Vrije markt, of toch niet?

Volgens Alexander Sassen van Elsloo staan we aan de vooravond van een ‘enorme ramp’, zo valt te lezen bij Opiniez. Een economische ramp waarbij de crisis van 2008 in het niet zal vallen. De oorzaak van die ramp: “een elite (die) zich met van alles en nog wat bemoeit, zo ook met de economie.” Dat zou die elite (de overheid) niet moeten doen, want: “Als mensen met rust worden gelaten (staat is er voor bescherming van lijf en eigendom), dan is er een vrije markt waaruit juiste prijzen voortkomen. Deze prijzen geven weer impulsen om meer of minder te consumeren, dan wel meer of minder te investeren. Over- of onderproductie komt nauwelijks voor (wordt gelijk afgestraft) en alleen de meest solide projecten krijgen daarvoor financiering.”

Hayek

Omdat de overheid zich wel met de economie bemoeit, loopt alles in het honderd. De reden, omdat: “de overheid handelt (…) met onvolledige dan wel onjuiste informatie.”  De markt kent dit falen niet, die heeft alle informatie in zich vervat. De Oostenrijker Friedrich Hayek , de belangrijkste grondlegger van het neoliberale denken, zou het niet beter kunnen verwoorden. En, overheidsbemoeienis leidt tot slavernij, zo betoogt Hayek in zijn boek Road to Serfdom. De ‘schuldensamenleving’ die ook Sassen van Elsloo constateert, zou je kunnen zien als die moderne vorm van slavernij. Sassen van Elsloo heeft een punt.

Of toch niet. Kwam de grote ‘verschulding’ niet juist op gang toen de overheid de regels voor het bankwezen versoepelde? Toen de overheid bankiers en verzekeraars de ruimte gaf om ‘innovatieve’ maar vooral ondoorzichtige producten op de markt te brengen. Producten zoals beleggen met geleend geld en ‘collaterized mortgage obligations’. De ruimte om tophypotheken te verstrekken aan mensen zonder een inkomen om de erbij horende lasten te kunnen betalen. De ruimte om grote sommen geld zonder enige belemmering te verschuiven van de ene naar de andere kant van de wereld. Toen de overheid dat deed waar Sassen van Elsloo voor pleit: geen overheidsbemoeienis?

De overheid moet zich niet met de economie bemoeien, alles moet vrij zijn. Nou ja alles? Wijkt hij in een tweede artikel niet van af: “Dat arbeid maar vrij moeten kunnen bewegen en dat het pensioenstelsel demografisch ondersteund moet worden, kan dan economisch in eerste instantie kloppen, de secondaire effecten zullen desastreus zijn voor maatschappij en dus ook voor de economie.”  Als vrije migratie schadelijk is, zouden er dan niet meer schadelijke effecten kunnen zitten aan een vrije markt? Zou de overheid dan niet ook op andere punten moeten ingrijpen? Zou ook te weinig overheidsbemoeienis tot een economische crisis kunnen leiden?

Om de parallel van Hayek met slavernij door te trekken. Hoe zijn de slavernij of de kinderarbeid aan hun einde gekomen? Was het een gevolg van ‘marktwerking’ dat de slaven hun vrijheid verkregen? Of was het de overheid die het verbood?

Deeleconomie

In de laatste helft van de jaren negentig van de vorige eeuw stonden de kranten vol van de ‘nieuwe economie’. Door de ‘technologische ontwikkeling’ zoals de telecom en vooral het internet, toen nog met een hoofdletter I geschreven, zou het Walhalla bereikt zijn. Een Walhalla van eeuwig durende economische groei en rijkdom en geluk voor iedereen. Nou ja iedereen, vooral de ‘gelukkigen’ die een internetbedrijfje hadden opgezet en dat naar de beurs brachten. ‘Iets’ doen met internet was al voldoende om lyrische commentaren te krijgen waarna het geld vanzelf naar je toe rolde. Een kritische blik ontbrak. In 2000 knapte de zeepbel. De geschiedenis van internetprovider World Online, het bedrijf van Nina Brink, is tekenend voor deze hype.

LoesjeIllustratie: Loesje

Sinds een paar jaar wordt er veel gepraat en geschreven over de ‘deeleconomie’ een amalgaam van sociale initiatieven die een bijdrage moeten leveren aan een beter leven in wijken, dorpen en buurten, het delen van spullen met anderen, het een tweede leven geven van spullen en het verzamelen van geld ter financiering van die initiatieven mogelijk gemaakt via internet-platforms. Wat is er nieuw aan buurtinitiatieven? Of aan het delen, uitlenen  van spullen of er een tweede leven aan geven, dat gebeurde vóór het internet-tijdperk ook. Dat gebeurde vroeger via het prikbord bij de supermarkt of de kringloopwinkel en geld lenen van anderen is ook niet nieuw. Het internet maakt het wellicht iets makkelijker.

Wat ook niet nieuw is, zijn de commerciële initiatieven onder de vlag van de ‘deeleconomie’. Wat is er nieuw aan een een ‘tussenpersoon’ die vraag en aanbod bij elkaar brengt er daarvoor een vergoeding vraagt? Wat maakt Uber, behalve de schaal en het PR-offensief, anders dan Taxicentrale Amsterdam? Is Airbnb niet gewoon een reisbureau dat vraag en aanbod al het werk laat doen tegen een vorstelijke vergoeding, ook vergezeld van een massaal mediaoffensief?

Doen de oprichters van deze bedrijven dat niet met hetzelfde doel als Nina Brink met haar World Online, namelijk zo veel mogelijk geld uit de zakken kloppen van argeloze investeerders zonder kritische blik? Wordt in deze deeleconomie niet alles gedeeld behalve de verdiensten?

‘De bank van Sigmund’

Frank Kalshoven besteedt zijn wekelijkse column in de Volkskrant deze week aan de medicalisering van het leven. “Druk kind? Naar de dokter. Sombere puber? Naar de dokter. Niet direct zwanger? Naar de dokter. Overbelast met werk en kinderen? Naar de dokter. Lijden aan ouderdom? Drie keer raden.” Onterecht volgens Kalshoven: “Kinderen zijn druk. Ouderdom komt met gebreken. De combinatie van jonge kinderen, hard werken en zorg voor je eigen ouders is een aanslag op je gestel. Dat is altijd al zo geweest. En zal altijd zo blijven. De vraag is hoe we hier mee om willen gaan.” Medicalisering lijkt te lonen: “Een sticker met hierop een medische aandoening is een waardevol papiertje. Het papiertje legitimeert ander gedrag.” Bovendien is het goed voor de dokter en de medische industrie. Bovendien kost het de samenleving veel geld en het: “vertroebelt onze blik op wat er echt met ons (leven) aan de hand is en ontneemt ons hiermee ook zicht op echte oplossingen of op acceptatie van lek en gebrek.” Wat zou er werkelijk aan de hand zijn?

SigmundIllustratie: conservatorial.rssing.com

Kalshoven geeft daarop geen antwoord. Zou Belg Dirk De Wachter in zijn boek Borderlinetimes. het Einde van de Normaliteit het antwoord op die vraag geven? Hij vergelijkt onze samenleving met de stoornis Borderline. “BPS of Borderline Personality Disorder is ‘een diepgaand patroon van instabiliteit en intermenslijke relatie, zelfbeeld en affecten en van duidelijke impulsiviteit, beginnend in de vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties… .” De Wachter legt onze samenleving langs de negen situaties van BPS. Als een persoon er vijf vertoont is er sprake van BPS. Die negen situaties zijn:

  • krampachtig proberen te voorkomen om feitelijk offerend in de steek gelaten te worden;
  • een patroon van instabiele en intense intermenselijke relaties;
  • identiteitsstoornis: duidelijk of aanhoudende instabiel zelfbeeld of zelfgevoel;
  • impulsiviteit op ten minste twee gebieden die in potentie de betrokkenen zelf kunnen schaden;
  • recidiverende suïcidale gedragingen, gestes of dreigingen, of automutilatie;
  • effectlabiliteit als gevolg van duidelijke reactiviteit van de stemming;
  • chronisch gevoel van leegte;
  • inadequate, intense woede of moeite om kwaadheid te beheersen;
  • voorbijgaande, aan stress gebonden paranoïde indelen of ernstige dissociatieve verschijnselen.

Heeft De Wachter een punt met zijn bewering dat de samenleving aan borderline lijdt? Zou de medicalisering die Kalshoven constateert hier een gevolg van kunnen zijn? Wat zou dan de echte oplossing zijn, de-medicaliseren van de individuen of de samenleving op de bank van de psychiater?

 

Beste gemeente Rotterdam

In de NRC lees ik dat de gemeente Rotterdam af wil van de plicht om de: “lokale inkoop van kleinschalige zorg, kinderbescherming en wijkteams Europees aan te besteden.” De gemeente moet deze zorg dit jaar opnieuw aanbesteden en in totaal gaat het om vierhonderdmiljoen euro aan zorg per jaar. En dat is geen kleine klus: “In Rotterdam zijn meer dan honderd medewerkers bezig met de aanbesteding.” 

Rotterdam

Foto: Rotterdam – Holland.com

Een beetje vreemd om zorg in Rotterdam Europees aan te besteden, zou er een bedrijf uit Spanje of Polen zijn dat kinderbescherming in Nederland kan verzorgen? Zeker als je bedenkt dat een bedrijf dat deze zorg wil leveren ‘gecertificeerd’ moet zijn en dat zijn alleen Nederlandse bedrijven. Daarom adviseert Wethouder De Jonge: “als het kabinet het ‘sociale domein’ gaat uitzonderen voor aanbesteding. Daarvoor is een wetswijziging nodig, maar het kost niets.” Een terecht pleidooi dus van de Rotterdammers. Zeker als daardoor wijkteams waaraan de stad sinds 2015 heeft gewerkt en die net op elkaar ingespeeld en ingewerkt raken, uit elkaar dreigen te worden getrokken.

Beste gemeente Rotterdam, en u bent niet de enige zo weet ik uit ervaring, waarom staart u zich blind op ‘ marktwerking’? Waarom moet er aanbesteed of ingekocht worden? Ook bij niet Europees aanbesteden kunnen die mooie teams uit elkaar worden getrokken. De Jeugdwet schrijft niet voor dat het een markt moet zijn. Die bepaalt in artikel 2.6 onder 1: “Het college is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat er een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod is,” om aan de taken die de wet stelt, te kunnen voldoen.

Als die teams zo goed werken en je wilt dat de investering erin niet verloren gaat en nog jaren rendement gaat opleveren, waarom zoek je dan niet een andere oplossing? Waarom neemt de gemeente die teamleden niet gewoon in dienst? Dan hoeft er niet te worden ingekocht, hoeven er geen contracten te worden afgesloten, beheerd  en gemanaged. Dat scheelt flink wat ambtenaren en externe adviseurs die zich met inkoop bezig houden. Dat geld kan dan worden ingezet voor extra zorg voor de kinderen.

Zou het in dienst nemen bovendien niet een blijk van waardering voor die teams en hun leden zijn? Zou dat geen mooie oplossing zijn? Let er dan wel op dat u er geen ‘ ambtenaren’ van maakt.

Beste Anousha Nzume

Ik las het interview met u in de Volkskrant. Een bijzonder interview omdat u een gedeeld verleden heeft met de interviewer, Sander Donkers en die zijn eigen ervaringen erin verweeft. Aanleiding voor het interview is het uitkomen van uw boek Hallo witte mensen. U voert actie omdat het u: “om machtsverhoudingen (gaat), hier bij ons én internationaal. Waar wordt het geld verdiend, door wie?” Een onderwerp dat mij ook bezighoudt en waarover ik geregeld schrijf op mijn site www.ballonnendoorprikker.nl. We zouden elkaar wellicht kunnen vinden in de strijd voor een rechtvaardigere wereld.

Anoucha Nzume

Illustratie: Nieuwwij

Alleen moet mij iets van het hart. U lijkt uw strijd om de machtsverhoudingen te veranderen, nogal sektarisch te willen voeren. Door de manier waarop, en de ‘makkers’ waarmee u de strijd tegen de macht voert. Hoe kom ik tot deze conclusie?

In het interview komt de Diversiteitsmars van Nasrdin Dchar ter sprake. “Als je zo’n onrechtvaardig systeem even denkt te kunnen wegknuffelen door met een ballon te gaan lopen, buig je in feite mee met het establishment,” zo zegt u. De boodschap van die mars was voor u niet sterk genoeg omdat het niets doet aan het lagere schooladvies dat uw zoon krijgt. Beste mevrouw Nzume, door uw boek te schrijven en Dchar in de hoek te zetten als een ‘softe ballonnenknuffelaar’, verandert dat schooladvies ook niet. Laat staan dat de machtsverhoudingen verschuiven in de door u en mij gewenste richting. Wat u daarmee wel doet, is medestanders van u afstoten.

U zegt uw boek te hebben geschreven als: “een soort handboekje waarin ik de theorieën en terminologie van wetenschappers als Gloria Wekker, Kimberlé Crenshaw en Philomena Essed in Jip en Janneke-taal heb vertaald, en dan vermengd met persoonlijke ervaringen.” Nu moet mij van het hart dat vele actievoerders die zich op het denken van Wekker baseren, mensen zoals Mitchell Esajas, Charlene Hiwat-Kortstam, Sunny Bergman, Reza Kartosen-Wong en anderen, mij, een blanke man van middelbare leeftijd, het gevoel geven dat ik aan de verkeerde kant van de streep sta. Mij het gevoel geven dat ik de oorzaak van alle ellende ben en dat ik dat eerst moet erkennen en me er vervolgens voor moet verontschuldigen. Mij het gevoel geven dat ik die twijfelachtige theorieën van Wekker als ‘de waarheid’ moet aanvaarden. Ook hierdoor worden medestanders afgestoten.

Beste mevrouw Nzume, de strijd tegen de gevestigde macht kan alleen met succes worden gevoerd als krachten worden gebundeld. Als de strijders tegen de macht elkaar versterker, als zij zoeken naar overeenstemming in plaats van de nadruk te leggen op verschillen. Zou het kunnen dat u door een dergelijk starre houding  ‘meebuigt met het establishment’?

J’accuse

In de auto onderweg naar huis van de honkbalwedstrijd van mijn zoon, luisterde ik naar Radio1. Daar werd journalist Arnold Karskens kort geïnterviewd omdat hij verschillende politici, waaronder Eurocommissaris Frans Timmermans, aanklaagt voor dood door schuld via zijn stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden. En niet alleen politici, ook non-gouvernementele organisaties (NGO) kunnen een aanklacht tegemoet zien. De reden: de in de Middellandse Zee verdrinkende vluchtelingen en migranten. Karskens is begaan met het lot van de verdronken stakkers. Volgens Karskens zou Europa voor het Australische beleid moeten kiezen: grenzen hermetisch gesloten en nul vluchtelingen toelaten.

Afrika landbouw

Foto: PlattelandsPost

Thuisgekomen zocht ik even en kwam het bericht tegen op de site van omroep WML die Karskens citeert: “Het is uitlokken. Sommige mensen moet je gewoon tegen zichzelf beschermen. Veel Afrikanen zien Europa nog steeds als het paradijs: je krijgt een gratis huis en uitkering.” Door de grenzen niet hermetisch te sluiten, maar ook door niet te waarschuwen voor de gevaren van de overtocht per rubberen bootje, zijn politici als Timmermans medeplichtig. De NGO’s die vluchtelingen uit het water vissen, zijn medeplichtig omdat zij mensen uitlokken tot de gevaarlijke overtocht. Omdat de regeringen en politici er niets aan doen, zoekt Karskens zijn heil bij de rechter.

Het siert Karskens dat hij zich bekommert om het lot van de verdrinkende vluchtelingen en inderdaad als ze niet op die bootjes stappen, kunnen ze ook niet verdrinken. Dus de grenzen toch maar dichtgooien? Dan heeft de tocht per bootje geen zin en verdrinkt er niemand meer en moet de vluchteling in ‘de regio’ worden opgevangen. De economische migrant kan dan zijn energie steken in de opbouw van zijn land. Iedereen blij.

Of toch niet? Is de vluchteling geholpen? De opvang in ‘de regio’ blinkt niet echt uit in kwaliteit en al die Europese en Nederlandse politici die de vluchteling in ‘de regio’ willen opvangen, leveren er niet het benodigde geld bij. Ook bekommeren ze zich (bijna) niet om de oorzaken van de conflicten waarvoor mensen vluchten net zoals ze niets doen aan de oorzaken achter de economische migratie. Oorzaken zoals de vrijhandelsverdragen die in het nadeel van de Afrikaanse landen zijn (zoals de gesubsidieerde export van melk- en pluimveeproducten naar Afrika die de boeren daar brodeloos maakt), de economische plundering van de rijkdommen van die landen, de economische ongelijkheid en de klimaatverandering.

Beste meneer Karskens, als u werkelijk begaan bent met het lot van de vluchteling, klaag de politici dan aan omdat ze niets doen aan die oorzaken.

Naar de bron

“Occupy heeft inderdaad niet de neoliberale wereldorde omver geworpen, maar Bernie Sanders, Syriza, Jeremy Corbyn en Podemos zijn ondenkbaar zonder het voorwerk van Occupy.” Dit schrijft Hassan Bahara in de Volkskrant bij zijn bespreking van het boekje Ik kom in opstand van Eva Rovers. Volgens Bahara, ik heb het boekje nog niet gelezen,  handelt het boek over de kracht, of eigenlijk de zwakte, van opstanden via sociale media. Bij deze ‘digitale opstanden’ ontbreekt de onderlinge verbondenheid die, volgens Rovers, nodig is voor succesvolle sociale veranderingen. Rovers onderbouwt haar betoog met het Occupy voorbeeld, de Egyptische opstand tegen Mubarak en Black Lives Matter. Bij Occupy en Black Lives Matter vindt Bahara de voorbeelden van Rovers niet overtuigend.

bronFoto: Woon & Leven

Of de voorbeelden het betoog van Rovers versterken, kan ik niet beoordelen, ik heb haar boek niet gelezen. Dat weerhoudt mij niet om kanttekenen bij de redeneringen van Bahara te plaatsen. Zou Syriza in Griekenland er werkelijk niet zijn geweest zonder Occupy? Dat zou betekenen dat Syriza haar visie op de wereld aan Occupy te danken heeft, dat Sanders, Corbyn en Podemos putten uit het gedachtegoed van Occupy. Dat zou betekenen dat het denken ingrijpend is gewijzigd door Occupy en dat Occupy een nieuwe visie op de wereld heeft geformuleerd.

Een vreemde gedacht omdat diverse auteurs de ‘Occupy’ boodschap al vóór 2011 brachten. Neem John Cassidy en Wat als de markt faalt” uit 2009, Benjamin Barber en zijn Cunsumed uit 2007, Naomi Klein in No Logo uit 1999 en Hans Achterhuis en zijn Het rijk van de schaarste uit 1988 om er slechts een paar te noemen. Een oude boodschap trouwens, in de negentiende eeuw bracht Karl Marx deze al. Trouwens niet alleen ‘schrijvers’, ook demonstranten zoals de Indignados in Spanje vlak voor het eerste Occupy tentenkamp op Wallstreet of bij de diverse bijeenkomsten van de Wereld Handelsorganisatie zoals in 1999.

Zou het kunnen dat Occupy niet de bron is maar dat het uit dezelfde bron put als Corbyn, Sanders, Syriza en Podemos?

Door de bank genomen

De Brexit is nu al een flinke tijd in het nieuws. Alle hel en verdoemenis scenario’s aan de ene en jubelscenario’s aan de andere kant zijn de revue al een gepasseerd. De Amsterdamse wethouder Kajsa Ollongren zet alles op alles om haar stad te laten profiteren van die Brexit.

verleiders

Namens het het bestuur van Amsterdam probeert zij allerlei financiële instellingen te verleiden om naar Amsterdam te komen, zo valt te lezen in de Volkskrant. Die‘ bedienen’ nu vanuit Londen de Europese markt en als de Britten werkelijk afscheid hebben genomen van de Europese Unie, dan wordt dat lastig omdat Londen dan buiten die Unie ligt. En, net als bij de ‘Tesla-frabiek’ strijden ook hier meerdere steden (overheden) om de gunsten van de financiële sector, naast Amsterdam strijden Dublin, Frankfurt en Parijs. Ollongren wil hierbij het Nederlandse ‘bonussen beleid’ opnieuw bezien: “We moeten kijken in hoeverre wij als Nederland last hebben van deze regel.” Een discussie waard, maar een die ik nu niet wil voeren.

Waarover dan wel? Over de vraag of we die grotere financiële sector wel moeten willen? “We doen dit niet voor de banken. We doen dit omdat de financiële sector als geheel belangrijk is voor de Nederlandse economie en de Amsterdamse werkgelegenheid. Ik vind dat we daarbij moeten inzetten op wat moet worden in plaats van wat is – de klassieke banken dus. Daarom praat ik in Londen met fintech-bedrijven. Vernieuwende start-ups,” aldus Ollengren. Is die financiële sector wel zo belangrijk? Of eigenlijk moet ik de vraag anders stellen: is de financiële sector niet te belangrijk gemaakt? Wat voor een financiële sector willen we?

‘Fintech-bedrijven’ en vernieuwende start-ups’ dat klinkt spannend en uitdagend. De ‘klassieke bank’ van Ollengren ontwikkelde rente derivaten, verzamelde leningen in grote pakketten waarvan niemand meer wist wat ze nu eigenlijk waard waren en drong je deze producten vervolgens op. Die waren innoverend, vernieuwend en vooral op zoek naar eigen winst. Hierbij namen ze onverantwoorde risico’s waar de belastingbetaler de ‘rekening’ van moest betalen. Die werd zo ‘door de bank genomen’ om het plastisch uit te drukken.

Moet de financiële sector niet saai en doorzichtig zijn? Eigenlijk niet meer als een klassieke bank, bijvoorbeeld de ouderwetse Boerenleenbank. Een bank waar mensen hun geld stalden en die dat heel voorzichtig uitleende aan particulieren en bedrijven. De bankdirecteur kende iedereen want hij woonde immers in dezelfde stad of hetzelfde dorp. Moet de financiële sector niet weer gewoon saai, doorzichtig en vooral dienend worden?

The battle for Tesla

Elon Musk is een populair en bekend miljardair-ondernemer en zijn bedrijf Tesla, de maker van elektrische auto’s, schijnt een fabriek te willen gaan bouwen in Europa. Vele steden en streken schijnen te azen op die nieuwe fabriek. In Nederland zijn Noord-Nederland Twente, Rotterdam en Noord-Brabant in de race. Volgens Elsevier dingen: Van Portugal tot het noorden van Duitsland: zo’n 300 gebieden (…) mee, die allemaal zeggen hun eigen unieke voordeel te hebben.” 

tesla

Foto: Bloomberg

Een strijd tussen overheden om een bedrijf binnen te halen. Een strijd waaraan vast veel tijd, energie en geld wordt besteed. De komst van de fabriek naar de stad of streek geeft immers een boost aan de werkgelegenheid. En niet alleen in de fabriek, maar ook bij toeleveranciers. Bovendien is het voor een streek een mooi pr-verhaal. Toch knelt er iets.

Waarom strijden al die steden en streken (en dus hun overheden) om een fabriek? Sterken nog, waarom gaan overheden op deze manier de competitie met elkaar aan? Een competitie waaraan volgens Elsevier 300 gebieden deelnemen en er tussen de 297 en 299 verliezen? Waarmee concurreren die gebieden? Waarom laten overheden zich tot zo’n onderlinge strijd verleiden? Welke middelen gooien ze in de strijd, goedkope grond, belastingvoordelen of allebei?

Begin vorig jaar stond het warenhuisconcern V&D op omvallen en dat zou voor kaalslag in binnensteden zorgen. Kaalslag die, volgens velen door de gemeenten bestreden moet worden. De gemeente als redder van de beleggers in winkelpanden. Daar heb ik toen vraagtekens bij geplaatst. Ik vroeg me af wat het algemeen belang is van zo’n geldverslindende strijd tussen steden om winkelketens naar binnensteden te lokken.

Kunnen we bij ‘de strijd om Tesla’ niet ook de vraag stellen wat het algemeen belang is van een strijd tussen overheden? Is dit niet veel te ver doorgevoerde ‘marktwerking’?

21ste eeuwse oplossing

Beste meneer Asscher,

Met veel belangstelling heb uw artikel bij Joop gelezen waarin u reageert op een kritiek op u van Barbara Baarsma in de Telegraaf. U verzet zich tegen de voorstellen van Baarsma die erg overeenkomen met: “de ideeën van D66 en de VVD, die ook vinden dat hét recept voor onze arbeidsmarkt bestaat uit het afschaffen van vaste contracten — via de duur of de uitholling van de ontslagbescherming. ‘Vast’ aantrekkelijker maken voor werkgevers, door ‘vast’ af te schaffen of anders te definiëren.”  U maakt zich hard voor een eerlijke beloning voor eerlijk werk en vaste arbeidscontracten voor vast werk. Baarsma slaat de plank volgens u mis met haar voorstellen: “ook al worden ze geflankeerd door aantrekkelijke woorden als “modern” en “positieve prikkel.”  U geeft aan: “graag in discussie met experts van diverse gebieden,” te gaan.

21ste-eeuw

Beste meneer Asscher, ik ben geen econoom, geen arbeidsmarktdeskundige doch slechts een eenvoudig historicus. Ik lees wel geregeld werk van economen en een van hen, de Zuid Koreaan Ha-Joon Chang, schreef dat economie voor 95% gezond verstand is en dat de overige 5% ook geen hogere wiskunde is. Laat ik, al zeg ik het zelf, wel in bezit zijn van gezond verstand, daarom deze brief aan u.

Ik ben het met u eens dat vele veranderingen tegenwoordig worden verkocht met ‘positieve’ termen als modern(iseren) flexibiliseren enzovoorts en het afschaffen van vaste contracten is, daar ben ik het met u eens, niet erg modern. Sterker, dat is terug naar de negentiende eeuw, de eeuw van de dagloner die maar moest afwachten of er die dag voor hem werk en dus inkomen was.

Voor u is: “het vaste contract (de) hoeksteen van zekerheid voor werknemers en gezinnen.” Dat mag dan wel uw uitgangspunt zijn, het is voor velen niet de werkelijkheid en die velen worden er steeds meer, ondanks al uw pogingen om daar wat aan te doen. Zou het kunnen dat uw oplossing ook ‘de plank misslaat’ en niet ‘modern’ is? Lijkt het vaste contract niet een twintigste eeuwse oplossing die niet meer voldoet in de eenentwintigste eeuw? Een oplossing die het probleem niet oplost, lijkt mij geen oplossing.

Zou het helpen om het probleem vanuit een ander frame te bekijken? Een frame waarin betaald werk niet meer de oplossing is van alle kwalen omdat er niet voldoende werk is voor iedereen? Wat als we ‘er zijn’ zien als het belangrijkste in het leven? En voor dat ‘er zijn’ krijg je een voldoende basis(inkomen)? Voor meer dan die basis moet je zelf zorgen en dat kan via werk. Zou dat de positie van de werknemer niet enorm versterken? Wellicht zijn flexibele contracten dan helemaal geen probleem meer. Zou dat een eenentwintigste eeuwse oplossing kunnen zijn?

Als u hierover met mij van gedachten wilt wisselen, laat het me weten.