“When they go low, we go high”

De afgelopen weken werd Europa getroffen door enkele verschrikkelijke gebeurtenissen. De vrachtwagen die in Nice dood en verderf zaaide. De man met de bijl en het mes in Wurzburg. De bomaanslag in Ansbach en de schietpartij in München, de vreselijke moord op een Franse priester. Dit houdt de gemoederen flink bezig, zorgt voor flink oplaaiende emoties en verleidt politici tot het doen van forse uitspraken. Zoals van de voormalige Franse president Nicolas Sarkozy na de moord op de priester: “Onze vijand heeft geen enkel taboe, geen limieten, geen moraal. We moeten meedogenloos zijn”

Michelle ObamaFoto: www.ktvu.com

Begrijpelijk dat mensen, overmand door emoties, roepen om harde actie, terugslaan en ‘geen genade’ voor mensen die zo’n vreselijke misdaden begaan. Begrijpelijk maar is het ook verstandig? Is het verstandig om de ‘vijand’ met gelijke munt terug te betalen? Is het verstandig om, zoals Sarkozy zegt, meedogenloos te zijn? Waarin verschil je dan van die ‘vijand’?

Wat zijn de vrijheden die verdedigd moeten worden waard? Wat zijn mensenrechten waard als we er mensen van uitsluiten ook al hebben ze iets gruwelijks gedaan? Wat is een rechtstaat waard als ze niet meer geldt voor hen die de regels ervan overtreden? Als alles geoorloofd is om hen te stoppen, want dat betekent meedogenloos?

Wat is ‘onze manier van leven’ waard als die manier opzij wordt gezet om die manier te beschermen. Of om de Amerikaanse commandant in de Vietnamoorlog aan te halen: ‘We moesten het dorp vernietigen om het te bevrijden.’

Gelukkig kan het ook anders. Gelukkig zijn er ook politieke leiders die juist die menselijkheid centraal stellen. Die juist ‘onze manier van leven’ inzetten als bescherming. Leiders zoals de Duitse bondskanselier Merkel. Leiders die niet meegaan in de vergeldingsretoriek. Leiders die invulling geven aan hetgeen Michelle Obama haar kinderen voorhoudt, als we haar toespraak op de democratische conventie tenminste mogen geloven: “When they go low, we go high.”

 

Vrij is verbonden

Geachte mevrouw Hiwat-Kortstam, beste Charlene, ik heb u beloofd om vandaag ergens op terug te komen. U schrijft: “Hoe bijzonder iets als vrijheid is, wordt duidelijk zodra ik me realiseer dat we dat nog steeds niet volledig zijn. Echt vrij bedoel ik dan.” Terug te komen met de vraag hoe u denkt dat volledige vrijheid eruit ziet?

Gloria-Wekker

Foto Gloria Wekker: www.nieuwwij.nl

Zijn we echt vrij als: “…er geen sprake is van racisme of discriminatie, in welke zin dan ook. Dat je als mens gewoon kunt ‘zijn’, zonder dat je je daarvoor hoeft te verontschuldigen”?  Of om het door te vertalen naar mijn situatie, zonder dat ik het gevoel krijg dat ik me moet verontschuldigen voor wie ik ben, een blanke man van middelbare leeftijd. Verontschuldigen dat ik jou het gevoel geef dat ik je stereotypeer en het gevoel geef dat je: “twee keer zo hard moet werken voor een gemiddeld resultaat.”  Dus dat ik er gewoon mag zijn zonder gestereotypeerd te worden als iemand met, om Gloria Wekker aan te halen: “een zelfflaterend zelfbeeld.” Een zelfbeeld van witte onschuld. Kan ik er wat aan doen dat ik als witte man ben geboren? U kunt er ook niets aan doen dat u als zwarte vrouw bent geboren. Zonder, zoals ik ook al aan Mitchell Esajas heb geschreven, me in een hoek gezet te voelen. Een hoek waaruit ik niet kan ontsnappen omdat ik nu eenmaal die witte man blijf. Het enige wat verandert, is die middelbare leeftijd.

Beste Charlene, van mij hoeft u niet twee keer zo hard te werken. U hoort erbij en u mag er zijn. Ik wil samen met u, Mitchell Esajas, Gloria Wekker en anderen die er iets aan willen doen, strijden tegen alle vormen van ongelijke behandeling en ongelijkheid. Dat kan alleen als u mij als mens ziet, als individu. Niet als een wandelend “cultureel archief” om een term van Gloria Wekker te gebruiken.

Als ons dat lukt dan wordt de wereld een stuk prettiger om in te leven omdat we dan echt samenleven. Zijn we dan echt vrij? Of zijn we dan nog steeds gebonden of beter, verbonden? Verbonden aan elkaar omdat we deze aarde delen? Verbonden omdat we samenleven en er voor elkaar zijn? Als u dat met ‘volledig vrij’ bedoeld, dan zijn we volledig vrij. Voor mij is volledig vrij iets anders, het is een stille, kille wereld van niet verbonden individuen.

Om Schopenhauer aan te halen: “Geheel zichzelf zijn mag men slechts, zolang men alleen is; wie dus niet van de eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid, want slechts wanneer men alleen is, is men vrij.”

Nederlandse belangen

Voor premier Rutte staan de Nederlandse belangen ‘op één, twee en drie’. Zo valt te lezen bij Elsevier in een verslag van een Tweede Kamerdebat over de Brexit. Dat is natuurlijk goed om te horen en dat is natuurlijk ook wat je van een premier van een land mag verwachten.

Slavernij

Illustratie: www.webkwestie.nl

Wat zijn eigenlijk die Nederlandse belangen? Is dat economische groei? Liberalisering van de handel, van arbeid, van financiële belemmeringen? Is dat de groei van Nederland als financieel centrum? Is dat de groei van de Rotterdamse haven of van Schiphol? De export van kazen? Is dat de kwalificatie van het Nederlands elftal voor het komende WK in Rusland? Of is dat juist nu, ruim vooraf, al zeggen dat je niet naar dat WK gaat vanwege Oekraïne, de autocratische regeerstijl van Poetin of de te verwachten vechtpartijen met Russische hooligans? Is dat een positie in de Veiligheidsraad van de VN die de gemoederen deze week bezig houdt? Is dat een goed leven voor mensen hier mogelijk gemaakt door een basisinkomen? Is dat een fatsoenlijke opvang van vluchtelingen of zijn dat akkoorden zoals met Turkije zijn afgesloten?

Hangt de formulering van dat belang niet af van politieke, maatschappelijke en economische opvattingen van mensen? Opvattingen die niet eenduidig zijn. Ik zal het Nederlands belang anders formuleren dan jij of premier Rutte het doen. Zou dat belang bovendien niet kunnen veranderen? Dat wat vandaag nastrevenswaardig is, kan morgen een blok aan het been zijn. Zo was slavenhandel voor Holland eeuwenlang een gouden bedrijfstak en dus een nationaal belang. Tegenwoordig, voortschrijdend inzicht, zouden we onze voorvaderen willen influisteren dat zij hier toch echt het verkeerde belang najoegen.

Om het nog lastiger te maken, wat te doen als nationale belangen conflicteren? Als voetballiefhebber wil ik niets liever dan dat het Nederlands elftal zich kwalificeert voor het WK. Als aanhanger van recht en democratie pleit ik voor het boycotten van Rusland. Het is natuurlijk mooi als Nederland lid van de Veiligheidsraad wordt, maar als dat (hypothetisch) leidt tot jaren van ruzie en gekibbel met andere ‘kandidaten’ als Zweden en Italië, zou het dan niet in het Nederlands belang zijn om de kandidatuur terug te trekken?

Een klinkende uitspraak van premier Rutte, maar wat zegt hij? Wat zijn, volgens hem, die Nederlandse belangen die op één, twee en drie staan?

Gouden Dwangbuis

Economie in het algemeen en de ‘vrije markt’ in het bijzonder, spelen tegenwoordig een zeer belangrijke rol in het tegenwoordig dominante, neoliberale denken. Te belangrijk? Dat was de vraag die gisteren centraal stond. Vandaag de rol van de overheid, een rol die volgens dit neoliberale denken beperkt moet zijn. De politiek econoom Dani Rodrik denkt daar heel anders over. In zijn boek The Glabalization Paradox. Democracy and the future of the world. Een interessant boek, zeker met het oog op toekomstige samenwerking binnen de Europese Unie. Neoliberalen geloven in de kracht van de markt. Volgens Rodrik kan een sterke markt niet zonder een sterke overheid: “This need for expansion isn’t just because governments are necessary to establish peace and security, protect property rights, enforce contracts, and manage de macroeconomy. It is also because they are needed to preserve the legitemacy of markets by protecting people from risks and insecurities markets bring with them.” Sociale wetgeving en zekerheden voor mensen zijn volgens Rodrik de andere kant van de medaille van een open economie en worden die niet juist afgebroken en ondermijnd?

globalization_paradox_cover

Illustratie: www.salon.com

Rodrik signaleert een spanningsveld, een Political Trilemma of te World economy, zoals hij het noemt en dat ziet er als volgt uit:

Rodrik 2

De economieën van landen zijn via de wereldmarkt steeds meer met elkaar verbonden. Handel levert welvaart op en hoe minder kosten ermee zijn gemoeid (handelsbelemmeringen), hoe meer welvaart het oplevert. Daarom zijn er diverse vrijhandelsverdragen afgesloten. Hoe meer van dergelijke afspraken en hoe opener een land zich hierin opstelt, hoe aantrekkelijker het is voor bedrijven. Rodrik noemt dit ‘hyperglobalisatie’. Een nieuwe vorm van globalisatie waarbij het managen van de binnenlandse economie ondergeschikt is aan de internationale handel en de kapitaalmarkt. Een ontwikkeling die zijn aanvang neemt met het liberaliseren van de kapitaalmarkt in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw en de oprichting van de WTO.

De keerzijde hiervan is dat de welvaart die een gevolg is van deze vrijhandel, scheef wordt verdeeld. Die nadelen zijn minder werk, lagere salarissen, afbrokkelende sociale zekerheid en grotere onzekerheid voor werknemers. Ontwikkelingen die worden verkocht door ze in een positief ‘frame’ te plaatsten. Zo worden de toenemende onzekerheden voor werknemers verkocht met de term ‘flexibilisering van de arbeidsmarkt’, wie wil er immers star worden genoemd. De afbraak van de sociale zekerheid wordt modernisering genoemd. Ook hier weer: wie wil van het tegenovergestelde (ouderwets) worden beschuldigd. De neoliberalen blinken uit in het gebruik van taal en het gebruik van framing. Door diezelfde internationale handelsverdragen nemen de mogelijkheden van landen om mensen te beschermen af. Dit terwijl die landen onder democratische druk worden gezet door de bevolking om die bescherming wel te leveren en aan de andere kant door de multinationals onder druk worden gezet om nog meer belemmeringen weg te nemen. We moeten kiezen tussen twee van de drie hoekpunten. Alle drie is, volgens Rodrik, niet mogelijk.

Het opheffen van de natiestaten is iets wat de komende decennia nog niet zal gebeuren. Daarvoor zijn de tegenstellingen en verschillen te groot. Een wereldregering zou betekenen dat er iets van een universele beschaving zou moeten ontstaan en dit is voorlopig een illusie. Gezien de culturele verschillen tussen de diverse beschavingen mag geconcludeerd worden dat een ‘wereldregering’ voorlopig een utopie zal blijven. Als we al zien hoeveel moeite het in Europa kost om intensiever samen te werken tussen een beperkt aantal landen met een min of meer vergelijkbare cultuur dan is een wereldregering op basis van een uniforme cultuur werkelijk enkele bruggen te ver. De natiestaat blijft daarmee een gegeven en een soort wereldregering op democratische leest zit er nog lang niet in.

Daarmee staat één hoekpunt vast (de natiestaat) en valt een manier om de globalisering te beheersen af (de wereldregering). Kiezen voor hyperglobalisatie betekent dat alles in het teken komt te staan van het wegnemen van beperkingen voor de handel en het bedrijfsleven. De spiegel hiervan is dat de bevolking vol in de wind komt te staan omdat dit betekent dat alle bescherming (sociale wetgeving, ontslagrecht etcetera) zullen worden afgeschaft. Dergelijke arrangementen werken immers kostenverhogend en bemoeilijken dus de vrije handel en de concurrentie. Of zoals Rodrik het beschrijf: “In this world, governments persue policies that they believe will earn them market confidence and attract trade and capital inflows: tight money, small government, low taxes, flexibel labor markets, deregulation, privatization, and openness all arround.”  De ‘Gouden Dwangbuis’ noemt Rodrik dit. De markt heerst en regeringen van de natiestaten kunnen niets anders doen dan aan de wensen van de markt tegemoetkomen. Dit betekent het opgeven van de democratische politiek. De wens van het volk is immers ondergeschikt aan de economische vrijheid.

Een tweede mogelijkheid is wat Rodrik het ‘Breton Woods compromie’ noemt.  Afspraken die gelijkenis vertonen met de wereld van de eerste dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog. De periode waar individuele landen veel mogelijkheden hadden om hun economie te sturen en hun bedrijven en inwoners, indien nodig, te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Dit betekent de ‘macht’ terughalen van internationale organisaties als de Wereld Handelsorganisatie (WTO) naar de landen en alleen die handelsverdragen handhaven die gunstig zijn voor alle betrokken partijen. Dus het herzien van de bestaande handelsverdragen. Nu zullen economen, vooral van het neoliberale soort, tegenwerpen dat dit de economie in het algemeen en de economische groei in het bijzonder, schade toe brengt. Afgezien van de vraag of het noodzakelijk is dat een economie in het algemeen moet groeien, blijkt uit een vergelijking van de groei in het Bretton Woods tijdperk en de periode erna (de neoliberale periode) zien, dat de economie in de Bretton Woods periode sneller groeide dan de periode erna. Dit wil niet zeggen dat natiestaten niet intensief kunnen samenwerken zoals in Europa in de Europese Unie. Hierbij moeten de landen individueel maar zeker ook samen ervoor waken om niet aan de leiband van de markt te lopen.

Als we eens door deze bril naar de huidige problemen in de Europese Unie kijken, problemen die door de Brexit zeer actueel zijn. Vertoont het beleid van de EU dan gelijkenissen met een ‘Gouden Dwangbuis’? Is die ‘Gouden Dwangbuis’ niet op de muur van de Britse ‘democratische politiek’ gelopen? En met het ‘associatieverdrag-referendum’ eerder dit jaar ook al in Nederland? Zou dit een roep kunnen zijn om een sterke overheid die er voor haar inwoners is? Die voor bescherming biedt tegen ‘tegenwind’ als verlies van inkomen, arbeidsongeschiktheid, ziekte enzovoorts? Een sterke overheid als sterke en krachtige tegenspeler van de markt en die vooral oog heeft voor de ‘ongelukkigen’?

It’s the society, stupid!

Gisteren vroeg ik me al af of de strijd tegen de EU niet de verkeerde strijd is en het niet veeleer een strijd is tussen ‘arbeid’ (als we daar nog van kunnen spreken) en kapitaal. Vandaag een slag dieper.

It’s the economy, stupid,” Deze woorden vatten de verkiezingsstrijd tussen de toenmalige president George H. Bush en zijn uitdager Bill Clinton in het kort samen. Bush had internationaal veel lof geoogst met de overwinning in wat nu de Eerste Golfoorlog heet. Met die overwinning op zak en de roem en glorie die dat nationaal en internationaal opleverde, dacht hij de presidentsverkiezingen te kunnen winnen. Waar hij minder of geen oog voor had, was hoe de gemiddelde Amerikaan ervoor stond: economisch minder florisant en tegenstrever Clinton wist daar goed op in te spelen. Hij sprak de kiezers aan op dit, door Bush ‘verwaarloosde’, thema. Hij sloot goed aan bij onvrede onder de Amerikaanse bevolking en het resultaat is inmiddels geschiedenis: Clinton won. Waarom dit uitstapje naar presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten van ongeveer 25 jaar geleden? Omdat we hier iets van kunnen leren. De les die Bush ervan leerde (maar het was toen al te laat) was dat de economie ook een rol speelt in het leven van mensen. Dit is een les die we heel goed hebben geleerd, tegenwoordig lijkt alles om de economie te draaien.

clinton

Illustratie: www.slideshare.net

Dat bleek weer rond het Brexit referendum. Vooraf werd flink gewaarschuwd voor de economische gevolgen. Met angst en beven werd verwezen en gekeken naar de financiële markten: wat zouden die doen? Na het bekend worden van de uitslag van het zelfde laken een pak. ‘Het uittreden moet dan maar snel, want onzekerheid is slecht voor de markt’ of ‘onze economie groeit net weer een beetje en die loopt nu gevaar”. Berichten vanuit de financiële- en aandelenmarkten: het Britse pond daalde fors in waarde,  aandelen die kelderen.

Zou het daar fout gaan: als eerste denken aan wat het voor de economie betekent? Als Europa alleen maar om de economie draait, dan begrijp ik heel goed waarom de Britten eruit stappen. En inderdaad lijkt Europa alleen maar om de economie te draaien. Zagen we dat niet ook al in de ‘Griekse’ crisis die eigenlijke bankencrisis was?  Een crisis die werd geframed als een ‘wedstrijden’ tussen landen. Ook daar stond de economie centraal en werd de mens, de gewone Griek, vergeten.

Europese samenwerking

Even terug in de tijd, de tijd van de ‘Duits, Franse twisten’. Twisten met als hoogtepunten de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871, een oorlog die een belangrijke rol speelde in de Duitse eenwording. Nee, niet die van eind vorige eeuw, maar ruim een eeuw eerder toen alle Duitse vorstendommen in het nieuwe Duitse keizerrijk werden opgenomen. Een tweede hoogtepunt: de Great War, de Eerste Wereldoorlog, als je de massale slachting van mensen in de loopgraven in Europa een hoogtepunt mag noemen. Als laatste de Tweede Wereldoorlog die nog meer dood, verderf en vernieling zaaide in Europa. Dat nooit meer dachten enkele Europese leiders. Zij zochten naar een manier om het nationalisme te ‘overwinnen’ en dat werd economische samenwerking; als eerste op het gebied van kolen en staal. Een begin van economische samenwerking en integratie met als doel, het voorkomen van een volgende, nog vernietigendere, oorlog. Economische samenwerking als middel tot een doel: vrede. Een aanpak die nu al ruim zeventig jaar voor vrede zorgt.

Die samenwerking op economisch gebied is flink uitgebreid en leidde tot een toename van welvaart voor iedereen. Alleen met welk doel wordt er economisch samengewerkt? Het vroegere vredesdoel lijkt, of is, buiten beeld. Na zeventig jaar zijn de mensen die zich de oorlog kunnen herinneren hoogbejaard of dood en de rest kan zich geen voorstelling maken van een oorlog tussen EU landen. Besturen lijkt tegenwoordig alleen te bestaan uit het reguleren van de economie en dat reguleren is gericht op het ‘organiseren’ van voldoende economische groei. Zou de les die we nu leren de omgekeerde zijn van de ‘Bush-les’? Dat er meer is dan economie? Dat het om mensen, om de samenleving draait? Om sociale banden?

Wederkerigheid en herverdeling

Economisch historicus Karl Polanyi (The Great Transformation) maakt duidelijk dat voor het overleven van een samenleving het onderhouden van sociale banden cruciaal is: “First, because by disregarding the accepted code of honor, or generosity, the individual cuts himself off from the community and becomes an outcast; second, because in the long run, all social obligations are reciprocal, and their fulfillment serves also the individual’s give-and-take interest best.” Volgens Polanyi zijn de wederkerigheid en herverdeling cruciaal voor het voortbestaan van een samenleving en zijn deze principes niet primair verbonden met de economie. Ze zorgen voor tevredenheid in het dorp, binnen de stam of de samenleving.

Hans Achterhuis en Nico Koning (De kunst van het vreedzaam vechten) zien zes verschillende manieren om herverdeling en de wederkerigheid, of zoals zij het noemen toe-eigenen, vorm te geven:

  1. de individuele productie. Dat wat het individu zelf maakt, produceert, jaagt of verzamelt.
  2. de huishouding. De gemeenschappelijke huishouding is gedurende eeuwen de meest belangrijke vorm van samenleven en dus toe-eigenen geweest. Hierin staat de groep centraal, niet het individu. Hierbij moeten we het huishouden niet eng opvatten. Een huishouden was veel meer dan een gezin.
  3. toedeling. het groter worden van de sociale verbanden, een bundeling van stammen of huishoudens, maakt een aanvullende manier van verwerven nodig. Een manier passend bij de hiërarchische samenlevingsvorm. Dat is toedeling geworden, een vorm waarbij de hoogst geplaatste toedeelt aan de lager geplaatsten. De tegenprestatie bij toedeling bestaat uit onderwerping.
  4. schenking. Met het nog groter worden van de wereld komen deze sociale verbanden in aanraking met aangrenzende sociale verbanden. Dit kan leiden tot gewelddadige en destructieve vormen van toe-eigening bijvoorbeeld oorlogen en andere soorten van geweld. Een vreedzame manier van toe-eigening wordt gevormd door de schenkingsrituelen en bruiloften. Hiermee wordt een band gecreëerd tussen schenker en ontvanger. Met een schenking ontstaat een blijvende relatie, een verplichting, tussen de twee partijen. De relatie wordt verzwaard.
  5. handel. Kenmerk van ruil is dat de beide partijen in de ruil gelijk zijn en er geen verplichting of verzwaring ontstaat in de relatie.
  6. roof: Daar waar er bij de eerste vijf vormen van toe-eigening voordeel is voor alle betrokken partijen, is dat bij roof niet het geval. Roof is het verwerven ten kosten van anderen. Tot deze vorm van toe-eigening horen ook slavenhandel, dwangarbeid en kolonisatie.

Zes vormen van toe-eigening waarbij vanuit een individu geredeneerd, de afstand tot de ander groter wordt. Bij de eerste, de individuele ontplooiing is er geen andere en bij het andere uiterste, de roof, doet de ander er niet toe.

Te veel markt?

Het dominante, neoliberale, economische denken ziet de markt als hét middel om ervoor te zorgen dat iedereen zijn deel krijgt. Is de markt wel het meest passende instrument om hierin te voorzien? Volgens Achterhuis en Koning is de markt: “… de laatste dam tegen roof, het is de maximaal haalbare vorm van exterioriteit zonder dat men ten prooi valt aan vormen van geweld.” Zou het kunnen dat de ander door die centrale plek van de markt (en door alles met markt te overgieten) te veraf is komen te staan? Te ver voor wederkerigheid? Te ver om nog gevoelig te zijn voor zijn ellende en dus te ver om te ‘herverdelen’ en zijn ellende te verminderen? De winnaars die te ver af staan van de wereld van de verliezers? Bovendien wordt de verliezer psychologisch nog verder weg gezet, verliezen is toch je eigen schuld? Dan heb je je talenten niet benut. Dan heb je er niet hard genoeg voor gewerkt en waarom zou ik dan medelijden met je moeten hebben? Waarom zou ik voor jou falen moeten betalen? Zou het kunnen dat de markt alleen te zwak is om een samenleving leefbaar te houden?

De Europese Unie heeft de deelnemende landen onmiskenbaar meer welvaart gebracht. Landen wel, maar hoe zit het met de inwoners? Is het Europese samenwerkingsproject, sinds het ineenstorten van de Berlijnse muur en de ‘overwinning’ van het vrijemarktkapitalisme, niet alleen maar een economisch project geworden?  Een project waarbij doel en middel gelijk zijn: economische groei? Alles voor de groei! Alles zoals het afbreken van de ‘verzekeringen tegen tegenslag’, de sociale voorzieningen. Afbreken van zekerheid voor werknemers onder de eufemistische vlag van de ‘flexibilisering’. Alles voor de economische groei omdat door die groei iedereen het ‘als vanzelf’ beter zou krijgen.

Alleen laat de werkelijkheid zien dat de winnaars alles krijgen en de verliezers niets. Bovendien wordt de groep van verliezers, door de verder gaande automatisering, steeds groter. De geringe groei die er is, wordt scheef verdeeld en verliezers verliezen op alle fronten. Achterhuis en Koning:“De motivatie van de marktsfeer ten opzichte van de andere praktijken van behoeftevoorziening heeft ook een zekere vermenging teweeg gebracht van de mechanismen die in elke kring heersen,” en dat verandert de markt: “Markten hebben namelijk een aantal van de cruciale kenmerken van de verdrongen ordeningskringen in zich opgenomen.” Zo is de individuele productie die vroeger was gericht op de eigen behoeften, bijna volledig gericht op behoeften van anderen in ruil voor geld waarvoor de arbeider dan in zijn eigen behoeften kan voorzien. Daar komt bij dat arbeid steeds meer een intrinsieke waarde heeft voor de arbeider: arbeid moet voldoening schenken en bijdragen aan de ontplooiing van het individu. Bedrijven zijn tegenwoordig meer dan plaatsen waar wordt geproduceerd. Onderlinge relaties, gezelligheid en de bedrijfscultuur zijn belangrijk geworden. Dit waren de kenmerken van het oude huishouden. Als de verzekering tegen tegenslag ontbreekt en werk als ‘alles’ wordt gezien, verlies je als verliezer echt.

Beleid en politiek die het ‘samen’ in de samenleving afbreekt. Beleid en politiek die nationale overheden over hun inwoners uitstorten met als enige argument ‘we moeten wel, er is geen alternatief omdat we internationaal concurrerend moeten blijven en de slag met China moeten winnen’. Zo wordt de economie alles en alles economie. Zo wordt de samenleving economie en de economie de samenleving. Economie is een middel om een doel te bereiken. De Europese Unie krijgt hiervan de zwarte piet toegespeeld. De Britten hebben NEE gezegd tegen de EU, zouden de ‘economische verliezers’ het daardoor beter krijgen? Zouden zij daardoor een samenleving krijgen die uit veel meer dan economie bestaat?

Wie heeft het voor het zeggen in die Unie? Worden belangrijke besluiten niet genomen in de ellenlange nachtelijke vergadering van de regeringsleiders? Is het raamwerk waarbinnen de Europese Unie functioneert en ook het raamwerk rond de Euro niet een resultaat van besluiten van nationale regeringsleiders die vervolgens door nationale parlementen zijn goedgekeurd? De EU is een gevolg van het dominante (neoliberale) economische denken. Dat denken is nationaal en Europees dominant. Als we een ander Europa willen, moeten we dan niet nationaal beginnen, want zit daar niet de werkelijke macht?

Als neoliberaal denken tot deze EU leidt, zou ander denken dan tot een andere EU kunnen leiden? Een EU met een ander doel dan economische groei? Een doel dat betrekking heeft op de mensen, op de samenleving. Dat doel was vrede, zou het nieuwe doel niet een democratisch, meer egalitair en sociaal Europa moeten zijn? Of om het kort te zeggen: ‘It’s the society, stupid!’

Détournement de Pouvoir

Na zo’n titel dreig je, behalve als je Francofiel bent, meteen af te haken. Toch even niet doen! Het handelt namelijk over bestuurlijk misbruik, namelijk het gebruiken van een bevoegdheid waarvoor die niet is bedoeld: machtsmisbruik. En de raadsfractie van de Venlose SP pleit hiervoor.

SP

Illustratie: westfrieslandoost.sp.nl

Een in Venlo gevestigd transportbedrijf buit Filipijnse truckers uit. Zijn de Polen of Bulgaren al te duur of te mondig geworden? De Filipijnse chauffeurs moeten onder slechte omstandigheden werken. Ze krijgen de opdracht om de rij- en rusttijdenwet te overtreden. Ze wonen wekenlang in de cabine van hun truck en ontvangen hiervoor slechts €690 salaris per maand, waarvan ze ook nog eventuele boetes moeten betalen. Dit valt te lezen in Dagblad de Limburger van zaterdag 18 juni 2016 in een uitgebreid en niets verhullend artikel.

Schandalig en daartegen moet hard worden opgetreden. Hiervoor hebben we in Nederland de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de vroegere Arbeidsinspectie, waarom toch steeds nieuwe minder sprekende namen?), de politie en vast nog wel enkele andere toezichthouders. Die moeten er bovenop zitten. Iedere truck van het bedrijf aanhouden en controleren. Vaste inspecteurs dagelijks het bedrijf laten bezoeken. Zo zijn er nog wel meer maatregelen te verzinnen.

De Venlose SP-fractie wil meer actie van het Venlose college. De partij denkt aan ‘maatregelen in de vergunningensfeer of op het gebied van milieuhandhaving’ om dit, volgens de partij terecht verwerpelijk genoemde gedrag, tegen te gaan. En gaat de partij daar niet te ver? Ja, het Venlose college moet optreden als het bedrijf de voorwaarden bij de verleende vergunningen schendt. Als het de milieuregels overtreedt. Het Venlose college mag geen ‘arbeidsvoorwaarden’ stellen in een bouw-, milieu-, of tegenwoordig omgevingsvergunning. Als het college dat doet, dan gebruikt het een bevoegdheid, bijvoorbeeld het weigeren of nadere ‘arbeidsvoorwaardelijke’ eisen stellen die niets met het milieu te maken hebben, voor oneigenlijke doeleinden.

Détournement de Pouvoir dus. Mag je van een Nederlandse politieke partij niet verwachten dat zij de wet kent? Dat zij geen voorstellen doet die in strijd zijn met de wet? Dat zij niet pleit voor willekeur? Hoe schandalig de praktijken van het bedrijf ook zijn.

Moeten de heren politici niet de belangrijkste maatregelen nemen? Maatregelen die constructies verbieden waarbij personeel tegen een hongerloon moet werken? Maatregelen die de veel te ver gaande ‘liberalisering’ ongedaan maken? Maatregelen die de positie van de werknemer versterken? Maar of dat erin zit?  Moet het arbeidsrecht immers niet ‘geliberaliseerd’ en ‘versoepeld’ worden om concurrerend te blijven?

Nationaliseren

Enige tijd geleden schreef ik over de burgerparticipatie en stelde de vraag of deze ‘wisdom of the crowd’ ook tot betere besluiten zou leiden. Dit omdat de ratio, waarop dit denken is gebaseerd, ook het onderspit kan delven tegen de emotie. Ik moest hier weer aan denken bij het lezen van het betoog van docent politieke geschiedenis Adriejan van Veen in de Volkskrant. Van Veen pleit voor aanpassing om de inspraak van burgers bij de besluitvorming te herstellen. Van Veen stelt voor om een districtenstelsel in te voeren, de opkomstdrempel voor referenda te verlagen, bestuursbenoemingen open te stellen voor iedereen en niet alleen voor partijleden en om gemeenten een groter belastinggebied te geven.

nationaliserenIllustratie: iambtenaar.eu

Een bijzonder woord, herstellen. Het suggereert namelijk dat het vroeger beter was en dat is maar helemaal de vraag. Maar daar gaat het me niet om. Zouden deze voorstellen er werkelijk toe leiden dat ‘burgers zich niet in de steek gelaten’ voelen? In de Verenigde Staten wordt zo ongeveer iedere publieke functionaris gekozen en hebben decentrale overheden een flink belastinggebied. De Britten hebben zo’n districtenstelsel. De Zwitsers referenderen er flink op los. En dat zijn niet de enige landen. Voelen de burgers van die landen zich ‘niet’ of ‘minder’ in de steek gelaten? Is er in die landen geen ‘kloof’ tussen vertegenwoordigers en vertegenwoordigden?

Van Veen analyseert en komt tot de conclusie dat: “een serieus publiek debat,” nodig is: “over hoeveel delegatie van regelgeving en publieke dienstverlening naar de Europese Commissie en – als TiSA doorgaat – het internationale bedrijfsleven, wij bereid zijn te accepteren.”  TiSA is het Trade in Services Agreement (TiSA) waarover de VS en en de Eu, volgens Van Veen, in het geheim onderhandelen en dat ervoor kan zorgen dat: “ook zorg en onderwijs in de toekomst buiten de greep van democratisch gekozen overheden om geleverd worden. Zou daar niet de oorzaak te vinden zijn dat de burger zich ‘in de steek gelaten’ voelt? Zouden structuuraanpassingen dit kunnen veranderen en het het probleem van de ‘in de steek gelaten’ burger oplossen? Gaat de overheid na die aanpassingen wel ineens over die onderwerpen waar het ‘internationale bedrijfsleven’ over gaat?

Zou de oplossing dan niet veeleer te vinden zijn in het terugpakken van die macht? In het ‘nationaliseren’ van zaken zodat de overheid er wel over gaat?

Economie volgens Van Klaveren (7 van 7)

Vandaag het zevende en laatste deel uit de reeks van artikelen over de economische visie die Joram van Klaveren bij The PostOnline verkondigde.

Alles van waarde is weerloos

“Klaver (Jesse Klaver) stelt dat veel wat van waarde is geen prijs heeft, en noemt vrije tijd, kunst en zeggenschap als voorbeelden. Maar alles heeft een prijs. Ook de genoemde zaken. Dit is echter helemaal niet negatief. De wetenschap dat ook deze zaken zijn uit te drukken in geld maakt dat ze onderdeel zijn van de vrije markt. En daarmee bereikbaar voor iedereen,” zo schrijft Van Klaveren. Omdat iets een prijs heeft, wordt het voor iedereen bereikbaar? Wat zou de zorgbehoevende oude man van 93 met alleen AOW van wie de huishoudelijke hulp net is wegbezuinigd daarvan vinden? Die hulp heeft nu een prijs, alleen is die van dien aard dat die hulp voor hem onbereikbaar is en daarom vervuilt zijn huis. Wat zou de alleenstaande werkende moeder ervan vinden, die moet stoppen met werken omdat de kinderopvang voor haar onbetaalbaar is?

LucebertIllustratie: www.creatov.nl

Worden deze zaken, juist doordat de markt er een prijs aanhangt, voor mensen onbetaalbaar? En geldt datzelfde niet ook voor kunst? Wie zou er nog naar een concert van het Concertgebouworkest kunnen gaan, als de kaartprijs aan de markt werd overgelaten? Om alle kosten, onder andere de salarissen van de muzikanten, te kunnen betalen zouden de kaartjes zo duur worden dat slechts weinigen het zouden kunnen betalen. Of die kosten moeten omlaag en de muzikanten moeten voor een hongerloontje spelen.

Wellicht vindt Van Klaveren hongerloontjes geen probleem. “… voedsel, kleding en meer recent: telefonie en internet. Allemaal gereguleerd door de tucht van de vrije markt. En in alle gevallen voldoende concurrentie met meer keuzevrijheid en fors dalende kosten voor de individuele consument. Dat is het ware gezicht van economische vrijheid.” De consument profiteert, de werknemer is het slachtoffer en laat dat in de meeste gevallen dezelfde persoon zijn. Die goedkope kleding wordt gemaakt in dubieuze naaiateliers in onder andere Bangladesh en onder omstandigheden waaronder Van Klaveren niet zou willen werken: lange dagen, slecht geventileerde en brandgevaarlijke gebouwen enzovoorts. Zaken die in Nederland verboden zijn omdat de wetgever hier terecht strenge eisen stelt aan de arbeidsomstandigheden. De productie is daar naar toegegaan omdat Nederlandse arbeid ‘te duur’ werd bevonden en vervolgens werkloos werd of tegen een lager salaris elders aan de slag kon. Goedkoop voedsel omdat de producent ervan, de boer en tuinder, wordt uitgeknepen om de winsten van de aandeelhouders van de grote supermarktketens en inkoopcombinaties zo hoog mogelijk te houden.

Lage prijzen voor telefonie en internet? Is het niet terecht dat door de investeringen die de overheden in de ontwikkeling van internet en mobiele telefonie hebben gedaan, de lagere prijs ten goede komt aan de investeerder in casu de belastingbetaler?  En met de belastingen zijn we bij een derde rol van de mens in de huidige samenleving. De ‘Panamapapers’ bevestigden nogmaals dat belasting ontwijken een sport is van de rijken en de grote (en niet alleen multinationale) bedrijven. Bevestigde omdat dit al bekend was en zelfs Warren Buffet zelf al zei dat hij het vreemd vond dat hij minder belasting hoeft te betalen dan zijn secretaresse. En als het grote geld (Buffet) geen of weinig belastingen betaalt, moet het kleine geld (de secretaresse) meer opbrengen. Extra wrang wordt het, als die belastingbetaler op mag draaien voor bijvoorbeeld het falen van de banken. Zou Van Klaveren zich wel eens afvragen hoe het komt dat de heel ver geliberaliseerde markt faalde? Een advies aan hem en alle andere vrije marktadepten, lees het boek Wat als de markt faalt van John Cassidy eens.

Tot slot

Ik begon met de hoop uit te spreken dat Van Klaveren niet representatief is voor politici in het algemeen en de andere 149 kamerleden in het bijzonder. Ik vrees echter dat Van Klaveren redelijk representatief is voor het economische denken onder politici, bestuurders en wellicht ook ‘gewone’ mensen. In kranten en opinie-websites van allerlei pluimage kom je, aan het denken van Van Klaveren, verwante redeneringen tegen. Dat is niet vreemd na een neoliberale indoctrinatie (of hersenspoeling) van ruim dertig jaar.

Dat een bepaalde manier van denken populair is en vele aanhangers kent, wil echter nog niet zeggen dat het denken de waarheid is, de enig juiste manier. Zeker in de sociale wetenschappen, en economie is een sociale wetenschap, is waar en juist subjectief. Of om John Stuart Mill te citeren: “Het begin van alle wijsheid of verheffing komt en moet van individuen komen; meestal eerst van één individu.” Alleen moeten die individuen de ruimte krijgen om hun wijsheid te berde te brengen. Dat zou in het huidig tijdsgewricht van de vele digitale en analoge media geen probleem moeten zijn. Of juist wel, want om die wijsheid te horen of lezen, moet ze wel de ander bereiken. Dan moeten we voorkomen dat deze eeuw, zoals Pieter Derks vreest, de meest saaie van de eeuw wordt. Dan moeten de Bol.coms van deze wereld, om Derks te parafraseren, aan een algoritme werken dat ons niet almaar hetzelfde pad op stuurt (‘lezers van dit boek, lazen ook), maar juist naar alternatieve paden. Dan moeten mensen (veel meer) open staan voor andere manieren van denken, dan moeten ze nieuwsgierig zijn en in elkaar geïnteresseerd. Geen meningen debiteren, maar vragen stellen. Zelfs als het zo logisch klinkt en helemaal in je straatje past. Sterker nog, juist dan is jezelf bevragen aan te bevelen.

Dit is een zevende artikel in een reeks van zeven. Klik hier om het eerste, het tweede, het derde, het vierde, het vijfde en het zesde te lezen.

Poen, poen, poen, poen …

‘Geld maakt niet gelukkig’, een bekend gezegde. Gelukkig niet, maar wel hebberig zou je eraan toe kunnen voegen. Die hebberigheid wordt door de uitgelekte ‘Panama-papers’ weer goed blootgelegd. Veel hebben is niets, veel houden is de kunst. Veel houden en vooral niet willen delen door belastingen te betalen. Die centen heb je immers verdiend. Verdiend door hard te werken, door je unieke talent in te zetten of gewoon door ‘kind van’ te zijn.

kaaimanIllustratie: www.catawiki.nl

Het klinkt zo logisch, Bill Gates vindt een stukje software uit en bouwt daarop eigenhandig met hard werken een enorm bedrijf. Je bent immers  Lionel Messi, de beste voetballer van de wereld; iedereen wil je zien en je vervoert velen met je spel. Het geld dat je verdient, komt je toe vanwege je talent en je werkt er hard voor. Bovendien moet je het als speler voor je vijfendertigste verdienen. Logisch toch, dus ze moeten niet zeuren.

Wat is hierbij je eigen verdienste, afgezien van hard werken? Je intellect of talent heb je bij je geboorte meegekregen, daar heb je niets voor hoeven te doen. Bovendien zijn er veel meer mensen met een goede bovenkamer of specifieke talenten. Velen daarvan doen heel nuttige zaken. Zaken die echter veel minder goed worden beloond. Neem docenten, die werken hard en vervullen een heel belangrijke rol, zonder hen was Gates niets geweest.

Wat zou er van Messi met al zijn voetbaltalent zijn geworden als voetbal niet bestond? Of als voetbal eenzelfde status zou hebben als handboogschieten? Dan zou hij op een houtje moeten bijten. Het is niet je eigen verdienste dat de samenleving jouw talent zo belangrijk vindt. Heb je niet geluk als dat toevallig zo is? Wat zouden al die belastingontwijkende bedrijven en individuen zijn, zonder de samenleving? Wie betaalt de opleiding van de medewerkers van die bedrijven? Wie zorgt er voor de infrastructuur? Voor orde en veiligheid?

Zonder het geheel zouden individuen als Gates, Zuckerberg, Messi of wie er dan verder nog in de ‘papers’ wordt genoemd, niets zijn geweest. Natuurlijk hebben ze er hard voor gewerkt, maar dat doet bijna iedereen. Veel mensen met een talent en passie voor iets, moeten op een houtje bijten of het als hobby zien. Zouden talenten die het geluk aan hun zijde hebben hier niet blij mee moeten zijn?

Sterker, want ze zijn waarschijnlijk blij, zouden zij niet dankbaar moeten zijn? Zouden zij die dankbaarheid niet moeten uiten door gewoon belasting te betalen in het land waar ze hun geld verdienen? Zou dat niet hun belangrijkste bijdrage aan de samenleving moeten zijn waaraan zij hun toevallige geluk te danken hebben?

 

Referendhumhum

Het zoveelste artikel over wat het betekent als er bij het referendum over het associatieverdrag met de Oekraïne VOOR of TEGEN wordt gezegd. Als er zoveel verschillende uitleggen worden gegeven aan VOOR of TEGEN, wat is dan de waarde van de uitslag? Is dan duidelijk wat de kiezer precies heeft bedoeld? Wat zijn motieven en argumenten waren? Zoveel kiezers zoveel meningen ook na het referendum.

ReferendumFoto: nos.nl

Nu kun je betogen dat al die interpretaties er niet toe doen. Het gaat immers over het associatieakkoord. Een akkoord dat bestaat uit bijna 500 artikelen waarin Oekraïne belooft ‘Europese’ rechten en plichten voor haar burgers over te nemen en in ruil daarvoor gunstige handelsvoorwaarden krijgt en nog wat andere zaken. En daar moeten we JA of NEE tegen zeggen. De rest is allemaal interpretatie, een enkeling zegt manipulatie, die er niet toe doet. Maar wat als de manipulatie al begint bij GeenPeil, de initiatiefnemers voor dit referendum?

Doet de rest er echt niet toe? Wat doen we dan met Jantje, Thierryke, Emieleke, Alexandertje, Geertje, Markie, Diederikje en al die anderen in binnen en buitenland die hun eigen draai  geven aan de uitslag? Die omstandig gaan uitleggen wat de kiezer heeft bedoeld met JA of NEE. Hierbij driftig gebruikmakend van peilingen van Maurice de Hond cumsuis.

Wat moeten onze regering en parlement dan met de uitslag? Hoe moet zij die interpreteren en vertalen in vervolgacties? Is de vraag waarom iemand JA of NEE zegt niet van belang? Wat als je een deel van de afspraken in het associatieakkoord wel ziet zitten? Bijvoorbeeld de rechten en plichten voor de burgers. En een deel niet? Bijvoorbeeld de afspraken rond de economie omdat die van neoliberale snit zijn en multinationals bevoordelen? JA, maar … of NEE, tenzij… stemmen is niet mogelijk. Terwijl het voor de vervolgstappen wel van belang is om dit te weten.

Een referendum is toch het toppunt van democratie, zal de voorstander van het referendum zeggen. Toen vorig jaar bekend werd dat dit referendum zou worden gehouden, schreef ik er al een column over, waarin ik me afvroeg of besturen via referenda wel tot een prettige en rechtvaardige samenleving leidt. Hoe we voorkomen: “dat we de dag na het ‘feest van de democratie’ wakker worden met een stevige kater?”

De bevolking meer betrekken door in gesprek te gaan is een goede zaak en dat gebeurt veel te weinig, of een referendum daarvoor het juiste middel is? Zou ‘meer democratie’ veel vroeger in de besluitvorming niet beter zijn, dan achteraf JA of NEE zeggen?