Onwetendheid is macht!?

‘Het is nooit goed of het deugd niet’, een uitspraak die mijn moeder vaker bezigde, maar dan in het Veldense dialect uitgesproken. Aan die uitspraak moest ik denken tijdens het lezen van de column van Asha ten Broeke in de Volkskrant. Ten Broeke schrijft over de reacties in de media op de bijdrage van Arjen Lubach aan de zwarte-pietendiscussie. Aan de ene kant bijval en aan de andere kant krijgt hij het verwijt dat hij zich op het schild hijst ten koste van ‘zwarte activisten’ die worden bedreigd. Het woord culturele toe-eigening wordt nog niet genoemd, maar daar lijkt het wel op.

Wekker

Wat moet je als blanke, al mag ik dat woord niet gebruiken omdat ik me dan een neutrale positie toedeel, dan doen? Ten Broeke geeft advies en dat advies haalt ze bij Gloria Wekker: “… het zich teweerstellen tegen witte onschuld, het zichzelf positioneren als wit, als een machtige raciale/etnische positie bezettend, het cognitief en emotioneel kennisnemen van de Nederlandse geschiedenis van imperialisme, van de vele vormen van wit privilege en dat privilege gebruiken om machtsverschillen te doorbreken…”  Kennis nemen van de geschiedenis, welke dan ook, is altijd goed. Ook ben ik me er terdege van bewust dat er machtsverschillen zijn die doorbroken moeten worden. Dat kost tijd en gezamenlijke strijd en inzet.

Meer moeite heb ik met de term witte onschuld. Die komt er volgens Wekker (pagina 31 van haar boek Witte Onschuld) op neer: “dat de epistemologie van de onwetendheid deel uitmaakt van een witte superieure staat waarbij het menselijk ras raciaal is verdeeld in volledige en onvolledige personen. Hoewel- of beter gezegd: juist doordat – ze de neiging hebben de racistische wereld waarin ze leven niet te begrijpen, zijn witte mensen in staat volledig te profiteren van deze raciale hiërarchieën , ontologieën en economieën.” Ja, er zijn mensen die zich superieur achten aan anderen, die anderen ‘onvolledig’ vinden. Die heb je echter in alle kleuren en religies. Om dit iedere blanke te verwijten, gaat mij veel te ver.

Meestal leidt kennis tot inzicht en tot een positie waarin de bezitter van die kennis de mogelijkheid heeft om te profiteren van het inzetten van die kennis. Vandaar de uitspraak kennis is macht. Wekker beweert het omgekeerde, onwetendheid is macht. Zou dat werkelijk zo zijn? Zou het werkelijk zo zijn dat de ‘witte’ het ‘spel winnen’ omdat ze het niet begrijpen?

Beste Anousha Nzume

Ik las het interview met u in de Volkskrant. Een bijzonder interview omdat u een gedeeld verleden heeft met de interviewer, Sander Donkers en die zijn eigen ervaringen erin verweeft. Aanleiding voor het interview is het uitkomen van uw boek Hallo witte mensen. U voert actie omdat het u: “om machtsverhoudingen (gaat), hier bij ons én internationaal. Waar wordt het geld verdiend, door wie?” Een onderwerp dat mij ook bezighoudt en waarover ik geregeld schrijf op mijn site www.ballonnendoorprikker.nl. We zouden elkaar wellicht kunnen vinden in de strijd voor een rechtvaardigere wereld.

Anoucha Nzume

Illustratie: Nieuwwij

Alleen moet mij iets van het hart. U lijkt uw strijd om de machtsverhoudingen te veranderen, nogal sektarisch te willen voeren. Door de manier waarop, en de ‘makkers’ waarmee u de strijd tegen de macht voert. Hoe kom ik tot deze conclusie?

In het interview komt de Diversiteitsmars van Nasrdin Dchar ter sprake. “Als je zo’n onrechtvaardig systeem even denkt te kunnen wegknuffelen door met een ballon te gaan lopen, buig je in feite mee met het establishment,” zo zegt u. De boodschap van die mars was voor u niet sterk genoeg omdat het niets doet aan het lagere schooladvies dat uw zoon krijgt. Beste mevrouw Nzume, door uw boek te schrijven en Dchar in de hoek te zetten als een ‘softe ballonnenknuffelaar’, verandert dat schooladvies ook niet. Laat staan dat de machtsverhoudingen verschuiven in de door u en mij gewenste richting. Wat u daarmee wel doet, is medestanders van u afstoten.

U zegt uw boek te hebben geschreven als: “een soort handboekje waarin ik de theorieën en terminologie van wetenschappers als Gloria Wekker, Kimberlé Crenshaw en Philomena Essed in Jip en Janneke-taal heb vertaald, en dan vermengd met persoonlijke ervaringen.” Nu moet mij van het hart dat vele actievoerders die zich op het denken van Wekker baseren, mensen zoals Mitchell Esajas, Charlene Hiwat-Kortstam, Sunny Bergman, Reza Kartosen-Wong en anderen, mij, een blanke man van middelbare leeftijd, het gevoel geven dat ik aan de verkeerde kant van de streep sta. Mij het gevoel geven dat ik de oorzaak van alle ellende ben en dat ik dat eerst moet erkennen en me er vervolgens voor moet verontschuldigen. Mij het gevoel geven dat ik die twijfelachtige theorieën van Wekker als ‘de waarheid’ moet aanvaarden. Ook hierdoor worden medestanders afgestoten.

Beste mevrouw Nzume, de strijd tegen de gevestigde macht kan alleen met succes worden gevoerd als krachten worden gebundeld. Als de strijders tegen de macht elkaar versterker, als zij zoeken naar overeenstemming in plaats van de nadruk te leggen op verschillen. Zou het kunnen dat u door een dergelijk starre houding  ‘meebuigt met het establishment’?

Het heden van het verleden

“De vaderlandse geschiedenis is dood. Leve de vaderlandse geschiedenis!” De laatste zin van het eerste hoofdstuk van het boek 1000 jaar vaderlandse geschiedenis  van Peter W. Klein. Een niet al te dik (ongeveer 200 pagina’s) en vooral makkelijk geschreven boek over de Nederlandse geschiedenis. De discussie over wat een inburgeraar allemaal wel en niet moet weten over Nederland maakte dat ik dit boek uit 2004 nog eens uit de kast pakte.

michiel-de-ruyter

Illustratie: www.moviescene.nl

Aan de hand van een aantal thema’s wandelt Klein door de vaderlandse geschiedenis. Het eerste thema is de Nederlandse identiteit waar de laatste jaren zoveel over is te doen. Voor allen die trots zijn op die identiteit en de grootse geschiedenis, een ontluisterend hoofdstuk Een heel ander beeld dan naar voren komt uit films als Michiel de Ruyter. Ook een heel ander beeld dan uit het denken van Gloria Wekker en haar medestanders van het ‘witte onschuld-denken’, schetsen.

Voor hen schetst Klein een ontnuchterend beeld zijn van met elkaar bek- en echt vechtende steden. Van godsdienstige stromingen die elkaar naar het leven staan. Een heel ander beeld dan het nu populaire beeld van dat trotse, kleine, krachtige landje met die homogene inwoners. Klein: “In de maatschappelijke werkelijkheid was en bleef het volk tot op het bot verdeeld en gespleten door een onoverzichtelijk, ondoorgrondelijk netwerk van niet te overbruggen klassen, standen, rangen en rangetjes. regionale en plaatselijke verschillen met daaraan gekoppelde loyaliteiten duurden vele decennia lang onverminderd voort. Qua sociale en politieke plaats, economisch bestaan, levensovertuiging en geestelijk gedachtegoed heersten werelden van verschil.” 

Lijkt het beeld dat Klein schetst niet erg veel op het Nederland van nu? Ook nu zijn de inwoners van dit land tot op het bot verdeeld. Is er een ‘netwerk van niet te overbruggen klassen, standen en rangen’ tussen de vele verschillende elites en de vele verschillende volken en zwijgende meerderheden. Zijn er ‘regionale en lokale verschillen’ en loyaliteiten en zijn er vooral  ‘qua sociale en politieke plaats, economisch bestaan, levensovertuiging en geestelijk gedachtengoed werelden van verschil’.

Leven we nu in het heden van het verleden of in het verleden van het heden?

Postadres ‘witte Nederlandse cultuur

Beste meneer Kartosen-Wong, op de site Joop bekritiseert u de criticasters van de documentaire ‘Wit is ook een kleur’ van Sunny Bergman. “De documentaire roept kennelijk al op voorhand zoveel ongemak op bij sommige critici dat zij zich in allerlei bochten wringen om deze te diskwalificeren,” zo schrijft u en daarom begrijpen zij de kern ervan niet. U hoopt toch dat: “witte Nederlanders zich dit realiseren en daardoor openstaan voor de inzichten die de documentaire aandraagt,” omdat die bewustwording uiteindelijk bijdraagt aan het oplossen van het probleem.

racisme

Beste meneer Kartosen-Wong,  wat is het probleem dat moet worden opgelost? Volgens mij komt het erop neer dat iedereen zich moet realiseren dat hij of zij vooroordelen heeft, dat er bij voorkeur wordt gekozen op gelijkenis en niet op verschil. Heel menselijk gedrag, dat onwenselijke gevolgen kan hebben. Net zoals we ons als samenleving moeten realiseren dat we heel voorzichtig moeten zijn met het baseren van beleidskeuzes op statistische gegevens.

Als ik u en de uwen moet geloven ligt het anders, dan is dat ‘ingebouwd racisme’ in de ‘westerse cultuur’ het probleem. “Uiteindelijk wordt ‘witte Nederlandse cultuur’ als voortbrenger van dergelijke vooroordelen aangeklaagd, en niet de individuele witte Nederlander wiens denken en handelen daar onbewust door worden gestuurd, zo schrijft u.

Een cultuur die een gevolg is van een ‘cultureel archief’ van de West-Europese landen: “waarbinnen ze de plicht hadden om zich buiten hun eigen gebied te begeven en andere volkeren aan zich te onderwerpen,” zoals Gloria Wekker bij De Correspondent beweert. Een bijzondere, of eigenlijk dubieuze, theorie omdat ze uitgaat van een vooropgezet plan van ‘witte West-Europeanen’ om de wereld te domineren. Alleen is de ‘plan-kaart’ of, zoals ik eerder schreef, het ‘Risk-opdrachtkaartje‘ nooit gevonden en lijkt het erop dat geschiedenis wordt aangepast aan het door u en de uwen gewenste frame. Bijzonder om nog een tweede reden en dat is dat ontkennen of ter discussie stellen van die theorie geen zin heeft, want dan lijd je aan ‘witte onschuld’ en daarmee toon je het gelijk aan van de theorie.

Als mensen zich niet aangesproken hoeven te voelen, wie dan wel? Waaruit bestaat een cultuur als ze niet uit mensen bestaat? Wie koestert dan dat: “nationale zelfbeeld van een moreel superieure Nederlandse cultuur en samenleving,” zoals u schrijft? Wat is dan het ‘postadres van de witte Nederlandse cultuur?

Zou het kunnen dat u en de uwen zoals Sunny Bergman, Mitchell Esajas, Charlene Hiwat-Kortstam, Gloria Wekker en anderen, eens in de spiegel zouden moeten kijken? Niet letterlijk om de huidskleur te bekijken, maar figuurlijk om uw eigen denken en de theorie die eraan ten grondslag ligt eens kritisch te beschouwen?

C’est le ton qui fait la musique

Beste Mitchell Esajas,

met veel belangstelling heb ik uw pleidooi bij Joop gelezen. Ik deel uw constatering dat het recht om je mening te laten horen door te demonstreren onder druk staat. Dat autoriteiten te snel en te veel gebruik maken van het argument dat de ‘openbare orde’ in gevaar is. Uw constatering dat vooral tegenstanders van zwarte piet zo monddood worden gemaakt, is niet geheel conform de werkelijkheid laat Bart de Koning bij De Correspondent zien. Die ‘overdrijving’ is u vergeven.

U sluit Uw pleidooi af met vijf punten die iemand concreet kan doen om jullie te steunen. Met het schrijven van dit stuk, voldoe ik al aan uw eerste suggestie, je stem laten horen door iets te schrijven. Zoals ik al schreef, wordt het recht om te demonstreren de laatste jaren te veel beperkt en beknot. Autoriteiten lijken bang en angst is volgens het gezegde, een slechte raadgever. Zeker in een democratie. Dat was niet altijd het geval. De Koning haalt in zijn artikel de liberale minister van Justitie uit de jaren zestig Carel Polak aan: “De democratie is niet een staatsvorm voor bange mensen, niet voor mensen die voor elke politieke beweging of elke politieke verandering angstig zijn. Wij mogen niet de orde en rust bij voorbaat stellen boven de vrijheid van het woord en de vrijheid van meningsuiting. Ook de vrijheid van degenen, die er prijs op stellen, dergelijke mensen te horen, moeten wij zo veel mogelijk eerbiedigen. In dit geval hebben wij dat gesteld boven bij voorbaat een vrees voor het verstoren van de orde.” Deze woorden zouden de huidige bestuurders zich goed in de oren moeten knopen.

Ik zou zelfs nog een stap verder willen gaan. In een sterke, vrije en democratische samenleving hoort het uiten van je mening in het openbaar, in de openbare ruimte tot de openbare orde. Het kan er dus nooit een verstoring van zijn. De eenzame ‘Erdogan-demonstrant’ en de zwarte sinterklaas die De Koning noemt, hadden nooit opgepakt mogen worden. Iets wat ook voor ‘anti-koningshuis-demonstranten’ geldt die bijvoorbeeld tijdens prinsjesdag in woord of op een bord laten horen dat zij tegen het koningshuis zijn. Met tweehonderd mensen door Rotterdam lopen en je mening laten horen, is geen verstoring van de openbare orde. Dat zou het wel worden, als die tweehonderd bijvoorbeeld blijven lopen op een rotonde, geweld gebruiken of zaken vernielen.

spijkers

Illustratie: DickStolk

Nog een stap verder, maar dit is puur gebaseerd op mijn gevoel. Om de openbare orde te handhaven, zet de politie bij demonstraties en ook bij risicowedstrijden in het voetbal (weet ik als vaste tribuneklant bij VVV-Venlo) zichtbaar veel politie en ME in. Juist die zichtbare macht, roept bij mij gevoelens van onveiligheid op. Omdat ik dat voel, kan ik mij voorstellen dat er meer mensen zijn die dat zo voelen. Ik hoop dat ik hiermee ook uw tweede suggestie, personen in machtsposities verantwoordelijk houden voor hun daden, heb getackeld.

Uw volgende twee suggesties sla ik even over en ga naar uw laatste, het verdedigen van het fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting en betoging met alle benodigde middelen. Ook daar vindt u mij aan uw zijde als u bedoelt dat dit recht met alle vreedzame middelen moet worden verdedigd. Dat geweld slechts in uiterste noodzaak is toegestaan. Van een uiterste noodzaak is pas sprake als fouten van bestuurders niet meer door de rechter worden hersteld. Als kritiek op het optreden van bestuurders onmogelijk is en leidt tot gevangenisstraf.

Resten nog twee punten en hier wordt het iets problematischer.  De Kinderombudsman, de VN en het College voor de Rechten van de Mens hebben geoordeeld dat zwarte piet een discriminerende en raciale karikatuur is van zwarte mensen. Is dat wel zo? Neem de uitspraak van de Kinderombudsman, die concludeert dat: “… de huidige vorm van Zwarte Piet als onderdeel van het Sinterklaasfeest kan bijdragen aan pesten, uitsluiting of discriminatie en daarmee in strijd is met artikel 2, 3 en 6 IVRK. De Kinderombudsman concludeert daarom dat Zwarte Piet zodanig aangepast moet worden dat gekleurde kinderen geen negatieve effecten meer ervaren en dat ieder kind zich veilig en goed voelt bij het Sinterklaasfeest. Door Zwarte Piet te ontdoen van discriminerende en stereotyperende kenmerken kan er van hem een figuur gemaakt worden die recht doet aan het plezier dat zovelen beleven aan de Sinterklaastraditie en die tegelijk in overeenstemming is met de rechten van alle kinderen in Nederland.” het College voor de Rechten van de Mens komt tot een soortgelijke conclusie. ’Kan bijdragen’ is wat anders dan ‘is een raciale discriminerende karikatuur’. Ik lees hier dat zwarte piet zo kan worden opgevat, dat wil niet zeggen dat expliciet de bedoeling is. Dat geconstateerd hebbende, ben ik het met de Kinderombudsman en waarschijnlijk ook met u eens, dat zwarte piet moet worden aangepast. Want als iets kan bijdragen aan pesten, uitsluiting en discriminatie, ook al is dat niet de intentie ervan, dan moet er iets aan gebeuren. Dat iets lijkt een aanvang te hebben genomen er schijnen nu, naast zwarte, ook roetveeg- en kleurenpieten rond te lopen. Nog niet overal, maar het begin is gemaakt. Of dit (snel) genoeg is, daar kun je over twisten, dat het een begin is, niet.

In dit derde punt gebruikt u het begrip ‘witte privilege’, en uw vierde punt draait om dit begrip. Ik citeer: “Erken je witte privilege en gebruik het door in witte dominantie omgevingen (in je familie, op school, op werk) racisme en discriminatie ter discussie te stellen, juist als het oncomfortabel is.” Met dat ter discussie stellen van discriminatie en racisme, heb ik geen problemen, ook daar vindt u mij aan uw zijde. Dat nog niet iedereen gelijke kansen heeft en dat achtergrond (kleur, religie) daar een rol in speelt, daarvan ben ik me terdege bewust. Dat donker gekleurde mensen, maar ook bijvoorbeeld moslims het lastiger hebben dan mensen met een lichte huidskleur dat is zo en dat is lastig te doorbreken. Mensen zoeken immers naar herkenning, naar iets van zichzelf in de ander. Een andere huidskleur zet iemand dan al op een achterstand. Ik zeg bewust mensen, want dit is niet iets van alleen ‘witte’ mensen. Zo zoeken mensen met buitenlandse wortels bijna altijd een partner met dezelfde wortels. Dit moeten we samen veranderen door het inderdaad ter discussie te stellen en vooral door het gesprek erover aan te gaan.

Lastiger wordt als ik mijn witte privilege moet erkennen. Een privilege is een wettelijk toegestaan recht, een voorrecht aldus Vandale. Als ik erken dat ik zo’n privilege heb, dan erken ik meteen dat u dat (voor)recht niet heeft en daar wringt het. Onze wetgever geeft ons terecht allen dezelfde rechten, niemand heeft daarmee een privilege.

“Dat vele Nederlanders volhouden dat het Sinterklaasfeest in haar huidige hoedanigheid ondanks de schending van burgerrechten van vreedzame antizwarte pietdemonstranten, ondanks de racistische en agressieve bedreigingen van ‘Pietofielen’, ondanks oordelen van mensenrechtenorganisaties en ondanks de toenemende militarisering van het Sinterklaasfeest een onschuldig en gezellig kinderfeestje is, is het ultieme voorbeeld van witte onschuld.” Op het begrip ‘witte onschuld’ kom ik straks terug, nu deze passage. Vermengt u hier niet twee zaken die niets met elkaar te maken hebben behalve het moment waarop ze plaatsvinden? Dat bestuurders de rechten van demonstranten en het recht om te demonstreren schenden, heeft niets met het sinterklaasfeest te maken en zegt niets over het al dan niet racistisch zijn. Dat mensen die tegen zwarte piet demonstreren racistisch en agressief worden benaderd, zegt ook niets over het feest, het zegt iets over mensen die dat doen. In zijn bijdrage op JoopVijf feiten die aantonen dat Zwarte Piet racistisch is’ doet George Arakel hetzelfde. In mijn reactie op Arakel vroeg ik hem of: “de valse noten van een slechte saxofonist dan ook de verantwoordelijkheid (zijn) van het instrument.” Zo’n manier van argumenteren en onderbouwen is naar mijn stellige overtuiging contraproductief. Hierdoor worden vele goedwillende mensen in een de ‘racistische’ hoek gedrongen die er niet thuis horen en die zullen zich daar tegen verzetten. Het vergroot de afstand en maakt het daarmee moeilijker om gezamenlijke grond te vinden. Dat verzet begint immers met het afwijzen van alles wat u te zeggen heeft. En dat is precies wat er nu gebeurt. Dat racistisch en agressief benaderen zijn daar de extreme uitingen van.

Hiermee kom ik bij het begrip witte onschuld dat u van Gloria Wekker heeft overgenomen: “een dominant zelfbeeld van Nederlanders die zichzelf als open, tolerant en progressief zien en dus fundamenteel niet-racistisch. Dit terwijl Nederland 400 jaar een koloniale natie is geweest.” In januari van dit jaar zette mevrouw Wekker haar denkbeelden bij De Correspondent uiteen. Mevrouw Wekker schrijft daar in grote woorden en met ‘lange halen’ de Nederlandse geschiedenis en de gevolgen daarvan voor het heden. Met lange halen ben je snel thuis. Dat is ook bij haar het geval en dat gaat gepaard met een flinke versimpeling van het verleden. In een eerste reactie op dit artikel heb ik haar gewezen op het toch wat complexer zijn van de geschiedenis en op het niet typisch westers zijn van imperiale en koloniale neigingen en het superioriteitsdenken. In een tweede reactie stelde ik haar gebruik van de geschiedenis voor doelen in het heden ter discussie en concludeerde dat Wekker de geschiedenis aan lijkt te willen passen aan haar huidige mening over het heden.

Aan dat versimpelen van de geschiedenis, in dit geval van de slavernij tot ‘wit is dader en zwart is slachtoffer’, maakte ook documentairemaakster Sunny Bergman zich schuldig in haar ingekorte versie van haar Van der Leeuwlezing in de Volkskrant. In mijn open brief aan haar aanleiding hiervan beschreef ik het als volgt: “Slavernij is echter geen blanke uitvinding. Het is een menselijke uitvinding waaraan alle kleuren mensen zich schuldig maakten en het slachtoffer van waren. Ik weet niet of u nog weet van het Europese feodale stelsel, een stelsel met vele horigen en dat is een andere naam voor ‘slaaf’. Zo waren er ook vele blanke slaven in de Arabische wereld en werden vele donkere mensen door andere donkere mensen gevangen of ontvoerd en tot slaaf gemaakt. Ik weiger echter om de complexiteit van het verleden te vereenvoudigen tot ‘zwart’ tegen ‘wit’ met ‘wit’ als bij voorbaat fout.”

Wekker kent navolgers. Recent schreven Rufus Kain en Malique Mohamud artikelen  bij De Correspondent. Kain over bubbling en in de discussie met de lezers die erop volgde vertelde hij over de uitdaging waarvoor hij stond: “wereldmuziek, bubbling en westerse geschiedvervalsing samenbrengen in één essay.” Mohamud over de verklaringen van het verlies van Clinton. Hij miste de essentiële vragen: “Waar is het historische besef? Waar is de koloniale geschiedenis? En wat is de historische context van onze economische welvaart? Waarom concentreert die zich bij een minderheid?”

Beste meneer Esajas, zou het kunnen dat het terugbrengen van de complexe werkelijkheid tot zwart (goed) tegen wit (fout, tenzij je erkent dat je door ‘witte’ kleur schuldig bent want dan verlies je je witte onschuld), leidt tot een zwart-wit-discussie? Een discussie waarbij beide partijen zich ingraven en verharden in hun eigen gelijk? Een discussie waarbij verschillen worden uitvergroot en positieve ontwikkelingen als de roetveeg- en kleurenpieten van twee kanten de kop in worden gedrukt.

Een discussie waarbij mensen als ik, hun mond het liefst houden omdat ze door beide partijen worden geslagen en geschopt. Immers, omdat ik erken dat zwarte piet mensen kan kwetsen, krijg ik met dezelfde agressie te maken en wordt ik gezien als een overloper, een ‘collaborateur’ om deze beladen term te gebruiken. Omdat ik aan de andere kant mijn ‘witte privilege’ niet erken en beken dat ik schuldig ben aan het hebben van ‘witte onschuld’, behoor ik voor u tot het kamp van de vijand. Dit terwijl we hetzelfde doel voor ogen hebben: een samenleving waarbij ieder mens even veel waarde heeft, waar iedereen ongeacht afkomst, kleur of religie er mag zijn en van zich mag laten horen. Bovendien is de kans groot dat u mijn weigering zult uitleggen als juist het leiden aan die ‘witte onschuld’, want de redenering achter die ‘witte privilege’ of de ‘witte superioriteit’ is zodanig dat het onmogelijk is om aan te tonen dat ze nergens op is gebaseerd. Dat wordt in die redenering namelijk gezien als een symptoom van het hebben ervan. Dit schreef ik ook al in mijn brief aan mevrouw Bergman.

‘C’est la ton qui fait la musique’ aldus een mooi Frans spreekwoord. Zou het kunnen dat u met uw boodschap meer zou bereiken, dat die tot mooiere muziek zou leiden’ als u de ‘toon’ aanpast door oneigenlijke argumenten achterwege te laten en door ‘witte onschuld’ en ‘wit privilege’ achterwege te laten? Want naast verdeeldheid richten deze termen de aandacht op het verleden en dat is weinig productief. Wellicht zou u eens het interview met de filosoof Kwame Anthony Appiah met de Belgische wedsite MO moeten lezen? Ik schreef hier gisteren een artikel over op mijn website. Omdat ze passen in mijn brief aan u, herhaal ik de laatste zinnen: “Of zoals de filosoof Kwame Anthony Appiah het in een goed en verhelderend interview met de Belgische site MO zegt: “verbinding proberen creëren op basis van verleden, zorgen vandaag bijna altijd voor uitsluiting van minderheden. Moeten we niet met z’n allen werken aan de toekomst, aan nieuwe verhalen die ons binden in plaats van oude te herschrijven?  “Daarom zijn toekomstgerichte verhalen veel interessanter, omdat zo veel verschillende verledens er een plaats in kunnen vinden,” zoals Appiah het zegt.

Als het de bedoeling is om ieder mens als even waardevol individu te zien, is het dan verstandig om de nadruk op kleurverschil te leggen, dat gebeurt immers bij het gebruik van termen als ‘witte onschuld’ en ‘wit privilege’? Want wat gebeurt er met iets waar je de nadruk op legt?

Beste meneer Esajas, net zoals ik ook al aan mevrouw Bergman liet weten, wil ik graag met u werken aan een betere wereld die ieder mens als een even waardevol individu ziet. Dat wordt alleen moeilijk als ik mijn ‘witte privilege moet erkennen. Dan werken we naast en deels tegen elkaar aan dat goede doel en dat zou jammer zijn. Wilt u hierover het gesprek met mij aangaan?

Met vriendelijke groet, De Balonnendoorprikker

Europese ‘Risk opdracht’

“West-Europese landen hebben eeuwen deelgehad aan een algemeen Europees ethos – een ‘cultureel archief,’ zoals Edward Said het noemt in zijn boek. Lees hier Edward Saids boek. Culture and Imperialism (1993) – waarbinnen ze de plicht hadden om zich buiten hun eigen gebied te begeven en andere volkeren aan zich te onderwerpen.” Een zin uit een artikel van Gloria Wekker bij de Correspondent van begin dit jaar, waaraan ik een artikel wijdde. ‘Oud nieuws’ dat weer actueel werd toen ik voor het schrijven van mijn brief aan Sunny Bergman Wekkers artikel nog eens las.

riskFoto: eBay

Begin dit jaar legde ik hier de link naar het imperialisme, het bouwen van grote rijken. Iets wat niet specifiek Europees is. Nu viel me iets anders op in deze zin. Europese landen ‘die de plicht hadden om zich buiten hun eigen gebied te begeven en volkeren te onderwerpen’. Waaruit blijkt dat dit ‘een plicht’ was?

Dat West-Europeanen de wereldzeeën bevoeren, valt niet te ontkennen. Dat hierbij gebieden onder Spaanse, Portugese, Hollandse, Engelse, Franse controle werden gebracht evenmin. Avonturiers en handelslieden uit de genoemde landen, gingen op zoek naar de bron van ‘Oosterse’ producten. Dat deden zij waarschijnlijk om minder afhankelijk te zijn van Italiaanse steden die de handel tot die tijd domineerden als laatste schakel in de ‘zijderoute’. Zij wilden de ‘tussenpersoon’ uitschakelen en zelf meer winst maken.

Belangrijke voorwaarde voor dit zoeken van een andere route naar Indië en China, was het geloof (dat een feit is geworden) dat de aarde rond was, zo beweert de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in zijn boek Het kristalpaleis. Een filosofie van de globalisering. Volgens Sloterdijk ligt de periode van globalisering achter ons. Voor Sloterdijk is globalisering het in kaart brengen en verbinden van de gehele wereld. Een proces onder Europese dominantie. Die periode begon met de tocht van Columbus in 1492 en eindigde in 1945. De hele wereld was immers ontsloten en de Europese dominantie beëindigd.

Redenerend vanuit het heden, zou je, zoals Wekker doet, kunnen beweren dat de Europeanen een op een plan gebaseerde plicht hadden om de volkeren te onderwerpen. Wil er werkelijk sprake zijn van plan en plicht, dan moet er ergens een bijna zeshonderdjarig ‘Risk-opdrachtkaartje’ opduiken dat ondertekend is door alle toenmalige Europese heersers met een verhaal dat alle Europeanen moest inspireren. Sloterdijk hierover: “op geen enkel moment is er zoiets geweest als een gemeenschappelijk plan voor een Europese verovering van de wereld, zodat er in actu ook nooit behoefte is geweest aan een gecentraliseerd inspirerend verhaal over het handelen van een veroverend collectief.” 

Wekker lijkt de geschiedenis aan te willen passen aan haar huidige mening over het heden. Totdat het ‘risk opdrachtkaartje er is, hou ik me vast aan Sloterdijk.

Beste Sunny Bergman

Ik heb u hoog zitten als documentairemaakster. Uw werk raakt de tijdgeest en roept op tot discussie en gesprek omdat het een vaak andere invalshoeken biedt om naar zaken te kijken. Waarschijnlijk trekt mij dat, omdat ook ík zoek naar andere invalshoeken, omdat alternatieven en het gesprek erover ons verder helpen. Na het lezen van de ingekorte versie van uw Van der Leeuwlezing in de Volkskrant moet mij echter iets van het hart.

Ik mis in uw lezing de uitnodiging om het gesprek aan te gaan. Ik zal u proberen uit te leggen waarom. Ik krijg uit uw betoog namelijk het gevoel dat het niet uitmaakt wat ik zeg of inbreng. Wat ik zeg zult u, zo maak ik uit uw betoog op, altijd als een bevestiging van uw gelijk opvatten. Enkele voorbeelden.

handen

foto: Regina Coeli

Als ik zeg dat ik, in tegenstelling tot wat u schrijft, als blanke (volgens u witte), hoogopgeleide man, mijzelf niet als fragiel zie en als wel behorende tot een raciale categorie, dan loop ik het risico dat u zult antwoorden dat ik door zo te reageren blijk geef van ‘boosheid en verontwaardiging’, dat ik mij aangevallen voel omdat ik word beschuldigd van racisme en dat zijn nu precies de kenmerken van ‘white fragility’ dat u leent van Robin DiAngelo.

Het begrip ‘witte superioriteit’ dat u leent van Gloria Wekker. Ik beken, ik vind menig Wildersaanhanger ‘dom’, maar dat heb ik ook met VVD’ers, GroenLinksers, PvdA’ers, CDA’ers enzovoorts. Die opvatting baseer ik niet op hun politieke voorkeur, maar op de manier waarop ze hun meningen, plannen en opvattingen onderbouwen. Als iemand op een vraag op onderbouwing antwoordt: ‘dat heb ik gelezen op Facebook’ of ‘dat heeft …. gezegd’ of nog platter: ‘dat vind ik gewoon’, dan houdt het voor mij op. Als politieke partijen bijvoorbeeld het vluchtelingenprobleem willen oplossen via opvang in de regio en daarbij helemaal voorbij gaan aan het probleem van de vluchteling, dan houdt het op. Betekent dat meteen dat ik mezelf superieur vind en het daardoor moeilijker vind om mijn ‘witte’ superioriteit’ te onderzoeken?

Dan de vraag of ik ‘witte superioriteit’ heb, als ik het zo tenminste goed omschrijf? Heb je het, lijdt je eraan of wordt je erdoor verblind? Ik ben er in ieder geval nooit van uitgegaan dat ik wel die ‘neutrale scheidsrechter’ kon spelen. Ik identificeer mij en Nederland niet met een zelfbeeld van ‘klein, onschuldig land’. Als historicus ben ik me er terdege van bewust dat er in het verleden verschrikkelijke zaken gebeurden en dat ook mensen die uit het gebied dat nu Nederland heet, zich daaraan schuldig hebben gemaakt. Slavernij is echter geen blanke uitvinding. Het is een menselijke uitvinding waaraan alle kleuren mensen zich schuldig maakten en het slachtoffer van waren. Ik weet niet of u nog weet van het Europese feodale stelsel, een stelsel met vele horigen en dat is een andere naam voor ‘slaaf’. Zo waren er ook vele blanke slaven in de Arabische wereld en werden vele donkere mensen door andere donkere mensen gevangen of ontvoerd en tot slaaf gemaakt. Ik weiger echter om de complexiteit van het verleden te vereenvoudigen tot ‘zwart’ tegen ‘wit’ met ‘wit’ als bij voorbaat fout. Want dat is wat ik proef in het denken van u en Gloria Wekker.

Ik weiger mee te gaan in een dergelijke, zoals ik het zie, oversimplificering van de werkelijkheid. In een artikel bij de Correspondent zette Gloria Wekker haar denken begin dit jaar uiteen en in een reactie daarop heb ik mijn vragen erbij verwoord. Dat mensen mensen bevoordelen die veel op hen lijken, is niet iets wat alleen licht gekleurde mensen hebben. Denk maar eens aan de donker gekleurden die over hun kleurgenoten spreken als ‘brothers en sisters’. Dergelijk taalgebruik sluit ook mensen uit. Dat bevoordelen soms te ver gaat en tot discriminatie leidt, daar ben ik me terdege van bewust. Daarvoor wil ik mijn ogen niet sluiten en daar wil ik tegen strijden. In die strijd kunnen we ons vinden, maar niet als dat betekent dat ik mee moet in het denken van u en Wekker. Dat weiger ik. Ik weiger om, u te citeren, te: “accepteren dat we in mindere of meerdere mate gesocialiseerd zijn met witte superioriteit,” en dat wij ‘witte mensen’ dat moeten accepteren. Al denk ik dat dit u waarschijnlijk zal bevestigen in uw denken. Want net als het zetten van kanttekeningen bij  ‘white fragility’ zal ook het stellen van vragen en het ter discussie stellen van ‘witte suprematie’ worden gezien als een bevestiging van het hebben van, lijden aan of verblind zijn door die ‘witte suprematie’.

Mocht ik het mis hebben en u wilt toch het gesprek aangaan, neem contact met mij op.

Met vriendelijke groet,

de Ballonnendoorprikker

Universitaire diversiteit

De Universiteit van Amsterdam is in de ban van diversiteit. Een diversiteitscommissie onder leiding van Gloria Wekker is aan het werk. Dit leidt tot veel discussie. In de Volkskrant pleit universitair docent conflictstudies aan de UvA Martijn Dekker voor een universiteit die ongelijkheid bestrijdt. Bestrijdt door ‘affirmative action’ zoals hij het noemt: het ondersteunen en soms bevoordelen van mensen die vanwege oorzaken buiten henzelf om, een achterstand hebben.

diversiteit

Foto: www.rectec.nl

Achterstanden veroorzaakt door vooroordelen, stereotypen en angsten. Achterstanden door je huidskleur of de sociale status van je ouders. Vanwege deze achterstanden leidt gelijke behandeling van mensen tot ongelijke resultaten: “als je het gelijkheidsbeginsel in die situatie gaat toepassen, dan komt dat voornamelijk ten goede van hen die al een voorsprong hebben.” Hiermee zet hij zich af tegen de filosoof Sebastien Valkenberg die in dezelfde krant pleit voor gelijke behandeling van iedereen: “Wat is het gelijkheidsbeginsel nog waard als het terzijde wordt geschoven zodra het even niet uitkomt?” Voor Valkenberg moet kwaliteit centraal staan.

Als aanhanger van de rechtvaardigheidstheorie van John Rawls en de erop voortbordurende  vermogensbenadering van Martha Nussbaum en Amartya Sen, kan ik mij vinden in het betoog van Dekker. Toch wringt er iets in Dekkers betoog en vooral in zijn gebruik van cijfers. Dekker: “Slechts 15 procent van de studenten (van de Universiteit van Amsterdam) heeft een zwarte, migranten- of vluchtelingenachtergrond, tegenover 51 procent van de jongeren in Amsterdam. Dit moet toch zelfs de grootste liberaal aan het denken zetten?” Dekker zou een punt hebben als die Universiteit alleen toegankelijk zou zijn voor inwoners van Amsterdam en als de inwoners van Amsterdam naar geen andere universiteit zouden kunnen. Dat is allebei niet het geval. De UvA staat open voor iedereen en Amsterdammers kunnen ook naar Groningen.

Is een vegelijking met de jeugdige bevolking van Amsterdam dan wel de juiste? Laten we de populatie van de UvA eens vergelijken met de Nederlandse bevolking. Nederland kent iets meer dan twee miljoen jeugdigen van vijftien tot vijfentwintig jaar (de studentenleeftijd) ongeveer 520.000 hiervan is allochtoon. Hiervan zijn er 340.000 niet westers (zwarte, migranten of vluchtelingen achtergrond), dat is zeventien procent. De situatie is daarmee lang niet zo dramatisch als Dekker schetst. Sterker nog, zou je niet kunnen concluderen dat de UvA er nog niet is maar wel goed op weg is?

Vrij is verbonden

Geachte mevrouw Hiwat-Kortstam, beste Charlene, ik heb u beloofd om vandaag ergens op terug te komen. U schrijft: “Hoe bijzonder iets als vrijheid is, wordt duidelijk zodra ik me realiseer dat we dat nog steeds niet volledig zijn. Echt vrij bedoel ik dan.” Terug te komen met de vraag hoe u denkt dat volledige vrijheid eruit ziet?

Gloria-Wekker

Foto Gloria Wekker: www.nieuwwij.nl

Zijn we echt vrij als: “…er geen sprake is van racisme of discriminatie, in welke zin dan ook. Dat je als mens gewoon kunt ‘zijn’, zonder dat je je daarvoor hoeft te verontschuldigen”?  Of om het door te vertalen naar mijn situatie, zonder dat ik het gevoel krijg dat ik me moet verontschuldigen voor wie ik ben, een blanke man van middelbare leeftijd. Verontschuldigen dat ik jou het gevoel geef dat ik je stereotypeer en het gevoel geef dat je: “twee keer zo hard moet werken voor een gemiddeld resultaat.”  Dus dat ik er gewoon mag zijn zonder gestereotypeerd te worden als iemand met, om Gloria Wekker aan te halen: “een zelfflaterend zelfbeeld.” Een zelfbeeld van witte onschuld. Kan ik er wat aan doen dat ik als witte man ben geboren? U kunt er ook niets aan doen dat u als zwarte vrouw bent geboren. Zonder, zoals ik ook al aan Mitchell Esajas heb geschreven, me in een hoek gezet te voelen. Een hoek waaruit ik niet kan ontsnappen omdat ik nu eenmaal die witte man blijf. Het enige wat verandert, is die middelbare leeftijd.

Beste Charlene, van mij hoeft u niet twee keer zo hard te werken. U hoort erbij en u mag er zijn. Ik wil samen met u, Mitchell Esajas, Gloria Wekker en anderen die er iets aan willen doen, strijden tegen alle vormen van ongelijke behandeling en ongelijkheid. Dat kan alleen als u mij als mens ziet, als individu. Niet als een wandelend “cultureel archief” om een term van Gloria Wekker te gebruiken.

Als ons dat lukt dan wordt de wereld een stuk prettiger om in te leven omdat we dan echt samenleven. Zijn we dan echt vrij? Of zijn we dan nog steeds gebonden of beter, verbonden? Verbonden aan elkaar omdat we deze aarde delen? Verbonden omdat we samenleven en er voor elkaar zijn? Als u dat met ‘volledig vrij’ bedoeld, dan zijn we volledig vrij. Voor mij is volledig vrij iets anders, het is een stille, kille wereld van niet verbonden individuen.

Om Schopenhauer aan te halen: “Geheel zichzelf zijn mag men slechts, zolang men alleen is; wie dus niet van de eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid, want slechts wanneer men alleen is, is men vrij.”

Etnisch profileren

Op de de site JOOP is een interessante bijdrage te lezen van Mitchell Esajas in het racisme-debat. Esajas vraagt terecht aandacht voor de nadelen die gekleurde mensen ondervinden in Nederland. Schade niet alleen door: “PVV-klootjesvolk’ en extreemrechtse gekken,” maar ook door: “goedbedoelende witte mensen.” 

Die laatste bagatelliseren de ernst van het racisme in Nederland door bijvoorbeeld zwarte piet te vergoelijken ondanks de pijn die ‘piet’ bij gekleurde mensen veroorzaakt. “Het wordt tijd dat ‘goedbedoelende keurige witte mensen’ als van der Horst zich meer gaan verdiepen in het koloniale verleden en de betekenis van institutioneel racisme en minder whitesplainen. Dat is een term dat gebruikt worden om aan te duiden wanneer, wellicht goed bedoelende, witte mensen op een paternalistische manier aan een zwart persoon uitleggen wat wel en wat niet als racisme beschouwd dient te worden. Alsof zwarte mensen, na 400 jaar slavernij, kolonialisme en discriminatie, niet weten wat racisme is en hoe ze er tegen moeten vechten,” aldus Esajas. Daarom pleit hij voor: “een publieke campagne over het koloniale verleden en migratiegeschiedenis in combinatie met verandering van het curriculum zodat er van het basis- tot het hoger onderwijs meer aandacht komt voor de relatie tussen het koloniale verleden en het heden.” Als historicus kan ik die extra aandacht voor de geschiedenis alleen maar toejuichen want een mens is een product van zijn verleden.

RacismeIllustratie: personanongrata.nl

Alleen zit ik met een probleem. Ik weet niet wat Esajas van mij verwacht. Ik ben redelijk op de hoogte van het koloniale verleden, de migratiegeschiedenis, de effecten van twee wereldoorlogen, de ontstaansgeschiedenis van Nederland, de kruistochten, de veroveringstochten van de Mongolen, de invloed van het Romeinse rijk en de Griekse beschaving.  Alles weet ik er niet van, maar wie wel? Ik ga me er niet voor verontschuldigen, want ik heb er geen schuld aan. Ik moet het ook maar doen met de gevolgen ervan en voor wat ik ermee doe, daarvoor ben ik verantwoordelijk.

Ik stoorde me enorm aan het aanroepen van de VOC-mentaliteit door toenmalig premier Balkenende. Ik erger me rot als ik Wilders over moslims hoor praten. Als wordt ‘vergeten’ welke rol het Westen in het Midden-Oosten speelde en speelt. Net zoals ik me rot erger aan ‘gekleurde jongeren’ die een witte vrouw in een rokje hoer noemen.

Ik voel me niet aangesproken als er over racisme wordt gesproken al weet ik dat de Nederlandse maatschappij wel dergelijke trekken heeft. Die stel ik aan de kaak. Zo schreef ik over de uitsluitende werking van taal. Dat mensen liever ‘klonen van zichzelf’ aannemen weet ik, daar kan iedereen het slachtoffer van worden alleen met een kleurtje ben je dat sneller.

Ik weet dat je tegenwoordig alleen maar aandacht krijgt, als je schreeuwt en overdrijft. Dat maakt het echter wel heel lastig om na te gaan of iets gemeend is of alleen zwaar aangezet. Zo voel ik me ‘etnisch geprofileerd’ door zinnen als: “Het omvat een dominante manier waarop de Nederlanders over zichzelf denken, als een klein doch rechtvaardig, ethisch, kleurenblind, vrij van racisme, dus een baken van licht voor andere volkeren en naties,” die Esajas van professor Gloria Wekker heeft overgenomen als er wordt geschreven over het Nederlandse zelfbeeld. Ik voel me in een hoek gezet, waarin ik me niet thuis voel en waarin ik niet thuis hoor. Alleen weet ik niet hoe ik uit die hoek kan komen. Want wie weet schaad ik, als ‘goed bedoelende witte mens’, dan wel iemand door mijn ‘paternalisme’ en dat wil ik ook niet.

Beste meneer Esajas, al maak ik het niet zelf mee, ik kan met u meevoelen en wil eraan meewerken dat die gevoelens verdwijnen. Voelt u ook met mij mee als ik me in de hoek gezet voel door de manier waarop u en de uwen het debat voeren?