen een basisinkomen. Zij vroeg zich af: “waarom prominente rechtse economen zoals Hayek en Friedman er voorstander van waren en waarom steeds meer bestuursvoorzitters van machtige multinationals ervoor pleiten, of op zijn minst voor een maatschappelijk debat erover. Welk belang hebben miljardairs als Bill Gates, Mark Zuckerberg en Elon Musk en hun bedrijven bij een basisinkomen?” Met dergelijke voorstanders moet het wel een heel slecht idee zijn.

Bron: Flickr

Slecht want: “Dat ligt denk ik deels in een legitimering van de marktmacht van hun kolossale bedrijven. Die macht, die natuurlijk strijdig is met de vrije markt, kunnen ze moreel afkopen met hun belastingafdracht voor een basisinkomen.”  Laat nu de bedrijven van deze miljardairs vrijwel geen belasting betalen en zij zelf trouwens ook niet. Ook zouden ze voor kunnen zijn omdat: “Een basisinkomen(…) de minstverdienenden de koopkracht (geeft) om te besteden aan de producten waar onder andere deze miljardairs hun geld mee verdienen, zoals software, sociale media, zonnepanelen en accu’s.” Dus puur eigenbelang. Het meest fundamentele probleem dat Van Staveren ziet is van een andere orde: “dat het een legitimering is van de markt als vervanging van de publieke sector. Een basisinkomen geeft mensen de koopkracht om elk goed of dienst te kopen waar ze behoefte aan of zin in hebben. Dat klinkt heel nobel: keuzevrijheid en autonomie. Maar het komt neer op de reductie van de burger tot consument terwijl publieke diensten fors zullen moeten krimpen.”

‘Guilty by association’, zo betoogt Van Staveren. Dat Hayek en Friedman wel iets zagen in een basisinkomen en dat Musk, Gates en Zuckerberg er ook iets in zien omdat dan meer mensen hun producten kopen, maakt dat het basisinkomen een slecht idee? Hitler was vegetariër, begon een vernietigende oorlog en was verantwoordelijk voor de Holocaust, maakt dat vegetarisme een slecht idee?

Van Staveren beoordeelt het idee basisinkomen niet op basis van het idee op zich maar op basis van motieven die zij personen waarvan ze geen hoge pet op heeft toedicht. Naast ‘guilty by asscociation’ bevat Van Staverens manier van redeneren tenminste twee andere kronkels. Als eerste de kronkel dat de miljardairs een basisinkomen zien als ‘moreel afkopen’ van hun schadelijke gedrag. Of er iets wordt afgekocht, hangt er helemaal vanaf hoe het basisinkomen wordt ingevuld en gefinancierd. Of: “Mensen onderaan verliezen hun toeslagen en andere hulp terwijl degenen met leuke, goedverdienende banen er zomaar maandelijks 1200 euro bij krijgen,.” Zoals Van Staveren betoogt, hangt helemaal af van de manier waarop je het basisinkomen vormgeeft. Nu is het aanvaarden van werk voor mensen die toeslagen ontvangen vaak niet interessant. Het meerdere wat je verdient, verlies je omdat je minder toeslag ontvangt. Wat als je die € 1.200 basisinkomen krijgt en je neemt dat baantje wel aan? Dan ga je erop vooruit. Werken loont dan. Hoeveel je erop vooruit gaat hangt er natuurlijk vanaf hoeveel je verdient en hoeveel belasting je over het verdiende moet betalen. Of die ‘goedverdiener’ er zomaar € 1.200 bij krijgt, hangt helemaal af van het belastingstelsel waarbinnen je het basisinkomen vormgeeft.

Voor een deel zal het basisinkomen uit, zoals Van Staveren schrijft de: “veel uitkeringen en toeslagen (die) afgeschaft zullen worden.” En natuurlijk ook op de besparing op de uitvoeringskosten die dit oplevert. Als je de benodigde rest financiert via een nieuw belastingstelsel dan zou het zomaar kunnen dat het basisinkomen van die ‘goedverdiener’ wordt gedekt door het meerdere belastingen die de persoon moet betalen. En bij heel goede verdienste zou er wel eens meer belasting betaald kunnen worden dan er aan basisinkomen aan die persoon wordt uitgekeerd

Van Staverens stelling dat er: “netto (…) minder over(blijft)voor publieke diensten: uitgaven verschuiven van gemeenschappelijke diensten naar individuele consumptie. Ter vergelijking: zwemles voor kinderen in het gemeentebad kost nu bijna 10 euro in een groepsles. In een privézwembad blijkt dat bijna 25 euro te worden,”  is geen feit maar een aanname, een veronderstelling. De veronderstelling dat de markt de publieke sector gaat vervangen omdat het belastinggeld via het basisinkomen wegvloeit in consumptie door de ontvanger van het basisinkomen. Dat het basisinkomen door de ontvanger gebruikt gaat worden voor consumptie staat buiten kijf. Dat dit leidt tot ‘minder uitgaven voor gemeenschappelijke diensten) niet. Van Staveren gaat uit van alleen de invoering van aan basisinkomen en de gelijktijdige afschaffing van alle uitkeringen en toeslagen. Dat is een manier om het vorm te geven. Niet de enige. Invoering van het basisinkomen met een gelijktijdige invoering van een progressiever maar vereenvoudigd, door bijvoorbeeld alle aftrekposten af te schaffen, belastingstelsel maakt ook goedkopere of zelfs gratis zwemles in het gemeentelijke zwembad mogelijk. Dan hoeft het niet te leiden tot ‘minder publieke diensten’.

Giroblauw past bij jou

Je moet al een bepaalde leeftijd hebben om ze op televisie te hebben gezien. De ‘Giro blauw past bij jou’ reclamespotjes van de Postgiro met de Britse komiek John Cleese in de hoofdrol. De Postgiro, de opvolger van de in de jaren twintig van de vorige eeuw opgerichte Postcheque- en Girodienst. Die dienst speelde een belangrijke en cruciale rol in het moderniseren van het betalingsverkeer. In 1923 opgezet met als doel om de administratie van girorekeningen te centraliseren en met ponskaarten te mechaniseren. De dienst was bijzonder succesvol en was de eerste volledig geautomatiseerde girodienst ter wereld. Ik moest hieraan denken bij het lezen van een artikel van Yvonne Hofs over de ‘digitale euro’ in de Volkskrant.

Bron: Flickr

“De Europese Centrale Bank (ECB) wil in 2026 een digitale euro in het leven roepen als alternatief voor de chartale euro (bankbiljetten en munten). Europeanen (en later waarschijnlijk ook niet-EU-burgers en -bedrijven) kunnen dan een betaalrekening openen bij de ECB zelf. Nu kan dat alleen bij gewone banken, die betaalrekeningen in girale euro’s aanbieden. Digitale euro’s kunnen concurreren met girale euro’s, omdat ze op dezelfde manier gebruikt worden: voor elektronische betalingen via een app, betaalrekening of betaalpas”  En: “Girale euro’s zijn een vorm van privaat geld, omdat ze door private instellingen (commerciële banken) worden beheerd en uitgegeven. Contant geld is publiek geld, want alleen de ECB (een overheidsinstantie) heeft het recht eurobankbiljetten te drukken. Digitale euro’s zijn ook publiek geld, want de ECB krijgt straks het monopolie op de uitgifte ervan.” Zo lees ik in het artikel. Euro’s die concurreren met de girale euro’s bij gewone banken? Een concurrent van het ‘private girale geld’? Een rekening bij de ECB openen voor digitale euro’s?

Bij dat laatste kan ik me iets voorstellen. Iedereen een betaalrekening bij de ECB of voor Nederlanders bij de De Nederlandsche Bank (DNB), daar kan ik me iets bij voorstellen. Het komt in de basis neer op het creëren van een door de overheid gegarandeerd betalingsverkeer. Nationaliseren van het betalingsverkeer en dat voorkomt dat de overheid, zoals in 2008, banken moet overnemen of overeind houden puur en alleen om te voorkomen dat het betalingsverkeer instort. Dat lijkt me een goed idee. Dit gewoon naast de betaalrekeningen bij private banken. Daarmee zouden we op een moderne manier weer 100 jaar teruggaan in de tijd en een nieuwe Rijkspost- en Girodienst oprichten. Ook de DNB denkt in die richting: “De digitale euro kan ook dienen als back-up betaalsysteem, zodat iedereen kan blijven betalen als andere betaalsystemen tijdelijk niet werken.

Alleen wordt het wazig als die digitale euro erbij komt. Voor welk probleem is die een oplossing? Dat girale geld is nu het probleem, zo lees ik. Want: “Door de digitalisering van de maatschappij gebruiken burgers en bedrijven steeds minder contant geld. Tegelijkertijd groeit het ‘marktaandeel’ van de girale euro’s die commerciële banken onder hun hoede hebben.” De overheid (ECB) verliest de controle op de in omloop zijnde hoeveelheid geld. Bijzonder dat dit nu als een probleem wordt gezien omdat de centrale banken er sinds 2008 alles aan hebben gedaan om die hoeveelheid geld zo groot mogelijk te maken. In plaats van de banken op de blaren van hun slecht gedrag te laten zitten door ze leningen te laten afschrijven, kochten centrale banken massaal waardeloze schuldpapieren en leningen op van die private banken en overheden wat zorgde voor een forse toename van de hoeveelheid geld.

Als die hoeveelheid giraal geld een probleem is, zou een nieuwe digitale munt dat probleem dan oplossen? Als ik die nieuwe digitale euro moet kopen met mijn girale euro’s dan verandert de totale geldvoorraad niet, wel neemt het aandeel girale euro’s af en dus neemt de hoeveelheid euro’s onder overheidscontrole toe. Dus ja, het kan een oplossing zijn, Maar …, is daar een digitale munt voor nodig? Daarvoor even terug naar die moderne versie van de Postcheque- en Girodienst, de privé bankrekening bij de ECB of een andere daarvoor op te richten bank voor het betalingsverkeer. Belangrijke vraag bij zo’n rekening is waarom iemand die rekening zou gebruiken en niet de betaalrekening bij de private bank? Een goede vraag. Als het alleen om betalen gaat, dan voegt zo’n rekening niets toe. Maar wat als de overheid alleen de euro’s op die ‘betaalbank’ garandeert en die op de rekening bij een private bank niet? Dit en een goede rente over het geld op de rekening? Zo zal als vanzelf een flink deel van het geld op die rekening worden gestald. Dan is de digitale euro overbodig.

Op de radio hoorde ik iemand zeggen dat je zo’n digitale euro kan ‘programmeren’. Daarmee kun je dan, zo werd verteld, voorkomen dat je kind er sigaretten of drugs van koopt als jij dat niet wilt. Dat lijkt leuk maar of het effectief is? Dan koop je dat spul toch gewoon van een andere euro, girale, fysieke of niet zo geprogrammeerde digitale euro? En hoe ziet dat er van de ontvangende kant uit? Hoe weet ik als ontvanger van een digitale euro wat voorgaande gebruikers er allemaal aan hebben zitten programmeren? Dan krijg ik als salaris een digitale euro waarmee ik geen sigaretten kan kopen, geen benzine kan tanken, geen boeken van Susan Nijman kan kopen enzovoort. Dergelijk geld lijkt me niet erg functioneel.

Maar, zo lees ik: “vooral Amerikaanse techbedrijven als Facebook hebben bovendien plannen voor eigen digitale munten gelanceerd.” En als die zo’n ding invoeren, moeten we dan niet volgen? De DNB haalt dit ook aan: “En verder vraagt de mondialisering van ons betalingsverkeer om meer zekerheid. We willen in Europa monetair onafhankelijk blijven van het buitenland en grote techbedrijven.” Want stel dat Facebook het betalingsverkeer overneemt? Zoals ik al eerder schreef, heb ik het niet zo op bedrijven en hun eigen munt. De enige reden voor Facebook om een  eigen ‘Libra’ in te voeren, is om jou en mij nog meer euro’s uit de zakken te kloppen en die te verdelen onder de aandeelhouders. Dat is geen goede reden om een digitale euro invoeren. Om dit te voorkomen is geen digitale euro nodig. De boodschap ‘het gebruik van de libra is op eigen risico’ is daarvoor voldoende.

De digitale munt, een oplossing op zoek naar een probleem!