Gouden Dwangbuis

Economie in het algemeen en de ‘vrije markt’ in het bijzonder, spelen tegenwoordig een zeer belangrijke rol in het tegenwoordig dominante, neoliberale denken. Te belangrijk? Dat was de vraag die gisteren centraal stond. Vandaag de rol van de overheid, een rol die volgens dit neoliberale denken beperkt moet zijn. De politiek econoom Dani Rodrik denkt daar heel anders over. In zijn boek The Glabalization Paradox. Democracy and the future of the world. Een interessant boek, zeker met het oog op toekomstige samenwerking binnen de Europese Unie. Neoliberalen geloven in de kracht van de markt. Volgens Rodrik kan een sterke markt niet zonder een sterke overheid: “This need for expansion isn’t just because governments are necessary to establish peace and security, protect property rights, enforce contracts, and manage de macroeconomy. It is also because they are needed to preserve the legitemacy of markets by protecting people from risks and insecurities markets bring with them.” Sociale wetgeving en zekerheden voor mensen zijn volgens Rodrik de andere kant van de medaille van een open economie en worden die niet juist afgebroken en ondermijnd?

globalization_paradox_cover

Illustratie: www.salon.com

Rodrik signaleert een spanningsveld, een Political Trilemma of te World economy, zoals hij het noemt en dat ziet er als volgt uit:

Rodrik 2

De economieën van landen zijn via de wereldmarkt steeds meer met elkaar verbonden. Handel levert welvaart op en hoe minder kosten ermee zijn gemoeid (handelsbelemmeringen), hoe meer welvaart het oplevert. Daarom zijn er diverse vrijhandelsverdragen afgesloten. Hoe meer van dergelijke afspraken en hoe opener een land zich hierin opstelt, hoe aantrekkelijker het is voor bedrijven. Rodrik noemt dit ‘hyperglobalisatie’. Een nieuwe vorm van globalisatie waarbij het managen van de binnenlandse economie ondergeschikt is aan de internationale handel en de kapitaalmarkt. Een ontwikkeling die zijn aanvang neemt met het liberaliseren van de kapitaalmarkt in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw en de oprichting van de WTO.

De keerzijde hiervan is dat de welvaart die een gevolg is van deze vrijhandel, scheef wordt verdeeld. Die nadelen zijn minder werk, lagere salarissen, afbrokkelende sociale zekerheid en grotere onzekerheid voor werknemers. Ontwikkelingen die worden verkocht door ze in een positief ‘frame’ te plaatsten. Zo worden de toenemende onzekerheden voor werknemers verkocht met de term ‘flexibilisering van de arbeidsmarkt’, wie wil er immers star worden genoemd. De afbraak van de sociale zekerheid wordt modernisering genoemd. Ook hier weer: wie wil van het tegenovergestelde (ouderwets) worden beschuldigd. De neoliberalen blinken uit in het gebruik van taal en het gebruik van framing. Door diezelfde internationale handelsverdragen nemen de mogelijkheden van landen om mensen te beschermen af. Dit terwijl die landen onder democratische druk worden gezet door de bevolking om die bescherming wel te leveren en aan de andere kant door de multinationals onder druk worden gezet om nog meer belemmeringen weg te nemen. We moeten kiezen tussen twee van de drie hoekpunten. Alle drie is, volgens Rodrik, niet mogelijk.

Het opheffen van de natiestaten is iets wat de komende decennia nog niet zal gebeuren. Daarvoor zijn de tegenstellingen en verschillen te groot. Een wereldregering zou betekenen dat er iets van een universele beschaving zou moeten ontstaan en dit is voorlopig een illusie. Gezien de culturele verschillen tussen de diverse beschavingen mag geconcludeerd worden dat een ‘wereldregering’ voorlopig een utopie zal blijven. Als we al zien hoeveel moeite het in Europa kost om intensiever samen te werken tussen een beperkt aantal landen met een min of meer vergelijkbare cultuur dan is een wereldregering op basis van een uniforme cultuur werkelijk enkele bruggen te ver. De natiestaat blijft daarmee een gegeven en een soort wereldregering op democratische leest zit er nog lang niet in.

Daarmee staat één hoekpunt vast (de natiestaat) en valt een manier om de globalisering te beheersen af (de wereldregering). Kiezen voor hyperglobalisatie betekent dat alles in het teken komt te staan van het wegnemen van beperkingen voor de handel en het bedrijfsleven. De spiegel hiervan is dat de bevolking vol in de wind komt te staan omdat dit betekent dat alle bescherming (sociale wetgeving, ontslagrecht etcetera) zullen worden afgeschaft. Dergelijke arrangementen werken immers kostenverhogend en bemoeilijken dus de vrije handel en de concurrentie. Of zoals Rodrik het beschrijf: “In this world, governments persue policies that they believe will earn them market confidence and attract trade and capital inflows: tight money, small government, low taxes, flexibel labor markets, deregulation, privatization, and openness all arround.”  De ‘Gouden Dwangbuis’ noemt Rodrik dit. De markt heerst en regeringen van de natiestaten kunnen niets anders doen dan aan de wensen van de markt tegemoetkomen. Dit betekent het opgeven van de democratische politiek. De wens van het volk is immers ondergeschikt aan de economische vrijheid.

Een tweede mogelijkheid is wat Rodrik het ‘Breton Woods compromie’ noemt.  Afspraken die gelijkenis vertonen met de wereld van de eerste dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog. De periode waar individuele landen veel mogelijkheden hadden om hun economie te sturen en hun bedrijven en inwoners, indien nodig, te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Dit betekent de ‘macht’ terughalen van internationale organisaties als de Wereld Handelsorganisatie (WTO) naar de landen en alleen die handelsverdragen handhaven die gunstig zijn voor alle betrokken partijen. Dus het herzien van de bestaande handelsverdragen. Nu zullen economen, vooral van het neoliberale soort, tegenwerpen dat dit de economie in het algemeen en de economische groei in het bijzonder, schade toe brengt. Afgezien van de vraag of het noodzakelijk is dat een economie in het algemeen moet groeien, blijkt uit een vergelijking van de groei in het Bretton Woods tijdperk en de periode erna (de neoliberale periode) zien, dat de economie in de Bretton Woods periode sneller groeide dan de periode erna. Dit wil niet zeggen dat natiestaten niet intensief kunnen samenwerken zoals in Europa in de Europese Unie. Hierbij moeten de landen individueel maar zeker ook samen ervoor waken om niet aan de leiband van de markt te lopen.

Als we eens door deze bril naar de huidige problemen in de Europese Unie kijken, problemen die door de Brexit zeer actueel zijn. Vertoont het beleid van de EU dan gelijkenissen met een ‘Gouden Dwangbuis’? Is die ‘Gouden Dwangbuis’ niet op de muur van de Britse ‘democratische politiek’ gelopen? En met het ‘associatieverdrag-referendum’ eerder dit jaar ook al in Nederland? Zou dit een roep kunnen zijn om een sterke overheid die er voor haar inwoners is? Die voor bescherming biedt tegen ‘tegenwind’ als verlies van inkomen, arbeidsongeschiktheid, ziekte enzovoorts? Een sterke overheid als sterke en krachtige tegenspeler van de markt en die vooral oog heeft voor de ‘ongelukkigen’?

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.