Jubelende beurzen en alarmbellen

Hij is nog geen president, nog geen enkel van zijn voornemens in de campagne geuit, is in een wetsvoorstel of actie gegoten en toch vindt VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer dat een nieuw Nederlands kabinet Trumps plannen deels moet overnemen, zo valt te lezen in Dagblad de Limburger van 1 december 2016. “Volgens de werkgevers is er nu te veel aandacht voor ‘sympathiek klinkende reparatiemaatregelen die de overheid veel geld kosten’, zoals het schrappen van het eigen risico. VNO-NCW wil dat het geld bijvoorbeeld gaat naar het isoleren van huizen, de aanleg van nieuwe energiesystemen en het terughalen van industrie naar Nederland.”

robot

Foto: Trouw

Als iets stuk is, dan repareer je het. Bedoelt De Boer omdat hij het  begrip ‘reparatiemaatregel’ gebruikt, dat er werkelijk iets stuk is, bijvoorbeeld bij dat eigen risico? Dat even, maar niet onbelangrijk, terzijde.

Waarom heeft die industrie Nederland verlaten? Was dat niet steevast met het argument dat de kosten van arbeid zo hoog waren? Een Chinees of Vietnamees werkt immers voor een fractie van het Nederlandse loon. Waarom zouden die bedrijven hun productie weer naar Nederland verplaatsen? Zijn de lonen zoveel gedaald? Niet echt, en zeker niet tot Vietnamees niveau. Waarom zou zo’n bedrijf dan terugkomen? Wellicht omdat de arbeider overbodig is omdat een robot het werk kan doen, een volautomatische fabriek met een paar hoogopgeleide techneuten? Een fabrieksverplaatsing die het betreffende bedrijf transportkosten scheelt omdat er dichter bij de consument wordt geproduceerd?

Waarom zou de overheid moeten investeren in iets wat het bedrijfsleven kosten bespaard? Is dat niet iets wat bedrijven goed zelf moeten kunnen betalen? Zeker als je leest dat bedrijven staan te popelen en zo’n 100 miljard willen investeren in tien tot twintig projecten. Dat bedrag kan echter niet worden geïnvesteerd, aldus de Boer, zonder een overheidsinvestering van 7,5 miljard. Waarom niet één of twee projectjes minder en dan zonder overheidsinvestering?

Zouden die 7,5 miljard werkelijk zo cruciaal zijn? Of zijn die bedoeld om de kas en winst van de bedrijven verder te vullen en te spekken? Als dat het economische beleid van Trump is, dan valt te begrijpen dat de Amerikaanse beurzen alle records breken. Zouden die ‘jubelende beursberichten’ niet de ‘alarmbellen’ voor Joe Sixpack zijn?  Zou die niet meer baat hebben bij ‘sympathiek klinkende reparatiemaatregelen’? Net als zijn Nederlandse tegenvoeters Jan en Janneke Modaal?

 

‘Terreurorganisaties’

Bij de Correspondent een gesprek dat Thomas Vanheste voerde met de Belgische Hoogleraar Dries Lesage. Een gesprek over het boek Wat u niet mag weten over Turkije van Lesage waarin hij ervoor pleit om op een andere manier naar Turkije te kijken, “Want door al onze pijlen op Erdogan te richten en zijn tegenstanders wit te wassen, voeden we het Turkse ressentiment jegens het Westen en zorgen we dat Turkije van ons afdrijft.” In dit artikel wordt ook gesproken over ‘terreurorganisaties’ als de PKK.

Terreurorganisatie, dat stempel krijg je en dan mag je met alle geweld en middelen worden bestreden. Is iets als terrorisme bestempelen niet afhankelijk van je perspectief? Zo woedde er in de jaren tachtig in Nicaragua een strijd tussen de Sandinistische regering en de Contra’s. Met de woorden van nu zou de Sandinistische regering de Contra’s terroristen noemen. ‘The Great Communicator’, de Amerikaanse president Reagan, noemde ze ‘freedom fighters’. Dezelfde mensen vanuit twee invalshoeken op een tegengestelde manier geframed.

sloterdijk

Het boek Sferen. Schuim van Peter Sloterdijk dat ik recent las, bood een andere kijk op terrorisme. Volgens Sloterdijk is de grondgedachte van terreur: “dat niet meer op het lichaam van de vijand werd gemikt maar op zijn omgeving, zijn milieu.”  Terrorisme is: “geen tegenstander, maar een modus operandi, een strijdmethode is, die in de regel door beide partijen in een conflict wordt gehanteerd.” Terrorisme maakt “… een einde aan het onderscheid tussen geweld tegen personen en geweld tegen zaken in de omgeving van die personen: het is geweld tegen die mensen-omgevende ‘zaken’ zonder welke de personen geen personen kunnen blijven.” Terrorisme begint niet met een aanslag: “maar veeleer met de bereidheid en de wil ven de strijdende partijen om op een groter slagveld te opereren.” Slagveld is hierbij niet alleen geografisch bedoeld, het bevat alles wat voor het leven noodzakelijk is.

Heeft Sloterdijk niet een punt? En wordt dat slagveld waarop wordt geterroriseerd niet steeds groter? Wat is ‘digitale oorlogsvoering’ anders dan ‘geweld tegen ‘mensen omgevende zaken’? De cyberaanval op op Amerikaanse kiesregisters en mailboxen een daad van terrorisme, net als digitale aanvallen op nucleaire installaties in Iran?

Bedienen landen zich in de ‘War on Terror’ die ik al eerder dwaasheid noemde, niet van terroristische methoden? Behoren zij daarmee niet ook tot de terreurorganisaties?

 

Europese ‘Risk opdracht’

“West-Europese landen hebben eeuwen deelgehad aan een algemeen Europees ethos – een ‘cultureel archief,’ zoals Edward Said het noemt in zijn boek. Lees hier Edward Saids boek. Culture and Imperialism (1993) – waarbinnen ze de plicht hadden om zich buiten hun eigen gebied te begeven en andere volkeren aan zich te onderwerpen.” Een zin uit een artikel van Gloria Wekker bij de Correspondent van begin dit jaar, waaraan ik een artikel wijdde. ‘Oud nieuws’ dat weer actueel werd toen ik voor het schrijven van mijn brief aan Sunny Bergman Wekkers artikel nog eens las.

riskFoto: eBay

Begin dit jaar legde ik hier de link naar het imperialisme, het bouwen van grote rijken. Iets wat niet specifiek Europees is. Nu viel me iets anders op in deze zin. Europese landen ‘die de plicht hadden om zich buiten hun eigen gebied te begeven en volkeren te onderwerpen’. Waaruit blijkt dat dit ‘een plicht’ was?

Dat West-Europeanen de wereldzeeën bevoeren, valt niet te ontkennen. Dat hierbij gebieden onder Spaanse, Portugese, Hollandse, Engelse, Franse controle werden gebracht evenmin. Avonturiers en handelslieden uit de genoemde landen, gingen op zoek naar de bron van ‘Oosterse’ producten. Dat deden zij waarschijnlijk om minder afhankelijk te zijn van Italiaanse steden die de handel tot die tijd domineerden als laatste schakel in de ‘zijderoute’. Zij wilden de ‘tussenpersoon’ uitschakelen en zelf meer winst maken.

Belangrijke voorwaarde voor dit zoeken van een andere route naar Indië en China, was het geloof (dat een feit is geworden) dat de aarde rond was, zo beweert de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in zijn boek Het kristalpaleis. Een filosofie van de globalisering. Volgens Sloterdijk ligt de periode van globalisering achter ons. Voor Sloterdijk is globalisering het in kaart brengen en verbinden van de gehele wereld. Een proces onder Europese dominantie. Die periode begon met de tocht van Columbus in 1492 en eindigde in 1945. De hele wereld was immers ontsloten en de Europese dominantie beëindigd.

Redenerend vanuit het heden, zou je, zoals Wekker doet, kunnen beweren dat de Europeanen een op een plan gebaseerde plicht hadden om de volkeren te onderwerpen. Wil er werkelijk sprake zijn van plan en plicht, dan moet er ergens een bijna zeshonderdjarig ‘Risk-opdrachtkaartje’ opduiken dat ondertekend is door alle toenmalige Europese heersers met een verhaal dat alle Europeanen moest inspireren. Sloterdijk hierover: “op geen enkel moment is er zoiets geweest als een gemeenschappelijk plan voor een Europese verovering van de wereld, zodat er in actu ook nooit behoefte is geweest aan een gecentraliseerd inspirerend verhaal over het handelen van een veroverend collectief.” 

Wekker lijkt de geschiedenis aan te willen passen aan haar huidige mening over het heden. Totdat het ‘risk opdrachtkaartje er is, hou ik me vast aan Sloterdijk.

Collectieve energie

Neoliberalen en libertariers hebben een grenzenloos vertrouwen in de werking van de vrije markt. Bemoei je niet met de markt, laat iedereen zijn eigen belang najagen en dan krijg je het beste resultaat. Dat resultaat is het algemeen belang en dat is de optelling van die individuele belangen. Hieraan moest ik denken toen ik in de Volkskrant las dat stroomproducent Engie enkele gascentrales sluit. “Omdat het productieproces in gascentrales kostbaarder is dan dat van kolengestookte centrales raken die centrales steeds meer marktaandeel kwijt aan de meer vervuilende kolencentrales.” Schonere gascentrales worden gesloten en vervuilende kolencentrales blijven open?

cassidy

“Als we de ware functie van het prijsmechanisme willen begrijpen, moeten we dit zien als een (…) mechanisme waarmee informatie wordt gecommuniceerd. … Het wonder bestaat erin dat in het geval van schaarste van een bepaalde grondstof, zonder dat er een bevel wordt gegeven, zonder dat meer dan misschien een handvol mensen de oorzaak weet, tienduizenden mensen wier identiteit ook door maandenlang onderzoek niet achterhaald kan worden, ertoe worden aangezet deze grondstof of de hieruit vervaardigde producten spaarzamer te gaan gebruiken; dat wil zeggen dat ze zich in de goede richting bewegen.” Zo omschreef Friedrich Hayek, een van de grondleggers van dit denken, de werking van de vrije markt. In zijn boek Wat als de markt faalt?, waaruit dit citaat afkomstig is, noemt John Cassidy dit ‘het telecommunicatiesysteem van Hayek’. Dient de stroommarkt het algemeen belang?

De overheid is al actief, zij stimuleert de opwekking van duurzame vormen van elektriciteit (wind- en zonne-energie). Hayek zou foei zeggen en dat lijkt energiedeskundige Sjak Lomme te beamen als hij zegt dat dit de markt verstoort. Een verstoring die wel bijdraagt aan het algemene belang, minder vervuiling. Nu is het overschot aan stroom niet alleen een gevolg van de verstoring door zonne- en windenergie. Stroomproductie was tot het eind van de vorige eeuw een publieke taak. Lokale en provinciale energiebedrijven zorgden voor voldoende stroom voor hun inwoners. Onder neoliberale druk is op Europees niveau besloten er een markt van te maken waarop bedrijven met elkaar concurreren. Bedrijven die zoeken naar maximaal rendement. Als de verwachtingen zijn dat de vraag naar stroom groeit met bijvoorbeeld tien procent, dan gaan al die bedrijven bijbouwen. Ieder bedrijf wil het grootste deel van die groei krijgen en dat heeft tot gevolg dat de capaciteit met meer dan tien procent toeneemt. Er worden dus teveel centrales gebouwd. En omdat kolenstroom het goedkoopste in productie is, bouwen traditionele stroombedrijven kolencentrales want die leveren het meeste winst op. De stroombedrijven handelen op dezelfde manier als de Amerikaanse ziekenhuizen die de econoom Robert J. Gordon in zijn boek The Rise and Fall of American Growth beschrijft.

Engie handelt in het eigen belang, net als de andere stroomproducenten. Kolenstroom is goedkoper, dus produceren we die en maken we meer winst, logisch toch. Toch leidt dit najagen van het eigen belang niet tot het gewenste maatschappelijk belang, namelijk minder luchtvervuiling. Cassidy noemt dit rationele irrationaliteit: “Een situatie waarin handelen uit rationeel eigen belang op de markt tot resultaten die maatschappelijk gezien irrationeel en inferieur zijn.” De stroomproducent die het maatschappelijk belang najaagt en zijn kolencentrales sluit, ziet zijn winst verdampen en waarschijnlijk zijn klanten weglopen. Weglopen omdat hij een hogere prijs voor stroom moet rekenen dan de andere producenten. De producenten zitten gevangen in een prisoners dilemma.

In zijn boek geeft Cassidy een voorbeeld van zo’n dilemma. Een voorbeeld dat, heel toepasselijk, gaat over stroom en kolen. In dit voorbeeld strijden twee bedrijven A en B met een kolencentrale om de plaatselijke energiemarkt. Ze maken allebei jaarlijks 20 miljoen winst. In het stadje is echter verzet tegen de uitstoot van rook door de twee centrales. Dit leidt tot veel juridische procedures waardoor de winst daalt van 20 naar 10 miljoen. Nu maakt de techniek het mogelijk om de uitstoot van de rook te voorkomen. Het installeren van deze techniek verlaagt de winst van 20 naar 15 miljoen, maar de elektriciteitsprijs moet dan wat worden verhoogd.

Wat moeten de bedrijven doen, wat is de rationele keuze? Is dat de techniek te installeren, dat zorgt immers voor meer winst. Maar het ene bedrijf weet niet wat het andere doet. Als A het wel doet en B niet dan kan B tegen een lagere prijs leveren en zal daarmee een groter markt aandeel krijgen en dus meer winst maken. In het voorbeeld daalt dan de winst van A tot 5 miljoen en B maakt meer winst, 20 miljoen. Rationeel handelend vanuit hun eigen belang zouden beide bedrijven kiezen voor niet installeren. Je weet dat je winst 10 is en hebt kans op 20, terwijl je bij installeren weet dat je winst 5 bedraagt en je hebt kans op 15. Lijkt de werkelijkheid van de stroombedrijven niet sprekend op dit voorbeeld? Hoe uit dit dilemma te komen?

Een mogelijkheid. De betreffende bedrijven gaan met elkaar aan tafel zitten en spreken af om alleen kolencentrales te sluiten en ook welke. Hierdoor neemt de winstgevendheid van alle stroombedrijven af, maar verandert hun concurrentiepositie ten opzichte van elkaar niet. ‘Kartelvorming! Dan maken ze meteen afspraken om de stroomprijs te verhogen om de winst op peil te houden,’ hoor ik u roepen. Inderdaad, dat is een risico. Zou die tafel trouwens niet geleid kunnen worden door de overheid?

Willen we dat risico niet lopen dan moet de overheid optreden. Als kolenstroom goedkoper is dan gasstroom, zou dan het duurder maken van kolenstroom door extra belasting, niet ook kunnen helpen? Dan betaalt de vervuiler en is de kans groot dat kolencentrales sluiten omdat er minder kolenstroom wordt gekocht. Sluiting van kolencentrales kan ook worden afgedwongen door ‘kolenstroom’ te verbieden.

Of zou voortzetten van het stimuleren van zonne- en windenergie een oplossing kunnen zijn? Een overheid die individuen, groepen burgers en zelfs gemeenten stimuleert om selfsupporting te worden door ook flink te investeren in de ontwikkeling van elektriciteitsopslag. Individuen en collectieven die onafhankelijk worden van de markt. Maar wacht eens, lijkt dat niet op vroeger?

Schuimende samenleving

Er komt een Kleurijke Top 100, zo valt te lezen bij Joop. Een lijst van honderd mensen die, zoals de initiatiefnemers Raja Felgata en Khalid Ouaziz het uitdrukken, goed is voor diversiteit: “wij laten Nederlanders zien die al dan niet met een culturele achtergrond, het verschil maken. Die geloven in de kracht van diversiteit en verbinding. Rolmodellen. Helden.” Dit is nodig: “Onze samenleving staat in brand en bestaat uit parallelle samenlevingen. Ooit begonnen met kleine haardvuurtjes door politici als Hans Janmaat en Pim Fortuyn, om aangewakkerd te worden door Geert Wilders en opiniemakers die vrijheid van meningsuiting misbruiken om rechtse en racistische geluiden mainstream te maken.” En daarover maken de initiatiefnemers zich zorgen.

schuimFoto: vanmeeuwen.com

Dat er tegengas wordt gegeven tegen racistische geluiden is een goede zaak en als deze lijst daarbij kan helpen, stel ze dan op. Of het lukt om de parallelle samenlevingen de nek om te draaien en te komen tot één samenleving? De filosoof Peter Sloterdijk beschrijft in zijn boek Sferen. Band II – Schuim  het geloof in die eenheidsamenleving als volgt: “Ze presenteren zichzelf als betoverde ruimten die profiteren van imaginaire immuniteit en magisch gekleurde wezens- en keuzegemeenschap” een geloof in sprookje dus.

Volgens Sloterdijk moet, wie serieus over een samenleving wil spreken: “zich buiten het terrein van de wij-beneveling begeven. Pas als men daarin geslaagd is, zal men inzien dat ‘samenlevingen’ of volken zelf veel vlottender, tweeslachtiger, poreuzer en promiscuer zijn dan hun homogene namen suggereren,” Bestaat niet iedere samenleving uit ‘parallelle samenlevingen’? Is niet ieder gezin, bedrijf, vereniging, vriendenclub een samenleving op zichzelf? Samenlevingen met eigen kenmerken, woorden en gebruiken die parallel naast en met elkaar functioneren, of ‘microsferen’ zoals Sloterdijk ze noemt. Een sameneleving is: “een aggregaat van microsferen … van verschillend formaat, die net als afzonderlijke bellen in een schuimberg aan elkaar grenzen en in lagen op of onder elkaar liggen, zonder dat ze echt voor elkaar bereikbaar of effectief van elkaar gescheiden zijn.”

De samenleving als schuim, een mooie metafoor omdat schuim niet kan branden. Sterker, het wordt door de brandweer gebruikt om branden te blussen. Zou het bestaan van juist die parallelle samenlevingen, microsferen of schuimbellen en -belletjes er niet voor zorgen dat een samenleving leefbaar blijft? Zou een mens niet juist verdwalen of verwezen zonder die ‘microsferen’? Verdwalen in samenlevingen die zich zien als een grote eenheid of eenheidsworst?

Beste Raja Felgata en Khalid Ouaziz, zouden we niet juist die ‘parallelle samenlevingen moeten koesteren? Is het echte probleem niet juist het denken in eenheid, het geloof in die “magisch gekleurde wezens- en keuzegemeenschap” ? Ligt dat niet juist aan de basis van het ‘racistisch’ denken? Moeten we de schuimbellen niet koesteren om een brand te voorkomen?

Prijskaartje van het leven

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft onderzocht wat alcoholgebruik de Nederlandse samenleving kost: jaarlijks zo’n 2,3 tot 2,9 miljard euro, zo is bij Trouw te lezen. Belangrijkste kostenposten zijn de vroegtijdige sterfte (2,1 miljard), productiviteitsverlies (1,9 miljard), verlies in kwaliteit van leven (1,1 miljard), de inzet van politie en justitie (1,5 miljard) en nog wat posten. Om die kosten wat te verlagen, zijn drie beleidsmaatregelen doorberekend, het verdubbelen van de accijns, een kwart minder verkooppunten en een totaal verbod op alcoholreclame. Het verbieden van alcohol is niet onderzocht. Indrukkenwekkende cijfers van een gerenomeerd instituut, maar toch.

alcoholFotot: www.veelzijdigmaleisie.nl

Neem de vroegtijdige sterfte. Wanneer is sterfte vroegtijdig? En hoe bereken je de kosten van één jaar korter leven? Als sterven geld kost, maakt het dan wat uit wanneer iemand sterft? Is de sterfte van een achttienjarige duurder dan iemand van veertig of tachtig?

Het productiviteitsverlies komt vooral door: “de tien uren per jaar waarin Nederlanders er als gevolg van alcohol op hun werk de aandacht niet bij hebben, of helemaal niet kunnen werken, zorgen hiervoor.” Inderdaad maakt een ‘houten kop’ het lastiger om je te concentreren op je werk. Hoeveel leveren de contacten die je hebt opgedaan tijdens dat met alcohol besprenkelde bedrijfsfeest, die verenigingsavond, het concert van Beyoncé of een avondje uit in de kroeg op? Uit ervaring weet ik dat er onder het genot van alcohol hele mooie initiatieven en ideeën kunnen ontstaan. Hoe tel je de opbrengsten van deze lastig in geld uit te drukken zaken mee

Wellicht spreek je de man of vrouw van je dromen aan, iets wat je zonder die vijf glazen bier niet zou hebben gedaan en geeft de erop volgende verliefdheid je een hele tijd vleugels? En ook de drankavonden met vrienden die je in je verdere leven blijven helpen en steunen. Is hiermee bij het bepalen van de gevolgen voor de ‘kwaliteit van leven’ ook rekening gehouden?

En ja, de inzet van politie en justitie kost geld. Die inzet levert de direct en indirect betrokken mensen wel inkomen op. Inkomen dat ongeveer even groot is als deze kosten.

Nee, ik hou hier geen pleidooi om flink te gaan borrelen, verre van dat zelfs. Waar het mij om gaat is het omrekenen van alles in geld en economische gevolgen. Wordt de wereld er beter van als aan alles een prijskaartje hangt? Zeker als aan veel belangrijke zaken, geen prijskaartje kan worden gehangen. Bestaat het leven niet uit meer dan alleen de economische kosten en baten van iets?

 

Basisinkomen

In de Volkskrant een interview met filmmaker Mari Sanders. Sanders zit al sinds zijn geboorte in een rolstoel en heeft een Wajonguitkering. Met die uitkering hoeft Sanders zich geen zorgen te maken over zijn inkomen. Zijn vrienden vinden dat hij: “dat geld van de overheid  (gebruikt) om z’n hobby te subsidiëren.” Ze vinden dat hij moet kiezen, of zelfstandig filmmaker of een Wajonguitkering.

mari-sanders

Foto: www.startfoundation.nl

De Wajonguitkering bedraagt 75% van het minimumloon, geen vetpot, en is bedoeld om van te leven. Horen bij dat leven niet ook hobby’s of mogen uitkeringsgerechtigden geen hobby’s hebben?  Zou hij ook moeten kiezen tussen postzegels verzamelen en een Wajonguitkering? Want ook postzegels verzamelen kan naast een hobby ook een beroep zijn, alleen heet je dan handelaar. Natuurlijk, als die films flink geld opleveren, dan is het niet meer dan terecht dat een deel ervan wordt gekort op zijn uitkering.

Ook uitkeringsinstantie UWV heeft Sanders ontdekt en uitgenodigd voor een gesprek over zijn mogelijkheden om aan het werk te gaan. Dit geheel conform de Participatiewet. Maar ja, het UWV kan hem niet helpen aan een baan als filmmaker, wel bijvoorbeeld aan het: “mooi inpakken van bonbons,” aldus Sanders. Vreemd dat Sanders wordt gevraagd om te participeren, te werken als tegenprestatie voor zijn Wajonguitkering. Vreemd want participeert hij dan niet al door het maken van films? Ja, het is ook wat hij graag doet, is dat een probleem? Mag je hobby niet je werk zijn? Hij vult zijn uitkering aan met filmverdiensten. Hij zit niet lui achter geraniums omdat zijn financiële kostje toch al is gekocht. Dit terwijl de ‘morele druk’ van zijn vrienden en de regelgeving hem daar wel toe dwingen.

Wat als we het geval Mari Sanders eens van een andere kant bekijken en de uitkering van Sanders een basisinkomen noemen. Een basisinkomen waarvan tegenstanders zeggen dat het mensen lui maakt. Dan zien we een gemotiveerde man die zijn passie najaagt met enig succes, hij vult zijn basisinkomen aan. We zien iemand die plezier heeft in zijn leven en zijn werk/hobby.

Zou het het op deze positieve manier, naar Sanders en met hem naar alle mensen kijken, niet veel meer resultaat opleveren? Een manier waarbij vertrouwen in de mens het uitganspunt is? Toch maar beginnen met een basisinkomen?

De dood van de ‘links -rechtsschaal’

“Extreemlinkse Jeremy Corbyn herkozen als Labour-leider,” de kop boven een artikeltje bij ThePostOnline waarin melding wordt gemaakt van de herverkiezing van Jeremy Corbyn als leider van de Britse Labour Party. Extreem links, links, centrum links, centrum rechts, rechts, extreem rechts, allemaal woorden waarmee de spreker iemand wil duiden.

links-rechtsIllustratie: www.slideshare.net

Wanneer is iets links en wanneer rechts? Volgens TPO is Corbyn extreem links, zouden anderen hem links kunnen noemen en weer anderen zelfs rechts? Wat zeggen dergelijke woorden dan en over wie zeggen ze wat?

Even een uitstapje naar de filosofie. In zijn boek Globes. Macrosferologie schrijft Peter Sloterdijk over de rol van een god. Een belangrijke functie van een god is, volgens hem, het onderscheid tussen binnen en buiten bewaken: wie hoort er wel bij en wie niet? God als grensbewaker, de alomvattende. Een tweede rol van god is die van ‘verlichter’: hij laat zijn licht schijnen op zijn volgelingen. Bij beide rollen moet Sloterdijk aan een bol denken. God is dan de buitenkant die alles omvat, maar ook het centrum van waaruit het licht alle kanten op straalt. Dit beeld paste goed bij het wereldbeeld waarbij de aarde het centrum van het universum vormde. Toen dit wegviel, moesten religieuze denkers god opnieuw definieren en ze kwamen onder andere met: ‘god is een oneindige bol, waarvan het centrum overal en de omtrek nergens is.’ Sloterdijk laat duidelijk zien dat dit onmogelijk te combineren is met de twee rollen (grensbewaker en centrum) van god. Uiteindelijk verklaarde Nietzsche het ‘model god’ voor dood.

Waarom dit uitstapje? Als we nu naar de politiek kijken en het model van de links-rechtsschaal: een lijn met duidelijke uitersten en een middelpunt. Door anderen werd die lijn gebogen tot een hoefijzer. Wordt dit model niet onbruikbaar als het niet eenduidig is wat centrum, links en rechts is? Ontstaat er zo niet een oneindige lijn zonder duidelijk middelpunt met hetzelfde probleem als de oneindige godbol zonder duidelijk middelpunt? Zullen we de diverse modellen van de links-rechtsschaal ook dood verklaren?

Karikaturale discussie

Als je je eigen standpunt kracht wil bijzetten en het ontbreekt je aan argumenten, dan kun je nog altijd een karikatuur maken van je tegenstrevers. De Amerikaanse verkiezingscampagnes staan er bol van. Ook student health economics, policy & law aan de Erasmus Universiteit Sebastiaan van Meggelen kan er wat van.

efficientieindezorg

Illustratie: medischeethiek.blogse.nl

In de Volkskrant zet hij zijn bezwaren tegen het afschaffen van de eigen bijdrage in de zorg uiteen. Zijn eerste en enige argument: “Zonder eigen risico wordt de zorg feitelijk gratis. Wanneer dit het beleid wordt, zullen wij in 2040 als land en als individu de helft (!) van ons inkomen uitgeven aan zorg, waar dat nu ongeveer 15 procent is.” Ik schreef er eergisteren ook over. 

Beste Sebastiaan, ook met eigen bijdrage zal in 2040 veel meer dan die vijftien procent aan zorg worden uitgegeven. Het aantal hulpbehoevenden zal stijgen en daarmee de kosten ervan. Dat meerdere zal iemand moeten betalen, of er moeten mensen afzien van zorg omdat ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen. Je kunt je afvragen of zorg mijden verstandig is. De vraag is of we het grootste deel door de zorgbehoevenden laten betalen via een eigen bijdrage, wat erg cru is als je chronisch ziek bent, of dat ‘gezonden’ solidair zijn. Of er moeten echt goedkope, innovatieve manieren van zorg worden ontwikkeld. En een tweede of, en dat is ook een mogelijkheid, als er op een andere manier naar gezondheidszorg in de laatste levensfase wordt gekeken.

En Sebastiaan, ook zonder eigen bijdrage wordt de zorg niet gratis, zelfs niet feitelijk. Het enige wat er verandert is de financiering ervan. Daar valt het kleine beetje eigen bijdrage weg en wordt het deel dat uit premies en belastingen wordt betaald wat groter. En wie betalen die premies en belastingen?

Sebastiaan, daarna vlieg je uit de bocht en verwijt je je tegenstrevers iets wat ook voor je eigen standpunt geldt. Volgens jou betekent afschaffing van de eigen bijdrage: “… terug naar de jaren tachtig en negentig. Weet u nog, de tijd van het ziekenfonds en particuliere verzekeringen, waarin de rijken meer en betere zorg kregen dan Jan Modaal.”  Onstaat juist door die eigen bijdrage niet een tweedeling tussen degenen die het kunnen betalen en zorg blijven krijgen en degenen die het niet kunnen betalen en dus geen zorg krijgen? Net zoals uitgeklede verplichte basispakketten en aanvullende pakketten waarvoor vrij kan worden gekozen, tot een tweedeling leiden?

Sebastiaan, echt karikaturaal wordt het als je je tegenstrevers verwijt dat ze terug willen naar: “De tijd dat u, wanneer het budget van een ziekenhuis op was, tot het volgende jaar moest wachten voor uw behandeling, wat leidde tot wachtlijsten van hier tot Tokio.” Ook in het huidige systeem zijn er wachtlijsten. Wachtlijsten zijn geen gevolg van een eigen bijdrage, maar van organisatiekeuzes. Organisatiekeuzes kun je via financiële prikkels sturen. Alleen wat is het verband tussen een eigen bijdrage en deze organisatiekeuzes. Zou je niet ook zonder eigen bijdrage en marktwerking bedrijfsmatig, efficient en doelmatig kunnen werken en met marktwerking en eigen bijdrage verspillend zoals de Amerikaanse econoom Robert J. Gordon aantoont?  Ik hoop dat de Erasmus Universiteit je beter leert beargumenteren en nadenken dan op deze karikaturale manier.

Zorgen over betaalbare zorg

Met de Tweede Kamerverkiezingen in aantocht komen de politieke partijen met hun plannen voor de toekomst. Een onderwerp dat veel voorkomt is de zorg en dan vooral het eigen risico. Diverse partijen (PVV, 50-plus, SP en GroenLinks) pleiten voor afschaffing van het eigen risico. Kees Kraaijeveld bepleit in Vrij Nederland juist voor het behoud van het eigen risico. Kraaijeveld: “Als Nederlanders zich zorgen maken over de betaalbaarheid van de zorg, is het schrappen van het eigen risico dan een goed idee? Natuurlijk niet. Het eigen risico is in 2008 juist ingevoerd om de zorg betaalbaar te houden.” Bovendien maakt het eigen risico mensen bewust van de kosten: “Het eigen risico is een manier om mensen die zorg consumeren te laten voelen dat zorg geld kost. Dat helpt. Zelfs een eenvoudig en relatief laag eigen risico als het onze voorkomt al ruim een half miljard euro per jaar aan zorguitgaven. ‘Remgeld’ noemen economen dat.” 

eigen-bijdrage

Illustratie: www.bbtk.org

Op enkele punten kunnen vragen worden gesteld bij het betoog van Kraaijeveld. Als eerste een aantal vragen bij de economische redenering. Economische redeneringen zijn valide als mensen een keus hebben: koop ik brood bij de bakker of de supermarkt? Hoeveel keus heb ik als ik een been breek? Heb ik dan de keus om niet naar de dokter te gaan? Is gezondheid niet té belangrijk om zo’n economische redenering op los te laten?

De ‘economische redenering’ is gebaseerd op de aanname dat mensen voor iedere scheet naar de dokter gaan en er zo veel kostbare tijd en geld wordt besteed aan mensen die eigenlijk niets mankeren, behalve dan misschien aandachtstekort. Klopt die aanname wel? En zouden er voor dat aandachtsprobleem geen andere oplossingen zijn?

Weegt het ‘remgeld’ en dus het niet of later naar een dokter gaan op tegen de mogelijke vervolgschade ervan? ‘Remgeld’ zou effectief zijn als het bij de toegangspoort wordt geheven, dus bij de huisarts, dat zou ook de ‘aandachtszoeker’ kunnen remmen. Een bezoek aan de huisarts is echter vrij van eigen bijdrage. Een eigen bijdrage is pas aan de orde als de huisarts doorverwijst naar een specialist of iets voorschrijft. Dus als er iets is geconstateerd en als ik die specialist niet bezoek of het medicijn niet haal, omdat ik de eigen bijdrage niet kan betalen. Vervolgschade omdat ik de penicillinekuur tegen de tekenbeet niet afhaal vanwege de eigenbijdrage en ik vervolgens ten prooi val aan lyme? Weegt die schade op tegen de extra inkomsten van de eigen bijdrage?

Als laatste vragen over de zorgen om de betaalbaarheid. In de zorg zijn er twee soorten betaalbaarheid. Kraaijeveld maakt zich zorgen om de macro-betaalbaarheid: kunnen we als land, de totale kosten van de zorg nog wel blijven betalen, de vijfduizend euro per hoofd van de bevolking waar Kraaijeveld het over heeft en waarvan het eigen risico maar een klein deel is, de rest is premie- en vooral belastinggeld. Zouden bij deze betaalbaarheid draagkracht en rechtvaardigheid centraal moeten staan?

De andere betaalbaarheid is de micro-betaalbaarheid. Kan ik als burger de vezekeringspremie en vooral de eigen bijdrage betalen? Als ik chronisch ziek ben en van een klein inkomen moet rondkomen, dan is driehondervijfentachtig euro, ruim dertig euro per maand, veel geld. Zeker omdat ik al van tevoren weet dat ik ze moet betalen en er dus van ‘remmen’ geen sprake is. Om welke betaalbaarheid zouden mensen zich het meeste zorgen maken?