Oostindisch doof

“Doofheid is een wereldwijd voorkomend verschijnsel en doven kunnen zonder implantaat een aanvaardbaar bestaan leiden.” Dit is de reden dat een driejarig meisje geen gehoorimplantaat krijgt, zo is te lezen op opiniesite JOOP. Een implantaat dat haar leven aanmerkelijk makkelijker zou maken. Als dit een kind zou zijn van twee ouders wiens familie hier al generaties lang woont, zou dan het land te klein zijn? Ik denk het wel.

Het meisje heeft echter de pech dat haar ouders uit Afghanistan komen en hun asielaanvraag hier afgewezen is. Ze moeten terug. En daarom komt het kind niet in aanmerking voor een implantaat. Zo heeft staatssecretaris Dijkhof besloten. Is dit besluit rechtvaardig?

malalaIllustratie: one.org

In Het geluk van een kopje koffie, Lone Survivor en Hoofdprijs heb ik de utilitaristische kijk op rechtvaardigheid beschreven. Als iets tot maximaal geluk leidt, dan is het voor een utilitarist rechtvaardig. Bekijken we dit geval vanuit de optiek van landen, dan moet Nederland investeren en neemt het geluk in Afghanistan toe, want daar moeten ouders en kind naar terug. Niet doen dus. Maar wat als het kind een tweede Malala wordt, het Pakistaanse kind dat door de Taliban ernstig werd verminkt, in Engeland is geopereerd en nu met de Nobelprijs gelauwerd voor vrede strijdt?

Wat als je geluk op wereldniveau beschouwt? Hoeveel ongelukkiger wordt Nederland ervan om dit kind te helpen? En hoeveel gelukkiger het gezin en Afghanistan? Zouden de kosten dan niet ruimschoots tegen de baten kunnen opwegen?

Maar rechtvaardig kan ook zijn dat wat goed is. En over wat goed is valt te twisten en dat doen gelovigen, ongelovigen, socialisten, communisten enzovoorts dan ook, zoals ik in Het Goede Doel al aankaartte. Maar zouden ze ook twisten over de vraag of het implantaat goed is?

Er is nog een derde stroming in het denken over rechtvaardigheid. Een stroming die individuele vrijheid centraal stelt. Deze stroming vindt haar oorsprong bij de Duitse filosoof Immanuel Kant. Volgens Kant is een mens altijd een doel op zich. Ziet de staatssecretaris hier het meisje als doel? Of als middel om een harde boodschap uit te stralen? Hoe zou Kant oordelen?

De Amerikaanse filosoof John Rawls heeft dit verder uitgewerkt en kwam tot twee beginselen van rechtvaardigheid. Als eerste dat iedereen recht heeft op een zo maximaal mogelijk stelsel van vrijheid dat verenigbaar is met een vergelijkbaar stelsel voor iedereen. Het tweede dat iets rechtvaardig is als de minstbedeelden er meer van profiteren dan de beter bedeelden. Zou het meisje, als een van die minst bedeelden, niet veel meer van een implantaat profiteren dan Nederland van die paar euro? Hoe zou Rawls oordelen?

De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum en de Indiase econoom Amartya Sen zijn verder gaan bouwen op het werk van Rawls. Zij kwamen met de capability approach, de vermogens benadering. Vermogens, zo schrijft Nussbaum in haar boek Mogelijkheden scheppen op pagina 40: “zijn antwoorden op de vraag: ‘Wat kan deze persoon doen en zijn?” Het zijn: … “substantiële vrijheden’ … een reeks van (over het algemeen onderling gerelateerde) kansen om te kiezen en te handelen.” 

Lichamelijke gezondheid is een van deze vermogens. Net als het gebruik van je zintuigen om te denken, fantaseren en te redeneren. Een rechtvaardige samenleving zorgt voor een goed basisniveau en vervolgens wordt het tweede beginsel van Rawls toegepast. Hoe zouden Sen en Nussbaum Oordelen?

Zou de staatssecretaris naar hun argumenten willen luisteren of zou hij zich oostindisch doof houden?

3 gedachtes over “Oostindisch doof

  1. Pingback: Economie volgens Van Klaveren (4 van 7) – ballonnendoorprikker

  2. Pingback: Moreel vérplassen – Ballonnendoorprikker

  3. Pingback: Corona en de Wilde Weldoeners – Ballonnendoorprikker

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.