Economie volgens Van Klaveren (6 van 7)

Vandaag het zesde deel uit de reeks van zeven artikelen over de economische visie die Joram van Klaveren bij The PostOnline verkondigde.

Welvaart en Armoede 

Inkomen en dan vooral nationaal inkomen zegt niets over welvaart of armoede in een land. Als een klein deel van de inwoners het inkomen verdelen en de rest heeft bijna niets, dan zal er geen sprake zijn van welvaart, wel van armoede. Het is dus ook belangrijk om te kijken hoe het inkomen, maar ook het vermogen wordt verdeeld over de inwoners van een land.

Armoede

illustratie: eunmask.wordpress.com

Het boek Capital in the Twenty-first Century van de Franse econoom Thomas Piketty plaatste inkomens- en vooral vermogensongelijkheid op de agenda. Meteen werd er geroepen dat het in Nederland wel meeviel met die ongelijkheid. Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) heeft de vermogensopbouw voor 2014 goed en beeldend in beeld gebracht en hieruit blijkt dat er ook in Nederland sprake is van grote vermogensverschillen en dat die -verschillen toenemen. Zo bezit 1,67% van de huishoudens 35% van het vermogen.

Nu wil een scheve verdeling van het vermogen niet meteen zeggen dat er sprake is van armoede, hooguit relatieve armoede ten opzichte van mensen in je omgeving. Er is meer, aan de onderkant groeit de armoede dit terwijl Van Klaverens neoliberale economische vrijheid, hoog in het vaandel stond en staat. Van Klaverens redenering dat armoedebestrijding en welvaartsvergroting het beste kan op de vrije markt, lijkt niet te werken. De ‘trickle down economics’, zoals de redenering achter dit denken wordt genoemd, werkt niet. Deze redenering gaat als volgt: zorg dat de vrije markt zijn werk kan doen en dat ondernemers succesvol en rijk kunnen worden.

Tot zover stemde theorie nog overeen met de praktijk. Die ondernemers pakken een groot stuk van de koek, maar zorgen er ook voor dat de koek groter wordt. Hier knelt het al, inderdaad pakken sommige ondernemers een groot (steeds groter) stuk van een koek die wel groeit, maar toch veel minder dan hij deed voordat dit beleid werd ingezet.

Waar het helemaal gaat knellen is het laatste deel van de redenering. Die luidt: omdat de totale koek groeit, zullen ook de armen profiteren. Hun deel van de koek groeit wellicht niet, maar omdat de koek groeit, gaan ze er toch op vooruit. De koek blijkt echter maar weinig te groeien en de groei die er is, wordt door de rijken ingepikt. Sterker nog, zij nemen ook nog een deel van de oude koek van de armen. Het grote verschil tussen geld en water is, dat water, als er niet wordt ingegrepen, naar beneden sijpelt. Geld niet, dat sijpelt naar boven.

Dit is een zesde artikel in een reeks van zeven. Klik hier om het eerste, het tweede, het derde, het vierde en het vijfde te lezen.

Economie volgens Van Klaveren (5 van 7)

Vandaag het vijfde deel uit de reeks van zeven artikelen over de economische visie die Joram van Laveren bij The PostOnline verkondigde.

Inkomen

Die economische vrijheid, die vrije markt van vraag en aanbod zal, zo schrijft Van Klaveren: “inkomens creëren, welvaart vergroten en armoede verkleinen.” De econoom Jaap Van Duijn geeft specifiek Nederlandse cijfers voor de periode vanaf 1948. Hij doet dit per conjunctuurcyclus die hij in die periode onderscheidt. In de tabel zijn bevindingen.

conjunctuurcyslus

econ. groei

groei beroepsbev.

groei arbeidsprod.

1948 – 1956

5,3%

1,1%

4,4%

1957 – 1966

4,4

1,1

3,6

1966 – 1973

4,9

1,1

5,2

1974 – 1980

2,3

0,9

2,4

1981 – 1990

2,2

1,4

2,2

1991 – 2000

3,2

1,7

1,7

2001 – 2008

1,9

1,0

2,2

2009 – 2014

-0,4

0,4

0,5

Economische groei is het resultaat van de groei van de beroepsbevolking en een toename van de arbeidsproductiviteit. In de ideale situatie (volledige werkgelegenheid) is de economische groei precies gelijk aan de som van de andere twee. De situatie is echter zelden normaal. Zo zou de economie tussen 2009 en 2014 met 0,9% per jaar hebben kunnen groeien. Er is echter sprake van krimp. Dit is een gevolg van de toegenomen werkeloosheid waardoor een flink deel van de beroepsbevolking niet productief is. De grote groei van de beroepsbevolking na 1981 is vooral een gevolg van de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt. Die kwam in de jaren negentig tot een hoogtepunt en dat verklaart ook voor een belangrijk deel de grotere economische groei na 1991.

Rijkdom
Illustratie: www.ans-online.nl

“Economisch onderzoeker Johan Norberg stelde al eens dat 3 procent groei onze economie, ons kapitaal en ons inkomen iedere 23 jaar verdubbelt. Is de groei twee keer zo groot dan gaat het om slechts 12 jaar. Een ongeëvenaarde welvaartsgroei die zelfs door de meest robuuste overheidsmaatregelen om inkomens te herverdelen, niet gehaald wordt. Sterker nog, het is gevaarlijk omdat hoge, nivellerende belastingen de broodnodige groei juist afremmen,” schrijft Van Klaveren. Als we kijken naar de laatste drie decennia waarin het door Van Klaveren voorgestelde beleid, leidend was en dat is het nu nog steeds, dan zien we dat dit een periode is met relatief geringe economische groei, zeker sinds 2001. Op basis van ‘rendementen uit het verleden’ lijkt het dat Van Klaverens beleid niet tot een extra toename van de welvaart leidt. De drie procent wordt alleen in het begin even gehaald.

Kijken we naar de periode tot 1980, dan zien we robuuste groeicijfers die bijna de hele periode boven de 3 procent liggen. In die periode lag het financieel kapitaal stevig aan banden, had de overheid een stevige vinger in de economische pap, werd het stelsel van sociale zekerheid opgebouwd, steeg de levensverwachting, kenden we nog een toptarief in de inkomstenbelasting van 60 procent en kende Nederland relatief geringe verschillen in inkomen en vermogen. Net als trouwens de rest van de westerse landen.

Sterker nog beleid met hoge, nivellerende belastingen en robuust overheidsbeleid om inkomens te herverdelen, lijkt betere resultaten te behalen. Betere resultaten voor wat betreft de groei van het nationaal inkomen, het creëren van inkomens voor mensen en het verkleinen van de armoede. Lees het boek 23 Dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme van de Zuid-Koreaanse econoom en docent aan de Cambridge University Ha-Joon Chang, en dan vooral Ding 7 vanaf pagina 81. “Met slechts een paar uitzonderingen, zijn alle landen die nu rijk zijn, inclusief Groot Brittannië en de Verenigde Staten – de veronderstelde bakermatten van vrijhandel en vrije markten – rijk geworden door een combinatie van protectionisme, subsidies en andere maatregelen die we nu de ontwikkelingslanden adviseren niet toe te passen. Vrijemarktbeleid heeft tot op heden weinig landen rijk gemaakt en zal er ook in de toekomst maar weinig rijk maken. Nee, van de markt alleen moet je het niet hebben als je welvaart en inkomens voor mensen wilt creëren en de armoede wilt verkleinen.

Dit is een vijfde artikel in een reeks van zeven. Klik hier om het eerste, het tweede, het derde en het vierde te lezen.

Economie volgens Van Klaveren (4 van 7)

Vandaag het vierde deel uit de reeks van zeven artikelen over de economische visie die Joram van Klaveren bij The PostOnline verkondigde.

Vrijheid en de markt

Van Klaveren wil inzetten op economische vrijheid want dat brengt voorspoed. Wat verstaat hij onder economische vrijheid? En voor wie is die vrijheid? Welke vrijheid hebben we als we de markt de dominante rol geven? Heeft die vrije markt ervoor gezorgd dat de slavernij werd afgeschaft? Heeft die economische vrijheid ervoor gezorgd voor het ‘kinderwetje van Van Houten’ en dus de afschaffing van de kinderarbeid werd gerealiseerd? Schaft die vrije markt kinderarbeid af in India, Bangladesh en andere landen? Voorkomt die vrije markt kinderarbeid door Syrische vluchtelingen in Turkije? Zorgt die vrije markt ervoor dat de Bulgaarse chauffeur die via een uitzendconstructie voor een Nederlandse transporteur rijdt, hetzelfde loon krijgt als de Nederlandse chauffeur? Nee, dat doet een vrije markt niet. “It is not individuals who are set free bij free competition; it is, rather, capital which is set free.Dit schreef de groot kenner van het kapitalisme, Karl Marx, in 1858 in zijn Grundrisse. 

Anarchie

Illustratie: www.thecurrent.org

Daarvoor is een overheid nodig die spelregels formuleert waaraan iedereen moet voldoen. Spelregels die ervoor zorgen dat er geen misbruik wordt gemaakt van de zwakke positie van de individuele medewerker. De afgelopen twee decennia zijn veel van die spelregels afgeschaft waardoor de lonen laag zijn gebleven, werk is ‘geflexibiliseerd’ (een andere term voor het leggen van alle risico’s bij de werknemer) en de arbeidsinkomensquote is gedaald ten faveure van de winsten. En ook spelregels die het financieel kapitaal aan banden leggen. Ook deze spelregels zijn sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw meer en meer verdwenen. Met alle ‘financiële massavernietigingswapens’ als bundels van rommelhypotheken en andere financiële producten zonder fundament in de werkelijke wereld tot gevolg.

Een overheid die als marktmeester controleert of alle partijen zich aan de regels houden. En heeft het niet juist ook aan dat goed en stevig toezicht geschort? Geschort omdat het voor ‘bureaucratie’ en ‘regeldruk’ zorgde en vooral omdat de markt zelf wel voor dat toezicht zou zorgen? Ook geschort omdat de ‘markt’ te verweven was met de toezichthouder? Medewerkers van banken die toezicht gaan houden en toezichthouders die bij banken gaan werken. En omdat je tegenwoordig iedere paar jaar ander werk en een andere werkgever moet hebben, moet je niet te lelijk doen tegen je mogelijke toekomstige werkgevers.

Voor wie het liever uit een moderne mond hoort. De internet-ondernemer maar ook internet-criticus Andrew Keen vergelijkt de ontwikkelingen rond de grote tech-bedrijven als Apple, Google en Facebook met het Amerika van eind negentiende eeuw, het tijdperk van Rockefeller, Carnegies en andere monopolisten: “Badass entrepreneurs like Travis Kalanick and Peter Thiel have much in common with the capitalist robber barons of the first industrial revolution. Internet monopolists like Google and Amazon increasingly resemble the bloated multinationals of the industrial epoch.” Alleen gaan zij nog een stap verder dan de ‘robber barons’ van vroeger. Zij willen: “… onze particuliere leefwerelden binnendringen,” om onze:”primaire impulsen ter aansporing van de consumptie , oftewel reductie van het bestaan tot het niveau van driftmatige behoeftebevrediging,” om met de filosoof Hans Schnitzler te spreken.

Dat annexeren van onze particuliere leefwereld gebeurt via sociale media zoals Facebook, Twitter, WhatsApp, Instagram maar ook via zoekmachines als Google. Geheel vrijwillig wordt via producten van deze bedrijven informatie gedeeld. En dat delen gebeurt niet alleen met  vrienden of volgers, maar met de hele wereld en vooral met deze bedrijven. Informatie die eeuwig beschikbaar blijft en die door deze bedrijven gebruikt wordt om ‘ons als consument’ op maat te kunnen bedienen met aanbiedingen. Via deze weg worden ons producten en behoeften opgedrongen en voelt het alsof we er zelf om gevraagd hebben.

Bijzonder aan het model van deze bedrijven is, zoals Andrew Keen opmerkt, dat de gebruikers ervan eigenlijk de belangrijkste medewerkers zijn. Hoe meer er via Google wordt opgezocht, hoe preciezer en beter de zoekmachine wordt. Hoe meer informatie op Facebook wordt gedeeld, hoe beter het product van Zuckerberg wordt. Of zoals Keen het voor Instagram schrijft toen voor één miljard dollar werd opgekocht door Facebook: ”So Who is axectly doing the work, providing all the labor, in a billion-dollar startup that employed only thirteen people? We are, 150 million of us are members of the new Snap Nation.

De gebruikers zijn de medewerkers die geheel vrijwillig de database van deze bedrijven vullen met gegevens. Hun enige vergoeding is het ‘gratis’ mogen gebruiken van het product. Het enige wat deze bedrijven doen is er vervolgens geheel automatisch wat algoritmen overheen jagen zodat deze gegevens kunnen worden gebruikt voor het aanbieden van producten waarin wij ook weleens geïnteresseerd zouden kunnen zijn: ‘Anderen die dit boek kochten, kochten ook de volgende boeken’ valt er bij bol.com te lezen en op soortgelijke wijze gebeurt het ook op andere sites. Bij het radioprogramma De Nieuws BV op Radio1 maakte cabaretier Pieter Derks zich zorgen dat: “… als dit zo doorgaat stevenen we af op de aller saaiste meest voorspelbare eeuw ooit.” De gebruikers zijn medewerker van een bedrijf zonder dat ze het weten en zonder dat ze ervoor betaald krijgen.

Absolute vrijheid leidt niet tot vrijheid maar absoluut tot anarchie en het recht van de sterkste. Absolute vrijheid leidt tot tirannie, onderdrukking en misbruik en zeker niet tot vrijheid. De afgelopen jaren hebben we vele voorbeelden van misbruik gezien, zich verrijkende topmannen, belasting ontwijkende bedrijven, de uitzendconstructie bij onze Bulgaarse chauffeur, de Libor-affaire en de grote bankencrisis die is afgewenteld door er een ‘landen’ en dan met name ‘Griekse’ crisis van te maken. Vrijheid is alleen prettig als zij wordt beperkt, maar ook als zij mensen de mogelijkheid biedt om die vrijheid te gebruiken. Want wat heb je aan vrijheid als je geen mogelijkheid hebt om er gebruik van te maken?

Dit is een vierde artikel in een reeks van zeven. Klik hier om het eerste, het tweede en het derde te lezen.

Economie volgens Van Klaveren (3 van 7)

Vandaag het derde deel uit de reeks van zeven artikelen over de economische visie die Joram van Klaveren bij The PostOnline verkondigde.

De vrije markt en innovatie

Al die innovatieve ontwikkelingen, die ons leven makkelijker maken, de smartphone, het internet, dat komt toch maar mooi door die innovatieve bedrijven die op de vrije markt in de volle wind van de concurrentie moeten overleven. Ook dat ligt iets genuanceerder want ook voor innovatie moet je voor een belangrijk deel bij de overheid zijn. Mariana Mazzucato geeft in haar boek De ondernemende staat het voorbeeld van het ‘innovatieve’ Apple en de succesproducten de iPod, iPhone en de iPad. Steve Jobs stond ze glunderend te presenteren als een wonder van Apple-innovatie.

iPad

Illustratie: www.a-n-v.be

Mazzucato zet in het onderstaande schema op een rij wie de belangrijke technieken heeft ontwikkeld.

 

Mazzacuto

Zie: Mariana Mazzucato, De Ondernemende Staat. Waarom de markt niet zonder de overheid kan, Nieuw Amsterdam, pagina 151
MvD  = Ministerie van defensie,
MvE  = Ministerie van Energie,
DARPA = Defense Advanced Research Projects Agency (is een instituut van het Amerikaanse ministerie van defensie dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van militaire technologie. De voornaamste taak is het beheer van onderzoeksgelden)
NSF = National Science Foundation
NIH = National Institutes of Health
CIA = Central Intelligence Agency
CERN = Conseil European pour la Recherche Nucleair

Allemaal instituten van, gelieerd aan en gefinancierd door overheden en met name de Amerikaanse overheid.

De belastingbetaler heeft al die zaken betaald en dat maakt het extra wrang dat degenen die er nu geld aan verdienen, dat geld via allerlei schimmige constructies aan belastingbetaling onttrekken.

Voor wie nog niet is overtuigd van de kracht van overheidsbeleid. De landen die nu de grootste groei en ontwikkeling laten zien, zijn landen waar de overheid juist een stevige vinger in de pap heeft zoals China en India. Maar ook bijvoorbeeld Zuid-Korea, een land dat door duidelijke overheidssturing is uitgegroeid tot een economische macht in deze wereld. Door actieve overheidsbemoeienis werden grote en succesvolle concerns als staalgigant POSCO, LG en Hyundai wereldspelers (zie Ha-Joon Chang, 23 Dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme, Nieuw Amsterdam 2010, pagina 150).

Dit is een derde artikel in een reeks van zeven. Klik hier om het eerste en het tweede te lezen.

 

Watson for president?

In zijn dagelijkse Voetnoot in de Volkskant schreef Arnon Grunberg over Ross. Ross is een robot die bij een Amerikaans advocatenkantoor werkt en steeds beter wordt, hij leert en geeft precieze antwoorden. Watson is een campagne begonnen om gekozen te kunnen worden tot president van de Verenigde Staten (zie watson2016.com). “Dat lijkt afschrikwekkend, maar gezien de huidige kandidaten zou ik Watson een welkom alternatief vinden,” aldus Grunberg. Een ‘kunstmatige’ president?

x menIllustratie: wall.alphacoders.com

Toen ik dit las moest ik denken aan het boek Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo Sapiens 3.0, dat Jos de Mul schreef voor de week van de filosofie 2014. In een soepele schrijfstijl en met leuke en aansprekende voorbeelden, neemt De Mul de lezer mee in het denken over en de ontwikkeling van de mens. In het laatste deel van het boek kijkt hij vooruit en schetst drie scenario’s die ons kunnen leiden van het nu, Homo Sapiens 2.0, naar de Homo Sapiens 3.0, de toekomstige mens. Niet op basis van zijn fantasie, maar op basis van drie technologieën die momenteel te onderkennen zijn.

Het eerste scenario sluit aan bij het verder versmelten van mens en machine. De mens die steeds meer uitbesteedt aan machines. Eerst het geheugen via het schrift aan papier en boeken, nu naast het geheugen ook al, zijn sociale leven en het denken aan computers (denk aan de algoritmes van Facebook en Google). Computers die op basis van de grote hoeveelheid gegevens en informatie, tot een keuze komen die voor de mens niet meer is te beredeneren. Velen laten zich bij hun keuzes al leiden door die voor hen voorgesorteerde informatie. De mens die zo steeds meer versmelt met de machine, de computer en het internet. De Mul noemt dit het zwermgeest-scenario. Voor Trekkies, de Borg zouden daarvan het eindstadium kunnen zijn.

Het tweede scenario sluit aan bij de koppeling tussen biologie en informatica, de bio-informatica. De kennis van het menselijke gnoom en de mogelijkheden om hierin te sturen, te knutselen en er iets aan toe te voegen en zo de mens te verbeteren. Dit noemt De Mul het Alien-scenario. Knutselen kan goed gaan, maar ook fout. De fans van de X-men films kunnen zich hier wel een voorstelling bij maken.

In het laatste, het Zombie-scenario, staat de robottechniek centraal. Robots die steeds meer werk en taken overnemen en waarmee mensen zelfs een relatie kunnen aangaan. Die zelf kunnen leren en steeds beter worden, net zoals Watson waarover Grunberg schrijft. Maar een wezen zonder gevoel, een Data uit Star Trek the Next Generation. Of, in negatieve vorm een Terminator.

Ieder scenario kent positieve en negatieve kanten. De filmwereld brengt vooral de negatieve kanten in beeld. Toch bezinnen voor we aan president Watson beginnen?

Economie volgens Van Klaveren (2 van 7)

Vandaag het tweede deel uit de reeks van zeven artikelen over de economische visie die Joram van Laveren bij The PostOnline verkondigde.

De rol van de markt

Neem de ‘heilige markt’ waar Van Klaveren op vertrouwt. Een op de markt georiënteerde (kapitalistische) samenleving is van recente datum. Daarvoor speelde hij slechts een heel beperkte rol. Beperkt omdat er niet voor de markt werd geproduceerd. Mensen produceerden voor het overgrote deel voor eigen gebruik. En dat eigen gebruik betrof het eigen huishouden en de eigen gemeenschap (het dorp of de stam). De molenaar maalde graan voor de boeren en kreeg  een zak meel of wat anders in ruil voor zijn werk, hetzelfde geldt voor de smid. Bovendien hadden de molenaar en de smid zelf vaak ook nog een klein lapje grond. Alleen dat wat over was, kon worden geruild op de markt. Geruild tegen zaken waaraan men een tekort had. Mensen produceerden naar behoefte overwegend agrarische producten en dat viel soms mee en soms tegen. Niet alleen de markt, ook inkomen en geld speelde slechts een marginale rol. Op deze manier hebben onze voorvaderen eeuwen, zelfs millennia lang overleefd, soms in voorspoed en soms in tegenspoed.

De Beurs.jpgFoto: www.dailytradingprofits.com

Zou een toekomstige samenleving met maar een beperkte rol voor de markt mogelijk zijn? Wat zou er gebeuren als we niet iedere twee jaar een nieuwe mobiel kochten, maar een blokphone? Als we producten makkelijk reparabel maken? Als we producten maken die, net als de schoffel van vroeger, een heel leven en vaak zelfs langer, meegaan? Als we producten maken waarvan de onderdelen te hergebruiken zijn? Als we ons niet laten leiden door mode? Als niet het bezit centraal zou staan, maar het gebruik zoals Thomas Rau predikt? Dan zou de rol van de markt veel beperkter zijn en zouden we met veel minder inkomen toekomen. Dan zouden de markt en inkomen een minder belangrijke rol vervullen. De Engelsman Paul Mason (zie zijn boek Postkapitalisme) denkt ook dat minder markt de toekomst is. Volgens Mason leidt de verdere robotisering, automatisering en dataïsering van de samenleving tot een overvloed aan producten die bijna niets kosten en zelfs gratis zijn. En, stelt hij, wat is de rol van de markt in een samenleving die is gebaseerd op een overvloed aan gratis producten?

Dat er in het verleden alternatieven voor de markt waren, zou dat kunnen betekenen dat er ook in de toekomst andere vormen van economie mogelijk zijn? Mason schetst een alternatief, wellicht zijn er zo meer. Zouden we daar niet wat meer denkkracht en tijd in moeten stoppen?

Dit is een tweede artikel in een reeks van zeven. Klik hier om ook het eerste te lezen

Economie volgens Van Klaveren (1 van 7)

Bij ThePostOnline geeft Joram van Klaveren van de nieuwe ‘klassiek-liberale’ partij VNL, zijn economische visie. Daar waar GroenLinks voorman Jesse Klaver pleit voor minder, pleit hij voor meer economisme. In ongeveer 650 woorden zet hij zijn visie op de wereld in het algemeen en de economie in het bijzonder neer. Het kost mij helaas meer dan zes keer zoveel woorden om er wat van te zeggen. Zes keer zoveel omdat hij relaties legt die er niet zijn en zaken beweert die hij niet onderbouwt. In verschillende delen, zal ik zijn bijzondere kijk op economie onderzoeken, bevragen en van kritische noten voorzien. Dit kost meer dan één A-4tje, laat staan in 140 tekens omdat achter de redeneringen van Van Klaveren een hele grote, gecompliceerde en genuanceerde wereld schuilgaat. Laat ik beginnen met mijn hoop uit te spreken dat Van Klaveren niet representatief is voor politici in het algemeen en de andere 149 kamerleden in het bijzonder. Dat zou te denken geven. Deze woorden komen tot jullie in verschillende prikkers die ieder zijn gewijd aan een specifiek punt uit het betoog van Van Klaveren. Het zijn er zeven en om de dag komt er een. Plak ze allemaal achter elkaar en je hebt een lange analyse van de economische plannen van Van Klaveren.

Van KlaverenFoto: www.dagelijksestandaard.nl

Verleden, heden, toekomst

Van Klaveren start met een ronkende passage: “Door in te zetten op de fundamentele uitgangspunten voor welvaart: vrij ondernemerschap, individualisering, lage belastingen, deregulering en het principe van prijsbepaling door vraag en aanbod. Kortom, inzetten op meer economische vrijheid,” zullen we: “inkomens creëren, welvaart vergroten en armoede verkleinen.”  Het leest lekker weg en lijkt logisch en past in het dominante neoliberale discours. Maar toch. Van Dale geeft een “toestand van maatschappelijke voorspoed,” als betekenis voor welvaart. Zijn de door Van Klaveren genoemde zaken fundamentele uitgangspunten voor welvaart? Kan er zonder deze ‘fundamentele uitgangspunten’ geen welvaart zijn? En welvaart voor wie? Heeft welvaart wel uitgangspunten? Als we naar het verleden kijken, dan zijn er diverse rijken en landen geweest waar het maatschappelijk voorspoedig ging, neem het Romeinse rijk, de Inca’s of het oude Egypte. Kenden deze vrij ondernemerschap? Was individualisering er niet ver te zoeken? Speelde de markt niet een heel marginale rol, laat staan de vrije markt? Van Klaveren lijkt te denken dat het huidige economische systeem met een belangrijke rol voor de vrije markt en ondernemers, altijd heeft bestaan. Hij kent aan het huidige economische systeem eeuwigheidswaarden toe die het niet heeft. Niet naar het verleden en waarschijnlijk ook niet naar de toekomst. Want zou het niet toevallig zijn dat de economische ontwikkeling, precies nu wij leven, haar eindpunt heeft bereikt?

Binnenstebuiten samenleving

“Is de multiculturele samenleving nou mislukt of geslaagd?” Die vraag werd gisteren gesteld bij Pauw. Nee, zei de een. Ik zie toch geslaagde integratie, zei de ander. Het is niet geworden zoals het ons is voorgespiegeld, zei de gastheer alsof er iemand ooit een plan had dat eraan ten grondslag lag. Het is het nog niet, zei weer een andere gast. De Turken en Marokkanen trouwen nog binnen hun groep, riep iemand. Nu is die multiculturele samenleving in het recente verleden al vaker onderwerp van discussie geweest. Discussie waarin werd geroepen dat ze is mislukt of dat ze moet worden afgeschaft.

SamenlevingIllustratie: www.kennislink.nl

Een bijzondere gesprek tussen mensen met meningen en opvattingen. Bijzonder omdat lukken of mislukken suggereert dat er een norm is waaraan een samenleving moet voldoen, om van succes te spreken. Alleen wat is die norm en wie bepaalt hem? Wat gebeurt er als een samenleving niet aan die norm voldoet? Is er dan geen sprake van een samenleving? Als er dan geen samenleving is, wat is er dan wel? De positieve kant is trouwens ook interessant. Want wat moet er dan gebeuren als een samenleving wel aan de norm voldoet? Mag er dan niets meer veranderen? Zou die samenleving dan eeuwig zo moeten blijven? Dit laatste roept de vraag op of die norm niet ook aan verandering onderhevig is. Het zou immers kunnen dat toekomstige generaties er anders over denken.

In het boek Denken in een tijd van sociale hypochondrie, beschrijft de socioloog Willem Schinkel de worsteling in het gesprek en Nederland. Mensen en groepen worden al naar gelang het doel van de spreker, gezien als probleem binnen de samenleving en toch gezien als staand buiten de samenleving. Dit is, volgens Schinkel: “… paradoxaal omdat enerzijds ‘de Nederlandse maatschappij’ een [integratie]probleem cq. -vraagstuk heeft, terwijl dat anderzijds juist bestaat uit het ‘buiten de maatschappij staan’ en het ‘niet meedoen’ van diegenen die binnen de maatschappij voor het [integratieprobleem] zorgen.”

Een samenleving is “het geheel van de met elkaar verkerende mensen.” Hoe vaststaand is dat geheel? Verandert een samenleving niet permanent omdat er mensen bij komen door geboorte en emigratie en en er vallen mensen weg door sterfte en immigratie? En ook door kennisontwikkeling? Dit verandert immers mensen. Is een samenleving daarmee niet een fluïde iets en iets wat nooit ‘af’ of ‘compleet’ is?

Helikoptergeld en helikopters met geld

Helikoptergeld, een term gemunt door Milton Friedman en de laatste tijd hoor je hem weer vaak. Als de economie in het slop zit, deel dan geld uit aan de mensen. Je vliegt met een helikopter over het land en gooit het geld eruit. De mensen gaan het uitgeven en dan gaat de economie weer groeien. In de Volkskrant schrijft Derk-Jan Eppink er het volgende over: “Helikoptergeld is sluipend gif. Welvaartcreatie ontstaat uit werk gebaseerd op goed onderwijs, innovatie, ondernemerschap, open markten en prikkels tot prestatie. Geld drukken brengt geen welvaart. Helikoptergeld is verslavend als ooit het opium in China.” Voor hem moet de helikopter aan de grond blijven, andere economen denken daar anders over.

helicoptergeldIllustratie: www.marctomarket.com

Vliegen er niet al sinds 2015  transporthelikopters met geld rond?  Die vliegen van de Europese Centrale Bank (ECB) naar de banken en kopen daar staats- en bedrijfsobligaties mee op? Die banken krijgen zo meer geld ter beschikking. Ook kunnen banken geld van de ECB lenen en hoeven daarvoor geen of slechts weinig rente te betalen. Gratis geld dus. Dit allemaal met de bedoeling om het weer uit te lenen aan bedrijven. De ECB doet dit om de inflatie aan te wakkeren. Die is nu ongeveer 0% en zou minimaal 2% moeten zijn. Alleen bereikt slechts een klein deel van dat geld de bedrijven. De banken potten het op en vullen er hun buffers mee aan.

Vlogen er vóór de crisis niet ook al helikopters met geld rond? Helikopters van de banken en wat die helikopters deden, leek verdacht veel op het ‘helikoptergeld’? Werd het niet steeds makkelijker om een steeds hogere hypotheek te krijgen, die niet afgelost hoefde te worden? Was, en en is het niet nog steeds verrassend eenvoudig om te kopen op afbetaling? Helikopters van banken die heel eenvoudig geld kunnen creëren waar de actiegroep Ons geld zich druk om maakt?

Vliegen er niet al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw helikopters die geld van de kleine man naar de 1% en vooral naar de 0,1% rijksten transporteren? Helikopters die vliegen via Panama, de Kaaimaneilanden en die een tussenlanding maken op de Amsterdamse Zuidas? Die vliegen om belastingen te ontwijken waardoor de kleine man meer belasting moet betalen? Helikopters die via speculatie op de beurzen vooral de kleine man en zijn pensioenspaargeld plunderen?

Zijn die helikopters niet ook sluipend gif? Helikopters die de kleine man en overheden verschulden en de 1% en vooral de 0,1% verrijken, zoals Piketty aantoont? Helikopters die samenlevingen ontwrichten. Wat zou er gebeuren als ze niet meer zouden vliegen en de ‘Friedman helikopter’ wel? En wellicht zou dan de ‘Friedman helikopter’ ook overbodig zijn?

En de boer, hij ploegde voort

“Tweederde boeren verdwijnt.” Een alarmerende kop waarmee Dagblad de Limburger op maandag 9 mei opende. Tussen nu en twintig jaar staat dit in Midden-Limburg te gebeuren, zo blijkt uit een onderzoek van de Rabobank Midden-Limburg. Het verdienmodel van bulkproductie tegen lage kostprijs heeft zijn langste tijd gehad. “De boer van de toekomst moet zich richten op onderscheidende producten en nichemarkten, marketing en innovatie,” zo valt te lezen. Dat vraagt om ondernemerschap en daaraan ontbreekt het bij de boeren. Daarom gaat de bank masterclasses ondernemerschap aanbieden.

PloegenFoto: nl.kverneland.com

Ter geruststelling van eenieder die hierdoor in paniek raakt. Tweederde van de boeren is allang gestopt. Dat het aantal boeren vermindert, is iets wat al bijna twee eeuwen aan de gang is. Het is al zo oud als de Industriële revolutie. Sterker nog, het is nog ouder. Niets nieuws onder de zon dus. In 2000 waren er nog 97.000 boerenbedrijven, in 2014 nog maar 65.000. Sinds 1950 daalt het aantal boerenbedrijven met gemiddeld 15 per dag. Dit alles leert het CBS ons.

Dat de resterende boerenbedrijven groter worden, is ook niets nieuws. De benodigde investeringen in gebouwen en materialen zijn immers hoog. Omdat dergelijke kapitaalintensieve investeringen goedkoper worden naarmate de productie hoger is, is het logisch dat de bedrijven groter worden.

Boeren zijn gemiddeld ouder dan de algemene bevolking. Als we de leeftijdsopbouw van de boeren  bekijken, dan was de meerderheid van de boeren in 2007 ouder dan 50 jaar. Door sterfte en vanwege ouderdom verdwijnt zo al een fors deel van de boeren. Zou het niet kunnen zijn dat dit veelal kleinere wat verouderde boerenbedrijven zijn? Bedrijven waarvan de gronden worden opgekocht door een jongere boer die hectares nodig heeft om te groeien?

Hebben boeren aan de afzetkant niet te maken met zeer grote inkoopcombinaties die hun macht gebruiken om prijzen te verlagen? En ook met consumenten die lage prijzen gewend zijn?

Bieden de ‘nichemarkten’ hoop? Hoeveel boeren en tuinders kunnen zich richten op een nichemarkt voordat die verzadigd is en de prijzen gaan dalen? Hoeveel ‘onderscheidende producten’ zijn er te verzinnen waarvoor een markt is? Hoe onderscheidend is een aardappel of gerst? Zijn die nichemarkten trouwens niet al bezet door innoverende en ondernemende boeren?

Geld voor het boerenbedrijf niet nog steeds dat je heel groot moet zijn op de bulkmarkt en dat dit ‘heel groot’ steeds groter wordt? Of met een klein bedrijf groot op een nichemarkt en dat dit klein ook steeds groter wordt?