Dit jaar heeft de Ballonnendoorprikker de vakantie aan zich voorbij laten gaan. Voor de Ballonnendoorprikker is vakantie geen vakantie als je een mondkapje op moet. Als je tevoren een plekje in een museum moet reserveren. Als je nog maar moet afwachten of je naar je vakantieadres toe kunt en er ook weer vandaan. Nee, dit jaar geen vakantie. Behalve dan natuurlijk naar mijn ‘favoriete vakantiebestemming’ mijn hangmat onder de notenboom in onze tuin. Een artikel in de Volkskrant herinnerde me echter aan mijn tweede favoriete vakantiebestemming. Het Griekse eiland Lesbos.

“Hoeveel liter pis moet er per dag langs het kapotte koepeltentje van de 16-jarige Fatima Ali Beik druppen voordat haar inhumane situatie inhumaan genoeg is en landen als Nederland wel bereid zijn haar over te vliegen? Hoelang moeten de vriendinnen van Marie France Ndayenge nog met een luier slapen voordat hun situatie voldoende mensonterend is? En hoeveel traangas moet de oproerpolitie nog inzetten tegen zowel protesterende migranten als protesterende Grieken voordat dit onacceptabele leven echt onacceptabel is? Voordat Europa een andere oplossing vindt voor het vluchtelingenprobleem dan kamp Moria op Lesbos?” Deze vragen stelt Visser en restauranthouder Nikos Katsouris in een artikel van Jarl van der Ploeg. Nikos, of eigenlijk zijn vrouw Katarina, runt haar restaurant op een idyllische plek in een haventje aan de baai van Gera. Als je er bent, ga er eten en vergeet ook niet even langs te gaan bij de buurman. Een uitstekende banketbakker.
Het artikel maakt duidelijk dat het eiland grote problemen heeft. Het is het slachtoffer van het Europese vluchtelingen beleid. Beleid dat er op is gericht vluchtelingen in de regio op te vangen. Nu is dat een open deur van jewelste omdat tussen de tachtig en negentig procent van alle vluchtelingen in de regio worden opgevangen. Het gros van de Syrische vluchtelingen zit in Turkije en Libanon. In dat laatste land is er op iedere drie Libanezen één Syriër en dan moeten we niet vergeten dat een aanzienlijk deel van de Libanezen bestaat uit gevluchte Palestijnen. Tussen de drie en vier miljoen Syriërs hebben hun heil gezocht in Turkije. En zo is het met iedere groep vluchtelingen. Het gros blijft dicht in de buurt van hun oorspronkelijke woonplek.
Alleen is dat niet wat de ‘beleidsmakers’, zoals VVD’er Azmani ermee bedoelen. Het zal hun een zorg zijn waar mensen naartoe vluchten, als het maar niet naar ‘hier’ is. Want toen Nederland in 2016 ineens in een ‘regio met Venezuela bleek te liggen, pleitte Azmani’s partijgenoot Han ten Broeke voor ‘preventieve maatregelen’. Dat was ook de insteek van de Turkije-deal. Want als ze naar ‘hier’ komen, dan ‘ontwricht dat onze samenleving’ zoals Azmani in maart 2015 betoogde. Libanon laat zien dat dit kan gebeuren. Maar niet alleen Libanon, ook Lesbos. Een eiland met net geen honderdduizend inwoners dat meer dan veertigduizend vluchtelingen opvangt. Dat zijn er zestienduizend meer dan Nederland met haar ruim zeventienmiljoen inwoners. En de Nederlandse regering, bij monde van minister Broekers-Knol, ‘wil geen ad hoc oplossingen’ en weigert daarom vijfhonderd minderjarigen op te nemen. In Van der Ploegs artikel vraagt de voorzitster van de dorpsraad van Moria op Lesbos, het dorp waar het opvangkamp voor de vluchtelingen ligt, zich af: “Wat bedoelt ze met ad hoc?” Een interessante vraag.
Interessanter is echter wat minister Broekers-Knol dan een structurele oplossing vindt. De situatie op Lesbos bestaat al ruim vijf jaar en er is nog geen begin van een structurele oplossing. Tot nu toe zoeken onze bestuurders en politici de oplossing voor het probleem elders, namelijk ‘in de regio’, een regio waar Europa om een of andere reden nooit bij hoort. Europa is een regio op zich. Vluchtelingen moeten zich melden in kampen in de regio en daar hun asielaanvraag indienen. Daar moeten de ‘economische’ van de ‘echte’ vluchtelingen worden gescheiden. En die laatsten moeten worden teruggestuurd. Die moeten naar ‘ontschepingsplatforms’.
Het vluchtelingen- en migratiebeleid van Nederland en de Europese Unie kent twee structurele zaken. Als eerste het met geld, betaald vanuit ontwikkelingsbudget, exporteren van het probleem naar andere landen en als tweede de structurele ellende in kampen als het kamp Moria op Lesbos. En dat zijn dan nog plekken waar geregeld een journalist op bezoek komt. De kampen ‘verderop’ in de regio worden al niet meer bezocht. Welke ‘structurele oplossing’ staat Broekers-Knol, onze regering voor? Wat gaan zij doen om ervoor te zorgen dat we volgend jaar niet weer zo’n bericht over Lesbos lezen als dit jaar, vorig jaar, en alle jaren sinds 2015? Wat gaan ze eraan doen om een einde te maken aan het huidige desastreuze ‘permanente ad hoc vluchtelingenbeleid’?