If you have eliminated the impossible

In Limburg is: “Een taskforce met specialisten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Jeugdautoriteit en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd,” aan de slag om te: “onderzoeken wat er beter kan.” Zo las ik in een artikel in Dagblad de Limburger. Bij het lezen van het artikel moest ik denken aan Spock uit Star Trek.

Probleem is, zo begrijp ik, dat grote instellingen met miljoenenverliezen kampen en: “de geografische ligging”  van Limburg. Het probleem zit,zo lees ik, in: “de zware specialistische zorg. Denk aan jeugdigen met psychische problemen, een verstandelijke beperking of verslavingsproblematiek.” Het gaat dan over: “een relatief kleine groep kinderen die dergelijke specialistische zorg behoeft, wat bedrijfsvoering ingewikkelder maakt. De doelgroep heeft vaak acute zorg nodig, het liefst zo dicht mogelijk bij huis, maar in de praktijk blijkt dat lastig te organiseren. Er is namelijk weinig capaciteit en de uitwijkmogelijkheden zijn beperkt.” Volgens de Venlose wethouder Frans Schatorjé: “zit de kwetsbaarheid van de zorgaanbieders duidelijk in dat segment.”  Die problemen moeten worden opgelost via samenwerking: “een netwerk waar ook Brabantse en Gelderse zorgaanbieders deel van uitmaken. Die kan fungeren als achtervang. Als er geen capaciteit of uitwijkmogelijkheid is in Heerlen of Venlo, zou Eindhoven, Nijmegen of Arnhem soelaas kunnen bieden.” Even tussendoor. Zou het samenvoegen van twee of drie keer schaarste (‘weinig  capaciteit en uitwijkmogelijkheden) tot overvloed leiden. Of iets minder optimistisch, tot minder schaarste? Samenwerken op Limburgse schaal want: “Ga je dat als onafhankelijke regio’s doen, dan heb je te weinig massa om goede regelingen te treffen of zaken uit te wisselen als er problemen zijn in de sector.”

Dat heb ik al eens eerder gelezen en gehoord dacht ik. Nee, wist ik want in 2021 schreef ik er al eens een prikker over met als titel Jeugdzorg, wijn, zakken en druiven. Die sloot ik af met de woorden: “En daarmee werd de ‘oude wijn’ overgegoten in alweer nieuwe zakken.’ Alweer omdat dezelfde ‘oude wijn’ al vaker in een nieuwe zak is gegoten. Zou die ‘oude wijn’ die in de jaren zeventig al wrang smaakte, beter gaan smaken door hem eens per tien, vijftien jaar in ‘nieuwe zakken’ te gieten? Als we werkelijke betere ‘jeugdzorgwijn’ willen, zouden we dan niet beter druiven kunnen gaan plukken om nieuwe wijn te maken?”  In die prikker een korte geschiedenis van de jeugdzorg in de afgelopen vijftig jaar. Een overzicht dat laat zien dat steeds hetzelfde wordt geconstateerd maar niet wordt opgelost. En als ik dit artikel lees, dan gaat die taskforce het ook niet oplossen, denk ik.

Waarom denk ik dat? Ik denk dat vanwege de woorden die er worden gebruikt. Woorden als ‘zorgaanbieders’ en ‘segment’. Maar ook vanwege bijvoorbeeld de redenering dat het probleem bij de zware jeugdhulp ligt. Woorden en redeneringen die het denken vertegenwoordigen dat debet is aan de situatie waarin we ons nu bevinden. Het neoliberale marktdenken.

De afgelopen decennia heeft de marktwerking een belangrijke rol gekregen in de zorg: ‘Laat het aan de markt over, die zorgt voor efficiënte, goedkope oplossingen’. Een aanname waarbij de nodige vraagtekens zijn te zetten. Zo laat de Amerikaanse econoom Robert J. Gordon (lees zijn boek The Rise and Fall of American Growth) zien dat die marktwerking in de Verenigde Staten tot de duurste zorg van de wereld heeft geleid. De VS geven per hoofd van de bevolking het meeste geld uit aan gezondheidszorg terwijl een groot deel van die bevolking verstoken blijft van de meest elementaire vormen van zorg. Maar ook tot grote verspilling zoals twee volledig uitgeruste ziekenhuizen bijna naast elkaar die allebei half leeg staan. Kijken we naar Nederland dan hebben wij bijna de duurste zorg per hoofd van de bevolking in Europa.

In de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de New Public Management stroming dominant. Een stroming die in ‘producten en klanten’ denkt en die ‘het model van de private sector’ op de overheid toepast. Centraal staan: doeltreffendheid, doelmatigheid en zuinigheid (zo goedkoop mogelijk). Het model dat politieagenten bonnen laat schrijven omdat ze hun quotum moeten halen. En ook het model dat zorg in stukken hakt en er ‘producten’ van maakt of nog erger: diagnose behandel combinaties.  Of zoals nu ‘segmenten’. Producten die vervolgens in de markt worden gezet.

Maak ergens een markt van en je krijgt marktgedrag. Zoals iedereen die een beetje nadenkt kan bedenken, staat dan het product centraal en niet de mens. Dan krijg je een zee van aanbieders die allemaal met zo min mogelijk inspanning maximaal rendement willen halen. Die kiezen voor de makkelijke problematiek en werken van negen tot vijf. Dan ga je geen nachtdiensten draaien in een instelling voor jeugdigen met zware problemen, maar word je zelfstandige kindercoach. Dan word je na een langjarige investering van de maatschappij in jou als arts, plastisch chirurg en ga je billen liften en borsten vergroten.

De gebruikte woorden en redeneringen laten mij vrezen dat er binnen de logica van het marktframe van neoliberale New Public Managent naar rationele oplossingen wordt gezocht. Maar wat sls we constateren dat die logica tot maatschappelijk gezien irrationele en inferieure resultaten leidt? Als er dus sprake is van, wat  John Cassidy in  boek Wat als de markt faalt?, rationele irrationaliteit noemt. Een situatie waarin rationeel handelen van alle partijen leidt tot een maatschappelijk gezien irrationeel en inferieur resultaat. Moeten we dan niet op zoek naar rationele oplossingen binnen een andere dan de neoliberale logica? Dus zoeken naar een beter passende logica.

Voor velen is het lastig om de neoliberale logica te verlaten. Sterker nog, ze herkennen het niet als neoliberaal, voor hen is het dé logica. Voor degenen die het lastig vinden om de neoliberale logica te verlaten, een uitspraak van een drieëntwintigste-eeuwse kenner van de logica pur sang Spock uit Star Trek: “If you have eliminated the impossible, whatever remains, however improbable, must be the truth.”

Watson for president?

In zijn dagelijkse Voetnoot in de Volkskant schreef Arnon Grunberg over Ross. Ross is een robot die bij een Amerikaans advocatenkantoor werkt en steeds beter wordt, hij leert en geeft precieze antwoorden. Watson is een campagne begonnen om gekozen te kunnen worden tot president van de Verenigde Staten (zie watson2016.com). “Dat lijkt afschrikwekkend, maar gezien de huidige kandidaten zou ik Watson een welkom alternatief vinden,” aldus Grunberg. Een ‘kunstmatige’ president?

x menIllustratie: wall.alphacoders.com

Toen ik dit las moest ik denken aan het boek Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo Sapiens 3.0, dat Jos de Mul schreef voor de week van de filosofie 2014. In een soepele schrijfstijl en met leuke en aansprekende voorbeelden, neemt De Mul de lezer mee in het denken over en de ontwikkeling van de mens. In het laatste deel van het boek kijkt hij vooruit en schetst drie scenario’s die ons kunnen leiden van het nu, Homo Sapiens 2.0, naar de Homo Sapiens 3.0, de toekomstige mens. Niet op basis van zijn fantasie, maar op basis van drie technologieën die momenteel te onderkennen zijn.

Het eerste scenario sluit aan bij het verder versmelten van mens en machine. De mens die steeds meer uitbesteedt aan machines. Eerst het geheugen via het schrift aan papier en boeken, nu naast het geheugen ook al, zijn sociale leven en het denken aan computers (denk aan de algoritmes van Facebook en Google). Computers die op basis van de grote hoeveelheid gegevens en informatie, tot een keuze komen die voor de mens niet meer is te beredeneren. Velen laten zich bij hun keuzes al leiden door die voor hen voorgesorteerde informatie. De mens die zo steeds meer versmelt met de machine, de computer en het internet. De Mul noemt dit het zwermgeest-scenario. Voor Trekkies, de Borg zouden daarvan het eindstadium kunnen zijn.

Het tweede scenario sluit aan bij de koppeling tussen biologie en informatica, de bio-informatica. De kennis van het menselijke gnoom en de mogelijkheden om hierin te sturen, te knutselen en er iets aan toe te voegen en zo de mens te verbeteren. Dit noemt De Mul het Alien-scenario. Knutselen kan goed gaan, maar ook fout. De fans van de X-men films kunnen zich hier wel een voorstelling bij maken.

In het laatste, het Zombie-scenario, staat de robottechniek centraal. Robots die steeds meer werk en taken overnemen en waarmee mensen zelfs een relatie kunnen aangaan. Die zelf kunnen leren en steeds beter worden, net zoals Watson waarover Grunberg schrijft. Maar een wezen zonder gevoel, een Data uit Star Trek the Next Generation. Of, in negatieve vorm een Terminator.

Ieder scenario kent positieve en negatieve kanten. De filmwereld brengt vooral de negatieve kanten in beeld. Toch bezinnen voor we aan president Watson beginnen?

Resistance is futile

Patriottisme, vaderlandsliefde, daarvoor pleit het CDA. In Trouw reageert Hans Janssens, hoofdcommunicatie van het CDA, in een warrig betoog op een column van Hans Goslinga in dezelfde krant. Als het erbij blijf de: “rechtsstaat, democratie, vrijheid en menselijke waardigheid te koesteren en uit te dragen,” dan zal Janssens op veel bijval kunnen rekenen.

BorgIllustratie: quotesgram.com

Blijft het daarbij? Goslinga bekritiseerde CDA leider Buma, die pleitte voor gezonde vaderlandsliefde met de dominantie van de joods-christelijke cultuur als fundament van onze samenleving. Volgens Goslinga moet de overheid zich verre houden van het uitdragen van een publieke moraal. Het publiek is immers pluriform. Volgens Janssens bieden: “Waarden en tradities (…) houvast in een wereld die razendsnel verandert en globaliseert.” En kan: “Alleen een samenleving die trots is op de eigen waarden en tradities, (…) van nieuwkomers verwachten dat zij deze ook willen delen.” Als die dominante joods-christelijke cultuur iets is wat bij het patriotisme hoort, gaan Janssens en Buma dan niet veel te ver? Hoe gezond is dergelijke vaderlandsliefde?

Is het niet veeleer ondanks, dan dankzij de christelijke cultuur dat  we trots kunnen zijn op de democratie, de rechtstaat, de vrijheid en de menselijke waardigheid? Zijn onze democratie, de rechtstaat, de vrijheid en menselijke waardigheid niet juist het resultaat van de strijd tegen de religie en tegen god? Een strijd om mensen zelf na te laten denken over hun leven en hun toekomst.

Verwachten zij dan ook dat ik die ‘waarden en tradities’ uitdraag? Dat ik daar trots op moet zijn? Welke christelijke en joodse waarden zijn dat dan? Hebben die twee stromingen niet een jarenlange niet zo fraaie geschiedenis? Zie bijvoorbeeld het denken van Luther over joden dat vorige week weer in het nieuws was. Maar ook welke tradities? Zijn dat die van de katholieke kerk, de joods orthodoxe, de remonstranten, de pinkstergemeente of nog andere?

Verwachten zij van nieuwkomers dan dat zij assimileren? Dat zij hun eigen waarden en tradities verloochenen? Of om de Borg, een van de vijanden van de Federation in de latere Start Trek reeksen, aan te halen: “We are the Borg. You will be assimilated. Resistance is futile.” Met als enig verschil dat de Borg: “biological and technological distinctiveness”  toevoegen aan hun eigen, het CDA lijkt die te willen uitbannen. Gelukkig weten captain Picard en zijn vrouwelijke collega Janeway, de Borg te verslaan. Waaruit blijkt dat ‘resistance’ niet ‘futile’ is. Als dit het streven van het CDA is, hoort u dan ook bij de resistance?