Uitgelicht

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet

Premier Rutte: “wees met name op 1 juli 2023, als het officieel 150 jaar geleden is dat de slavernij in het koninkrijk werd afgeschaft. ‘Maar het proces is pas echt klaar als de discriminatie van mensen vanwege hun huidskleur is gestopt,” zo lees ik in de Volkskrant. Een bijzondere soap rond excuses voor het slavernijverleden. Dat bijzondere is gelegen in het oorzakelijk verband dat er wordt gelegd tussen verschillende feitelijke constateringen.

De eerste feitelijke constatering is dat het begrip racisme een steeds ruimer wordt ingevuld. Volgens de Van Dale is racisme de: “opvatting dat mensen met een bepaalde huidskleur beter zouden zijn dan mensen met een andere kleur, gebruikt als rechtvaardiging om mensen met een andere kleur slecht te behandelen.” Racisme is daarmee een handeling, een actie op basis van een bewuste gedachte. Hier schreef ik al eens een prikker over naar aanleiding van een bijzonder gesprek onder een artikel van Vera Mulder bij De Correspondent met als titel Nog een blik, weer een opmerking: racisme is één plus één plus één. Een gesprek waarin ik Mulder vroeg naar haar definitie van racisme en die niet kwam, want: voor één alomvattende definitie is het onderwerp, het systeem, de ervaring te complex, maar het betrekken van systemisch en onbedoeld racisme in dit gesprek is onontbeerlijk in het ontmantelen ervan” Zonder een duidelijke definitie van is een zinvol gesprek onmogelijk omdat iedereen dan iets anders bedoeld. Dan wordt het zoiets als het partijtje ‘bunkertrefbal’ dat mijn aspiranten honkballers laatst speelden. Op mijn vraag wat ze het laatste half uur wilden doen, kwam het antwoord bunkertrefbal. Ik had geen idee wat het was, maar zij wisten precies wat er werd bedoeld. Totdat ze gingen spelen en er boze gezichten kwamen. Wat bleek, ze speelden met verschillende regels.

Feitelijke constatering twee: als jezelf, je ouders of grootouders van elders naar Nederland gekomen zijn, dan heb je niet dezelfde mogelijkheden als iemand bij wie dat wel het geval is. Als nieuwkomer mis ontbreekt het je aan kennis van de samenleving waar te naartoe migreert. Maar belangrijker dan het ontbreken van die kennis is het ontbreken van kennissen. Je mist een netwerk waardoor het zeer lastig wordt om een plek te vinden die bij je capaciteiten past. Dat laatste heb ik in een eerdere prikker ‘nieuwkomers nadeel’ genoemd. Het gebrek aan kennis is daarbij makkelijker op te lossen dan het gebrek aan die kennissen. Het ‘opklimmen in de rangen’ na migratie kost meerdere generaties tijd

Dan de vierde feitelijke constatering het feit dat Nederland koloniën had. Een feit dat niet is te ontkennen. Het woord kolonie kent een oud Griekse geschiedenis. Werd het te druk in een stad of gebied, dan trok een deel van de inwoners weg naar een leeg stuk land en stichtte daar een onafhankelijke ‘zusterstad’. Als er tegenwoordig over koloniaal verleden wordt gesproken, dan wordt vooral de periode na 1500 waarin Europa economisch en militair de wereld steeds meer ging overheersen[1]. Het streven naar een zo groot mogelijk rijk, was echter niets nieuws. Het enige nieuwe eraan was dat het op wereldschaal gebeurde. De diverse Chinese dynastieën, de Perzen, het Egypte van de farao’s, de Romein, de Magadha, de Olmeken, Inca’s, Azteken, het Islamitische rijk, de Mongoolse horden, allemaal streefden ze naar ‘werelddominantie’ in de hun bekende wereld. Dat Mongoolse rijk wordt qua omvang in de geschiedenis trouwens alleen overtroffen door het Britse Rijk. Tot de Russische inval in Oekraïne waren velen ervan overtuigd dat het veroveren van gebieden tot het verleden behoorde. Wat niet wil zeggen dat het streven naar ‘werelddominantie’ en als je die hebt het behoud ervan, tot het verleden behoort.

Als vijfde het feit dat slavernij is eeuwenlang een algemeen aanvaard maatschappelijk gebruik was. Wat hierbij onder invloed van het christendom en de islam ook geleidelijk algemeen gebruik werd, was dat je geloofsgenoten niet tot slaaf mocht maken. Algemeen aanvaard maar niet door iedereen. Vanaf het midden van de achttiende en versneld in de negentiende eeuw komt daar verandering in. Een bijzondere periode in de West-Europese geschiedenis. Bijzonder omdat heel veel zaken die tot de mores in vroeger eeuwen behoorden, ter discussie werden gesteld. Het is de periode dat Adam Smith zijn Theory of Moral Sentiment waarin hij de emoties en hoe die zich tot elkaar verhouden onderzocht en het beroemdste The Wealth of Nations waarin hij de economische ontwikkeling beschrijft. Met daarin de beroemde passage van de onzichtbare hand. De tijd waarin Immanuel Kant zijn drie ‘kritieken’ schreef[2] en Zum ewigen Frieden. Het tijdperk van de Verlichting, door diezelfde Kant omschreven als: “het uittreden van de mens uit zijn onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. Onmondigheid is het onvermogen gebruik te maken van zijn verstand zonder leiding van een ander. Aan deze onmondigheid is men zelf schuldig wanneer de oorzaak ervan niet ligt in gebrek aan verstand maar ligt in het gebrek aan beslissing en moed het verstand te gebruiken zonder leiding van een ander. ‘Sapere aude!’: ‘Heb de moed te weten’ (d.i. gebruik te maken van uw eigen verstand), is derhalve het devies van de Verlichting’.[3] De leiding van de ander waar de mens het zonder zou moeten doen, betrof vooral de religieuze dogma’s.

Dat ‘gebruik maken van het eigen verstand’ bleef niet zonder gevolgen. Smith, Kant en vele anderen schreven daardoor hun boeken. Het ‘door god gegeven recht’ van heersers werd ter discussie gesteld. Sterker nog, ze konden worden afgezet. Democratie’ werd onderdeel van het gesprek. Nadenken leidde tot de ‘stoommachine’ en ander uitvinding en via Smith tot het nadenken over en proberen te verklaren van iets wat we nu ‘de economie’ noemen. De verlichting leidde ertoe dat er zoiets als een ‘publieke ruimte’ ontstond alwaar over van alles en nog wat gedebatteerd kon worden, dat er kranten ontstonden. De Verlichting leidde tot het ter discussie stellen van god en de godsdienst. De Verlichting leidde er toe dat er allerlei emancipatie- en burgerrechtenbewegingen ontstonden en dus ook een beweging die de slavernij wilde beëindigen. Aan de andere kant leidde de Verlichting ook tot het nadenken over overeenkomsten en verschillen tussen mensen. Ze stond daarmee ook aan de wieg van wat we nu racisme noemen. Want zelf nadenken en willen weten, wil niet automatisch zeggen dat er hetzelfde wordt gedacht en dat voor fenomenen eenzelfde verklaring ‘gedacht’.

De Verlichting was een westers verschijnsel. Het deed zich niet voor in China, India of het Perzische Rijk. Dat slavernij nu in theorie overal is afgeschaft, is daarmee te danken het westen. Slavernij was geen ‘westerse’ uitvinding al zijn er mensen die lijken te geloven dat Europeanen slavernij uitvonden. Sterker nog, als je via google zoekt, kun je de bevestiging zien van die feitelijk onjuiste opvattingen zoals ik een klein half jaar geleden al schreef. Afrikanen, Arabieren, Chinzeen, Indiërs, authentieke Amerikanen, slavernij kwam overal voor. Het oudste ‘wetboek’ de Codex Hammurabi van zo’n 38 eeuwen geleden, spreekt op verschillende plekken over slaven. In de periode van 800 tot 1900 vonden minstens zoveel tot slaaf gemaakte Afrikanen hun weg naar de Arabische wereld. En nee, met die Codex werd slavernij niet ingevoerd. De Codex reguleerde de bestaande praktijk en gaf aan welke straf er op overtreding van die praktijk stond. De afschaffing ervan begon in Europa door het in wetboeken te verbieden en door het verbod ervan vervolgens ook in andere delen van de wereld af te dwingen.

Het wordt bijzonder als deze feitelijke constateringen worden gecombineerd tot een alles verklarende theorie. Die combinatie werd in 2021 beschreven door Fati Benkaddour in een artikel bij Joop: “Racisme is niet een gevolg van historische, militaristische, kapitalistische en economische bewegingen die door de tijd heen at random gebeurden en die de politieke status quo, tegenovergestelde culturele waarden en scheve machtsverhoudingen tussen bevolkingsgroepen, in Nederland hebben veroorzaakt. Racisme ís er de oorzaak van. En dat niet alleen, racisme is een vorm van antisociale persoonlijkheidsproblematiek: narcisme.”  Racisme is in Nederland de oorzaak van historische, militaristische, kapitalistische en economische beweging, aldus Bendakkour. Dus zonder racisme geen ‘geschiedenis’ in Nederland en ook geen kapitalisme, militarisme en economie. Zonder racisme zou het hier stilstaan. Zou dat alleen voor Nederland gelden? Zou er in andere delen van de wereld wel historische, militaristische, kapitalistische en economische beweging mogelijk zijn zonder racisme? Nederland als een soort uitzondering op de regel? Ik probeer me een voorstelling te maken van hoe Nederland er dan uit zou hebben gezien, maar een echt beeld kan ik me er niet bij voor de geest halen. Zouden we hier dan nog in de Middeleeuwen leven? Zou een deel van het land dan nog steeds door de Romeinen bezet zijn? Allebei zou erg lastig zijn als Nederland die uitzondering was. Het Romeinse Rijk zou dan immers nog alleen in Nederland bestaan en alleen Nederland zou dan nog last hebben van invallen van Noormannen. Alhoewel, dat zou niet kunnen, die Noormannen hebben immers wel een geschiedenis, militarisme, kapitalisme en economische ontwikkeling. Dit lijkt mij een heel onwaarschijnlijk scenario.

Een andere mogelijkheid is dat Nederland geen uitzondering op de regel is. Dat zou betekenen dat racisme de oorzaak is van ‘historische, militaristische, kapitalistische en economische bewegingen.’ Dat zou betekenen dat racisme de motor is achter alle menselijke ontwikkeling. Dan waren de Romeinen racisten net als de Qing-dynastie, de oude Egyptenaren, de Maya’s en de Azteken. Maar wacht eens, als we nog wat verder teruggaan in de geschiedenis van de homo sapiens dan zijn onze verre voorvaderen uit oost-Afrika weggetrokken en hebben ze zich over de hele wereld verspreid vanwege racisme. Ook dat lijkt mij heel onwaarschijnlijk want als we teruggaan naar de eerste afsplitsing van de eerste groep homo sapiens, dan was het familie die zich afsplitste. Zou racisme werkelijk ten grondslag liggen aan die eerste afscheiding? Ik was er, net als Benkaddour niet bij, maar ik waag het ernstig te betwijfelen.  Als Nederland geen uitzondering op de regel is en als de regel zelf vastloopt, dan rest er maar één andere mogelijkheid: Benkaddour verkoopt grote onzin. Haar bewering slaat als de welbekende tang op het varken.

Toch zijn er velen die deze tang toch in meer of mindere mate op een varken vinden lijken. Die noemen ‘racisme’ als verklaring voor het eerder behandelde nieuwkomers nadeel. Die zien slavernij doorwerken in de huidige sociale ongelijkheid in Nederland. Die zien overal racisme en institutioneel racisme en zien daarin een voorzetting van de ‘koloniale verhoudingen’. Die zijn als de welbekende hamer die in alles een spijker ziet. Die beweren in navolging van Gloria Wekker dat: West-Europese landen hebben eeuwen deelgehad aan een algemeen Europees ethos – een ‘cultureel archief,’ zoals Edward Said het noemt in zijn boek – waarbinnen ze de plicht hadden om zich buiten hun eigen gebied te begeven en andere volkeren aan zich te onderwerpen.”  Die betogen zoals Angélique Duindam in de Volkskrant dat er een: “systeem bedacht (is) waarin we andere mensen konden ontmenselijken.” Het ‘Risk- kaartje met Saids opdracht’ waar Wekker het overheeft en Duindams ‘bedenken’ verwijzen naar een ‘voorbedachte rade’ waarover mijn vorige prikker handelde. De feiten laten zien dat Europeanen zich over de wereld verspreidden, zich dus buiten hun ‘gebied’ begaven en daarbij volkeren aan zich onderwierpen. Wat Wekker hier doet, is vanuit het heden een ‘voorbedachte rade’ opleggen aan voorouders: ze bezitten koloniën en hebben de daar aanwezige mensen onderworpen dus dat zal dan wel de reden zijn dat ze de wijde wereld introkken. Een ‘voorbedachte rade’ waarvoor elk bewijs ontbreekt. Ze bevoeren de zeeën om de ‘tussenpersoon’ in de handel uit te schakelen en zoveel mogelijk rechtstreeks met de Chinese en Indische bron te handelen, niet omdat ze wilden ‘veroveren’. Dat veroveren en onderwerpen kwam er later bij en was in eerste instantie gericht op het uitschakelen van de ‘West-Europese concurrent’. Het bedachte ‘systeem’ van Duindam is een achterafverhaal om iets te beschrijven. Een achteraf verhaal waarin gebeurtenissen en keuzes van verschillende van onze voorouders op verschillende momenten in de tijd met elkaar in verband gebracht worden en worden gepresenteerd als een logische beschrijving en verklaring van iets. Deze verhalen zijn, om Tom Phillips aan te halen, het gevolg van problemen die ontstaan door short cuts in onze hersenen en dan vooral van de heen short cut  die altijd zoekt naar patronen. “Het probleem daarmee is dat onze hersenen daar zo op zijn gebrand dat ze overal patronen gaan zien, zelfs waar ze helemaal niet zijn.[4]


[1] Bij ‘Europa’ hoorden, na de onafhankelijkheid van Engeland, ook de Verenigde Staten

[2] Kritik der reinen Vernunft (1781), Kritik der praktischen Vernunft (1788) en Kritik der Urteilskraft (1790).

[3] Uit Immanuel Kant, Was ist Aufklärung. Geciteerd bij Historiek.net.

[4] Tom Phillips, De mens. Een kleine geschiedenis van onze allergrootste fuck-ups, pagina29

Racisme: iedereen zijn eigen betekenis

“Even een vraag: hoe kijk je racistisch? Ik stel die vraag naar aanleiding van de titel ‘Nog een blik’.” Die vraag stelde ik Vera Mulder onder een artikel van haar hand bij De Correspondent. In het artikel bespreekt ze de debuutroman Confrontatie van Simone Atangana Bekono. Ik heb het boek van Bekono niet gelezen. Ik stelde die vraag naar aanleiding van de titel van Mulders artikel: “Nog een blik, weer een opmerking: racisme is één plus één plus één.” Daarop ontspon zich een bijzonder gesprek dat ik met jullie wil delen. Een bijzonder gesprek over racisme en toch niet, of wel?

Een eerste lezer antwoordde met: “Nou, dat is kijken met een bevooroordeelde blik, lijkt me.”  Waarop ik antwoordde: “Mijn vraag is hoe iemand kan zien dat een ander met een bevooroordeelde blik kijkt en dat die bevooroordeelde blik met racisme heeft te maken. Want dat is wat de titel suggereert.”  Daarop reageerde een volgende lezer met: ”Goede vraag. Sommige dingen zijn zo overduidelijk, maar hoe maak je het subtiele bespreekbaar?” Ik reageerde met: “Ik denk dat de kaart ‘racisme’, die in dit artikel wordt gespeeld, daar niet erg behulpzaam bij is. Racisme is, aldus de Van Dale de: “opvatting dat mensen met een bepaalde huidskleur beter zouden zijn dan mensen met een andere kleur, gebruikt als rechtvaardiging om mensen met een andere kleur slecht te behandelen.” Het bewust slechter behandelen van mensen met een andere huidskleur. Het helpt niet om die ‘Frits’ van racisme te betichten. Dat is eerder domheid of beter nog onwetendheid. Net zoals het niet helpt om die dorpsgenoot die wel-kom in Ne-der-land zegt van racisme te beschuldigen. Die maakt een verkeerde inschatting van de situatie. Het is veel behulpzamer om het gesprek aan te gaan met ‘Frits’ en zo hem bewust te maken van zijn ‘onwetendheid’. En zo is het veel effectiever om die ‘wel-kom…’ te beantwoorden met: ‘ja u ook welkom in Nederland’ of zoiets.”

Op deze bijdrage reageerde Vera Mulder met: “je gaat er in je beschouwing vanuit dat opvattingen per definitie iets zijn waar je je bewust van bent of waar je bewust naar handelt (en dat je dus geen racistisch kwaad kunt doen vanuit onwetendheid of domheid). Daar begint onze visie uiteen te lopen en dan wordt een inhoudelijk gesprek over wat racisme is of kan zijn ingewikkeld. Ik raad je het boek van harte aan – dat laat zien hoe ook onbewust ontstane of overgenomen opvattingen racistisch kunnen zijn en kwaad kunnen doen – ook (soms: juist) als iemand het niet zo bedoeld heeft. Leed zit hem niet altijd in intentie.” Daarop herhaalde ik met de betekenis van racisme volgens de Van Dale met de toevoeging: “Hier staat in mijn ogen dat je jezelf als beter ziet dan mensen met een andere kleur, dat is een bewuste daad. En ook nog dat je die bewuste daad gebruikt om die ander slechter te behandelen. Onwetendheid kan daar nooit onder vallen. Dat laat onverlet dat onwetendheid pijn kan doen, of zoals jij het zegt: ‘leed zit hem niet altijd in de intentie.’ Ik begrijp dat jij een andere definitie van racisme hanteert. Eentje die onwetendheid bevat. Maar hoe luidt die precies? Daar ben ik dan wel benieuwd naar.”

Na nog wat tussenstappen gaf een andere lezer, Leon ten Have het volgende antwoord op mijn vraag naar een definitie: “Een perfect verwoordde definitie die zo het woordenboek in kan heb ik niet, maar ik denk dat je al een behoorlijk eind komt als je naast bewust/direct ook onbewust/indirect en systematisch racisme meeneemt. Maar eigenlijk denk ik dat de context van dit verhaal voor zich spreekt, en dat discussies beginnen over woordenboekdefinities overkomt als bad faith…” En Vera Mulder viel hem bij: “Ik sluit me aan bij Leon; voor één alomvattende definitie is het onderwerp, het systeem, de ervaring te complex, maar het betrekken van systemisch en onbedoeld racisme in dit gesprek is onontbeerlijk in het ontmantelen ervan.”

Wel heel bijzonder. Om elkaar te kunnen begrijpen lijk het mij van belang dat we het eens worden over de definitie van begrippen en woorden. Een woord is, volgens de Van Dale, een: “groep van spraakklanken met een eigen betekenis.”  Als iedereen zijn eigen betekenis geeft aan een eenzelfde ‘groep van spraakklanken’ is communicatie onmogelijk en wordt het ook onmogelijk om racisme te bestrijden. Of zoals ik Mulder antwoordde: “Dan kunnen jullie beter ophouden met het schrijven over racisme. Zonder een definitie van een begrip is een gesprek zinloos. Dan gaat het namelijk overal en nergens over en heeft iedereen, wat er ook wordt beweerd, gelijk. Racisme zoals in de Van Dale gedefinieerd zal al zeer lastig uit te roeien zijn, zonder definitie is het helemaal onmogelijk.”

De vos, de lama en het racismegesprek

Volgens Vera Mulder van De Correspondent is het gesprek over racisme te simpel: “Frustratie, gevaar, perceptie, onwetendheid, intentie, emotie; allemaal inherent aan het gesprek rond racisme, maar vind er maar eens je weg doorheen. Ze compliceren praten over racisme en dat zorgt er ironisch genoeg voor dat het gesprek zélf vaak oppervlakkig blijft, versimpeld wordt zodat het makkelijk is om kanten te kiezen, dingen te vinden.” Daarom heeft zij met een collega een leeslijst gemaakt om dat gesprek beter te kunnen voeren. Ik denk dat er iets anders aan de hand is.

astronomie, achtergrond, sterrenbeeld, kosmos, donker, mist, sterrenstelsels, oneindigheid, lange blootstelling, Melkweg, humeur
Zoek de vos en de lama. Bron: https://www.pikist.com/free-photo-srqzb/nl

Dat ik nu deze tekst typ en dat u, mijn lezer, deze nu leest, dat doet u bewust. Dat is een bijzondere eigenschap van onze hersenen. Hersenen die Tom Phillips in zijn boek De mens. Een kleine geschiedenis van onze grootste fuck-ups beschrijft als: “… een uiterst opzienbarende machine. We kunnen patronen zien in onze omgeving en daaruit alles opmaken over de wereld en hoe die werkt. We kunnen ons een complex beeld vormen dat meer inhoudt dan wat we met eigen ogen kunnen zien. Vervolgens kunnen we op basis van dat mentale beeld allerlei gedachtesprongen maken en ons veranderingen in de wereld voorstellen die onze situatie kunnen verbeteren. We kunnen die ideeën bespreken met onze medemensen, zodat anderen er verbeteringen aan kunnen toevoegen die we zelf nog niet hadden bedacht zodat kennis en uitvindingen een gemeenschappelijk project worden dat we van generatie op generatie kunnen doorgeven. Vervolgens kunnen we anderen overhalen om samen te werken aan een plan dat voorheen alleen in ons hoofd bestond, en daarmee kunnen we doorbraken bereiken die niemand in zijn eentje zou kunnen maken.”

Van het gros van het werk van onze hersenen zijn we ons echter niet bewust. Tijdens dit typen en voor u het lezen, doen onze hersenen nog veel meer. Ze zorgen ervoor dat onze darmen doorwerken, dat het hart blijft pompen, dat we blijven ademen, dat de lever haar werk doet enzovoorts. Dat gebeurt allemaal op de ‘automatische piloot’. Sterker nog, het gros van dat werk kunnen we zelfs niet ‘bewust’ aansturen. Het immuunsysteem reageert op binnendringende virussen zonder dat ik weet dat ze zijn binnengedrongen. Pas als ik ziek wordt, ben ik me ervan bewust dat er iets is ‘binnengedrongen’. Mijn hersenen wisten dat echter al veel langer. Die waren al veel eerder bezig met het organiseren van mijn ‘verzet’.

Dat is echter niet het enige wat onze hersenen onbewust doen. Sterker nog, de overgrote meerderheid van alle beslissingen die we als mens nemen, gebeuren op de automatische piloot. Die automatische piloot zorgt ervoor dat we iets gedaan krijgen. Als we die niet hadden en alles moesten over- en doordenken alvorens we zouden handelen, dan waren we allang uitgestorven. Dan was het ons nooit gelukt om al die roofdieren die het op ons hadden gemunt te weerstaan. Gegrom betekende ‘wegwezen’ en niet eerst overleggen of het een beer, leeuw, tijger of lynx was en vervolgens, afhankelijk van de conclusie die we trokken, besluiten wat te doen.

In onze moderne samenleving levert dat echter de nodige problemen op. Die ‘automatische piloot’ bepaalt ook onze eerste indruk die we van medemensen hebben. En die indruk kan ons behoorlijk misleiden. Onze hersenen bepalen die eerste indruk namelijk op het ‘vriend -vijand-’ of ‘veilig-onveiligschema’. Dit gebeurt onbewust op basis van de overeenkomsten en verschillen tussen jou en degene die je ontmoet. Hoe meer overeenkomsten, hoe meer kans op ‘vriend’ of ‘veilig’ en omgekeerd.

In zijn boek Ons feilbare denken noemt Daniel Kahneman die automatische piloot ‘systeem 1’ en dit zet hij af tegen ‘systeem 2’. “Systeem 1 werkt automatisch en snel, met weinig of geen inspanning en gevoel van controle. Systeem 2 omvat bewuste aandacht voor de mentale inspanningen die worden verricht waaronder ingewikkelde berekeningen. De werking van systeem 2 wordt vaak gekoppeld aan subjectieve ervaring van handelingsvermogen, keuze en concentratie.” Systeem 2 vraagt aandacht, je moet je concentreren en focussen. Van dergelijke activiteiten kunnen onze hersenen er maar één tegelijk uitvoeren. Dit in tegenstelling tot systeem 1, dat draait om multitasken. Die eerste indruk wordt gevormd met systeem 1 en die indruk toetsen of het werkelijk zo is, moet met systeem 2 en dat kost tijd en moeite en dan gaat het nog wel eens fout.

Onze ‘grijze massa’ is namelijk geen perfect functionerende machine. En eigenlijk is het zelfs niet één machine, het zijn er meerdere. Meerdere hersenendelen, in totaal 21, die ons samen maken tot wat we zijn. Onze hersenen zijn, in de woorden van Phillips:  “… niet het resultaat van een afgewogen ontwerpproces dat als doel had de best mogelijke denkmachine te creëren, maar eerder bestaan (ze) uit een los-vaste verzameling lapmiddelen, broddelwerk en afstekertjes die onze verre voorzaten twee procent beter maakten in het vinden van voedsel of drie procent beter in het communiceren van dingen als: ‘O shit, pas op, een leeuw.’” Nee, verre van dat zelfs. Ja, onze hersenen zijn goed in het zien van patronen. Maar, aldus Phillips: “Het probleem daarmee is dat onze hersenen daar zo op zijn gebrand dat ze overal patronen gaan zien, zelfs waar ze helemaal niet zijn.” Dat kan heel onschuldig: “… als je alleen maar ’s nachts naar de sterren wijst en iets roept als: ‘O, kijk, dat is een vos die achter een lama aanzit.’” Het wordt problematisch aldus Phillips: “Zodra het imaginaire patroon dat je ziet (…) iets wordt als: ‘De meeste misdrijven worden gepleegd door een bepaalde etnische groep’. Als dus het bekende spreekwoord over de hamer en de spijkers haar intrede doet.

Het gesprek over racisme lijkt een gesprek tussen aan de ene kant ‘activisten’ die overal ‘(institutioneel) racisme en racisten’ zien en aan de andere kant mensen die wellicht ‘vossen achter lama’s’ zien rennen maar geen achterstand en zeker geen racisme. En zoals meestal, ligt de waarheid ergens in het midden. Alleen loop je in dat midden grote kans om als spijker te worden gezien door de beide zijden. Ik denk dat het gesprek over racisme daarom geen diepgang krijgt en we niet tot oplossingen komt.

Chroom-6, goede bedoelingen en vierkante wielen

“Wat zijn volgens jullie de lessen van de chroom-6-zaak over de omgang met langdurig werklozen?” Die vraag stelt Vera Mulder bij de Correspondent. In haar artikel een korte bloemlezing van de manier waarop de gemeente Tilburg werklozen verplicht liet werken bij de werkplaats van de NS. Daar hebben deze werklozen, zo bleek later, blootgesteld gestaan aan het kankerverwekkende Chroom-6. Mulder concludeert: “Volgens mij ligt de sleutel van het antwoord bij het volgende: het is makkelijker laks te zijn wanneer het gaat om mensen van wie je geen weerstand hoeft te verwachten. Bij langdurig werklozen dus, wier bestaanszekerheid afhing van dit gevaarlijke werk.” 

Bron: Flickr

Op de site Binnenlandsbestuur een artikel van Louis van Overbeek over deze affaire en dan vooral de commissie die het heeft onderzocht. “Deze aanpak paste binnen de dan geldende Wet werk en bijstand. Tilburg legde binnen die wet eigen accenten. Met goede bedoelingen, stelt de Commissie vast.” Volgens Van Overbeek is er nogal wat af te dingen op die ‘goede bedoelingen’. “Voor wie de berichtgeving over de ‘hervormingen’ in de sociale zekerheid enigszins heeft gevolgd kan het geen nieuws zijn dat gedwongen arbeid voor bijstandsgerechtigden in Nederland al sinds 2004 staande praktijk is, ondanks het feit dat deze in strijd is met artikel 4 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.” Die bedoelingen waren in strijd met wet- en regelgeving. Van Overbeek pleit voor een parlementaire enquête. 

De ‘lessen’ van deze affaire en dus de uitkomsten van de parlementaire enquête zijn al bekend. In zijn boek 1000 jaar Vaderlandse geschiedenis besteedt historicus Peter W. Klein een hoofdstuk met als titel Het hemd, de rok en de mantel van sint Maarten aan de armenzorg. En armenzorg en omgang met ‘werkschuw tuig’ zijn twee zijden van dezelfde medaille. In die duizend jaar is al van alles geprobeerd, ook het ‘tewerkstellen’ van armen in spin- en rasphuizen in de hoogtijdagen van de Republiek. Daar moesten ze werken voor te weinig eten en onder erbarmelijke omstandigheden. Lutheraan, calvinist, katholiek, humanist, het maakt niet uit dwangarbeid en opsluiting was het devies. Of zoals dichter Pieter Cornelisz Hooft in 1643 als motto dichtte voor het herbouwde Amsterdamse Spinhuis: ‘Schrik niet ik wreek geen quaat maar dwing tot goet. Straf is myn hant maar lieflyk myn gemoet.’

Aan het begin van de negentiende eeuw waren we nog niet veel opgeschoten. Toenmalige hervormers, zo schrijft Klein, beijverden zich voor: “disciplineren, straffen en opvoeden van onwillige, onkundige of onbekwame arbeiders.” Hoe werd dat vertaald: “ Werkinrichtingen! Werkinrichtingen moesten er komen! Werkinrichtingen kwamen er!”  Neem de ‘koloniale vestigingen’ van de Maatschappij van Weldadigheid. Armen uit het westen werden ernaartoe verplaatst en moesten werken voor de kost. Toen dat wat minder liep werden er strafkoloniën opgericht zoals Veenhuizen. Zo nieuw zijn die Tilburgse praktijken niet.

Sterker nog, een van de meest invloedrijke liberalen, Jeremy Bentham, gooide er een utilitaristisch sausje over. Utilitarisme is een stroming die streeft naar het vergroten van het geluk. Bentham wilde de problemen met armen en bedelaars aanpakken. Hij stelde voor om ze in werkhuizen op te sluiten alwaar ze konden verblijven en werken voor hun kost en inwoning. Het geluk zou hierdoor toenemen omdat de aanblik van een bedelaar bij teerhartige zielen de pijn van het medeleven veroorzaakt en bij hardvochtigere mensen de pijn van walging. In beide gevallen vermindert de ontmoeting met bedelaars het welbevinden van het publiek op straat. Haal ze van straat en het probleem is opgelost. Wat dat betreft is een deel van het liberalisme nog niet veel opgeschoten. Vrijheden zijn er alleen maar voor mensen die werken.

Gedurende een kort moment in de geschiedenis lag het in Nederland anders. Gedurende de korte periode na het sluitstuk van de verzorgingsstaat, de Algemene bijstandswet van 1965. Armenzorg en ondersteuning bij werkloosheid was veranderd van een gunst naar een recht. Een periode die in de jaren tachtig van de vorige eeuw weer op z’n einde liep. Het recht is weer een gunst aan het worden waarvoor je dankbaar moet zijn. En gedwongen werken voor die gunst behoort tot die dankbaarheid.

Zo in met midden van het hoofdstuk (op pagina 98) staat de conclusie van de parlementaire enquête waar Van Overbeek voor pleit. Klein is bij de behandeling van het thema armoede aanbeland aan het begin van de negentiende eeuw: “‘Armoede, die verschrikkelijke bron van alle mogelijke ondeugden, blijft de verpestende kanker der maatschappij …’ heette het mistroostig in 1815. Het probleem was te groot en te ingewikkeld om te beheersen, laat staan op te lossen. De indruk bestaat dat toen – en niet alleen in Nederland! – het wiel wel duizend keer is uitgevonden. Het is – ongeacht alle energie – vierkant gebleven. een enkele keer was het ovaal. Een herhaling van zetten bracht stapvoets verandering.” 

All Lives Matter!

Gelukkig behoor ik niet tot de doelgroep van Patrisse Cullors, een van de oprichters van Black Lives Matter. “Het is volgens Cullors sowieso onverantwoordelijk om je als vrouw, etnische minderheid of LHBTQIA níet in te zetten in de strijd voor gelijkheid,” zo valt te lezen in een interview dat Vera Mulder van de Correspondent heeft met Cullors. Ik heb namelijk een hekel aan mensen die vinden dat ik iets moet en me onverantwoordelijkheid verwijten als ik dat niet doe.

vvv

Foto: RTL Nieuws 

Nu strijd ik al mijn hele leven voor de gelijkwaardigheid van alle mensen, dus eigenlijk zou ik me thuis moeten kunnen voelen bij mensen als Cullors. Juist die dwingende of verwijtende toon maakt echter dat ik me niet thuis voel bij haar en haar medestrijders. Ik ben een man, blank, boerenzoon, echtgenoot, vader, Venlonaer, VVV supporter (een leuke bezigheid dit seizoen), speel softbal, vier Vastelaovend, ben historicus, hetero, schrijf graag prikkelende stukjes en zo zijn er nog veel meer zaken die bij mij horen, die mij vormen. Ik ben ze allemaal en ook nog eens allemaal tegelijk. In al die hoedanigheden kan ik me met mensen identificeren en me van hen onderscheiden, want dat is de spiegel van identificeren.

Cullors en met haar vele andere zoals Sunny Bergman en Gloria Wekker reduceren of simplificeren me tot alleen ‘blanke’, ‘man’ of ‘VVV supporter’. Zo maken zij een karikatuur van mij. Juist die veel-, of beter heelheid maakt mij tot de mens die ik ben en juist vanuit die heelheid kan ik strijden voor gelijkwaardigheid. Is het elkaar als ‘heel’ zien en elkaar als ‘heel’ behandelen niet een belangrijke voorwaarde om tot elkaar te komen en gelijkwaardigheid te bereiken? We behoren immers allemaal tot een minderheid. En ook nog wel de kleinst mogelijke minderheid van één persoon.

Vanuit die heelheid zie ik dat niet alleen ‘black’, maar ‘all lives matter’. Mulder mag dat een slechte tegenwerping vinden: “Natuurlijk, in een ideale wereld zou iedereen achter laatstgenoemde staan, maar puur de noodzaak van het oprichten van de beweging bewijst dat onze wereld zover nog niet is.” Zeg je door de nadruk te leggen op één kleur niet dat de andere kleuren er niet toe doen?

Die tegenwerping van Mulder berust trouwens op een vreemde redenering: omdat we onszelf hebben opgericht, kan de wereld niet zonder ons.

Pokémon Go

De rage van deze zomer. Nee, niet Turkije en Erdogan bashen, maar Pokémon Go. Met je ‘slimme-telefoon’ (wat is er trouwens slim aan dat ding?) de wereld rondstruinen op zoek naar, ja naar wat eigenlijk? Naar Pokémons, figuurtjes die het spelletje in het beeld van de omgeving plakt en die je moet vangen. Een grote rage, jong en oud rent door de stad als een kudde gnoes van de ene ‘Pokémon’ plek naar de andere. Het spel integreert het virtuele (de Pokémon) in het reële (de fysieke wereld). Het past de werkelijkheid aan.

psv-mFoto: indianexpress.com

Bij De Correspondent speelt Vera Mulder ook  Pokémon Go en schreef er een heel stuk over. Haar conclusie: “niks gezelliger dan de hele dag (en nacht) naar je telefoon staren.” Het spelletje is sociaal, je komt mensen tegen die ergens om dezelfde reden zijn en je maakt een praatje. Mulder: “nooit eerder ontmoette ik zoveel nieuwe mensen in eigen stad. De reden om elkaar op te zoeken is er al, de rest gebeurt vanzelf.” Het spelletje zorgt ervoor dat je beweegt. Vooral gamende jeugd komt er massaal voor uit de luie game-stoel. Voor sommige autisten zou het uitkomst bieden. Ja, er fiets wel eens iemand tegen een lantaarnpaal of er loopt wel eens iemand tegen een muur omdat ze te druk zijn met het scherm. En er is al sprake van Pokémonterreur. Bovendien is het een ‘verslavend’ spelletje.

De App is gratis, maar er kunnen ‘features’ worden gekocht. Ook bedrijven spelen er al op in en proberen zo mensen naar hun winkel te lokken en er zo een graantje van mee te pikken.

Lijkt dit niet op het omgekeerde muntjes gooien waarover dit jaar ophef ontstond? Voetbalsupporters die muntjes gooiden en zwervers die achter muntjes aanjoegen? Hierover werd schande gesproken. Omgekeerd omdat de zwervers, na deze vernederende vertoning, tenminste nog de muntjes kregen. Bij Pokémon Go rollen de muntjes de andere kant op.

Iedere tijd zijn eigen strijd

“Die vlag klinkt misschien een beetje triviaal, maar het staat voor iets groters. Kijk naar de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ook zij hebben hoofdstukken gekend van geweld, van aanslagen. Maar die vlag, dat is de trots op hun samenleving als geheel.” Een uitspraak van Akwasi Owusu Ansah, opgenomen in een artikel van Vera Mulder bij De Correspondent.  Mulder sprak Ansah om te spreken over het belang van volledige geschiedenis. Aanleiding tot het gesprek was het boek Roofstaat van Ewald Vanvugt. Een boek over de zwarte bladzijden van de Nederlandse geschiedenis dat binnenkort verschijnt.

slavernijIllustratie: www.averbode.be

En door volledige geschiedenis kan iedereen zich gerepresenteerd voelen. Ansah: “Het grootste probleem van het ontbreken van de zwarte randen in onze geschiedvertelling, is dat het ervoor zorgt dat minderheden in Nederland zich niet gerepresenteerd voelen.” Maakt Ansah hier niet dezelfde fout die aan de basis ligt van het probleem? Namelijk de zoektocht naar aan passende nationale geschiedenis die ons in het heden goed uitkomt? Is dat er niet de oorzaak van dat: “gevierde historische figuren die … verschrikkelijke daden op hun geweten hebben…” eenzijdig zijn belicht? Wordt de geschiedenis zo niet in dienst gesteld van het heden? Zouden we daar niet mee uit moeten kijken? Is die gezochte trots niet juist verblindend?

Zou er niet juist ruimte komen voor het verleden in al haar aspecten, als het wordt bestudeerd om haar eigen waarde? Neem een belangrijk onderwerp van het gesprek tussen Mulder en Ansah, de slavernij. In de huidige discussie overheerst het beeld van de foute blanke die de zwarte in slavernij hield. Waren er in de loop der geschiedenis alleen zwarten slaven en alleen blanken slavenbezitters? Of zouden er ook blanken slaven zijn geweest en zwarte bezitters? Was het lijfeigenschap niet ook een vorm van slavernij? Hoe is de slavernij uiteindelijk afgeschaft? Speelden daar niet zowel zwarten als blanken en wellicht ook wel Chinezen of Indiërs een rol in?

Zou dat kunnen betekenen dat samenlevingen vroeger ook grijs waren? Dat er dus goede en slechte mensen waren en vooral een hele grote groep ertussen in?

Slavernij is dan wel verboden, dat wil niet zeggen dat het niet meer bestaat. Moeten we ons niet veel drukker maken om hedendaagse vormen van slavernij en achterstelling? Want zullen ze ons over 100 jaar niet beoordelen op onze daden en veel minder op discussies over het verleden? Waarmee niet is gezegd dat kennis van het verleden onbelangrijk is, in tegendeel. Iedere tijd wordt herinnerd om zijn eigen strijd, wat is de huidige strijd?

Hoe zouden ze over 100 jaar over onze tijd spreken? Welke ‘held’ van nu zal er dan bij het vuilnis worden gezet en welke schlemiel zal held worden? Hoe zou er worden geoordeeld over bijvoorbeeld de omgang met vluchtelingen in de jaren tien van de eenentwintigste eeuw?

Shake your booty

Wordt de grote, strakke bil ook een westers schoonheidsideaal? Dat was de vraag die Vera Mulder voor de Correspondent onderzocht. In haar laatste artikel in een reeks, geeft ze vijf mogelijke verklaringen voor de populariteit van grote, strakke billen. Voor wie geïnteresseerd is in deze verklaringen, lees Mulders artikel want daar gaat deze prikker niet over. Waarover dan wel? Mulder ziet allerlei aanwijzingen voor het populairder worden van grote billen. Deze prikker gaat over de aanwijzingen die erop wijzen dat grote billen populairder worden.

booty

Illustratie: www.ultratop.be

Mulder: “In de Verenigde Staten werden in 2014, 86 procent meer bilvergrotingen uitgevoerd dan in 2013.” En 86% is fors, een ‘tsunami’ aan bilvergrotingen. Maar wat zegt 86% meer? Als er in 2013, 25 bilvergrotingen werden uitgevoerd en in 2014, 47 dan is de groei 88%. Duidt dat op een toegenomen populariteit? Of blijft het marginaal op het totaal aantal Amerikaanse vrouwen? Als absolute cijfers ontbreken, zegt 86% niets. Ook zou je meer moeten weten over de redenen voor de bilvergroting. Ja, de billen werden vergroot, maar was dat om van niets naar iets te gaan of van iets naar groot en strak?

Een tweede aanwijzing is volgens Mulder de broekjes met buttpads en filmpjes op Instagram en YouTube van vrouwen die laten zien hoe je door oefening grotere billen kunt krijgen. Mulder verdiept zich in het onderwerp en dan gebeurt er iets bijzonders. Dan zie je dingen die je anders niet opvielen. Als je een nieuwe jas hebt, zie je ineens allerlei mensen in dezelfde jas lopen. Sterker nog. Als je via Google zoekt op bilvergroting, dan vult Google de reclameblokken vanzelf met buttpads etcetera. Hoe betrouwbaar zijn deze waarnemingen?

En dan een heel bijzondere waarneming: “Ook staan een paar van de invloedrijkste sterren van het moment, zoals Nicki Minaj en Beyoncé, naast hun respectievelijke rap-, zang- en danstalent toch vooral bekend om hun bil.” Bij deze waarneming de simpele vraag. Stel deze ‘sterren’ zouden dat rap- zang- en danstalent niet hebben, zouden ze dan alleen door hun bil invloedrijk zijn? Zouden ze, met andere woorden, ook invloedrijke sterren zijn geworden met alleen die bil?

Zou de fascinatie voor de grote, strakke bil Mulder in het hoofd zijn geschoten? En zou het shaken van the booty, haar vermogen rationeel na te denken, hebben aangetast?