Waar vóór?

Grasduinend op LinkedIn kwam ik een post tegen van een van mijn contacten:“ Van Rijn: Meer jeugdwerk tegen radicalisering.” Niet de eerste keer dat ik las dat iemand weer nieuwe ideeën had om radicalisering van jeugdigen tegen te gaan. Het zal ook niet de laatste zijn. De suggestie van staatssecretaris Van Rijn in het korte stukje is positief. Zet jeugdwerkers in om radicalisering te voorkomen. Toch bekruipt mij een angstig gevoel bij deze en alle andere oproepen om radicalisering tegen te gaan.

voor_4Illustratie: www.fonts2u.com

Een groot deel van de jeugdigen begint zich, als ze de puberteit bereiken, af te zetten. Ze worden ‘rebels’ en lijken moeite met regels te hebben. Een waardevolle periode in het opgroeien want de jeugdigen beginnen hun omgevingen er de personen erin te ontdekken en ontdekt zo wie hij of zij zelf is en wat zij of hij kan en wil. Ze gaan op zoek naar hun zin van het leven. Het is de periode in het leven dat de mens het meeste warm loopt voor grote ideeën en idealen. In revoluties vervullen jeugdigen een belangrijke rol. Zie bijvoorbeeld dat wat we toen de Arabische lente noemden.

Veel jeugdigen zijn gevoelig voor idealen en ideeën en een groot deel gaat er ook naar op zoek. Op zoek, maar wat is er te vinden? En wat is er spannend genoeg?  Waar kunnen ze hun energie en enthousiasme kwijt? De Christelijke religies hebben sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw flink aan aantrekkingskracht ingeboet. Afgezien dan van nieuwe stromingen als de Doorbrekers die een ‘feelgood’ religie bieden, maar dat spreekt ook niet iedereen aan.

De politieke stromingen dan? Missen we daar niet grote, inspirerende verhalen? Draait het daar niet alleen maar om een half procent koopkracht of een procent economische groei? Om economisme: “Het is het terugbrengen van alle vraagstukken tot een financieel-economische kwestie. En het is een impliciete ideologie die gedeeld wordt door bijna alle partijen hier in de Tweede Kamer. Dat betekent dat er in de Kamer eigenlijk altijd naar dezelfde oplossing wordt gezocht: meer markt, minder overheid, meer groei.” zoals GroenLinks fractievoorzitter Jesse Klaver het omschreef?

Missen we verhalen zoals de vroegere communistische-, socialistische of de vroegere liberale verhalen? Verhalen die mensen raakten, enthousiasme opwekten en aanzetten tot actie.

De oproepen om iets te doen tegen radicalisering roepen bij mij een vraag op. Welke alternatieven kunnen we jeugdigen en ook de potentiële radicalisme bieden?  Welke inspirerende alternatieven zijn er voor de jeugd?

Best and Brightest

In Lijdende’ cultuur’ schreef ik over het CDA-Kamerlid Pieter Heerma. Heerma wil de leidende cultuur en dat is er bij hem een die gebaseerd is op de joods-christelijke traditie, actief uitdragen. Anders mislukt volgens hem de integratie. In het artikel van Heerma vallen nog twee zinnen op: “Om aan alle individuele behoeften te voldoen is een grote, onpersoonlijke en bureaucratische overheid gebouwd. In plaats van die grote overheid moet weer een sterke samenleving ontstaan.” Twee zinnen waaraan toch wel wat knelt.

best and brightestIllustratie: www.baudville-bnb.com

De overheid is, volgens Heerma, ‘groot, onpersoonlijk en bureaucratisch’ gebouwd om aan individuele behoeften te voldoen. De overheid was er toch voor maatschappelijke behoeften en de markt voor individuele? En een van die maatschappelijke behoeften is toch dat we een fatsoenlijke en rechtvaardige samenleving willen zijn?  Een samenleving die ervoor zorgt dat niemand hoeft te creperen. Wordt dat niet ingevuld door een basisvoorzieningenniveau te garanderen?  Ja, deze basisvoorzieningen worden aan individuen verstrekt. Maar wordt via het voorzien in de individuele behoeften niet een maatschappelijk doel nagestreefd?

En inderdaad is het gebouwde apparaat bureaucratisch, groot en onpersoonlijk. Maar, is dat niet een keuze? Een keuze waarbij we uitgaan van wantrouwen in mensen? En zou een keuze die uitgaat van vertrouwen, bijvoorbeeld een basisinkomen, niet tot een veel persoonlijkere, kleinere en minder bureaucratische overheid leiden?

In de tweede zin suggereert Heerma dat een grote overheid tot een zwakke samenleving leidt en hij suggereert dat een kleine daarmee tot een sterke samenleving leidt. Waarop baseert hij deze uitspraak? Is dit wel de juiste vergelijking? Vergelijkt hij geen appels met peren? Zou het niet kunnen zijn dat er om een sterke samenleving  te kunnen zijn, een samenleving met een sterke vrije markt er juist ook een sterke overheid nodig nodig is? Sterk om als markt- en samenlevingsmeester’ op te treden? Sterk om daar op te treden waar de sterken de belangen van de zwakkeren met voeten treden? En dat groot of klein niets zegt over de sterkte van een overheid? Zouden we niet moeten streven naar een sterke overheid waar de ‘best en brightest’ werken?

Robin Hood

In Dagblad de Limburger van donderdag 3 december 2015 noemt trentwatcher Richard Lamb, Mark Zuckerberg en andere miljardairs, die een deel van hun fortuin beschikbaar stellen aan goede doelen, de nieuwe Robin Hoods. Zij geven immers hun geld aan doelen die iets doen voor de armen en minder bedeelden in de wereld, net als Robin Hood.

RobinHoodCSIllustratie: www.hans-zimmer.com

Nu kende Robin Hood ook een andere kant. Hij had zelf geen fortuin. Hij stal geld van de rijken, volgens overleveringen vooral van de sheriff van Nottingham. En dat gestolen geld, of die gestolen goederen gaf hij aan de bevolking die leed onder de niets ontziende belastingterreur van die rijken. Op dit punt lijkt de vergelijking met Robin Hood toch echt mank te gaan.

Want hoe komen die nieuwe miljardairs als Zuckerberg, Gates, wijlen Jobs en vele anderen aan hun geld? Stelen zij dat van de Rijken? Nee dat lijkt me lastig, dan moeten ze het van zichzelf stelen. Als het niet van de rijken komt van wie dan? Dan komt het van doodnormale mensen. Mensen, die in het geval van Facebook, die hun ziel en zaligheid (informatie) gratis beschikbaar stellen. Een model dat onder andere ook Google hanteert. En waar de eenvoudige gebruiker alles gratis moet doen, vragen bedrijven als Microsoft van Gates en Apple van Jobs, flink geld voor hun producten en buiten hun bijna monopoly positie maximaal uit. Goed werkende programma’s worden plotseling niet meer ondersteund, omdat er een ‘verbeterde’ nieuwe versie is. Een versie waarvoor weer flink betaald moet worden. Versies die er vervolgens voor zorgen dat het apparaat niet meer goed draait en dus ook vervangen moet worden. Steelt de nieuwe Robin Hood niet van de ‘armen’?

En berooft hij ze niet twee keer? Eerst op de manier zoals hierboven beschreven en vervolgens nogmaals via de belastingen. Want door hun vermogen aan ‘liefdadigheid’ te schenken door het in een eigen stichting of bedrijf te zetten, wordt het onttrokken aan belastingen. En moeten die ‘armen’ daardoor niet juist meer belasting betalen? En dan moeten ze ook nog dankbaar zijn als ze een schijntje van het bedrag krijgen van deze nieuwe Robin Hood. Of lijken ze toch meer op de Sheriff van Nottingham?

Een pleidooi voor de overheid

“Klimaatprobleem? Silicon Valley lost het wel op.” De kop van een artikel in de Volkskrant. In dit artikel wordt gewag gemaakt van de Breaktrough Energy Coalition die in Parijs is gelanceerd. In deze coalitie werken 28 miljardairs samen die hun geld willen steken in het doorbreken van de afhankelijkheid van fossiele energie. Woordvoerder Bill Gates geeft aan dat het geen liefdadigheid is: “Het winstmotief is niet volledig afwezig.”  Maar de miljardairs hebben iets voor: ze hebben zoveel geld dat ze langjarige investeringen vol kunnen houden.

LvSMazzucato

Illustratie: lezersvanstavast.blogspot.com

Positief dat de rijksten der rijken hun geld hiervoor beschikbaar stellen en zo een maatschappelijk probleem helpen oplossen. Tenminste, op het eerste gezicht. Iets verder erover nadenkend, zijn er toch kritische vragen.

Deze rijken zijn rijk geworden ten koste van de samenleving. De mijnbouwers onder hen, hebben de mijnrechten vaak voor een fractie van de werkelijke waarde in bezit gekregen. In haar boek No Time laat Naomi Klein hiervan mooie voorbeelden zien. Gelukkig is het merendeel rijk geworden in de informatietechnologie. Maar wacht eens, hoe hebben zij dat gedaan? Eigen vernuft, technisch inzicht en creativiteit.

Inderdaad, maar is dat wel op het vlak van de techniek? Hebben zij niet hun belangrijkste ‘grondstof’, de innovatieve basisproducten, bijna cadeau gekregen van de overheden? Overheden die in de Koude Oorlog bijvoorbeeld miljarden hebben gestoken in technologie om de wapen- of de ruimtevaartwedloop met de Sovjet Unie te winnen. Technologie die ook op een andere manier gebruikt kon worden en ook werd na het einde van de Koude Oorlog. Deed de overheid de kennis toen niet voor een appel en een ei over aan marktpartijen? Die vervolgens hun vernuft en creativiteit op marketing gebied inzetten om deze kennis te monopoliseren en er flink aan te verdienen? Een manier die ons eerst als belastingbetaler en vervolgens als consument liet betalen. Laat Mariana Mazzucato dit niet zien in haar boek De Ondernemende Staat?

Willen ze ons nu bij het aanpakken van energie- en klimaatproblemen nog een derde keer laten betalen? Is hun insteek niet: ontwikkelen, patenteren en vervolgens cashen? Verruilen we, als we dit aan deze rijken laten, niet de ene sjeik (olie) in voor de andere (technologie)?

Zijn we niet veel meer gebaat bij patentloosheid zoals ik in Gratis kennis en Kosten medicijnen al schreef? Zodat de knappe koppen snel op elkaars uitvindingen kunnen voortborduren. Moeten we deze innovatieve rol niet juist bij de overheid leggen? Een overheid die hiervoor, zo laat Mazzacuto zien, goede papieren kan overleggen.

Gordon Gekko

In Trouw schrijft Ger Groot over het lied Imagine van John Lennon. Groot schetst het mooie van de droom in het lied, maar ook de nachtmerrie die het kan worden als die droom werkelijkheid wordt. Zeker het lezen waard. In dit artikel de volgende zin: “Bezit houdt de hebzucht in bedwang, want we weten dat we nooit álles het onze kunnen noemen en ons dus moeten neerleggen bij ons deel.”

greed-is-good-gordon-gekko-parousie_ov-720x340Illustratie: tradeacademy.in

Bezit neemt een centrale plek in onze samenleving in. Bezit, bijvoorbeeld een huis of een lapje grond, is vermogen, kapitaal. En kapitaal kan productief worden gemaakt en dat levert inkomen op. Toch is er iets aan deze zin wat een belangrijke vraag oproept. Inderdaad kunnen we nooit alles bezitten en moeten we ons neerleggen bij ons deel. Maar houdt bezit werkelijk hebzucht in bedwang?

Wil de neoliberale vorm van kapitalisme, die nu dominant is, dat hebzucht in toom wordt gehouden? Pleit het neoliberalisme niet voor hebzucht en is het daarmee aanhanger van Gordon Gekko, de hoofdrolspeler in de film Wall Street gespeeld door Michael Douglas? Gekko zei: “The point is, ladies and gentleman, that ‘greed’ — for lack of a better word — is good. Greed is right. Greed works. Greed clarifies, cuts through, and captures the essence of the evolutionary spirit. Greed, in all of its forms — greed for life, for money, for love, knowledge — has marked the upward surge of mankind. And greed — you mark my words — will not only save Teldar Paper, but that other malfunctioning corporation called the USA.”  En waarnaar moet die hebzucht leiden? Naar geld, macht, invloed, kennis, bezit en misschien wel allemaal tegelijk?

Waarop baseert Groot zijn uitspraak? Als ik kijk naar onze huidige samenleving dan zie ik dat iedereen zijn bezit wil uitbreiden. Als de buurman een nieuwe auto heeft, dan moet ik minstens een grotere. Heeft je vriend of collega de nieuwste telefoon, dan moet er ook bij jou iets gebeuren. Koopt een vriendin een nieuw, groter huis, dan begint het ook bij jou te kriebelen. Spiegelen we ons aan de mensen om ons heen en willen we die niet minsten evenaren en liefst overtreffen? Lokt bezit zo niet meer bezit uit? En versterkt het daarmee niet de hebzucht? Leven we niet in de wereld van Gekko?

 

Gratis kennis

De ‘Umwertung aller Werte,’ de herwaardering van alle waarden, een uitspraak van Friedrich Nietzsche waarmee hij God dood verklaarde en de mens opriep om in vrijheid en verantwoordelijkheid zijn eigen leven vorm te geven. Hier moest ik aan denken toen ik in de Volkskant een artikel las over het streven om alle wetenschappelijke publicaties vrij toegankelijk te maken. “Onderzoeksfinancier NWO scherpt volgende week de regels zodanig aan dat ieder nieuwe wetenschappelijk artikel direct gratis publiekelijk toegankelijk moet zijn.”

patentFoto: www.visionair.nl

Nu probeert iedere wetenschapper in zo prestigieus mogelijke tijdschriften te komen. Publiceren in Nature geeft immers meer status dan in Kijk. En om die artikelen te kunnen lezen, moet je een abonnement hebben, ook universiteiten. En de kosten van die abonnementen rijzen de pan uit. De universiteiten willen het nu omdraaien en het abonnementsgeld gebruiken om te betalen voor publicatie in een ‘Open Access’ systeem. Zo kan iedereen de kennis vrij toegankelijk raadplegen. Publiceert een wetenschapper toch in Nature, dan zal hij subsidie moeten terugbetalen. Dat is goed voor de wetenschap en de verspreiding van kennis onder de bevolking. Dit sluit goed aan bij de filosofie van de Ballonnendoorprikker die geeft immer ook alles cadeau.

Maar er is meer wetenschappelijke kennis dan artikelen. Hoe zit het met producten die zijn ontwikkeld met behulp van subsidies? Nu worden potentieel succesvolle ontwikkelingen aan het bedrijfsleven verkocht. Of er worden nieuwe bedrijfjes opgericht waarin die kennis verder wordt ontwikkeld. Verkocht bijvoorbeeld in de vorm van patenten. Bij succes vloeien de revenuen naar het bedrijf en de aandeelhouders en betaalt de belastingbetaler een tweede keer voor het patent.

Worden bijvoorbeeld nieuwe geneesmiddelen patentvrij beschikbaar gesteld aan de hele wereld? Dat zou leiden tot een forse verlaging van de kosten van medicijnen. En niet alleen medicijnen, ook techniek en software? Dan had Google nooit zo’n dominante positie gehad. Brin en Page hadden hun algoritme immers vrij moeten publiceren en dan had iedereen erop voort kunnen borduren. Dan waren vele technische snufjes waarop een iPhone draait, ook voor andere telefoonbouwers toegankelijk. Die zijn namelijk met publiek geld ontwikkeld.

“Open Access is voor staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs een speerpunt tijdens het komende halfjaar voorzitterschap van de EU.” Gaat Dekker zich ook hard maken voor deze volgende stap? Een doodverklaring van intellectueel eigendom. Hoe zou Nietsche deze ontwikkeling betitelen?

Hoofdpijn van de Zorg

“De grote verzekeraars kunnen nog niet zeggen met welke ziekenhuizen ze volgend jaar een contract hebben.” Dit valt te lezen in de Volkskrant. Dit werk moest eigenlijk al voor 19 november gereed zijn, omdat dit een onderdeel vormt van het aanbod dat de verzekeraars hun klanten voor die datum moeten doen. De klanten moeten nu een keuze maken op basis van een incompleet aanbod. Een keuzeproces dat ieder jaar weer voorbij komt en miljoenen kost aan reclame-inspanningen. De ‘beschermheer van de markt’, de Nederlandse Zorgautoriteit, geeft aan niet te gaan handhaven.

Gezondheidszorg Illustratie:  www.vhcbv.com

Op een normale markt heb je vragers en aanbieders. In de zorg ligt het wat anders. Je hebt een klant die liever niet naar de ‘winkel’ gaat. Wie wil er immers ziek zijn. En als ze het wel zijn, hebben ze niet de sterkste onderhandelingspositie. Met je gebroken been vraag je niet eerst drie offertes op. Het been moet in het gips. Dan kom je al snel in het dichtstbijzijnde ziekenhuis terecht. De markt faalt, omdat echt vrije keus niet mogelijk is. Om dit marktfalen op te heffen, komt de zorgverzekeraar in beeld. Die moet ‘bemiddelen’ tussen vraag en aanbod en moet daaraan een boterham over houden.

Zo maken we er twee nieuwe markten bij om het oorspronkelijke marktfalen op te lossen. Op de ene markt vechten de zorgverzekeraars met elkaar om de verzekerde en op de andere de ‘dokters’ om de gunst van de zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars vervullen zo een centrale rol waarin ze de ‘dokters’ uitknijpen door de tarieven te verlagen en de verzekerde door zaken uit het pakket te kieperen en met de premie te spelen. Hierover schreef ik al eerder in (Marktwerking en solidariteit).

Ongereguleerd werken ook deze markten niet goed. Daarom maakt de overheid wetten om de verzekerde te beschermen tegen de zorgverzekeraar en de ‘dokter’, de ‘dokter’ tegen de zorgverzekeraar en de zorgverzekeraar voldoende macht te geven tegenover de verzekerde en de ‘dokter’. De Nederlandse Zorgautoriteit mag toezien op deze wetten en laat het nu dus afweten.

Nieuwe, op zichzelf ook falende, markten creëren om initieel marktfalen op te heffen, is dat wel de manier? Zou het niet anders kunnen? Minder omslachtig en bureaucratisch? Gaan markt en zorg wel samen?

The Meaning of Life

Gisteren schreef ik Les Banlieues en het denken van Loïc Wacquant. Dit in een zoektocht naar verklaringen. Vandaag een andere denker.

Absolute vrijheid leidt niet tot vrijheid voor iedereen, maar tot chaos en onvrijheid voor het grootste deel van de mensen. Absolute vrijheid leidt absoluut tot anarchie en volgens de Spaanse denker  José Ortega y Gasset kan het ook tot stilstand leiden. Ortega y Gasset schreef in de jaren 1929 en 1930 een aantal essays voor de Spaanse krant El Sol. Deze artikelen zijn gebundeld in een boek met als titel De opstand van de massamens. Hij zag wat de positieve en negatieve kanten van die vooruitgang met zich meebracht en die beschrijving is nog verrassend actueel. Wellicht nog actueler dan in de jaren dat Ortega y Gasset de essays schreef.

Meaning of life

Illustratiemarketdiscount.info

De positieve kant bestond, en bestaat nog steeds, uit de toegenomen welvaart en het verhoogde levenspeil. De negatieve kant bestond, en bestaat nog steeds, uit de vanzelfsprekendheid waarmee de huidige mens, de massamens, die situatie en zijn plaats hierin ziet. Die mens heeft voeling met het verleden verloren en realiseert zich niet dat die huidige situatie het resultaat is van hard werken. Hij gaat uit van rechten, erkent geen autoriteit of gezag en vergeet de bijbehorende plichten en verantwoordelijkheden. Het draait om het ik als doel van het leven.

Ortega y Gasset op pagina 166-167: Het is een fundamenteel onderdeel van de menselijke natuur dat het leven ergens aan moet zijn toegewijd: een glorieuze roeping of een bescheiden onderneming, een reis met een illustere of triviale bestemming. Aan de ene kant is leven iets dat ieder zelfstandig en voor zichzelf moet doen. Aan de andere kant zal mijn leven, als het alleen iets betekent voor mijzelf ik het nergens aan kan dragen, een gammel, futloos en ‘vormloos’ karakter krijgen. … Als ik het egoïstische besluit neem om alleen nog maar voor mijzelf te leven en mij door niemand van dat pad laat brengen, kom ik juist niet meer vooruit en ga ik nergens meer heen, maar blijf ik alleen in cirkels ronddraaien. Het is een innerlijk doolhof waar men eindeloos in blijft verdwalen”.

Zou het niet kunnen zijn dat extremisme, fundamentalisme en terrorisme een manier zijn waarop mensen willen ontsnappen aan het ‘ronddraaien in cirkels’? Dat ze niet het ‘egoïstisch besluit’ willen nemen om alleen voor zichzelf te kiezen? Dat ze meer willen en die ‘glorieuze roeping’ zoeken? En dat er bar weinig ‘glorieuze roepingen’ zijn om uit te kiezen?

Les Banlieues

Na de gebeurtenissen in Parijs van de afgelopen week, staan ze weer volop in de belangstelling: de banlieues of achterstandsbuurten waar de marginalen wonen. Mensen die er niet echt bij horen, mensen die op zichzelf zijn aangewezen.

BanlieuFotolefigaro.fr

De Franse socioloog Loïc Wacquant schreef een boek over deze wijken getiteld: Paria’s van de stad. Nieuwe marginaliteit in tijden van neoliberalisme. Hij geeft zes eigenschappen van opkomende marginaliteit:

  1. Werk is in toenemende mate flexibel in tijd en uren, parttime, met kortdurende contracten, met steeds minder sociale garanties en voorzieningen. Werk leidt hierdoor niet tot zekerheid.
  2. De marginalen profiteren niet van tijden van economische voorspoed en krijgen extra klappen in tijden van crisis.
  3. Marginaliteit is ruimtelijk gefixeerd in geïsoleerde afgegrensde buurten.
  4. De vierde eigenschap is wat Wacquant noemt ‘Ruimtelijke vervreemding en de ontbinding van de ‘plek’. Een plek is een ruimte geworden. Op een plek voel je je thuis en in een ruimte niet.
  5. Daar waar men bij verlies van baan in het verleden kon terugvallen op het netwerk in dorp, buurt of wijk, is dat nu steeds minder het geval.
  6. De laatste eigenschap noemt Wacquant sociale fragmentatie en symbolische versplintering, het uiteenvallen van de oude klassenstructuur.

Zouden deze oorzaken het voor mensen niet makkelijker en wellicht aantrekkelijker maken om zich bij extremistische en/of terroristische organisaties aan te sluiten? Organisaties die je het gevoel geven ergens bij te horen? Die je het gevoel geven aan een ‘belangrijke zaak’ te werken? Die je een gevoel van eigenwaarde geven?

Wanquant wijst het economisch systeem en de overheersende filosofie achter dit systeem, het neoliberalisme, als oorzaak hiervan aan. Zou hij hier een punt hebben? Moeten we niet op een andere manier naar de samenleving en de economie kijken? Een manier die mensen centraal stelt en niet de economie en de markt? Zou dit niet bijdragen aan het voorkomen van extremisme en terrorisme?

 

 

Komt ooit (n)ooit?

Afgelopen week nam ik, gelokt door de naam ervan, deel aan een training ‘Strategie met Ballen’. Een training waarbij je werd uitgenodigd om over jezelf en je toekomst na te denken. Als aandenken kregen we drie grote en vier kleine ballen aan een koord. Iedere bal stond ergens voor. Zonder de gehele inhoud van de training te vertellen, wil ik inzoomen op de eerste kleine bal.

(n)ooit

Illustratie: dagjeweg.nl

De bal genaamd OOIT. Deze bal staat voor je wens: wat zou je echt willen? Alle deelnemers zaten er betaald door hun werkgever. Bijzonder waren de antwoorden op deze vraag. Van de ongeveer twaalf deelnemers was er maar één die hier iets noemde wat gerelateerd was aan zijn huidige werk. Deze training werd twee keer gegeven en navraag leerde, dat er bij de andere training niemand was die een OOIT noemde dat was gerelateerd aan zijn werk.

Natuurlijk is deze waarneming niet wetenschappelijk verantwoord. Dat vraagt onderzoek op basis van een gedegen hypothese. Maar toch. De uitkomst roept de vraag op wat dit over onze maatschappij zegt?

Sluit onze maatschappij dan nog wel aan bij onze wensen en dromen? Zouden stress, burn-out en andere werkgerelateerde problemen hierin hun oorzaak vinden? Wat betekent dit voor ons onderwijs? Zou het onderwijs niet te veel op de economie en de arbeidsmarkt gericht zijn? Zou het onderwijs niet veel meer gericht moeten zijn op de persoon van de leerling en zijn dromen en verlangens? Heb je hiervoor niet creativiteit, fantasie en inlevingsvermogen nodig? En zou het onderwijs zich daar niet veel meer op moeten richten?

Zouden we onze samenleving niet zo kunnen inrichten dat we onszelf de mogelijkheid bieden om onze dromen na te jagen? Zou de technologie en de robotisering geen kans kunnen bieden om dit te realiseren?

Dan zouden we de revenuen eerlijker moeten verdelen. Dan zouden we bijvoorbeeld een basisinkomen moeten invoeren. Maar ja, hoe reëel is dat? Nee, positief: hoe bereiken we OOIT?