Verantwoordelijk en aanspreekbaar

De heersende klasse, de elite, begrippen die veel worden gebezigd. Eigenlijk gebruikt iedereen ze en bedoelt er anderen mee. Wie is dan die elite? Zo ook Heleen Mees in de Volkskrant: “Het ligt eerlijk gezegd ook niet voor de hand dat de heersende klasse zonder slag of stoot haar privileges opgeeft.” Wie moeten er privileges opgeven?

verantwoordelijkheid

Illustratie: Startpagina

Voor menigeen zal Mees bij de elite horen, ze schrijft immers voor de Volkskrant. Of Geert Wilders, ook iemand die steevast de elite of die ‘kliek’ aan wil pakken. Wilders is een van de langst zittende kamerleden, vaste klant onder de Haagse stolp dus, behoort hij dan niet bij de politieke elite? Neem Donald Trump die de ‘elitaire varkensstal’ in Washington eens zal uitmesten. Doet hij niet wat iedere nieuwe president doet, die ‘varkensstal’ met zijn vriendjes bevolken? Vriendjes uit de Amerikaanse politieke, zakelijke en mediawereld en behoren die niet tot de elite, net zoals Trump, een zakenman en miljardair, zelf? ‘Joe Sixpak’ is nog niet gevraagd als minister. Zou Geert in zijn kabinet een plek inruimen voor Henk of Ingrid?

In zijn boek Het Financiële Regime betoogt Joseph Vogl dat er niet zo zeer sprake is van een ‘big gouvernment’, maar van ‘big gouvernance’: Tegenover de steeds maar verder afgeslankte staat is een ‘schaduwregering’ komen te staan die met privatiseringen, contractors, leasingpartners en onderaannemers een steeds verder groeiende opeenstapeling van regerende instanties produceert.” Instanties die een overheidsrol vervullen zonder overheids- laat staan democratische controle. Een verweving van staat en bedrijfsleven waarbij de staat steeds meer macht en zeggenschap verliest, waardoor de burger beschermd moet worden door ‘onafhankelijke’ autoriteiten zoals de Autoriteit Consument & Markt en de Autoriteit Financiële Markt. Een minister van Verkeer en Waterstaat met de spoorwegen in haar portefeuille die niets over het spoor te zeggen heeft. Haar collega van Volksgezondheid die ziektekostenpremies voorspeld die veel te laag blijken, ze gaat er niet over, maar wordt er wel op aangesproken en er verantwoordelijk voor gehouden. Zou Vogl een punt hebben?

Volgens Mees moet de strijd tegen die heersende klasse: “daarom voluit worden gevoerd, wat mij betreft binnen de kaders die de rechtsstaat stelt.” Wie is die ‘heersende klasse’? Tegen wie moet er worden gestreden? Tegen de politici of alleen politici van een bepaald signatuur? Tegen de grote, boze overheid? Of tegen deze ‘big gouvernance’ waardoor de verantwoordelijken niet aanspreekbaar zijn en de aanspreekbaren niet verantwoordelijk?

Politiek in de rechtszaal

In Dagblad de Limburger van 19 november 2016 wordt verslag gedaan van het eerste deel van het betoog van Knoops. ‘Machtsmisbruik van justitie’, er is ‘geronseld’ met aangiften, 16.994.500 Nederlanders die géén aangifte hebben gedaan en een peiling van Maurice de Hond bewijst dat de maatschappij verdeeld is over de rechtszaak tegen Wilders. Een premier en een minister van justitie die de uitspraken van Wilders walgelijk noemen. Zijn dit juridische of politieke uitspraken?

vrouwe-justicia

Foto: Nu.nl

Kern van het betoog van Gert Jan Knoops, de advocaat van PVV leider Geert Wilders, is dat de ‘minder minder’ uitspraak van Wilders gezien moet worden in de context van de politiek , de verkiezingen en vooral het verkiezingsprogramma van de PVV. Volgens Knoops, Wilders en vele anderen is het een politiek proces. Voor de benaming ‘politiek proces’ valt veel te zeggen, er wordt immers een politicus vervolgd voor uitspraken die hij in een politieke omgeving heeft gebezigd. Onze samenleving bestaat echter uit meer dan politiek, Nederland is ook een rechtstaat.

Maakt het Openbaar Ministerie (OM) misbruik van haar macht? Een rechtstaat die discriminatie strafbaar stelt: de artikelen 137 c, d en e van het Wetboek van Strafrecht regelen dit. De rechtstaat geeft mensen, als zij zich beledigd of gediscrimineerd voelen, de gelegenheid om aangifte te doen en dat is gebeurd. Het is vervolgens aan het OM om te bezien of er voldoende reden is om tot vervolging over te gaan. Het OM heeft in dit geval geoordeeld dat dit zo is en dan komt de zaak voor de rechter. Dat het OM tot vervolging is overgegaan is goed te begrijpen. Het eerste proces tegen Wilders kwam er immers omdat de rechter het OM opdroeg om tot vervolging over te gaan terwijl het OM zelf onvoldoende grond daarvoor zag. En dus is er nu een strafproces over een politieke uitspraak en moet de rechter zich uitspreken.

Doet het ter zake, al is dat geen nette gang van zaken, dat er aangiften geronseld’ zijn en bijna zeventienmiljoen Nederlanders geen aangifte deden? Doet het ter zake wat de peilingen van Maurice de Hond opleveren? Doet het ter zake dat andere politici de uitspraken van Wilders ‘walgelijk’ noemden?

Zelfs al was er maar één aangifte, dan nog kan tot vervolging worden overgegaan. Al vonden alle Nederlanders behalve die ene die aangifte deed, dat er geen proces zou moeten komen, dan nog moet dat proces er komen als het OM er grond voor ziet of zelfs als het eraan twijfelt.

Maakt Knoops geen politieke karikatuur van de rechtstaat? Wie zou daarbij het meeste baat hebben?

Zo waarlijk helpe mij ….

De islamitische oproep tot gebed moet worden verboden. Een uitspraak van Geert Wilders? Nee, een voorstel in het verkiezingsprogramma van de SGP, zo valt te lezen in het AD. Door de oproepen tot gebed toe te staan werkt de overheid islamisering van de publieke ruimte in de hand. “Dat is kwalijk,” zo vindt lijsttrekker Van der Staaij. De SGP is hiertoe gekomen omdat er lokaal weerstand is tegen de oproepen van de imam. Die worden volgens de partij gezien als intimiderend en geassocieerd met terrorisme.

godsdienst

Foto: Montesquieu Instituut

Nu kent Nederland in de grondwet vastgelegde godsdienstvrijheid en daar wil hij niet aan tornen. Nee, hij wil het via een achterdeur regelen, via een andere wet. Waarom niet via de voordeur? Misschien omdat dan ook de positie van vrouwen binnen de SGP in de discussie wordt getrokken? Dit terzijde.

De overheid moet, volgens de SGP, optreden tegen islamisering van de openbare ruimte. Beste ‘mannenbroeders’, bent u bang voor de concurrentie? Aan kerkklokken wilt u niet tornen en dat is ook een oproep tot gebed die  velen stoort. Dat is immers onderdeel van het ‘Nederlands cultuurpatroon’. Zou dat trouwens niet kunnen veranderen door gewijzigde omstandigheden zoals een afname van het aantal kerkbezoekers? Door de verwijdering van grote delen van de bevolking van dat ‘cultuurpatroon’? En zou dat cultuurpatroon niet aangevuld kunnen worden met nieuwe zaken? Culturen die zich niet aanpassen aan gewijzigde omstandigheden, hebben de neiging om uit te sterven.

Begrijp me niet verkeerd, dit is geen pleidooi om de roep van de imam op te nemen in het ‘cultuurpatroon’. Nee, nu de SGP toch begint over het ‘vergodsdienstigen’ van de openbare ruimte door een andere godsdienst en overheidsoptreden daartegen. Hoe zit het met de ‘verchristende’ openbare ruimte en het optreden van de overheid daartegen?

Nee, niet tegen kerkklokken, maar tegen god in de overheid. ’Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.,’ wordt het niet eens tijd om deze eerste zin van iedere wet te veranderen en god weg te laten? Wordt het niet eens tijd om het ‘zo waarlijk helpe mij god almachtig’ bij het inzweren van politici te wijzigen? En om de koning (en dus de premier) te vragen om de troonrede met een andere zin af te sluiten dan met “U mag zich gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden”? En de ‘kerk’ definitief van de staat te scheiden?

It ain’t what you do

“Tweede Kamer bang voor besmetting Brexit-virus.” De kop boven een artikel in de Volkskrant. Een artikel waarin politici worden geciteerd en aangehaald. Dat Wilders ook in Nederland een referendum wil, is niet nieuw. Hij wil uit de EU en denkt dat we vervolgens in het Walhalla terecht komen. Hoe dat Walhalla eruit ziet? Hij weet wat hij niet wil, maar wat hij wel wil?

golden-circle-sinek

Illustratie: dekrachtvancontent.nl

SP-leider Roemer wil een kleiner EU-verdrag waarover vervolgens een referendum wordt gehouden. Alleen hoe overtuig je de andere EU-landen daarvan? Als die al te overtuigen zijn dat er een kleiner verdrag moet komen, ga je dan eerst jaren onderhandelen en een compromis uitwerken om dat compromis vervolgens de kans te laten lopen dat het via een referendum waardeloos wordt? Is dat geen verspilling van tijd? SP-er van Bommel: Het besmettingsgevaar is niet zozeer dat er een Nederlands referendum komt, maar dat de geest uit de fles is. Dat een Nexit onderdeel wordt van de verkiezingen in 2017.” CDA-er Knops voorspeld: “Als de Britten voor een Brexit stemmen, gaat het los in Den Haag.” D’66-er Verhoeven: ‘De zorgen zijn groot.” Uitspraken waarin angst doorklinkt.

Dit lezend, moet ik denken aan de gedragsonderzoeker Simon Sinek en zijn ‘Gouden Cirkel’. Centraal in de ‘Gouden Cirkel’ staan drie vragen: Waarom, Hoe en Wat. De belangrijkste vraag hiervan is waarom? Waarom doe je wat je doet? Een vraag die met gevoel te maken heeft en mensen nemen besluiten op basis van hun gevoel en niet op basis van argumenten, zo beweert Sinek.

Wil je iets bereiken in de politiek, dan moet de vraag waarom als eerste worden beantwoord. ‘Dat je samen sterker staat’, zoals PvdA-er Marit Maij beweert, gelooft iedereen. Al die cijfers over de ‘economische schade’ van een Brexit, die maken geen indruk. Waarom moeten we samen sterker staan? Waarom is die economische schade zo erg? En voor de voorstanders van een Brexit of voor Wilders: waarom is die economische schade niet erg?

‘Omdat wij een betere wereld willen, waarin het goed toeven is voor ons, onze kinderen en alle andere levende wezens. Een wereld waar iedereen, in veiligheid, een menswaardig bestaan kan opbouwen. Die wereld is alleen te realiseren als we samenwerken en krachten bundelen. Want alleen samen staan we sterk en zijn we sterk genoeg om dit te realiseren.’ Dit zou een antwoord van een voorstander van de EU kunnen zijn. Alleen voldoet de huidige EU hier niet aan, dus zou er een toevoeging moeten komen als: ’Daarom gaan wij pleiten voor een verbeterde EU waarin niet de economie maar het welzijn van de mens centraal staat.’

Om Sinek te citeren: “People don’t buy what you do, they buy why do you it.” Hebben politici die spreken over de EU, het alleen maar over het wat? Waar zijn politici en leiders die ons verleiden met een dergelijk verhaal en ons een goed gevoel geven?

Het leven onder de Haagse stolp

“Een derde van de ondervraagde kiezers overwoog om op de PVV te stemmen. De PVV kan dus, zoals het er nu uitziet, maximaal 50 zetels halen. Van die 50 heeft Wilders er in de wekelijkse peilingen van De Hond al 38 binnengehaald. Dat is heel veel. En omdat veel PVV sympathisanten in het stemhokje op het laatste moment toch nog voor VVD of CDA zullen kiezen lijkt de electorale grens van de PVV met 38 zetels wel bereikt.” Dit schrijft Mijndert Fennema. Het potentieel voor de PVV is daarmee groot. Belangrijker dan het aantal stemmen en zetels tijdens de verkiezingen, is het aantal zetels erna en wat er vervolgens met die zetels wordt gedaan en bereikt.

MeeusStabiliteit is bij de PVV immers ver te zoeken. De partij zelf is ontstaan toen kamerlid Wilders in 2004 uit de VVD stapte, als de groep Wilders verder ging en die groeide uit tot de eenmanspartij PVV. Sinds 2006 zit de partij in de kamer en hebben zich diverse afscheidingen voor gedaan. Het begon in 2012 met Hero Brinkman, niet lang daarna gevolgd door de Wim Kortenhoeven en Marcial Hernandez. Hiermee verloor de fractie 3 van de 24 zetels. Iets dat zich na de verkiezingen van 2012 voortzette. In 2014 verliet Roland van Vliet de fractie en ging voor zichzelf verder. Niet veel later stapten Louis Bontes en Joram van Klaveren uit de fractie en gingen samen verder. Hiermee gingen 3 van de 15 zetels verloren. En ook op lokaal en provinciaal niveau kent de partij een baaierd aan afscheidingen.

In zijn boek Haagse invloeden. Hoe de Nederlandse politiek echt werkt, besteed Tom-Jan Meeus het eerste hoofdstuk aan de paranoia in de PVV.  Meeus neemt de lezer in een prettig leesbaar boek met een ironische ondertoon mee door de Haagse werkelijkheid. Dit levert een onthutsend beeld op van politiek met een hele, hele, hele kleine p. Meeus noemt het mini-politiek: “Net als in de reclame draait politiek tegenwoordig primair om message control. Dit valt niet alleen de politiek te verwijten, de oude en nieuwe media werken hier stevig aan mee, net als de burger. Door de grote hoeveelheid makkelijke en digitale media ontstaat: “het fenomeen dat mensen bijna alleen nog nieuws afnemen van bronnen die hun opvattingen delen.” Veel mensen komen hierdoor niet meer in aanraking met andere opvattingen en met misstappen van hun politieke helden.

Meeus neemt de lezer in het eerste hoofdstuk mee in de krochten van de PVV en daaruit stijgt een beeld op van paranoïde personen die vooral bezig zijn met de eigen macht en positie. Een partij die intern uiterst verdeeld is over  de te volgen lijn en een partijleider die alleen uit is op effect en aandacht in de media. Het bereiken van iets voor zijn kiezers, laat staan de Nederlanders, is daarna ver ondergeschikt, zelfs bijna afwezig. PVV-stemmers lees het boek! Al vraag ik me af of dit stukje, laat staan het boek passen bij hun opvattingen.

Andere partijen zijn ook niet gevrijwaard van kortzichtig korte termijn effect najagen, de mini-politiek. Een vorm van politiek gericht op effect bij de eigen achterban en het voorkomen van gezichtsverlies, vandaar het streven naar message control. Het compromis (gepolder) is hierdoor in een slecht daglicht komen te staan, terwijl dit, aldus Meeus, toch echt nodig is om het land te regeren. Maar ja, wie durft er compromissen te sluiten die in Nederland nodig zijn om te regeren, als je de dag erna door Maurice de Hond wordt geconfronteerd met een potentiële en bij de volgende verkiezingen een werkelijke electorale afstraffing? Zo wordt het belang van het land ondergeschikt aan zetelwinst in de peilingen en bij de volgende verkiezingen.

Dan de Haagse draaideur. Van lobbyist word je kamerlid en later minister en vice versa en welk belang je waar vertegenwoordigd, wordt steeds onduidelijker. Of van journalist naar voorlichter, kamerlid en ‘mediapersoonlijkheid’. Neem het voorbeeld van  het inmiddels oud VVD-kamerlid Bart de Liefde die is gaan lobbyen voor Uber. Wellicht nog ernstiger is een nieuwe lobby-generatie, die stukken schrijven voor kamerleden en verkiezingsprogramma’s.

De zucht naar ‘message control’  heeft ook zijn uitwerking op de adviesorganen en de ambtenarij. Topambtenaren die van de hoed en de rand weten en aan het publieke debat deelnemen, bestaan niet meer. Afwijkende meningen maken het immers lastig om de boodschap te controleren. De ambtenaar. Ook de invloed op en van adviesorganen komt vaak slecht uit en daarom worden er ander topmensen benoemt. Kritische geesten die deelnemen aan het publieke debat, worden vervangen. Een laatste voorbeeld hiervan is de vervanging van de Kinderombudsman. het moest allemaal wat minder activistisch, dus wat minder kritisch. De ambtenaar en adviseur is: “Minder public, meer servant.” 

Verder komt in het boek aan de orde hoe de politiek de greep op de media vergroot, hoe beleid struikelt over de gevolgen van de uitvoering voor de burger. De burger die bescherming en enige zekerheid vraagt en vol in een onzeker wind wordt gezet. Dit met alle onvrede tot gevolg. En hoe mensen met geld invloed en nu vooral nog raadszetels kopen.

Al met al schetst Meeus een treurig beeld van onze democratie. Een beeld dat hij lardeert met voorbeelden. Klagen is mooi, maar hoe anders? Meeus komt niet veel verder dan het fuseren van partijen, het anders kiezen van de senaat. Hij stelt voor terug naar het oude: een senator gekozen voor zes jaar en iedere drie jaar de helft van de senatoren vervangen. Aanpassingen aan de structuur die niets doen aan de mini-politiek, de ‘message control en de ijzeren greep waarin politiek en media elkaar houden: de scoringsdrang waardoor de korte termijn het wint van de lange en het onbelangrijke van het belangrijke. Want is de cultuur niet veeleer het probleem? En dan bedoel ik het gebrek aan sterke persoonlijkheden? Aan leiders met visie die de discussie sturen in plaats van volgen? Die zich niets gelegen laten liggen aan peilingen?

Referendhumhum

Het zoveelste artikel over wat het betekent als er bij het referendum over het associatieverdrag met de Oekraïne VOOR of TEGEN wordt gezegd. Als er zoveel verschillende uitleggen worden gegeven aan VOOR of TEGEN, wat is dan de waarde van de uitslag? Is dan duidelijk wat de kiezer precies heeft bedoeld? Wat zijn motieven en argumenten waren? Zoveel kiezers zoveel meningen ook na het referendum.

ReferendumFoto: nos.nl

Nu kun je betogen dat al die interpretaties er niet toe doen. Het gaat immers over het associatieakkoord. Een akkoord dat bestaat uit bijna 500 artikelen waarin Oekraïne belooft ‘Europese’ rechten en plichten voor haar burgers over te nemen en in ruil daarvoor gunstige handelsvoorwaarden krijgt en nog wat andere zaken. En daar moeten we JA of NEE tegen zeggen. De rest is allemaal interpretatie, een enkeling zegt manipulatie, die er niet toe doet. Maar wat als de manipulatie al begint bij GeenPeil, de initiatiefnemers voor dit referendum?

Doet de rest er echt niet toe? Wat doen we dan met Jantje, Thierryke, Emieleke, Alexandertje, Geertje, Markie, Diederikje en al die anderen in binnen en buitenland die hun eigen draai  geven aan de uitslag? Die omstandig gaan uitleggen wat de kiezer heeft bedoeld met JA of NEE. Hierbij driftig gebruikmakend van peilingen van Maurice de Hond cumsuis.

Wat moeten onze regering en parlement dan met de uitslag? Hoe moet zij die interpreteren en vertalen in vervolgacties? Is de vraag waarom iemand JA of NEE zegt niet van belang? Wat als je een deel van de afspraken in het associatieakkoord wel ziet zitten? Bijvoorbeeld de rechten en plichten voor de burgers. En een deel niet? Bijvoorbeeld de afspraken rond de economie omdat die van neoliberale snit zijn en multinationals bevoordelen? JA, maar … of NEE, tenzij… stemmen is niet mogelijk. Terwijl het voor de vervolgstappen wel van belang is om dit te weten.

Een referendum is toch het toppunt van democratie, zal de voorstander van het referendum zeggen. Toen vorig jaar bekend werd dat dit referendum zou worden gehouden, schreef ik er al een column over, waarin ik me afvroeg of besturen via referenda wel tot een prettige en rechtvaardige samenleving leidt. Hoe we voorkomen: “dat we de dag na het ‘feest van de democratie’ wakker worden met een stevige kater?”

De bevolking meer betrekken door in gesprek te gaan is een goede zaak en dat gebeurt veel te weinig, of een referendum daarvoor het juiste middel is? Zou ‘meer democratie’ veel vroeger in de besluitvorming niet beter zijn, dan achteraf JA of NEE zeggen?

Stanford prison en de terrorist

“Technologische mogelijkheden die onze vrijheden ernstig schaden. En waar we erg behoudend zijn om ze te gebruiken. Terecht als je naar de experts luistert. We geven er te veel voor op. Het houdt terroristen niet tegen. Zij zijn vaak early adapters als het om vernieuwende technieken gaat. Altijd een stapje voor op ons staatsapparaat.” Dit schrijft Niels Hagen in een rake column op zijn weblog. De column heeft als titel Laat je niet door angst leiden en is geschreven naar aanleiding van de aanslagen in Brussel en de reacties erop. Hij haalt Beatrice de Graaf aan die, in haar DWDD college, terroristen ‘early adapters’ noemt.

Terroristen zijn volgens De Graaf heel snel met nieuwe technieken en ontwikkelingen. Ze noemt terroristen echter ook de ‘klunzen’ en de ‘losers van de geschiedenis die liever een short cut nemen dan gebruik te maken van de trage molens van de democratische besluitvormingsprocessen’. Terroristen zijn geen existentiële bedreiging voor onze open, inclusieve samenleving. Sterker, die inclusieve samenleving is volgens haar het beste wapen tegen iedere vorm van terrorisme.

Als die open inclusieve samenleving werkelijk de beste verdediging is tegen terrorisme, zouden we daar dan niet veel meer op moeten inzetten? Wat zeggen woorden als autochtoon, allochtoon, inburgeren, integreren en integratie? Hoe open en inclusief is onze samenleving als dergelijke woorden de boventoon voeren? Is dat niet veeleer exclusiverend?

Hoe exclusiverend is de taal die politici, beleidsmakers, opiniemakers en in hun navolging vele mensen gebruiken? Sommigen bewust, vaak ook onbewust zoals bleek tijdens een recente uitzending van Pauw met het ‘minderproces’ als onderwerp. Als je het goed doet ben je een Nederlander, doe je iets verkeerd, dan ben je Marokkaan. Welk effect heeft dat op mensen?

Wat zeggen snelle reacties van politici en opiniemakers waarin een link wordt gelegd tussen terrorisme en de islam? Woorden zoals: “ Dit heeft met de islam te maken en we hebben iemand nodig die daartegen optreedt,” van Wilders.  Zijn dit woorden die passen bij een inclusieve samenleving?

Zou het gebruik van deze woorden en vervolgens het beleid dat erop wordt gemaakt, niet ertoe kunnen leiden dat er ‘losers van de geschiedenis’ worden gecreëerd? Het beroemde Stanford prison experiment liet zien dat mensen heel soepel een rol aannemen en dan tot de meeste extreme daden in staat zijn. De Amerikaanse misdaden in Abu Graib bevestigden dit. Zou het exclusiverend taalgebruik er niet voor kunnen zorgen dat mensen in een rol worden ‘geduwd’ en vervolgens gedrag gaan vertonen dat de ‘duwers’ bij die rol vinden horen? Zou dit niet ook een deel van het probleem kunnen zijn?

Less is More

Soms lees je iets waardoor je van verbazing van de stoel valt. Vandaag was het weer zover na het lezen van een kort artikel in Trouw: ” Een persoon met een dergelijke autoriteit zou geen ideologische uitspraken mogen doen zonder enige wetenschappelijke grond, aldus de partij.”  Frissen is hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen en de partij is Wilders’ PVV. Frissen  heeft in een interview met de Limburgse zender L1 gezegd dat alle partijen Wilders moeten aanvallen, omdat hij bevolkingsgroepen apart zet en: “Het demoniseren van minderheden, het wij/zij denken, is het klassieke fascistische verhaal door de geschiedenis heen.” Vanwege deze uitspraken zou Frissen zijn professoraat als ook zijn decanaat van de Nederlandse  School voor Openbaar Bestuur moeten opgeven aldus de PVV.

zappaIllustratie: www.maxximize.nl

Is het niet bijzonder dat een partij die zegt te strijden voor de vrijheid en dat woord in haar naam voert, anderen in hun vrijheid wil beperken? Zeker als het de vrijheid van meningsuiting betreft, een vrijheid waar de partij pal voor zegt te staan? Een eerste, makkelijke verbazing.

Een slag dieper. Van een goed wetenschapper mag je verwachten dat hij zijn standpunten weet te onderbouwen en Frissen zal daarop geen uitzondering zijn. Maar dat je dat verwacht, wil nog niet zeggen dat het verplicht is voordat een wetenschapper een uitspraak mag doen. Want heeft een wetenschapper niet hetzelfde recht om een ‘wetenschappelijk ongefundeerde’ mening te uiten als ieder ander mens of politicus?

Weer iets dieper. Vormen ideologieën niet de basis van de sociale wetenschappen en is elke uitspraak van een sociale wetenschapper daarmee niet ideologisch getint? Is sociale wetenschap niet per definitie discussie tussen de verschillende ideologische invalshoeken? Is het daarom niet vreemd om van wetenschappers te verwacht geen ideologische uitspraken te doen? Dat zou betekenen dat alle economen zich niet meer in het openbaar over de economie mogen uitlaten. Dat zou betekenen dat sociologen zich niet meer mogen uitlaten over zaken die zij waarnemen en vanuit hun ídeologisch’ frame verklaren. Zou het dan niet oorverdovend stil zijn in de academische wereld?

En nu iets breder. Natuurlijk zou het goed zijn als mensen hun opvattingen en meningen goed onderbouwen en doordenken. Doordenken door er vanuit alle invalshoeken naar te kijken. Dat je het recht hebt om je mening te uiten, wil echter nog niet zeggen dat je die moet uiten. Zeker niet zonder eerst goed na te denken. Het zou goed zijn als ‘gewone mensen’, wetenschappers maar vooral politiek dit zich dit realiseren. Dat zou het publiek gesprek ten goede komen. Want geldt hier niet Less is More?

Zoek eigen wind

In zijn wekelijkse column in De Volkskrant geeft Martin Sommer zijn analyse van de problemen van de traditionele politieke partijen. Deze partijen richten zich, op wat Sommer de ‘normale’ kiezer noemt. Deze kiezer bevindt zich op de mediaan van een normaalverdeling: “De mediaan heeft aan zijn linkerkant precies evenveel mensen als aan zijn rechterkant.   Maar de ‘normale’ kiezer bestaat niet meer volgens Sommer. Die is gespleten: “Jan Normaal is gescheurd langs de lijn tussen hoger en lager opgeleiden. Ze verdienen dus ongeveer hetzelfde, maar hoogopgeleid kiest voor 15 procent PVV, terwijl dat bij lager opgeleid 35 procent is. Bij de laatste groep staat de SP op de tweede plaats, maar die partij komt niet verder dan 12 procent. De Partij van de Arbeid vist overigens bij beide groepen achter het net met 5 procent.”

zijlenFoto: www.clubracer.be

Een interessante analyse. Bij De Correspondent geeft Rob Wijnberg een even interessante analyse van de Amerikaanse situatie. Volgens die analyse heeft met name het gedrag van de republikeinen ervoor gezorgd dat de partij feitelijk niet meer bestaat. Door hun keuze om de democratische president Obama tegen te werken en tegen bijna alle voorstellen van de democraten te stemmen, is de positie van de republikeinen extreem ideologisch geworden. En ideologie met pragmatisme beantwoorden, zoals Obama en de democraten tot nu toe probeerden, werkte niet. Daarom doet nu de ideologische Bernie Sanders het goed, aldus Wijnberg.

Voor de Nederlandse situatie schetst Sommer een beeld van partijen die naar een midden (‘normaal’) zoeken dat niet meer bestaat. Voor de VS schetst Wijnberg een beeld van politici en in hun kielzog partijen, die ideologisch extreme posities innemen. Verschillende analyses voor verschillende landen, maar wel eenzelfde resultaat. Politici als Wilders, maar ook Le Pen en Trump die zich extreem uiten, trekken veel volk. En ‘gematigde’ politici die zich aanpassen om als ‘light’ versie het extreme voorbeeld, de wind uit de zeilen te nemen en kiezers terug te winnen. Zou dat aanpassen niet de oorzaak van de misere van onze traditionele partijen kunnen verklaren? Leg je het als ‘aanpasser’ niet altijd af tegen de geloofwaardigheid van het origineel?

Kan een politicus of een partij niet beter een eigen ideologisch profiel opbouwen? Ervoor zorgen dat de partij of politicus het eigen geloofwaardige ‘orgineel’ is, in plaats van een afgeleide ‘light’ versie? Zou dat de oorzaak kunnen zijn van het succes van Wilders, maar ook van Sanders in de VS? Dus in plaats van wind uit de zeilen, een eigen koers bepalen en zoeken naar je eigen wind.

Goed voorbeeld

“Volgens een woordvoerder van de Nationale Politie moet er echter niet al te zwaar aan de huisbezoeken worden getild. Door even op visite te komen wil de politie de burger slechts laten weten welk effect een post of tweet op internet kan hebben.’’ Een inwoner van Sliedrecht kreeg politiebezoek, nadat hij enkele tweets had geplaatst waarvan dit er een is: “Het college van #Sliedrecht komt met een voorstel om de komende 2 jaar 250 vluchtelingen op te vangen. Wat een slecht plan! #KominVerzet”. Zo valt op Joop te lezen. VU hoofddocent Jaap Timmer constateert dat de politie ook de eenentwintigste eeuw heeft bereikt: “Als iemand vroeger in een café zei dat hij ging demonstreren en dat de ruiten eruit zouden gaan, zou diegene ook een huisbezoekje krijgen.”

VoorbeeldIllustratie: rawforbeauty.com

In het artikel wordt vermeld dat de persoon veel twittert, het artikel bevat alleen dat ene voorbeeld. En als dat de inhoud van de tweets is, waar zit dan de overeenkomst met de ‘kroeguitspraak’? Als de Sliedrechtenaar had opgeroepen de ramen van het gemeentehuis in te gooien, dan was het een ander verhaal. Dan was het te vergelijken. Maar oproepen om in verzet te komen?  Moet de Ballonnendoorprikker zich dan ook zorgen maken omdat hij mensen aan het denken zet en dat denken wel eens tot andere handelingen kan leiden? Handelingen die bijvoorbeeld de economie kunnen schaden? Of tot verzet tegen slecht nadenkende politici?

Nu kom je uitspraken als die van de Sliedrechtenaar vaker tegen in ‘gewone’ en op de ‘sociale’ media, maar ook op spandoeken. Krijgen al die mensen politiebezoek en een goed gesprek over de gevolgen van hun uitspraken? Als iemand bedreigingen uit, dan is een politiebezoek te rechtvaardigen. Dan moet worden aangegeven dat we elkaar in dit land niet bedreigen.

Maken niet bijna alle politici zich schuldig aan het doen van dergelijke en vaak nog veel ernstigere uitlatingen? Denk aan uitlatingen als ‘minder-minder’, de ‘testosteronenbommen’ en hetzelfde ‘#KominVerzet’ door Wilders.  Maar ook de ‘borstvergroting’ van Zijlstra en vele andere vormen van halve en hele leugens en verdraaiingen. Zouden die geen ‘effect’ kunnen hebben waar die politici zich niet bewust van zijn? Heeft de politie hierover al een gesprek gevoerd met Wilders, Zijlstra en de andere?

Of is dat onderdeel van het vrije politieke debat? Als dat zo is, waarom mogen burgers daar dan niet op eenzelfde manier aan deelnemen? Als dat zo is, zouden politici dan niet het voorbeeld moeten geven hoe het wel moet, net zoals ze nu het voorbeeld geven hoe het niet moet?