Al weer Afghanistan? Ja, deze Prikker gaat alweer over Afghanistan en toch ook weer niet helemaal. Op Joop verschenen in korte tijd twee artikelen van Sahar Noor, manager Diversiteit en Inclusie bij BNNVARA. Noor is, zoals ze het zelf zegt, sinds 1994 Afghaanse-Nederlander. En zoals ze in haar eerste artikel schrijft, kijkt ze: “Gedesillusioneerd (…) toe hoe mijn mensen weer een hoop ellende staat te wachten.” In haar tweede artikel staat het ontbreken van Afghaanse geluiden tegen de machtsovername door de Taliban centraal. Volgens Noor moeten: “de media niet langer bang zijn dat ze de standpunten en berichten niet door ‘Westerse’ journalisten kunnen laten verifiëren en dit alternatieve narratief overbrengen. De Afghaanse activisten, journalisten en gewone moedige burgers verifiëren die wel. Misschien is het tijd om ook naar hen te luisteren.” Dat klinkt aannemelijk maar toch knaagt er bij mij iets.

In haar eerste artikel maakt Noor zich druk over het gemoed van de Afghanen. Die leven volgens haar niet in chaos: “Dit is de wanhoop nabij zijn. Het is overleven. En desnoods sterven. Niemand had de Afghanen gevraagd of ze bereid waren hun mensen- en kinderrechten op te offeren in ruil voor veiligheid. Als dat laatste tenminste nog waar blijkt.” De Afghanen, haar mensen aldus Noor: “zijn keer op keer de grote verliezers. Ze verliezen en blijven verliezen. Hun bestaansrecht, hun menselijkheid, hun waardigheid en hun trots worden van hen afgepakt bij iedere politieke omwenteling. Ze gaan door de zoveelste worsteling tussen lijden en dood. Tussen opgeven en de moed bij elkaar rapen om met vrees voor eigen leven het land te ontvluchten, desnoods zich uit wanhoop vast te klampen aan vliegtuigwielen om halverwege dood uit de lucht vallen, terwijl wij hier nog steviger de poorten dichttrekken.” Verzuchtend vraagt ze zich daarop af: “Beseffen wij dit eigenlijk wel? Horen wij de schreeuw van de Afghanen en hun onvermogen om uit deze eeuwige cocon van misère te komen? Hebben wij eigenlijk wel door wat dit met hun eigenwaarde doet?”
Nu is het niet mals wat er zich de afgelopen vijftig jaar in Afghanistan heeft afgespeeld. Laten we even terug gaan in de tijd. In 1973 een staatsgreep waarmee Mohammed Daoud Khan zijn neef koning Mohammed Zahir Shah afzette en zelf president werd van de nieuwe republiek Afghanistan. Die staatsgreep verliep zonder bloedvergieten maar dat had anders kunnen lopen. Om een burgeroorlog te voorkomen trad de koning, die op het moment van de staatsgreep in het buitenland was, af. Nu was Daoud al sinds 1953 minister-president en in die hoedanigheid was hij de drijvende kracht achter de pogingen om het land te moderniseren[1] en zette hij zich in voor de emancipatie van vrouwen.
De staatsgreep van Daoud kon naast militairen ook op de steun van communisten rekenen. Die kwamen echter bedrogen uit en werden in 1975 aan de kant geschoven en vervangen door conservatieven en vooral door familieleden. Daoud stapte over van het ‘moderne kamp’ naar het ‘anti-moderne. In 1977 werd het land, door de Loya Jirga (de vergadering van oudsten) omgevormd tot een eenpartijstaat. En die partij was geen communistische. De sharia werd tot de hoogste wet verklaard. Dit was tegen het zere been van de communisten en die pleegden een jaar later een staatsgreep waarbij Daoud en zeventien van zijn familieleden werden geëxecuteerd. De communisten streden voor een communistisch modern Afghanistan. De macht van de communisten werd meteen bestreden door de conservatieve stamhoofden met hun machtsbasis op het platteland en daar woonde en woont het gros van de Afghanen. Daarmee dreigde het anti- moderne het pleit in haar voordeel te beslechten en daarop greep in 1979 de Sovjet Unie in. De Sovjets kregen, zo zeiden ze, een verzoek van het socialistische Afghaanse broedervolk en zetten zich weer in voor het moderne Afghanistan. Die inval maakte ook dat de Verenigde Staten geïnteresseerd raakten in het gebied. Het bood immers een mogelijkheid om de Sovjets dwars te zitten en het hen lastig te maken. Dit leidde tot Amerikaanse steun aan de Mudjahideen.
De Sovjets hielden het 9 jaar vol en zorgden ervoor dat de communisten in het zadel bleven. Uiteindelijk waren de kosten in mensenlevens en geld te hoog en in 1988 verlieten de laatste Sovjetmilitairen het land. Die terugtrekking leidde niet tot het einde van het communistische bewind. Dat bleef met financiële en materiele steun van de Sovjets nog tot 1992 aan de macht. Na het exploderen van de Sovjet Unie viel de Sovjet steun weg omdat het Rusland onder Jeltsin die Sovjeterfenis niet overnam. Hierdoor viel het communistisch bewind en kwamen de Mujahideen aan de macht.
Nu moeten we ons daar niet te veel bij voorstellen want die Mudjahideen waren geen echte eenheid. Ze waren een zolang toen ze een gezamenlijke vijand hadden. Toen die wegviel begonnen ze elkaar te bestrijden om de macht. Toen die wegviel, viel trouwens ook de Amerikaanse interesse in het gebied weg. De machtsovername in 1996 door een nieuwe antimoderne club, de Taliban, interesseerde op dat moment niemand. Dat de sharia weer werd ingevoerd leidde tot minder verontwaardiging dan de vernietiging van de beelden van Bamiyan. Die eerste machtsovername door de Taliban kon op steun, actief en passief, rekenen van een groot deel van de Afghaanse bevolking. Die was na bijna dertig jaar de oorlog en strijd moe en de Taliban brachten, zoals ik in mijn vorige Prikker schreef orde en gezag op islamitische grondslag en in die grondslag kon het gros van de Afghanen zich wel vinden.
Die desinteresse zou waarschijnlijk nog steeds bestaan als er op 11 september 2001 geen aanslagen waren gepleegd. Helaas gebeurde dat wel en vielen de Verenigde Staten het land binnen om Bin Laden te pakken te krijgen. Dat lukte niet en het duurde nog tien jaar voordat Bin Laden in Pakistan werd gevonden. Vreemd genoeg werd dat land niet gevraagd om Bin Laden uit te leveren, noch werd het binnengevallen. Na de inval startte het Westen onder leiding van de Verenigde Staten als een stel opiumoptimisten zoals ik ze in een eerdere Prikker noemde, een nieuw moderniseringsoffensief. Dit keer geen communistisch maar een liberaal democratisch.
En nu, weer tien jaar verder trekken de Amerikaanse en NAVO-troepen zich terug en heeft de Taliban het heft weer in handen, wordt de anti-moderne weg weer ingeslagen en de sharia weer ingevoerd. Nou ja ingevoerd, die staat al sinds 2004 in de Afghaanse grondwet. Alleen kun je die op verschillende manieren toepassen. Afghanistan is niet het enige land waar dat zo is. Gerespecteerde Westerse bondgenoot Saoedi Arabië en Iran passen ook de sharia toe en in dat land is de positie van de vrouw qua rechten niet veel beter. Dit lukte de Taliban zonder al te veel strijd en oorlogsgeweld. Dus ja, de afgelopen vijftig jaar hebben de Afghanen veel ellende en misère ondergaan en daar hebben andere mogendheden een flinke steen aan bijgedragen. En inderdaad zullen de Afghanen uit de misère willen komen en ja, wellicht zijn er die in hun eigenwaarde zijn aangetast.
En daarmee kom ik bij Noors tweede artikel waarin zij oproept Afghaanse activisten, journalisten en gewone moedige burgers aan het woord te laten en naar hen te luisteren. Mensen waar Noor, zo eindigt ze haar eerste artikel, achter staat, want het: “is onze gezamenlijke strijd voor menselijkheid.” Zou Noor daar niet een punt hebben? Maar dan wel op een andere manier dan zij denkt? Uit Noors artikel begrijp ik dat we meer moeten luisteren naar de Afghanen die zich verzetten tegen de Taliban, die strijden voor gelijke rechten voor vrouwen en die zich inzetten voor democratie. Voor de moderne Afghaanse krachten. Inderdaad verdienen deze mensen, naar mijn mening, onze steun en moeten we luisteren naar wat zij nodig hebben. Wat zij daarbij nodig hebben, moeten we vooral van henzelf horen, want inderdaad zijn: “Representatieve bronnen in de media (…) belangrijk voor het schetsen van een evenwichtig beeld van de situatie,” zoals Noor terecht schrijft.
Maar is er voor een evenwichtig beeld van de situatie niet veel meer nodig dan alleen luisteren naar de activisten, journalisten en moedige burgers? Is er om Afghanistan te begrijpen en te ontdekken wat er in het land omgaat niet veel meer nodig? Het gros van de Afghanen bevindt zich in het spectrum tussen de Taliban en die activisten. Voor een evenwichtige beeld is het juist van belang om te weten welke verschillende beelden en opvattingen er onder deze groep leven Zou voor een groot gedeelte, misschien wel het overgrote deel, van de Afghaanse bevolking niet kunnen gelden dat ze blij zijn met deze politieke omwenteling? Dat ze blij zijn dat die westerlingen eindelijk en met de staart tussen hun benen de biezen hebben gepakt? Zou het niet kunnen dat een groot deel van uw mensen er trots op is dat ze na de Britten en de Sovjets nu ook de Amerikanen en de NAVO aan hun zegekar kunnen binden? Dat ze er trots op zijn dat hun gezamenlijke strijd voor hun manier van menselijkheid heeft gezegevierd? Dat ze blij zijn dat de democratische chaos en corruptie van de westerlingen eindelijk tot een einde behoort en dat ze eindelijk weer zelf kunnen bepalen wat ze willen? En dat wat ze in overgrote meerderheid willen een islamitische samenleving is met islamitische gebruiken en islamitisch recht? Een anti-moderne samenleving dus.
[1] Ik spreek in deze prikker van modern en anti-modern. Modern staat daarbij voor denken dat uitgaat van de door de mens maakbare samenleving. Anti-modern voor denken dat uitgaat van een alles bepalende godheid.