Back to the Future

“Begrijp me goed: ik ben hier niet tegen. Maar het werkt zo niet, ben ik bang. Lonen laten zich niet zo gemakkelijk omhoog praten, ook niet als vakbonden zich hard zouden maken voor een loongolf.” Zo betoogt Frank Kalshoven in zijn wekelijkse column in de Volkskrant. Dat ‘het’ waar hij over schrijft is een flinke loonsverhoging die ervoor zou moeten zorgen dat de binnenlandse bestedingen stijgen en dat tevens het grote handelsoverschot kleiner wordt. Volgens Kalshoven gaat het niet werken omdat de arbeidsmarkt ruim is en: “Op een ruime arbeidsmarkt pleiten voor een loongolf – omdat het macro-economisch lekker zou uitkomen – is wel begrijpelijk. Maar het gaat niet gebeuren.”

Back to the Future DeLorean Time Machine

Illustratie: en.wikipedia.org

Volgens de nu gebruikelijke economische theorieën heeft Kalshoven gelijk. Een te groot aanbod zorgt voor lage prijzen. Maar wat als er een permanent overaanbod is op de arbeidsmarkt? Wat als de de automatisering en robotisering tot minder werk leidt? Welke oplossingen bieden die modellen dan? Bieden ze wel oplossingen of moet er vanuit een ander paradigma naar oplossingen worden gezocht?

Dat laatste doet Paul Mason, economieredacteur bij Channel 4 News in zijn laatste boek Postkapitalisme. Een gids voor de toekomst. Hij betoogt dat het kapitalistische systeem op zijn einde loopt omdat steeds meer producten uit ‘informatie’ bestaan. Mason zoekt oplossingen voorbij de huidige kapitalistische economische modellen. Geen kapitalisme? Dat klinkt vreemd, we zijn immers niet anders gewend en de enige concurrent, het communisme, heeft bijna dertig jaar geleden het loodje gelegd. Zoals Mason terecht betoogt, is het kapitalisme pas iets van de laatste 250 jaar. De mensheid heeft eeuwen zonder gekund. In het boek beschrijft Mason het ontstaan van het kapitalisme en, in navolging van de Russische econoom Kondratieff, de verschillende ongeveer vijftig jaar durende cycli. Cycli met eerst een periode van voorspoed en ontwikkeling en daarna een ongeveer even lange periode van stagnatie en crises.

Een cyclus begint met een innovatie, denk aan de stoommachine, de spoorwegen maar ook aan de arbeidsdeling van Taylor en de lopend band van Ford. Dit trekt kapitaal omdat investeren hierin lucratief is. Het kost echter ook arbeid en om daar een plek voor te vinden worden nieuwe ‘markten’ ontwikkeld. Tegenwoordig zijn dat diensten en vooral diensten die eerst gratis waren zoals hulp in de huishouding, kinderopvang en ouderenzorg. Diensten die vroeger tot het huishouden behoorden. Als de markt verzadigd is, op het hoogtepunt van de cyclus, rendeert het kapitaal niet meer en dat gaat op zoek naar rendement. Dat zijn meestal financiële producten: er wordt geld met geld gemaakt. Tegenwoordig bijvoorbeeld de bundels van verschillende hypotheken, rentes en andere -swaps en dergelijke. Dit gaat een tijdje goed en dan klapt de financiële markt. Waarna een nieuwe cyclus begint.

De belangrijkste innovatie nu, is informatie. Informatie heeft tegenwoordig als kenmerk dat zij oneindig en onbeperkt wordt gedeeld en dat betekent dat de prijs ervan naar nul neigt en het dus gratis is. Kapitalisme kan hier, volgens Mason, niet mee omgaan omdat het een systeem is dat is gebaseerd op schaarste. Als een machine van €1 miljoen oneindig lang producten en dus oneindig veel kan maken, dan bedragen de machinekosten per product €1 miljoen gedeeld door oneindig en dat neigt naar € 0, dus gratis.

De enige manier waarop kapitalisme er wel mee kan omgaan, is via een monopolie en dat is wat we tegenwoordig zien. Facebook monopoliseert informatie die mensen er gratis in hebben gestopt. Google, Apple maar ook bijvoorbeeld Appie Heijn met de bonuskaart, doen precies hetzelfde. Zij monopoliseren informatie die zij gratis hebben gekregen. En die berg informatie neemt, volgens Mason, de komende jaren alleen nog maar toe. Omdat steeds meer apparaten aan het internet worden gekoppeld, het Internet of things. Het monopoliseren van informatie leidt in een netwerksamenleving tot steeds meer wrevel en die wrevel leidt tot wiki-oplossingen. Gezamenlijk ontwikkelde producten die geen eigenaar kennen en die gratis beschikbaar zijn. Producten zoals Linux, Android en Wikipedia waaraan mensen met veel energie werken zonder er ook maar een cent aan te verdienen. Hoeveel rendement kan kapitaal maken op gratis?

Een tweede reden waarom Mason voorbij het kapitalisme zoekt, heeft te maken met de ecologische crisis, gecombineerd met de bevolkingscrisis, groei in met name Afrika en vergrijzing in de rest van de wereld. Volgens Mason kan die crisis niet worden opgelost door de markt en dus niet binnen het kapitalisme. Die crisis vraagt om een ‘open source’ aanpak. Een aanpak waarbij we voort kunnen borduren op elkaars werk. Het kapitalisme, met een belangrijke rol voor eigendom en patenten, maakt een dergelijke aanpak onmogelijk

Een overgang naar postkapitalisme gaat niet van de ene op de andere dag, daar gaan jaren overheen. Het feodalisme is immers ook niet van de ene op de andere dag verdwenen. Mason ziet vier topdoelstellingen op de korte termijn voor zijn postkapitalisme-project. Het terugdringen van de CO2 uitstoot, het stabiliseren van het financiële systeem, het bieden van materiële voorspoed en als laatste het afstellen van de technologische ontwikkeling op het terugdringen van ‘noodzakelijke arbeid’. Dit laatste om de transitie naar een geautomatiseerde economie te bevorderen en daarmee een samenleving waarin werk niet langer belangrijk is. De vrije beschikbaarheid van informatie is voor deze doelstellingen cruciaal. Zijn beleidsvoorstellen bevatten daarom het stimuleren van WIKI oplossingen, het beteugelen of socialiseren van monopolies en ook het financieel systeem.

Terug naar de arbeidsmarkt. Die is ruim en Mason pleit voor nog veel meer ruimte. Hij wil immers een samenleving waarin werk geautomatiseerd is, een arbeidsvrije samenleving. Volgens de huidige economische logica is loonsverhoging een manier om die ruimte te creëren. Als arbeid duurder wordt, zal er sneller naar een machinale, dus geautomatiseerde oplossing worden gezocht. Probleem is alleen, zoals Kalshoven aandraagt, dat de arbeidsmarkt al ruim is en naar verwachting ruim zal blijven. Bovendien is de arbeidersmacht zeer beperkt omdat de positie van vakbonden sinds de jaren tachtig ernstig is uitgehold. Een gebeurtenis die Mason ook beschrijft. Wie dwingt die hogere lonen af? Toch hoeft de zwakke vakbondsmacht geen belemmering te zijn. De acties voor een verhoogd minimumloon in de VS, kennen successen. Successen met als keerzijde dat er banen door verdwijnen en er weer nieuwe moeten komen. Laagwaardige banen die Mason ‘bullshit banen’ noemt zoals boodschappen inpakkers, banen zoals de oude Melkert-, en ID banen in Nederland. Banen zoals ze nu gecreëerd moeten worden om de Participatiewet een succes te laten zijn. Mason wil af van de centrale rol van arbeid.

Een van de maatregelen die Mason bepleit, is het basisinkomen. Dit laatste tenminste voor zo lang als nodig. Want als bijna alles gratis is, dan is inkomen overbodig. Zou een basisinkomen voor krapte op de arbeidsmarkt kunnen zorgen omdat mensen hun ‘bullshit baan’ opzeggen of gedeeltelijk stoppen met werken? Krapte waardoor de innovatie die nodig is om de geautomatiseerde economie dichterbij te brengen, wordt aangewakkerd?

Het interessante van Mason is dat hij buiten de gebaande paden kijkt en zoekt. Alhoewel buiten de gebaande paden? In hoeverre verschilt de ideale netwerksamenleving van Mason waarin delen centraal staat, van de oude pre-kapitalistische samenleving? Het ‘netwerk’ was veel kleiner, maar delen en gezamenlijkheid stonden daarin centraal. Misschien moeten we de verbouwde DeLorean Van Emmett Brown (Doc) uit Back to the Future lenen en net als Marty McFly teruggaan naar het verleden om daar ideeën en contouren voor de toekomstige samenleving op te doen.

Toestemming vragen aan je ex.

Stel je bent na een paar jaar huwelijk zonder kinderen gescheiden en je wilt op vakantie. Moet je dan je ex om toestemming vragen? Nu begint u waarschijnlijk te lachen, want dit is te zot voor woorden. Maar ja, niet te zot voor het UWV als je werkloos bent en een eigen bedrijf wilt starten.

UWVIllustratie: casebase.sezen.nl

Mijn vrouw ontvangt sinds kort een werkloosheidsuitkering via het UWV en denkt erover om een eigen bedrijf te beginnen. Zij wil als zelfstandige anderstaligen Nederlands leren (NT2 onderwijs). Iemand die een bedrijf begint, kan, onder bepaalde voorwaarden, gebruik maken van een ‘startersregeling’ van het UWV. Mijn vrouw vroeg hiervoor een gesprek aan met het UWV en kreeg als antwoord: kijk een filmpje, doe een cursus op onze website, maak een bedrijfsplan en dan kunnen we wellicht met u in gesprek.

Beduusd van dit antwoord ging zij aan de slag en kwam er al snel achter dat zij niet voor de startersregeling in aanmerking kwam, maar wel voor een andere regeling. Een regeling waarbij het aantal uren uitkering wordt verminderd en deze uren worden gebruikt voor het starten van je bedrijf. Daarop vroeg zij weer om een gesprek om hier zo snel mogelijk een begin mee te maken.

Van het antwoord van het UWV, is zij nu nog niet bijgekomen: “Volgens onze informatie werkte u voordat u werkloos werd in het onderwijs of bij de overheid. Uw ex-werkgever is dan namelijk verantwoordelijk voor uw re-integratie. … Wilt u gebruikmaken van de onderzoeksperiode? Dan hebben wij van uw ex-werkgever een positief advies nodig over het onderzoeken van de mogelijkheden voor een eigen bedrijf. Wilt u gebruikmaken van de startperiode? Dit advies moet gebaseerd zijn op het ondernemingsplan. De ex-werkgever moet ook dit ondernemingsplan meesturen. Uw ex-werkgever kan deze documenten sturen naar UWV Overheid en Onderwijs. U hoeft zelf dus geen documenten op te sturen. We beslissen binnen 2 weken of u gebruik mag maken van de onderzoeks- of startperiode. Daar sturen wij u en uw ex-werkgever een brief over.” En naar een gesprek kon zij fluiten: “Wij kunnen hiervoor geen afspraak met u inplannen.”

Geen gesprek, terwijl een persoonlijk gesprek toch de meest efficiënte en effectieve manier is om informatie uit te wisselen, zaken te verhelderen en toe te lichten. Nee, een tekstvak waarin maximaal 1.500 tekens passen. Belangrijker, waarom moet een ex-werkgever een positief advies uitbrengen over de plannen van een ex-medewerker? Waarom überhaupt een advies? Wat als de ex-werkgever een negatief advies uitbrengt? Kun je dan geen gebruik maken van de regelingen? Mag je dan niet starten met een eigen bedrijf? Wat als het eigen bedrijfje een concurrent is van de ex-werkgever? Wordt de ex-werkgever zo niet een veel te grote machtspositie gegeven? Zegt het begrip ex-werkgever niet voldoende?

TTIP en welvaart

“Vrijhandel leidt tot meer welvaart.” Dit schrijft Hans Wansink in het Commentaar in de Volkskrant. In dit commentaar bespreekt hij het Transaltlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), een handelsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. TTIP kwam in het nieuws nadat Arjen Lubach in zijn programma Zondag met Lubach een item eraan besteedde. Voor en tegenstanders vallen nu over elkaar heen zonder dat de inhoud van het verdrag bekend is. Die is namelijk geheim. Althans, dat was zo tot Greenpeace deze week grote delen van het verdrag onthulde.

Wansink pleit voor voorzetting van de onderhandelingen omdat vrijhandel tot meer welvaart leidt. Een argument dat in diverse vormen, waaronder economische groei en inkomensstijging, terugkomt in de discussie. Naast meer welvaart moet het ook goedkopere producten opleveren. Vrijhandel leidt tot welvaart, is dat een wetmatigheid?

Vrijhandel is iets van redelijk recente datum. Eigenlijk pas van na het ineenstorten van het systeem van vaste wisselkoersen in 1971. De vaste wisselkoersen, met de Amerikaanse dollar als spil, waren aan het einde van de Tweede Wereldoorlog ingevoerd om de financiële chaos van de vooroorlogse jaren te voorkomen. Deze zogenaamde ‘Bretton Woods afspraken’ boden landen de ruimte om hun eigen economie te stimuleren en beschermen zonder dat het verviel in het vooroorlogse protectionisme. En laat nu net die jaren van veel minder vrije handel, zich kenmerken door de grootste economische groei. En dat niet alleen, die groei werd ook nog eens eerlijk over de bevolking verdeeld. De ongelijkheid in inkomen en vermogen waren in die periode historisch laag, zo laat Piketty zien in Capital in de Twenty-First Century.  Sinds 1971 en vooral sinds 2000 is de economische groei zeer laag en neemt de ongelijkheid flink toe.

De econoom Ha-Joon Chang (23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme) laat zien dat nu succesvolle’ landen als China en India, die de ‘neoliberale vrijhandel’ niet aanhangen, het snelst groeien. En wat verder terug in de tijd: de Verenigde Staten zijn groot geworden door hun markt af te schermen voor buitenlandse (vooral Engelse) producten.

Maken deze feiten niet duidelijk dat vrijhandel niet automatisch tot meer welvaart leidt? En zeker niet tot meer gelijkheid. Want is de ongelijkheid sinds de jaren zeventig niet flink toegenomen, omdat dat beetje groei dat er was, ook nog bijzonder oneerlijk werd verdeeld? Wansink zal met betere argumenten moeten komen.

IJsjes, de euro en ons inkomen

In zijn zaterdagse column besteedt Martin Sommer aandacht aan de toestand in Europa en in het bijzonder in Nederland. Hij legt, in navolging van Heleen Mees en de Britse UBS-bank, een verband tussen de invoering van de euro en de inkomensverdeling. Sinds de invoering van de euro zijn de lage inkomens erop achteruit gegaan en de hoge op vooruit. Net als trouwens in Oostenrijk.

ijsjesFoto: favim.com

Sommer concludeert in navolging van de eerder genoemden dat dit een gevolg is van de Euro. Bij zo’n uitspraak moet ik denken aan Ionica Smeets. Smeets gaf een klein college op het Zomerparkfeest in Venlo. Hét zomerevenement bij uitstek dat dit jaar voor de veertigste keer plaatsvindt. Een college over statistiek en de ongelukken die je ermee kunt veroorzaken. Ik moest vooral denken aan het volgende voorbeeld.

Twee grafieken vertonen in grote lijnen hetzelfde verloop. Er lijkt sprake van correlatie. De ene beschrijft de ijsverkoop en de andere het aantal verdrinkingsdoden. Een snelle conclusie en mogelijke ‘beleidsmaatregel’ is dan het verbieden van de ijsverkoop. Deze maatregel zal niet tot het gewenste resultaat leiden. ‘IJsverkoop’ correleert namelijk niet met ‘verdrinkingsdoden’. Het verband loopt via een derde grootheid, namelijk de temperatuur. Hoe warmer, hoe meer ijs er wordt gegeten en hoe meer er wordt gezwommen. Meer zwemmers leidt vervolgens tot meer verdrinkingen.

Zouden Sommer, Mees en de UBS niet op zoek moeten naar een ‘temperatuur’ bij hun  ‘ijsjes’ (euro) en ‘verdrinkingsdoden’ (inkomensverdeling)? Zou die schuldige niet het Nederlandse beleid kunnen zijn? Het beleid van de immer voortdurende loonmatiging? Het beleid van het jarenlang op de nullijn houden van uitkeringen? Het beleid van het steeds maar weer bezuinigen op sociale voorzieningen?

Zijn dat niet maatregelen die samen met een economische crisis, met name de onderkant van het inkomensgebouw hard treffen? Die nog worden versterkt door zaken als de geliberaliseerde huurverhogingen van sociale huurwoningen en eigen risico’s in de zorg ?

Dat het resultaat van deze maatregelen in euro’s wordt uitgedrukt, maakt de euro nog niet tot de oorzaak ervan. Want was met dergelijk beleid en de gulden als munt, niet hetzelfde gebeurt? Is het niet te makkelijk om de euro als schuldige aan te wijzen? De euro en de EU zijn een gewilde schuldige. Getuigt dit niet van intellectuele armoede en populisme?

Terrorismebestrijding in de blote kont

De rugzak. Een handig hulpmiddel voor het vervoeren van spullen. Je hebt immers altijd je handen vrij. Niet alleen handig, maar ook nog eens een gezonde manier om spulletjes te vervoeren. Als je hem tenminste goed gebruikt. Als dienstplichtige werd mij geleerd wat de goede, meest ergonomische manier is om een rugzak te dragen. Dus niet zoals het gros van de scholieren hem gebruiken, hangend op of onder de kont. Nee, zo hoog mogelijk op de schouders. Dat was wel nodig want een mars van 25 kilometer met volle bepakking (25 kilogram) is geen sinecure. Zelf gebruik ik er nog steeds een als ik naar mijn werk ga.

mccartneyFoto: www.uncut.co.uk

Toch staat dit praktische hulpmiddel de laatste tijd in een kwaad daglicht. Naast een dekentje, wat boterhammen, een kan thee en een goed boek, kan dit handige hulpmiddel natuurlijk ook worden volgestouwd met explosieven, giftige stoffen of kalasjnikovs. Vanwege dit mogelijke terroristische gebruik is het in België daarom niet meer toegestaan er een mee te nemen naar het voetbalstadion of een festival. Als ik tenminste de berichten in Dagblad de Limburger van 22 april 2016 moet geloven.

Stel je eens voor dat een onverlaat Pinkpop bezoekt en een rugzak met explosieven laat exploderen voor het podium als Paul McCartney net aan Let it Be begint? Dat wil je toch niet. Dat zal ook niet lukken, omdat iedere rugzak bij binnenkomst wordt gecontroleerd, Dus als het knalt, knalt het voor de ingang. Dat is ook waar de Belgen zich het meeste zorgen om maken. Nu heb ik vele festivals bezocht en altijd was het druk bij de ingang. Ook toen rugzakken nog niet werden gecontroleerd. Zou het thuislaten van de rugzak daar verandering in brengen?

Ja, het is waar. Er zijn rugzakken met explosieven ontploft, net als koffers. Ook zijn er aanslagen gepleegd met auto’s, motoren en scooters. Gaan we die ook weren bij festivals? Dan moeten we te voet of met de fiets naar de festivals, want ook treinen zijn niet veilig. Trouwens, ook lopend en fietsend kun je een aanslag plegen. Dan maar allemaal thuis blijven? Ook geen goed idee want de meeste mensen sterven thuis. Draaf ik nu door of draven de ‘veiligheidsmaatregelen’ door?

Trouwens, het kneedbare, zeer krachtige explosief C4 kun je in je onderbroek meenemen en van een mobieltje is vast een ontsteker in elkaar te knutselen. Daar is geen rugzak voor nodig. Moeten de bezoekers dan maar in hun blote kont komen?

Wie een kuil graaft

Als werkloze en bijstandsgerechtigde word je flink achter de veren gezeten om betaald werk te zoeken. Om je daarbij te helpen is een hele ‘industrie’ opgezet. Als bijstandsgerechtigde kom je in aanraking met gemeentelijke werkcoaches of werkconsulenten, je moet allerlei trainingen volgen zoals sollicitatietrainingen en CV-pimpcursussen. Als werkloze moet je verplicht een aantal brieven schrijven, is er ondersteuning van re-integratiecoaches al dan niet ingehuurd.

kuilFoto: www.ad.nl

“Haast geen enkele maatregel die het CPB is tegengekomen, leidt tot meer werkgelegenheid. Het ontzorgen van werkgevers als ze een arbeidsgehandicapte in dienst nemen? Geen effect. Ambtenaren bijscholen over wat wel en niet werkt? Geen effect. Intensievere samenwerking met uitzendbureaus? Onduidelijk wat dat doet.” De korte samenvatting in Trouw van de resultaten van dit activerende arbeidsmarktbeleid dat gemeenten en UWV loslaten op mensen zonder betaald werk. Trouw haalt het onderzoeksrapport Kansrijk arbeidsmarktbeleid van het Centraal Planbureau aan.

‘Geen effect’ voor de lieve som van meer dan één miljard euro. Gemeenten ontvangen ruim €600 miljoen voor het activeren van bijstandsgerechtigden en het UWV geeft ruim €500 miljoen uit aan re-integratieactiviteiten voor werklozen en arbeidsongeschikten. Dus stoppen met al die inspanningen. Is het verbazend dat het geen effect heeft om mensen te begeleiden bij het zoeken naar werk, dat er niet is?  Was er voldoende werk, dan zouden vele werklozen niet werkloos zijn. Als er tien werklozen zich voor één baan melden, wordt er hooguit één aangenomen. Daar kan geen CV-pimpcursus of sollicitatietraining wat aan veranderen. Zou het bovendien kunnen dat degene die voor die ‘trainingen’ de beste kans had, die na de trainingen nog steeds heeft?

Minister Asscher denkt er anders over: “Daarbij lijkt een effect van 0,1 procent niet veel, maar het gaat dan wel om zevenduizend banen.”Inderdaad is 7.000 banen niet niks. Alleen, wat kosten die banen? Landelijk wordt er ruim één miljard euro aan re-integratieactiviteiten uitgegeven. Dat is ruim € 140.000 per baan. Stel al die 7.000 gelukkigen ontvangen een modaal inkomen, in 2016 is dat € 36.000 bruto. Hiervan komt dus ook nog weer eens € 12.000 terug via belastingen en premies. Dus om iemand een baan met een inkomen van € 24.000 te bezorgen, wordt bijna zes keer zijn salaris uitgegeven? Hoe efficiënt is dit?

Natuurlijk is er nog een ander effect. Door dat miljard aan re-integratie te vertimmeren, zijn die vele consulenten, coaches en managers toch maar mooi van de straat. Die verdienen eraan. Maar hoe bevredigend is het, om werk te verrichten dat geen effect heeft? Om week na week een kuil te graven en met het zand uit die kuil de kuil van vorige week weer dicht te gooien?

Eye wish, Pearl of ‘Gans Anders’?

‘Nederland is een verzorgingsstaat en daarin zijn we veel te ver doorgedraaid. Zo ver dat mensen geen initiatief en verantwoordelijkheid meer nemen. Niet voor het schoon en sneeuwvrij houden van hun eigen stoepje. Niet meer voor het poetsen van het huis van je oude moeder, als die het zelf niet meer kan. Heb je geen werk dan houd je je hand op want je hebt immers recht op die uitkering. In dit land word je van wieg tot graf verzorgd. Heb je ergens een probleem, maak je geen zorgen de overheid neemt het van je over en lost het op. Hoog tijd dat daar iets aan wordt gedaan. Dat mensen weer zelf verantwoordelijkheid nemen, dat de werkloze van die bank komt en wat gaat doen, al is het in eerste instantie vrijwillig. Dat die oudere zelfredzaam blijft en zich inzet voor een ander. Dat kinderen en buren verantwoordelijkheid nemen voor ouders en buurtgenoten. Of eigenlijk dat we verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Maar niet alleen voor elkaar, ook voor onze leefomgeving. Die moeten de bewoners zelf schoon, veilig en heel houden. Dat er niet zoveel naar de overheid wordt gekeken. Dat we een participatiesamenleving worden waarin ieder zijn steentje bijdraagt, het liefst via betaald werk want dan participeer je pas echt.’  

cave

Illustratie: johnveldhuis.com

In iets meer dan tweehonderd woorden staat hier het nu populaire discours beschreven. Een discours dat is, en wordt vertaald in steeds meer wetten. Zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Participatiewet en de Jeugdwet. Maar wat als dit, zowel de ‘verzorgingsstaat’ als de ‘participatiesamenleving’ frames zijn. Brillen waarmee we naar de wereld kijken? Neem bijvoorbeeld de brief van de voorzitters van DWARS, ROOD, de Jonge Socialisten en FNV Jong in de Volkskrant. Een brief die ze afsluiten met de woorden “Het zijn jongeren die vol willen meedraaien in de maatschappij. Werkgevers, maak geen misbruik van hun positie door ze tegen stageloon, of zelfs tegen helemaal geen loon, in te zetten om productief werk te doen. Neem ze aan, gun ze een goede start van hun carrière!” Woorden uit een betoog dat ademt dat je alleen met betaald werk participeert in de samenleving en zij zijn niet de enigen.

Een andere bril

‘De sociale wetgeving zoals die vanaf de Noodwet ouderdomsvoorziening, later uitgebouwd tot de Algemene ouderdomswet (AOW), van Drees is opgebouwd, was en is bedoeld om mensen in hun kracht te zetten. Om mensen in lastige situaties, zoals werkloosheid, hun onafhankelijkheid en zelfstandigheid te laten behouden zodat ze ook in die lastige situaties als vrij persoon kunnen blijven deelnemen en handelen. Dat ze niet afhankelijk worden en blijven van de goedertierenheid van hun kinderen, buren of kerkgenootschap. Dat ze, zoals dat tegenwoordig heet, volwaardig kunnen blijven participeren in de samenleving.’ 

Zouden deze bijna negentig woorden, de bril kunnen zijn waarmee vanaf de jaren vijftig is gebouwd aan een wetgevingsstelsel dat nu ‘verzorgingsstaat’ wordt genoemd? Is de kern hiervan niet de zelfstandigheid van het individu om zelf zijn leven in te richten? Ter verdediging van die ‘Noodwet van Drees’ zoals hij werd genoemd, sprak premier Drees de hoop uit dat deze moest uitgroeien: “… tot een regeling, die vaste rechten geeft, vaste rechten, die een redelijk zelfstandig bestaan kunnen waarborgen.” Met soortgelijke woorden kondigde de koning bij de Troonrede in 2013 de ‘participatiesamenleving aan: “In deze tijd willen mensen hun eigen keuzes maken, hun eigen leven inrichten en voor elkaar kunnen zorgen.”

Meer overeenkomst

Ook in de manier waarop georganiseerd wordt, zijn verrassende overeenkomsten te zien. Neem het organiseren van de gezondheidszorg, de zorg voor de jeugd en de ondersteuning van individuen en gezinnen. Er wordt gewerkt met wijkteams die kort op de problemen moeten zitten, zonder ze over te nemen. Die moeten werken aan het weerbaar maken van het individu en het gezin en die hierbij de buren en familie betrekken. Die alert moeten zijn op problemen en die zo vroeg moeten signaleren, dat er snel wat aan gedaan kan worden. Die in de haarvaten van de samenleving moeten zitten. Die voor de bewoners van de wijk het logische aanspreekpunt moeten zijn als ze ergens mee zitten. Zo wordt inhoud gegeven aan de participatiesamenleving. Maar dit lijkt ook verdacht veel op de wijkzorg die vanaf de jaren vijftig tot in de jaren tachtig actief was. Die was opgebouwd als een onderdeel van de nu vervloekte ‘verzorgingsstaat’. Hoe verhoudt dit zo vroeg mogelijk, liefst al voor de geboorte, signaleren van problemen, en het in de haarvaten van de samenleving zitten, zich eigenlijk tot die eigen verantwoordelijkheid en de terugtredende overheid?

Hetzelfde doel, dezelfde middelen maar toch een heel ander frame, een heel andere kijk op de wereld. ‘Als eenzelfde aanpak geschikt is, wat maakt dat frame, die bril of kijk dan uit’, zou je kunnen vragen. Zou het voor een werkloze medemens wat uitmaken of hij wordt gewantrouwd als een ‘luie uitvreter’, iemand die de kantjes ervan afloopt en die profiteert van het ‘zuurverdiende’ geld van anderen, als een potentieel fraudeur? Of…, omdat hij buiten zijn schuld om, zijn baan heeft verloren, een lot dat ons allemaal kan treffen; dat hij nu even financiële hulp nodig heeft om zichzelf, en eventueel zijn gezin, deze moeilijke tijd te laten overleven; dat we weten dat hij er alles aan zal doen om zo snel mogelijk weer in zijn eigen levensonderhoud te voorzien? Zou het voor een hulpbehoevende oudere uitmaken of hij als een kostenpost wordt gezien, waarvan de kosten zo laag mogelijk moeten blijven; als een last voor zijn familie, buurt en samenleving; en ook als een mogelijke fraudeur of profiteur? Of dat hij wordt gezien als een mens die door ongemakken is getroffen en daarom onze hulp nodig heeft; als een persoon en mens die iets bijdraagt gewoon door er te zijn? Zou dat verschil maken? Als dat verschil maakt, welke boodschap zendt de overheid dan nu uit?

‘Gans’ Anders

Even terug in de tijd. Bij de bouw van wat nu de ‘verzorgingsstaat’ wordt genoemd, werkten liberalen, sociaal-democraten en christen-democraten (al waren die toen verdeeld over meerdere partijen), gebroederlijk samen. De liberalen vanuit vrijheid, de sociaal-democraten vanuit gelijkheid en de christen-democraten vanuit broederschap. Wat zien we terug van vrijheid, gelijkheid en broederschap? Hoe liberaal is het om iemands vrijheid te beknotten door hem afhankelijk te maken van de goedertierenheid van zijn familie en buren? Familie die steeds vaker ver weg woont. Hoe liberaal is het om iemands vrijheid te beperken, zoals nu gebeurt met werklozen en bijstandsgerechtigden? Hoe gelijk ben je nog als je afhankelijk bent van de goedertierenheid van familie en buren? Als je als werkloze bijstandsgerechtigde vanuit de hoogte wordt bekeken en met woorden en daden in de grond wordt getrapt? Hoe sociaaldemocratisch en broederlijk is dat? Hoe broederlijk is het als je door de zorg voor je naaste en alle andere ‘verplichtingen (werk, vrijwilliger etcetera) er zelf aan onderdoor gaat?

Nu werken die stromingen gebroederlijk samen aan de ‘participatiesamenleving’. Wat zou er gebeuren als ze de brillen afzetten? Als die drie stromingen zouden kijken vanuit vrijheid, gelijkheid en broederschap? Zou dat leiden tot beter beleid en wetten? Zou een onvoorwaardelijk basisinkomen dan tot de mogelijkheden behoren? Een basisinkomen dat net voldoende is om op een karige manier rond te komen. Tot de mogelijkheden behoren omdat het de vrijheid van mensen om zelf keuzes te maken, vergroot? Keuzes gebaseerd  op eigen wensen en plannen en veel minder vanuit nood gedreven? Tot de mogelijkheden behoren omdat het ieders startpunt voor het maken van keuzes gelijker maakt, ook de keuze om te studeren? Gelijker omdat niemand zich zorgen hoeft te maken om het rondkomen? Tot de mogelijkheden behoren omdat het de broederschap bevordert? Bevordert omdat het mensen de gelegenheid geeft om zich zonder schuldgevoel en inkomensvrees voor een ander in te zetten? Om dit echt vanuit het hart te doen en zich dan ook niet schuldig te voelen als dat betekent dat de persoon geen betaald werk verricht.

Of dat tot de mogelijkheden behoort is de vraag. Komt op die vraag niet alleen een antwoord als de Eye wish en Pearl brillen worden afgezet en ‘Gans Anders*’ wordt gekeken.

*Gans is Venloos voor helemaal

‘Loonslaven’ fabriek

In de Volkskrant werd de vraag gesteld hoe houdbaar het advies Ons Onderwijs 2032 is. Deze vraag wordt door verschillende mensen beantwoord; ook de door voorzitter van het Platform Onderwijs 2032 de opstellers van het advies, Paul Schnabel. Bij  De Correspondent wordt de vraag gesteld hoe inhoud te geven aan het vak burgerschapsvorming, een onderdeel van het kerncurriculum dat het advies voorstelt.

loonslavenFoto: www.brekend.nl

Burgerschapsvorming als kernvak? Is met dit vak het doel van het onderwijs verworden tot een middel? Want was het doel van het onderwijs niet om jeugdigen de bagage mee te geven om hun weg te vinden in hun leven. Een leven samen met anderen in onze democratische samenleving? Dus om volwaardig burger van die samenleving te kunnen zijn? Om ze de daarvoor benodigde kennis en vaardigheden bij te brengen? En zou het totale curriculum niet het middel zijn om dat doel te bereiken? Dit roept de vraag op, wat dan het nieuwe doel van het onderwijs is?

Een curriculum dat: “belangrijk (is) voor leerlingen die naar de universiteit willen, maar evengoed voor toekomstige loodgieters en cateraars,” aldus Schnabel en dat verder bestaat uit Nederlands, Engels, Wiskunde en Digitale Vaardigheden. Voor wat het laatste vak betreft de vraag wie er dan wie, wat moet leren? Want leren de ervaringen niet dat leerlingen dit zich makkelijk zelf eigen maken en hierin veel vaardiger zijn dan leraren? Is het doel dan de groei van de economie? En draagt het onderwijs bij door het leveren van voldoende arbeidskrachten? Is het met andere woorden een ’loonslaven’ fabriek?

Waarom zijn er nieuwe vaardigheden nodig? Waren, en zijn juist voor onze democratie, maar ook voor de economie, kritische, creatieve en zelfdenkende mensen nodig die zich in een ander kunnen inleven? Stimuleer je creativiteit niet juist door kinderen kennis te laten maken met andere culturen, of dat nu huidige of vergane culturen zijn? Zou dat ook de nieuwsgierigheid, verbeeldingskracht en het empathisch vermogen vergroten? Zijn dat, om Schnabel aan te halen, nu juist de vaardigheden die belangrijk zijn “voor leerlingen die naar de universiteit willen, maar evengoed voor toekomstige loodgieters en cateraars?” Die vooral van belang zijn voor toekomstige kritische, creatieve, zelf denkende burgers in een democratische samenleving?

Debat, partijen en parlement

In de Volkskrant stelt Willem van Ewijk een bijzondere vraag naar aanleiding van het Oekraïnereferendum. Een referendum waardoor er eindelijk een debat over de inhoud en niet over ‘poppetjes’ werd gevoerd. Eindelijk een debat tussen mensen die het niet met elkaar eens zijn. Eindelijk een debat over concreet beleid, zo constateert Van Ewijk, alleen jammer dat het was over een verdrag dat al getekend was.

debat

Foto: dspace.library.uu.nl

Zo’n debat smaakt naar meer, want dat is: “waar een gezonde democratie op draait: het voortdurende debat”, zoals Van Ewijk terecht constateert.  Alleen: “Het is een ideaal natuurlijk, maar iets waar de Tweede Kamer al lang niet meer in uitblinkt”  Het debat wordt, aldus Van Ewijk, nu beheerst door het kleine groepje Nederlanders dat lid is van een politieke partij. En dan stelt hij de vraag: “Als burgers niet meer debatteren via politieke partijen, waarom houden we dan zo krampachtig vast aan die parlementaire democratie?” Op de vraag wat er dan voor in de plaats moet komen, geeft hij geen antwoord, maar daar gaat het nu niet om.

Een bijzondere vraag, omdat er een relatie wordt gelegd tussen het publieke debat, politieke partijen en het parlement. Eerst de relatie tussen het publieke debat en politieke partijen. Van Ewijk lijkt het publieke debat te beperken tot de het debat in de Tweede Kamer. Is dat niet heel erg beperkt? Die partijen zouden het debat moeten voeren en dat doen ze niet. Is het publieke debat niet het gesprek tussen burgers op straat, in kranten, via Facebook en Twitter, via sites als www.ballonnendoorprikker.nl? Zijn politieke partijen hierbij onmisbaar?

Dan de relatie tussen politieke partijen en de parlementaire democratie. Van Ewijk lijkt te suggereren dat partijen cruciaal zijn in een parlementaire democratie. De Grondwet kent geen politieke partijen. Die kent parlementsleden die: “stemmen zonder last (artikel 67 lid 3). Zij zijn vrij om naar eigen oordeel en goeddunken te stemmen. Zou een parlementaire democratie kunnen functioneren zonder politieke partijen? Gewoon 150 landgenoten die we kiezen en die ons representeren, of ze representatief kunnen uitloten naar de ideeën van David van Reybrouck?

En daarmee zijn we aanbeland bij de relatie tussen parlement en publiek debat.  Parlementsleden moeten het publieke debat volgen, vragen stellen en op basis van de argumenten voor en tegen en hun eigen opvattingen, een keuze maken. Een keuze die niet overeen hoeft te komen met de ideeën en wensen van de meerderheid. Want het publieke debat kan eeuwig doorgaan, op enig moment moet er echter worden besloten en daarvoor worden die 150 mensen gekozen. Zou onze parlementaire democratie zo kunnen werken?

Toeval is logisch

Op diverse social media komen vaker van die leuke raadsel voorbij. Sommen waarbij je een bepaalde logica moet ontdekken en als je die logica toepast, vind je het antwoord. De laatste die ik voorbij zag komen, wil ik met jullie delen.

som

Wat moet er nu op de plek van het vraagteken?

De eerste mogelijkheid. Je telt alle getallen voor = op. 1 + 4 = 5;  5 + 2 + 5 = 12 en dan is het antwoord 21 + 8 + 11 en dat is 40. Logisch toch. Een tweede mogelijkheid is, je verhoogt het tweede getal in de optelling met één en vermenigvuldigt het met het eerste getal. 1 x (4+1) = 5; 2 x (5 + 1 ) = 12 en dan is 8 x (11 + 1)= 96. Ook logisch. Ik ben benieuwd naar je eventuele andere logische logische uitkomsten en hun verklaringen.

Een minder gebruikelijke, maar net zo logisch, is 19 als antwoord. 8 + 11 = 19, dat hebben we vroeger allemaal op school geleerd. Maar hoe zit het dan met dit antwoord als je het relateert aan de andere drie sommen? Wel heel eenvoudig. De eerste som is goed beantwoord, de tweede en derde zijn fout beantwoord en jij wordt gevraagd, het antwoord op de vierde te geven. Laat je je hierbij leiden door de fouten die de maker(s) van de tweede en derde hebben gemaakt, dan kom je op 40 of 96. Antwoorden die je logisch kunt verklaren, de logica staat hierboven immers toegelicht.

Logica die tot verschillende antwoorden leidt, dat kan toch niet? Het kan, en niet alleen bij dergelijke raadsels. Zo wordt het laatste decennium zorg georganiseerd op de aanname dat zorg beter wordt als die nabijer wordt georganiseerd. Het vluchtelingenbeleid op de aanname dat opvang in  ‘de regio’ moet. De politie maakt gebruik van profielen. Profielen gebaseerd op dadergegevens uit het verleden. Zij nemen aan dat de boef van de toekomst op die uit het verleden lijkt. Bij De Correspondent beschrijft Sinan Çankaya hierover, en vooral over de minder goede uitkomsten van dit denken. Redeneringen die zijn gebaseerd op aannames die voetstoots worden aangenomen. Redenering die vaak onderdeel zijn van een visie op de wereld die heel logisch in elkaar zit. En het maakt voor de uitkomst van een redenering nogal wat uit wat die aanname is.

Neem je iets voetstoots aan en maak je dus gebruik van het denkwerk van anderen of denk je voor jezelf? Want wat is logisch? Of zoals wijlen Johan Cruijff het formuleerde: “Toeval is logisch.”