Uitgelicht

Hypocrisie geframed

Framing is, aldus Wikipedia: “een overtuigingstechniek in communicatie waarbij woorden en beelden zo gekozen worden, dat daarbij impliciet een aantal aspecten van het beschrevene wordt uitgelicht. Deze uitgelichte aspecten helpen om een bepaalde lezing van het beschrevene of een mening daarover te propageren.” Het in de discussie rondom asiel veel gebruikte woord ‘gelukszoekers’ is een voorbeeld van framing. Ja, mensen die asiel zoeken, zoeken geluk. Maar zoeken we daar niet allemaal naar? Het enige verschil tussen een asielzoeker en mij, is dat de asielzoeker van een plek komt waar het vinden van geluk redelijk onmogelijk is en ik mijn geluk op mijn geboorteplek kan nastreven. Dat toeval is mijn grootste geluk. Soms is het frame overduidelijk. Soms is het wat lastiger te achterhalen.

Neem het volgende:“Het kabinet betreurt de aanvallen van Israël op Iran. Demissionair premier Schoof spreekt van “alarmerende aanvallen” en roept alle partijen op “om de rust te bewaren en zich te onthouden van verdere aanvallen en vergeldingen.”” Zoals is te lezen op de site van de NOS. Vele andere westerse regeringsleiders doen hetzelfde en voegen er, zoals de Britse premier Starmer, nog aan toe dat Israël het recht heeft om zichzelf te verdedigen.

Door het frame, de woorden ‘betreuren’ en ‘ vergelding’ wordt het beeld geschapen dat de twee partijen gelijke schuld hebben aan de ontstane situatie. Dat is bezijden de waarheid. Ja, Israël heeft het recht om zich te verdedigen zoals Starmer zegt. Verdedigen doe je je tegen een aanval. Israël werd niet aangevallen door Iran. Iran werd aangevallen door Israël en die aanval begon al met het bombarderen van het Iraanse consulaat in Damascus op 1 april 2024. Een daad waarop Iran zeer terughoudend reageerde. Na de aanval van 13 juni 2025 was dat voor de Iraanse regering niet meer mogelijk. Er is hier geen sprake van verdedigen maar van een aanval op een soeverein land. Dat dit soevereine land een verschrikkelijke regering heeft, maakt dit feit niet anders.

Iran heeft een nucleair programma en verrijkt uranium. Dat doet Nederland ook. In Almelo bij Urenco wordt uranium verrijkt voor gebruik in kerncentrales. Uranium verrijken is niet verboden. Het land heeft geen kernwapen en heeft het non-proliferatieverdrag (NPV) ondertekend. Dat verdrag beoogt de verspreiding van kernwapens te voorkomen en het aantal kernwapens te verminderen. Onder dat verdrag worden de Iraanse nucleaire activiteiten gecontroleerd. Het land heeft dat verdrag niet geschonden. En zelfs als het land dat verdrag zou schenden, dan was het nog niet Israël om te straffen en zeker niet te bombarderen. Dan was het aan de verdragspartners om dat met de Iraanse regering op te nemen. Israël is geen verdragspartner en heeft zelf kernwapens. Wat Israël op nucleair gebied uitspookt en hoeveel kernwapens het heeft, is onbekend omdat het geen verdragspartner is, wordt het niet gecontroleerd. Israël verwijt Iran regels te schenden die het zelf niet wil tekenen. Een bijzondere vorm van hypocrisie van zowel Israëlische kant als van de kant van de westerse regeringsleiders. Op het gebied van nucleaire technologie zou juist Israël aangesproken en veroordeeld moeten worden. Aangesproken en veroordeeld op de weigering om het NPV te ondertekenen. Dat aanspreken laten de westerse leiders na.

Ook van een ‘acute dreiging’ door Iran waar de Israëlische premier Netanyahu over spreekt en dat door westerse politici en media wordt overgenomen, is geen sprake. Zelfs als Iran kernwapens zou ontwikkelen, dan nog was dit geen acute bedreiging voor Israël. Kernwapens zijn wapens die je hebt om niet te gebruiken maar die moeten voorkomen dat anderen die ze wel hebben je kunnen chanteren. En zelfs daar is hun ‘kracht’ beperkt. Het grote Russische arsenaal kan niet voorkomen dat Oekraïne aanvalt tot diep in het Siberische binnenland. Zo zouden Iraanse kernwapens een Israëlische aanval zoals die van 13 juni niet hebben voorkomen en verhinderen de Israëlische kernwapens Iran niet bij het bestoken van Israël met raketten en drones.

Een van de Israëlische doelen van deze aanvallen is de Iraanse capaciteit om raketten naar Israël te sturen, wegnemen. Het bijzondere is dat de actie juist precies het tegendeel bereikt. De raketten landen door deze aanval juist op Israël. Dit terwijl ze tot vorige week gewoon in een Iraanse opslag lagen. De Israëlische luchtmacht ‘heerst boven Teheran’ verkondigt Israëls premier Netanyahu vol trots. Dat is allemaal in heel korte tijd bereikt. Vanuit militair oogpunt een knappe prestatie. Dat het zo snel is gegaan laat echter vooral zien dat die ‘acute Iraanse dreiging’ er niet was en nooit is geweest. Het land was en is veel te zwak om wie dan ook te bedreigen. De grootste dreiging die er vanuit het land uitging, was de dreiging van door het land bewapende clubjes in conflictgebieden in buurlanden. Clubjes die met relatief eenvoudig wapentuig bevoorraad kunnen worden en de boel kunnen destabiliseren. Nu is Iran niet het enige land dat eigen ‘clubjes’ steunt om ergens zaken te destabiliseren en zo invloed te verkrijgen.

Israël framed zich graag als de underdog. Het is echter de sterkste militaire macht in het Midden-Oosten, is dat altijd geweest en de geschiedenis laat zien dat Israël een grotere bedreiging is voor haar buurlanden dan haar buurlanden voor Israël. Israël is militair een regionale supermacht die ook nog eens door dik en dun wordt gesteund door de grootste militaire supermacht van de wereld, de Verenigde Staten. Israël heeft een stevig track record als het gaat om het bombarderen van andere landen. Zo bombardeerde het op 7 juni 1981 de Iraakse nucleaire onderzoeksreactor in Osirak. Op 1 oktober 1985 het hoofdkwartier van de PLO in de Tunesische hoofdstad Tunis. Op 6 september 2007 bombardeerde het een Syrische nucleaire reactor. Syrië is trouwens vaker het slachtoffer van Israëlische agressie. Het meest door Israël gebombardeerde en binnengevallen en bezette land is Libanon. En nu ben ik de Operation Focus nog vergeten. De Israëlische aanval op Egypte in 1967 en vervolgens Syrië en Jordanië. Ook wel bekend als de Zesdaagse Oorlog. De oorlog waarin Israël de Golanhoogte, Sinaï, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook bezette. Ja die underdog, die ‘David’ is eigenlijk al vanaf 1948 (en zelfs al daarvoor) de eigenlijke Goliath. Ja, in 1948 vielen zeven Arabische landen de nieuwe Joodse staat Israël aan. Maar, zoals de Palestijnse historicus Khalidi het treffend omschrijft: “Ondanks het breed levend beeld van het Israëlische leger dat in het niet viel bij de zeven binnenvallende legers, weten we dat Israël in 1948 in werkelijkheid meer manschappen en meer wapens had dan zijn tegenstanders. Er waren in 1948 maar vijf reguliere Arabische militaire machten op de been, aangezien Saudi-Arabië en Jemen geen noemenswaardig leger hadden. Vier van die legers trokken het Mandaat Palestina binnen (het minuscule Libanese leger is nooit de grens over gegaan) en twee daarvan, het Arabische Legioen van Jordanië en de Irakese strijdkrachten, hadden van hun Britse bondgenoten het verbod gekregen om de grenzen van de gebieden die door de opdeling aan de joodse staat waren toegewezen, te overschrijden en voerden dan ook geen invasie in Israël uit.” i

In 2021 viel Rusland buurland Oekraïne binnen. Toen was het huis te klein en regende het veroordelingen, rolde het ene sanctiepakket over het andere heen en kreeg de aangevallen partij steeds zwaardere wapens toegeschoven om zich te verdedigen tegen de agressor. De agressor werd veroordeeld en de aangevallen partij kreeg steun. Het tegengestelde is nu het geval en dat staat in schril contrast met de huidige reactie. De aangevallen partij is nu niet het voorbeeld van een prettige samenleving. De Ayatollahs regeren met harde hand en onderdrukken hun bevolking. Dat laat echter onverlet dat de Israëlische agressie ten scherpste moet worden veroordeeld. Dat het mishandelde slachtoffer een boef is laat onverlet dat de mishandeling een misdaad is die bestraft moet worden. Dat Iran geen prettig land is laat onverlet dat de Israëlische aanval een zware schending van het internationaal recht is die bestraft moet worden. Net zoals de Russische agressie ten scherpste werd veroordeeld en bestraft met sancties.

Het tegendeel lijkt het geval te zijn. De Verenigde Staten, waren op de hoogte van de aanval en deden niets om deze tegen te houden. In tegendeel, ze voorzien Israël van wapens om de aanval voort te zetten. Bijzonder aan de rol van de Verenigde Staten en dan vooral haar president Trump, is dat er werd onderhandeld over een nucleair verdrag met Iran. Een verdrag dat president Obama in 2015 afsloot en waar zijn opvolger Trump in 2018 de stekker uit trok. Het was, volgens de ‘expert dealmaker’ een slecht verdrag. Nu wilde hij een soortgelijk verdrag afsluiten en was daarover in gesprek met Iran. Na de Israëlische bombardementen beëindigde Iran deze gesprekken. Op de vraag of Nederland een verzoek om een bijdrage te leveren om de Verenigde Staten, en in het verlengde daarvan Israël, te ondersteunen als de Verenigde Staten dat zouden vragen, gaf minister Brekelmans het antwoord dat dit van het verzoek zou afhangen. Dit is de omgekeerde wereld. Op die vraag kan, op basis van het internationaal recht dat Nederland conform de Grondwet artikel 90 moet bevorderen, maar één antwoord worden gegeven: ‘NEE, Nederland levert geen steun aan welke agressor dan ook.’

De westerse landen, ook de Nederlandse regering, regeren zeer terughoudend en lijken de schuld bij Iran te leggen of dat land in iedere geval een gelijke mate aan schuld in de schoenen te willen schuiven. Ze rijden een scheve schaats en proberen die met de hierboven beschreven frames recht te laten lijken.

iRashid Khalidi, De honderdjarige oorlog tegen Palestina. Een geschiedenis van kolonialisme en verzet, pagina 105

Uitgelicht

Brood en spelen

Via een interessant artikel van Evgeny Morozov bij De Correspondent, kwam ik uit bij het Techno optimistisch manifest van Marc Andreessen. Morozov schreef erover dat het: “bol (staat) van verwijzingen naar economische stagnatie,” en dat, “alleen het lef van ondernemers kan voorkomen dat het systeem vastloopt,” en dat, “versnelling (…) (de) enige deugd (is, en) wie pleit voor voorzichtigheid, wordt weggezet als ketter.” Dat moest ik zelf lezen. Dus dat maar gedaan. Ik viel steil achterover en dat niet van bewondering. Ga er maar even voor zitten want dit is een lange Prikker. Korter kon ik het niet maken

Eerst iets over Marc Andreessen en waarom het belangrijk is om kennis te nemen van het manifest. Andreessen is een van de tech-miljardairs. Hij verdiende zijn geld bij onder andere Netscape en investeerde dat vervolgens in andere techbedrijven zoals Facebook, Pinterest, LinkedIn en Twitter. Hij zit de raad van commissarissen van verschillende grote tech-bedrijven, onder andere Meta. Politiek leunde hij naar de democraten maar maakte in 2024 de overstap naar Donald Trump en steunde diens campagne met een grote som geld. Geld waardoor hij invloed kreeg en onder andere mensen wierf voor Musks Department of Government Efficiency (DOGE).

“We worden voorgelogen,” begint Andreessen zijn manifest. Zo wordt ons, aldus Andreessen: “verteld dat technologie onze banen inpikt, onze lonen verlaagt, ongelijkheid vergroot, onze gezondheid bedreigt, het milieu ruïneert, onze samenleving vernedert, onze kinderen corrumpeert, onze menselijkheid aantast, onze toekomst bedreigt en altijd op het punt staat om alles te ruïneren.” Dat technologie banen kost, staat buiten kijf. De auto betekende het einde voor vele hoefsmeden. Die verloren hun baan. De auto leverde dan weer wel werk op voor automonteurs. Zo is er bij alle delen van deze zin wat op te merken. De belangrijkste vraag is echter wie is degene die ons ‘voorliegt’? Die Andreessen creëert een fictieve vijand. Dit is een stropopredenering. Sterker nog, ook de andere ‘leugens’ die ons volgens Andreessen worden verteld, zijn een drogreden van het soort stropop1.

Met één ‘leugen’ is nog iets bijzonders aan de hand. “Ons wordt verteld dat we ons geboorterecht moeten verloochenen – onze intelligentie, onze controle over de natuur, ons vermogen om een betere wereld op te bouwen.” De leugen in deze zin is niet dat we het vermogen hebben om een betere te bouwen. Dat vermogen hebben we. De leugen is dat we controle hebben over de natuur. Die hebben we maar in beperkte mate. Het voorkomen van stormen, aardbevingen, zonnevlammen, maansverduisteringen en vulkaanuitbarstingen behoort niet tot onze mogelijkheden. Het enige wat we daar kunnen, is ze proberen te voorspellen en vervolgens de schade die ze veroorzaken te beperken.

Na de leugens, Andreessens waarheden. Waarheden zoals dat onze beschaving is gebouwd op technologie. Technologie is inderdaad een belangrijk ingrediënt van onze beschaving. Ingrediënt, geen fundament. Een halve waarheid. En daarmee kom ik bij een andere bewering van Andreessen die hij doet onder het kopje ‘Markten’: “David Friedman wijst erop dat mensen alleen dingen voor andere mensen doen om drie redenen – liefde, geld of dwang. Liefde is niet schaalbaar, dus de economie kan alleen draaien op geld of dwang. Het krachtexperiment is uitgevoerd en ontoereikend bevonden. Laten we het bij geld houden.” Als er iets is wat bij uitstek schaalbaar is, dan is het liefde, of beter gezegd vertrouwen. Iemand liefde of vertrouwen geven, maakt niet dat ik het een ander niet kan geven. Een euro kan ik maar één keer uitgeven. Vertrouwen is het fundament van iedere menselijke samenleving in het verleden, in het heden en waarschijnlijk ook in de toekomst. Vertrouwen dat je partner die je lief hebt, voor je klaar staat. Vertrouwen dat de ‘buurman’ je een ‘kopje suiker’ geeft als je dat nodig hebt. Vertrouwen dat de gemeenschap er voor je is als je zonder inkomsten komt te zitten. Vertrouwen dat we elkaar beschermen als onze gemeenschap, ons land, wordt aangevallen. Vertrouwen dat ik voor dat geld wat Andreessen zo belangrijk vindt, een brood kan kopen.

Na de ‘waarheden’ de lofzang op onze technologische mogelijkheden. Of eigenlijk een lofzang op groei en dan vooral economische groei en de vrije markt: “Wij geloven dat groei vooruitgang is – leidend tot vitaliteit, uitbreiding van het leven, toenemende kennis, hoger welzijn.” En er zijn maar: “drie bronnen van groei: bevolkingsgroei, gebruik van natuurlijke hulpbronnen en technologie.” En met twee van die drie is wat aan de hand: “Ontwikkelde samenlevingen ontvolken over de hele wereld, in alle culturen – de totale menselijke bevolking is misschien al aan het krimpen.” Dus de groei zal niet komen van meer mensen. En: “Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen heeft scherpe grenzen, zowel reëel als politiek.” Dus ook van die kant komt geen groei. Blijft over technologie: “de enige eeuwigdurende bron van groei is technologie. In feite is technologie – nieuwe kennis, nieuwe gereedschappen, wat de Grieken techne noemden – altijd de belangrijkste bron van groei geweest, en misschien wel de enige oorzaak van groei, omdat technologie zowel bevolkingsgroei als het gebruik van natuurlijke hulpbronnen mogelijk maakte.” Nu zegt mijn logica me dat je bij een krimpende bevolking kunt groeien zonder groei. Of beter gezegd, dat iedere mens in een krimpende samenleving het beter kan krijgen zonder economische groei. Een simpel rekenvoorbeeld. Het bbp van een land is 1.000 en er wonen 100 mensen. Het bbp per hoofd van de bevolking is 10. Als bijvoorbeeld 10 jaar later het bbp nog steeds 100 is maar er wonen slecht 90 mensen, dan is het bbp per hoofd van de bevolking 11,11. Sterker nog, bij een krimp van het bbp naar 95, hebben de dan 90 mensen, nog een hoger inkomen per hoofd van de bevolking dan voorheen. Daarbij kun je terecht afvragen of groei vertaald als economische groei of meer inkomen, de enige vorm van groei is die ertoe doet.

Bij die lofzang een overzicht van ‘problemen’ die technologie oploste: “We hadden een hongersnoodprobleem, dus hebben we de Groene Revolutie uitgevonden. We hadden een probleem met duisternis, dus vonden we elektrische verlichting uit. We hadden een probleem met de kou, dus vonden we de verwarming binnenshuis uit. We hadden een probleem met hitte, dus vonden we de airconditioning uit. We hadden een probleem met isolatie, dus vonden we het internet uit. We hadden een probleem met pandemieën, dus vonden we vaccins uit. We hadden een probleem met armoede, dus vonden we technologie uit om overvloed te creëren. Geef ons een probleem uit de echte wereld en we vinden de technologie uit die het zal oplossen” Even voor techmiljardair Andreessen. Honger en armoede zijn nog steeds problemen. Door technologie gecreëerde ‘overvloed’ lost deze problemen die niet op want er wordt voldoende voedsel geproduceerd en er is voldoende geld. Een gebrek aan ‘overvloed’ is niet het probleem. Het probleem is de verdeling ervan en dus een marktprobleem. Sterker nog, door technologie gecreëerde ‘overvloed’ is op verschillende andere terreinen juist het probleem. We worden overspoeld met goedkope spullen van slechte kwaliteit zoals wegwerp tentjes en als extreem voorbeeld kleding die op de afvalberg in Chili beland. Een berg die je vanuit de ruimte kunt zien2.

Andreessen mag dan wel geloven dat: “markten mensen uit de armoede halen,” en dat markten: “de meest effectieve manier om grote aantallen mensen uit de armoede te halen, en dat is altijd zo geweest. Zelfs in totalitaire regimes leidt het geleidelijk opheffen van de repressieve laars van de keel van de mensen en hun vermogen om te produceren en handel te drijven tot snel stijgende inkomens en levensstandaarden. Til de laars een beetje meer op, nog beter. Haal de laars helemaal weg en wie weet hoe rijk iedereen kan worden.” ‘Geen gezeik, iedereen rijk’, om die spreuk van de Tegenpartij van Jacobse en Van Es aan te halen, zo suggereert Andreessen. Het opheffen van ‘repressieve laarzen’ kan veel goeds opleveren. Een markt zonder ‘laars’ leidt echter tot grote ellende. In het eerste van de 23 dingen in zijn boek 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme, maakt de Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang op overtuigende wijze een eind aan de mythe van de vrije markt. Dit ding draagt de toepasselijke titel De vrije markt bestaat helemaal niet. Chang: “De vrije markt bestaat niet. Elke markt kent wel regels en grenzen die de keuzevrijheid beperken. Een markt lijkt alleen maar vrij omdat we de beperkingen die eraan ten grondslag liggen zo onvoorwaardelijk accepteren dat we ze niet meer zien.” En iets verderop: “De overheid is altijd bij de markt betrokken en deze vrijemarktadepten zijn net zo politiek gemotiveerd als wie dan ook.3 Als treffende voorbeeld van overheidsbetrokkenheid bij markten noemt hij kinderarbeid waarbij door overheidsregulering een resultaat is bereikt dat we nu allemaal als geheel normaal zien. Toen het werd voorgesteld lag dat geheel anders en kwam er flink protest van juist de aanhangers van de vrije markt. Een ‘markt zonder laars’ gaat hongersnood en armoede niet oplossen. Die zorgt ervoor dat mensen als Andreessen nog rijker worden en dat de armen steeds armer worden. Om het bewijs daarvan te zien hoeft hij alleen maar om zich heen de kijken in de Verenigde Staten. Het land met de meest vrije markt en de meest scheve verdeling van inkomen en vermogen. Dat is voor het overgrote deel geen gevolg van: “verdienste en prestatie,” waar Andreessen in gelooft, of het ontbreken ervan. Dat is voor het grootste deel een gevolg van geluk bij je geboorte.

Als klap op de vuurpijl: “Wij geloven dat de ultieme morele verdediging van markten is dat ze mensen die anders legers zouden oprichten en religies zouden beginnen, afleiden naar vreedzame productieve bezigheden.” Bijzonder als eerste omdat een goede lezer hier leest dat religies mensen op het oorlogspad zetten. Nu leert de geschiedenis dat er veel oorlogen een religieus tintje hadden, daaruit concluderen dat religies oorlogszuchtig zijn, tart de logica. Dit is tot daaraan toe. Beweren dat de ultieme morele verdediging van markten is, dat de mens afhouden van oorlogen, is heel bijzonder. Heel bijzonder omdat veel van de bedrijven techbro’s die Andreessen geloof in de zegende werking van technologie aanhangen, zo laat Morozov in zijn artikel zien, zich richten op de defensie-industrie. Als markten en technologie voor vrede zorgen, waarom dan je richten op de defensie-industrie?

“Wij geloven dat markten ook het maatschappelijk welzijn verhogen door werk te genereren waar mensen zich productief mee bezig kunnen houden. Wij geloven dat een universeel basisinkomen mensen zou veranderen in dierentuindieren die door de staat gekweekt moeten worden. De mens was niet bedoeld om gekweekt te worden; de mens was bedoeld om nuttig te zijn, om productief te zijn, om trots te zijn.” Aldus Andreessen bij zijn lofzang op de markt. Het bijzondere van het huidige tijdsgewricht is dat die ‘markten’ vooral werk creëren dat niets toevoegt. Werk zoals ‘cryptomijnbouwer’ en ‘infuencer’, een dure’ term voor de ouderwetse colporteur die je aan huis een encyclopedie probeerde te verkopen. Alleen kan die moderne colporteur bij ‘zeer veel deuren tegelijk aanbellen’. Het meest bijzondere is dat werk dat het maatschappelijk welzijn verhoogt, zoals lesgeven, mensen verplegen en vuilnis ophalen, slecht worden betaald.

Dan volgt een lofzang op de techno-kapitalistische machine, zoals Andreessen het noemt. “Wij geloven dat de technokapitaalmachine van markten en innovatie nooit eindigt, maar in plaats daarvan voortdurend in een opwaartse spiraal terechtkomt. Comparatief voordeel verhoogt specialisatie en handel. Prijzen dalen, waardoor koopkracht vrijkomt en vraag wordt gecreëerd. Dalende prijzen komen iedereen ten goede die goederen en diensten koopt, dus iedereen. Menselijke wensen en behoeften zijn eindeloos en ondernemers creëren voortdurend nieuwe goederen en diensten om aan die wensen en behoeften te voldoen, waarbij ze onbeperkte aantallen mensen en machines inzetten.” Behoefte creëert vraag, aldus Andreessen. Voor primaire levensbehoeften zoals voedsel is dat zeker zo. Voor andere behoeften, zoals bijvoorbeeld kleding en schoenen, is dat slechts ten dele het geval. Om je te kleden en van schoenen te voorzien, heb je geen veertig t-shirts en spijkerbroeken, laat staan een kast met vierhonderd paar schoenen nodig. Voor het gros van de producten is het veeleer het product en de marketing ervan die de behoefte creëert. Niemand had ‘behoefte’ aan een mobieltje of een smartphone. Het ding was er en er werd een behoefte bij ontwikkeld. Niemand had behoefte aan een ‘sla molen’ om natte sla droog te draaien, een theedoek volstond. Toch bestaan er slamolens. Niemand had behoefte aan een ‘bitcoin’ … I rest my case in deze.

Andreessen vervolgt: “De technokapitaalmachine laat natuurlijke selectie voor ons werken op het gebied van ideeën. De beste en meest productieve ideeën winnen, worden gecombineerd en genereren nog betere ideeën. Die ideeën materialiseren zich in de echte wereld als technologisch mogelijk gemaakte goederen en diensten die nooit de novo zouden zijn ontstaan.” Andreessen gaat mij toch niet wijsmaken dat de Bitcoin het beste en meest productieve idee is? Ja, mensen hebben interactie met andere mensen nodig, maar Andreessen wil toch niet beweren dat Facebook, Instagram en Snapshat de beste en meest productieve ideeën zijn om hieraan invulling te geven? Invulling te geven door, om de uitspraak van Steve Bannon te gebruiken ‘de zone’ met ‘shit’ te ‘overspoelen’ om ons maar te laten scrollen en klikken. Het lijkt mij dat een sportclub, toneelvereniging of fanfare een veel beter en productiever idee is voor interactie met andere mensen en voor het aangaan van vriendschappen?

“Wij geloven dat intelligentie de ultieme motor van vooruitgang is. Intelligentie maakt alles beter. Slimme mensen en slimme samenlevingen presteren beter dan minder slimme op vrijwel elke metriek die we kunnen meten. Intelligentie is het geboorterecht van de mensheid; we moeten het zo volledig en breed mogelijk uitbreiden,” schrijft Andreessen iets verderop onder het kopje Intelligentie. Een citaat waarin ik me volledig kan vinden. Alleen is intelligentie voor mij iets anders dan technologie en zeker dan Artificiële Intelligentie, door Andreessen beschreven als: “onze alchemie, onze Steen der Wijzen.” Intelligentie is nadenken over zaken voordat je eraan begint. Niet: “to boldly go where no one has gone before” om die Star Trek quote aan te halen, maar door je eerst af te vragen waarom je daar naartoe gaat? Wat het ons meer gaat brengen dan alleen ‘daar geweest’ zijn en welke risico’s eraan verbonden zijn? En om terug te komen op honger en armoede, intelligentie is om eerst dat verdelingsprobleem op te lossen. Dat probleem en het probleem van gelijke vertegenwoordiging van eenieder in de besluitvorming. Want, zoals Morozov in zijn artikel schrijft, de techbro’s hebben de sleutels van het Witte Huis terwijl de invloed van Jo Sixpack reikt tot zijn eigen koelkast.

Na intelligentie komt Andreessen bij het onderwerp energie. Hij start met: “Energie is leven. We vinden het vanzelfsprekend, maar zonder energie hebben we duisternis, honger en pijn. Met energie hebben we licht, veiligheid en warmte.” Energie is belangrijk voor de mens. Maar toch. Ook met energie kan er duisternis, honger en pijn zijn en zonder energie kan er veiligheid, licht en warmte zijn. Hij gaat verder: “Wij geloven dat technologie de oplossing is voor de achteruitgang en de crisis van het milieu. Een technologisch geavanceerde samenleving verbetert de natuurlijke omgeving, een technologisch stagnerende samenleving ruïneert deze. Als je milieuverwoesting wilt zien, bezoek dan een voormalig communistisch land. De socialistische USSR was veel slechter voor het milieu dan de kapitalistische VS. Google maar eens op het Aralmeer.” Technologie heeft die crisis van het milieu mede veroorzaakt. Dat wil niet meteen zeggen dat technologie niet ook een deel van de oplossing kan zijn. Techniek is neutraal, het is de manier waarop techniek wordt gebruikt. Wat bijzonder is aan deze bewering, is dat Andreessen twee voorbeelden als maatgevend gebruikt: de VS en de USSR en daaruit concludeert dat een technologisch geavanceerde samenleving de natuur verbetert een technologisch stagnerende samenleving deze ruïneert. Het lijkt me trouwens sterk dat de natuur in de VS nu in een betere staat is dan bijvoorbeeld tweehonderd jaar geleden. Je kunt geen algemene conclusie trekken uit twee voorbeelden. Hier is, net als in het hele manifest, sprake van geloven. Niet van feitelijkheden.

“Wij geloven dat we intelligentie en energie in een positieve feedbacklus moeten plaatsen en beide tot in het oneindige moeten stimuleren. Wij geloven dat we de feedbacklus van intelligentie en energie moeten gebruiken om alles wat we willen en nodig hebben in overvloed te maken. ….Wij geloven dat technologie de wereld uiteindelijk drijft naar wat Buckminster Fuller “efemerealisatie” noemde – wat economen “dematerialisatie” noemen. Fuller: “Technologie laat je steeds meer doen met steeds minder totdat je uiteindelijk alles kunt doen met niets.” Nu is mij altijd geleerd dat je niets voor niets krijgt, alles kost inspanning. Alles doen met niets en zo overvloed creëren in alles, dat klinkt geweldig. Maar dan toch even. Andreessen gelooft heilig in een vrije markt waar de: “(g)ewillige koper (…) (de) gewillige verkoper,” ontmoet en een prijs afspreken waar beide partijen van profiteren. Maar wie is er bereid om iets te betalen als alles er in overvloed is en, als je met ‘niets doen alles kunt’? Wie gaat er dan nog ondernemen?

Hij gaat verder: “Wij geloven dat het ultieme resultaat van technologische overvloed een enorme uitbreiding kan zijn van wat Julian Simon “de ultieme hulpbron” noemde – mensen. Wij geloven, net als Simon, dat mensen de ultieme bron zijn – met meer mensen komt er meer creativiteit, meer nieuwe ideeën en meer technologische vooruitgang. Wij geloven dat materiële overvloed uiteindelijk meer mensen betekent – veel meer mensen – wat weer leidt tot meer overvloed. Wij geloven dat onze planeet dramatisch onderbevolkt is, vergeleken met de bevolking die we zouden kunnen hebben met een overvloed aan intelligentie, energie en materiële goederen. Wij geloven dat de wereldbevolking zich gemakkelijk kan uitbreiden tot 50 miljard mensen of meer, en dan nog veel verder als we uiteindelijk andere planeten gaan bewonen. Wij geloven dat uit al deze mensen wetenschappers, technologen, kunstenaars en visionairs zullen voortkomen die onze stoutste dromen overtreffen.” 50 Miljard, dat is zes keer de huidige aardbevolking. Recht toe recht aan rekenend betekent dat bijna 110 miljoen mensen in Nederland … . Dat is inderdaad overvloed, om de kop waaronder Andreessen dit schrijft aan te halen. Nu laten de feiten zien,, en dat schrijft Andreessen zelf ook, dat: “Ontwikkelde samenlevingen (…) over de hele wereld (ontvolken), in alle culturen – de totale menselijke bevolking is misschien al aan het krimpen.” Dit terwijl we aan technologie nu ook al geen gebrek hebben. Dat de bevolkingsgroei wereldwijd stagneert en neigt naar krimp vanaf zo 2050, komt omdat wij mensen kiezen voor minder kinderen en op latere leeftijd. Het lijkt mij sterk dat ‘technologie’ ervoor gaat zorgen dat hierin verandering komt. Om tot die 50 miljard te komen, zullen vrouwen meer kinderen moeten baren. Of laat Andreessen dit ook over aan de technologie en wordt seks alleen voor het plezier?

“Wij geloven dat technologie universalistisch is. Technologie geeft niets om je etniciteit, ras, religie, afkomst, geslacht, seksualiteit, politieke opvattingen, lengte, gewicht, haar of het gebrek daaraan. Technologie is de ultieme open samenleving,” aldus Andreessen. Dat klinkt geweldig. De praktijk ziet er echter heel anders uit. Techniek geeft inderdaad niets om etniciteit, ras, religie enzovoorts. Techniek is neutraal. De manier waarop techniek wordt gebruikt echter niet. En net zoals alles op deze aarde, leunt techniek naar macht. Of beter gezegd, de mensen die techniek inzetten leunen naar macht en mensen met macht leunen naar techniek om hun macht te vergroten.

“Technologie wordt gebouwd door een virtuele Verenigde Naties van talent van over de hele wereld. Iedereen met een positieve instelling en een goedkope laptop kan bijdragen,” zo gaat hij verder. Techniek werkt vooral voor de ‘Andreessens, Musks, Gates en Zuckerbergs van deze wereld. Mensen met geld die streven naar macht. Ze werkt ook voor de Xi’s, Poetins en Trumps van deze wereld, mensen die techniek inzetten om hun macht te vergroten. Een positieve instelling en een laptop kunnen daar niet tegenop. In die technologische Verenigde Naties van deze wereld vormen de tech bro’s en de autocraten de ‘Veiligheidsraad’. En net als in de echte Verenigde Naties gebeurt er niets als de Veiligheidsraad het niet wil.

Andreessen vervolgt met: “Technologie is de ultieme open samenleving,” De macht van de Xi’s en Poetins aan de ene kant en Musks, Zuckerbergs en Andreessens aan de andere kant maken dat Andreessens ultieme open samenleving een behoorlijk gesloten indruk maakt. Er is niets opens aan Facebook en Twitter. Een open en democratische samenleving vraagt, zoals Jan Werner Müller terecht constateert om intermediaire instellingen zoals politieke partijen en media die breed toegankelijk, nauwkeurig in de zin dat politieke oordelen en meningen moeten worden onderbouwd door feiten, autonoom in de zin van niet op corrupte wijze afhankelijk zijn van min of meer verborgen actoren, evalueerbaar en controleerbaar zijn4. Facebook en Twitter zijn breed toegankelijk. Aan de andere genoemde aspecten waaraan een intermediaire instelling moet voldoen, schort bij Facebook en Twitter het nodige. En dat geldt ook voor alle vormen van artificiële intelligentie die tot op heden zijn ontwikkeld. En als artificiële intelligentie werkelijk intelligenter wordt dan de mens, dan wordt dat helemaal een probleem.

“Wij geloven dat Amerika en haar bondgenoten sterk moeten zijn en niet zwak. Wij geloven dat nationale kracht van liberale democratieën voortvloeit uit economische kracht (financiële macht), culturele kracht (zachte macht) en militaire kracht (harde macht). Economische, culturele en militaire kracht vloeien voort uit technologische kracht. Een technologisch sterk Amerika is een goede kracht in een gevaarlijke wereld. Technologisch sterke liberale democratieën waarborgen vrijheid en vrede. Technologisch zwakke liberale democratieën verliezen van hun autocratische rivalen, waardoor iedereen slechter af is.” Technologie als wondermiddel om de democratie te redden. De ervaringen in de huidige wereld laten zien dat technologie net zo goed gebruikt kan worden ter inrichting en versterking van een autocratie. Als we alle berichten mogen geloven dan is China hard op weg om de dystopische samenleving die Orwell in zijn roman 1984 schetst, te realiseren. Een staat waarin de overheid ieder aspect van het leven bewaakt, controleert en beïnvloedt. En aan de andere kant worden nu onze ogen geopend dat monopolistische bedrijven op de vrije Amerikaanse markt het gewin boven de moraal stellen en zich voegen naar de ‘wil van Trump’. Bedrijven die in het Westen hetzelfde doen en kunnen als de Chinese staat in China. Bedrijven die zich opwerpen als nieuwe intermediaire instellingen zoals Müller ze beschrijft maar die niet voldoen aan belangrijke kenmerken van intermediaire instellingen. Het is niet de techniek die vrijheid en vrede, laat staan de (liberale) democratie, garandeert. Dat kan alleen de mens. Maar dat kan de mens niet in z’n eentje. Daarvoor is een sterke overheid nodig. Een sterke overheid die, om de al genoemde Müller aan te halen, deze monopolies kan opbreken en ze andere wettelijke kaders oplegt5.

Onder het kopje The Meaning of Life wordt het heel bijzonder, verwarrend en tegenstrijdig. Na inleidende opmerkingen dat techno-optimisme een materiële en geen politieke filosofie is en niet links en ook niet rechts, begint het bijzondere: “Een veelgehoorde kritiek op technologie is dat het de keuze uit ons leven wegneemt omdat machines beslissingen voor ons nemen. Dit is ongetwijfeld waar, maar wordt ruimschoots gecompenseerd door de vrijheid om ons leven in te richten die voortvloeit uit de materiële overvloed die wordt gecreëerd door ons gebruik van machines.” Lees ik hier goed dat het inleveren van de politieke vrijheid om belangrijke keuzes te maken wordt goedgemaakt omdat we ons leven makkelijk kunnen maken door de door de machines gecreëerde materiële overvloed? Dat lijkt verdacht veel op het China onder Xi. De Chinezen hebben geen politieke vrijheid maar wel in toenemende mate spullen om hun leven te vergemakkelijken. Als een volleerd Romeinse keizer stelt Andreessen voor om het volk af te kopen met ‘brood en spelen’.

Dat is niet het enige: “Materiële overvloed van markten en technologie opent de ruimte voor religie, voor politiek en voor keuzes over hoe te leven, sociaal en individueel.” Maar wacht even. De markt moest toch voorkomen dat mensen: “legers zouden oprichten en religies zouden beginnen?” Ze moesten toch worden verleid naar: “vreedzame productieve bezigheden?” Nu opent diezelfde markt met de technologie de ruimte voor religie en via religie dan ook weer naar oorlog want dat beschreef Andreessen als een een-tweetje.

Hij gaat verder. Technologie is: “Bevrijdend van menselijk potentieel. Bevrijdend voor de menselijke ziel, de menselijke geest. Uitbreiding van wat het kan betekenen om vrij te zijn, om vervuld te zijn, om te leven. Wij geloven dat technologie de ruimte opent van wat het kan betekenen om mens te zijn.” Technologie heeft niets met vrijheid te maken. Vrijheid kan zonder technologie en onvrijheid kan ook met technologie. Sterker nog, vrijheid is, aldus de digitale Van Dale: “onafhankelijkheid.” Hoe onafhankelijk ben je als je afhankelijk bent van techniek? Techniek bepaalt niet wat het betekent om mens te zijn. Technologie kan het leven makkelijker maken. Het kan het echter ook veel moeilijker maken. Dit laatste zien we iedere dag als we beeld en geluid uit onder andere Oekraïne en Gaza krijgen.

Andreessen ziet ook ‘vijanden’. Onder dat kopje schrijft hij: “Onze vijanden zijn geen slechte mensen, maar eerder slechte ideeën.” En die slechte ideeën worden: “al zes decennia lang,” als een: “massale demoralisatiecampagne – tegen technologie en tegen het leven,” gevoerd. Gevoerd: “onder uiteenlopende namen als “existentieel risico”, “duurzaamheid”, “ESG”, “Sustainable Development Goals”, “sociale verantwoordelijkheid”, “stakeholderkapitalisme”, “voorzorgsprincipe”, “vertrouwen en veiligheid”, “tech-ethiek”, “risicobeheer”, “ontgroeiing”, “de grenzen van de groei”.” Die slechte ideeën zijn: “gebaseerd op slechte ideeën uit het verleden – zombie-ideeën, veel afgeleid van het communisme, toen en nu rampzalig – die weigeren te sterven.” Noem het ‘communistisch’ en inhoudelijke onderbouwing van je bezwaar is niet meer nodig. Laat alles wat achter die ‘uiteenlopende namen’ gebeurt achterwegen en we kunnen terug naar slavernij en kinderarbeid. Naar massale vervuiling van onze leefomgeving door bedrijven. Naar arbeidssituaties waarbij Rana-plaza een walhalla lijkt. Naar zaken die het leven voor het overgrote deel van de mensheid beter maakt. En eigenlijk voor alle mensen want ook de Andreessens, Musks en Bezossen kunnen de aarde nog niet ontvluchten, al willen ze dat wel graag.

Andreessens vervolgt zijn lijst met wat stropoppen: “Onze vijand is stagnatie. Onze vijand is anti-verdienste, anti-ambitie, anti-streven, anti-prestatie, anti-grootheid. … Onze vijand is bureaucratie, vetocratie, gerontocratie, blinde eerbied voor traditie.” Niemand is voor deze zaken. Niemand is voor bureaucratie. Echter, zonder enige vorm van bureaucratie kan een samenleving die groter is dan 500 mensen niet en een moderne westerse samenleving al zeker niet. “Onze vijand is corruptie, regelzucht, monopolies, kartels.” Een bijzondere opsomming want tegen kartels, monopolies en corruptie zijn, kan niet zonder regels. Vervolgens weer een stropop: “Onze vijand zijn instellingen die in hun jeugd vitaal en energiek waren en de waarheid zochten, maar die nu gecompromitteerd en aangetast en instortend zijn – die vooruitgang blokkeren in steeds wanhopiger pogingen om relevant te blijven, die verwoed proberen hun voortdurende financiering te rechtvaardigen ondanks spiraalvormig disfunctioneren en escalerende onbeholpenheid.” Het zou geen stropop zijn als hij man en paard zou noemen. De ene lezer denkt hierbij aan bijvoorbeeld milieudefensie, ik lees hierin Facebook, Twitter en eenmanspartij PVV.

Dan volgt een bijzondere vijand: “Onze vijand is de ivoren toren, de know-it-all gecrediteerde expert wereldbeeld, zich overgeeft aan abstracte theorieën, luxe overtuigingen, sociale engineering, losgekoppeld van de echte wereld, waanvoorstellingen, ongekozen, en onverantwoordelijk – God spelen met het leven van anderen, met totale isolatie van de gevolgen.” Andreessen heeft hierbij vast mensen op het oog. Bijvoorbeeld ‘woke wetenschappers’ die zich bezighouden met milieubescherming of rechtvaardigheid. Maar als we het dan toch over ‘ongekozen voor God spelen met het leven van anderen, met totale isolatie van de gevolgen’ hebben, dan zie ik Andreessens manifest. Door niets en niemand gekozen pleit hij voor het ongehinderd door die misleidende demoralisatiecampagne en bureaucratie ruim baan geven aan ‘techniek en de markt’. De pot verwijt de ketel.

“Onze vijand is spraak- en gedachtecontrole – het toenemende gebruik, in het volle zicht, van George Orwell’s “1984” als handleiding.” En wat maakt spraak en gedachtecontrole mogelijk? Juist ja, de moderne technische middelen. Het probleem van de Stasi was dat ze een karrenvracht aan ‘Informelle’ nodig had. Op vijftig Oost-Duitsers was er één werkzaam voor de Stasi, in totaal zo’n 300.000. ‘Informelle’ die naast de overige burgers ook elkaar bespioneerden. Zuckerbergs Meta controleert met minder dan 75.000 personeelsleden de gedachten en spraak van meer dan 3 miljard mensen. En het bedrijf gaat daarbij verder dan controle. Het verkoopt je gegevens zodat andere bedrijven of politici je gedachten in een bepaalde richting kunnen sturen. In de richting van een nieuw mobieltje wat je te ‘toch echt nodig hebt’ om erbij te horen. Maar ook in de richting van een politieke stroming.

“Onze vijand is vertraging, afnemende groei, ontvolking – de nihilistische wens, zo trendy onder onze elites, voor minder mensen, minder energie en meer lijden en dood.” En ja, daar is weer de vijand nummer één van iedereen en zeker van een populist: de elite die met vooropgezette plannen ons naar de ondergang wil werken. Bijzonder om een miljardair te horen praten over ‘de elite’. Als ‘ontvolking’ de vijand is, dan behoort het gros van de wereldbevolking tot de vijand. Het gros van de wereldbevolking kiest namelijk voor minder kinderen. Zoveel minder dat in grote delen van de wereld, en dan voor de rijkere en technologische geavanceerdere delen van de wereld er minder kinderen worden geboren dan er nodig zijn om de bevolking op peil te houden. Er is geen ‘elite’ die hen daartoe dwingt. Die keuze maken ze zelf in alle vrijheid. Vervult Andreessen nu niet de rol van de ‘elite’ door erop te wijzen dat de wereld naar de 50 miljard mensen moet?

En na de ‘elite’ komt de heks in beeld: “We zullen mensen die gevangen zitten door deze zombie-ideeën uitleggen dat hun angsten ongegrond zijn en dat de toekomst rooskleurig is. Wij geloven dat deze gevangen mensen lijden aan ressentiment – een heksenbrouwsel van wrok, bitterheid en woede dat ervoor zorgt dat ze verkeerde waarden aanhangen, waarden die schadelijk zijn voor zowel henzelf als de mensen om wie ze geven. Wij geloven dat we hen moeten helpen om de weg te vinden uit hun zelfopgelegde labyrint van pijn.” Wat menslievend van Andreessen dat hij mensen wil redden. De ‘heks’ met zoals we eerder zaken ‘communistische wortels. Andreessen schrijft dit onder het kopje vijanden. Dat duidt op ressentiment van zijn kant. Een vijand is, aldus de digitale Van Dale, naast een “vijandelijk leger, of vijandelijk volk” ook: “iemand die haatgevoelens heeft en deze probeert te uiten in daden of woorden.” Zit Andreessen niet gevangen in zijn eigen ‘terminator-ideeën’ en legt hij hier niet vol ressentiment aan ons uit dat wij de verkeerde waarden aanhangen. Moeten we hem niet ‘bevrijden’ uit zijn ‘zelfopgelegde labyrint van pijn’?

Van de vijanden stapt hij over naar de toekomst. “Welke wereld bouwen we voor onze kinderen en hun kinderen en hun kinderen? Een wereld van angst, schuld en wrok? Of een wereld van ambitie, overvloed en avontuur? Wij geloven in de woorden van David Deutsch: “We hebben de plicht om optimistisch te zijn. Omdat de toekomst open is, niet vooraf bepaald en daarom niet zomaar geaccepteerd kan worden: we zijn allemaal verantwoordelijk voor wat die toekomst in petto heeft. Daarom is het onze plicht om te vechten voor een betere wereld.”” Een laatste stropop. Net als er iemand is die een wereld van angst, schuld en wrok wil en daarvoor pleit. Andreessen manier om voor die betere wereld te vechten is het Techno-Optimisme. Mijn manier om te vechten voor een betere en optimistischer wereld is er door bombastische verhalen als die van Andreessen te ontleden tot wat ze zijn. En wat is dat Andreessens verhaal?

Hierboven wees ik al de tegenstrijdigheid in Andreessens manifest met betrekking tot religie. De tegenstrijdigheid dat markten en techniek de mens daarvan weg moest verleiden en dat hij verderop betoogde dat dezelfde markten en techniek hen daar vervolgens de ruimte voor zou geven. Een goede lezer zal het zijn opgevallen dat veel zinnen uit het manifest beginnen met de woorden: ‘wij geloven’. Daarmee kom ik bij het belangrijkste. Andreessen houdt een lofzang op de markt en onbegrensde mogelijkheden van techniek. Techniek is een product van menselijk vernuft en nam een grote vlucht toen de mens wetenschap ging bedrijven. Het manifest krijgt hiermee een zweem van wetenschappelijkheid. Het manifest heeft echter niets met wetenschap te maken. Het is geloof, het is niets meer en niet minder dan een religie. Een geloof waar de techniek de plaats van God heeft ingenomen en aanbeden moet worden. Techniek is echter geen God, het levert middelen die mensen kunnen gebruiken. Ze kunnen ten goede en ten kwade worden gebruik. Net zoals religieuze verhalen uit de bijbel, koran en de thora ten goede en ten kwade gebruikt kunnen worden. En net zoals die religieuze boeken zit het Techno-Optimistisch Manifest vol met tegenstrijdigheden en met hele, halve waarheden en zelfs onwaarheden. Het Manifest zegt alles over Andreessens denken en veel over het denken in de hoogste regionen van de ‘techindustrie’. Dat er in die regionen op deze manier wordt gedacht, baart grote zorgen. Grote zorgen omdat de kringen waarin Andreessen verkeert, de zoals Morozov ze in het Correspondentartikel noemt: “filosoof-koningen van Silicon Valley (…) niet slechts de weldoeners van vroeger (zijn), die geld stoppen in denktanks. Nee, deze mannen bouwen aan zwaarder geschut: hun investeringsportfolio’s zijn manifestaties van hun filosofische standpunten; ze zetten hun overtuigingen om in klinkklare marktposities. Waar de miljardair uit de industriële tijd een stichting optuigde als hij zijn wereldbeeld wilde vereeuwigen, bouwen deze figuren investeringsfondsen die tegelijkertijd dienen als ideologische forten.”

Morozov: “Deze mannen hebben immers drie dodelijke gereedschappen in hun kist: plutocratisch gewicht (zó geweldig veel geld dat ze de fysieke werkelijkheid kunnen vervormen), orakelachtige autoriteit (waarbij ze hun technologische visies presenteren als onvermijdelijke toekomstvoorspellingen) en platformsoevereiniteit (ze bezitten de digitale knooppunten waar maatschappelijke discussies zich ontvouwen).” Deze mannen zijn gevaarlijk en dat maakt dit manifest gevaarlijk. Gevaarlijk omdat het ons in slaap probeert te sussen met een nieuwe ‘religie’. Een nieuwe religie die net als de eerdere religies, uit is op je slaafse gehoorzaamheid. Dat doet ze door je vrijheid in de vorm van een materialistische hemel op aarde te beloven, maar je ondertussen berooft van je echte vrijheid. Hij berooft je van die vrijheid door je ‘brood en spelen’ te beloven.

1 Een stropop is een redenering waarbij niet de werkelijke redenering van een opponent wordt weerlegd, maar een karikatuur ervan.

2 https://www.businessinsider.nl/in-chili-ligt-een-berg-kleding-die-vanuit-de-ruimte-zichtbaar-is/

3 Ha-Joon Chang, 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme, pagina 18. Nieuw Amsterdam 2010

4 Jan Werner Müller,Democracy Rules, pagina 139-140

5 Idem, pagina 183

Uitgelicht

Wij van WC-eend

In een artikel bij Opiniez beschrijft Maike van Charante de mensen die op 18 mei in Den Haag demonstreerden tegen het optreden van Israël in Gaza en de inactiviteit van de Nederlandse regering in deze zaak, als naïevelingen die niet weten wat er speelt. Bij deze een reactie van een van die naïevelingen. Dit in een schrijven naar aanleiding van de verslaggeving van de NOS over deze demonstratie. Een bijzonder artikel.

“Hoe kwamen al die in het rood geklede mensen op het Malieveld erbij dat de Nederlandse regering niet genoeg druk zet op Israël?”  Zo vraagt Van Charante zich af. Immers: “minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp loopt voorop met Israëlkritiek. Hij beloofde als eerste Europese minister om Israëlische bewindslieden – Netanyahu en Gallant – te arresteren als ze op Nederlands grondgebied zouden komen. Hij nam ook het voortouw om in de EU aan te dringen op meer druk op Israël.” Zou Van Charante weten dat die belofte helemaal niet nodig is. Zou ze weten dat Nederland de plicht heeft om de beide personen te arresteren zodra ze voet op Nederlandse bodem zetten? Alle landen die het verdrag onder het International Court of Justice hebben getekend, zijn verplicht om gehoor te geven aan door het gerecht uitgevaardigde arrestatiebevelen. En het is maar wat je het voortouw noemt. Landen zoals Spanje, Frankrijk en Ierland gaan veel verder in hun veroordeling van de Israëlische actie. Spanje en Ierland hebben de Palestijnse staat erkend. Zover is Nederland nog lang niet. Dat er landen zijn die nog inactiever zijn maakt nog niet dat Nederland ‘ voorop’ loopt.

“Vervolgens zien we wat beelden van de demonstratie, en korte interviews met burgers die vertellen dat ze het zo erg vinden wat ze via de media en de televisie zien. Tja. Media zoals de NOS, die Hamas kritiekloos citeren en relevante informatie weglaten.” Met dat laatste refereert Van Charante aan het noemen van cijfers over slachtoffers aan Palestijnse kant die door de ministerie van Volksgezondheid van Gaza. Dat is Hamas en daarmee per definitie onbetrouwbaar aldus Van Charante. Want: “Elke nieuwsorganisatie – ook de NOS – weet dat al het nieuws dat uit Gaza komt, onder controle staat van Hamas en het daarmee samenwerkende Al Jazeera.”  Er wordt er, zo betoogt Van Charante: “geen onderscheid tussen burgerslachtoffers en terroristen(gemaakt) terwijl Israël deze week belangrijke Hamasleiders uitschakelde, die zich – al even traditiegetrouw – in een tunnel onder een ziekenhuis verscholen.” Hiermee volgt Van Charante klakkeloos de beweringen van de Israëlische regering. Die beweert steevast dat er in de tunnels onder welk gebouw dan ook Hamasstrijders verborgen zitten. Aan wat ze de demonstranten verwijdt, maakt ze zichzelf schuldig: het klakkeloos geloven van wat een van de partijen beweert. Dan toch even voor VanCharante. Ieder beeld dat er uit Gaza komt, door wie ze ook zijn verspreid, laat een complete vernietiging zien van huizen en infrastructuur. En zelfs de ter lediging van de nood opgerichte tentenkampen, worden vernietigd. Je ziet die vernietiging en weet dat de mensen in Gaza geen kant op kunnen en dat er veel te weinig water en voedsel het gebied bereikt. Als je dat niet erg vindt, dan lijkt het mij dat er iets ernstig mis is met je.

“Dan komt de onvermijdelijke Nadia Bouras in beeld, die beweert dat onze regering “de genocide in Gaza ondersteunt.” Dat er geen genocide gaande is in Gaza – en al helemaal niet gesteund door onze regering – interesseert Nadia blijkbaar niet.” Of er al dan niet genocide wordt gepleegd is, zoals de in dergelijke gevallen onvermijdelijke Gert Jan Knoops zou zeggen,  aan de rechter. Maar of dat wel of niet het geval is, doet er niet toe. Als Van Charante gelijk heeft en er is geen genocide, maakt dat het minder erg? Maakt dat het geweld en terreur door het Israëlische leger dan ineens gerechtvaardigd of ‘goed’?

Dat is dan nog tot daaraantoe. Wat het saillant maakt, zijn twee tweets bij het artikel. De eerste is er een van Van Charante. Een bericht waarin ze verwijst naar een artikel in de Britse krant The Guardian. In dat artikel betogen de advocaten van de Britse overheid dat er geen sprake is van genocide. Zij bepleiten dit in een zaak die tegen de Britse overheid is aangespannen over de levering van onderdelen voor het F35 gevechtsvliegtuig. Dat de rechter in deze zaak nog een uitspraak moet doen, vergeet Van Charante erbij te vertellen. Zij neemt aan dat de advocaten van de Britse regering het bij het juiste eind hebben. Het andere bericht van Bert Brussen. Bij die tweet een artikel van de NRC waarin verslag wordt gedaan van zeven wetenschappers die betogen dat er sprake is van genocide. Wetenschappers die volgens Van Chanrante: zorgvuldig zijn geselecteerd.” De begeleidende tekst van Brussen: “ WC Eend vrijwel eensgezind: WC Eend komt echt als beste onder de rand.” Om de WC-eend metafoor te gebruiken: de ene WC-eend verwijt de andere WC-eend een WC-eend te zijn.

“Dit zou een mooi moment zijn geweest voor de NOS om te zeggen: “Het is te hopen dat de gijzelaars snel vrijkomen en dat Hamas zich overgeeft, zodat deze ellende stopt.” Maar nee, Rob Trip kijkt ons slechts droevig aan en schakelt over naar het songfestival, waar het – aldus Rob – ook al over Israël ging.” Ja, dat horen we vaker. Als Hamas zich overgeeft en de gijzelaars vrijlaat, dan is alle ellende voorbij. Dan toch even ter opfrissing van het geheugen van Van Charante.  In 1936 was er nog geen Hamas. Ook toen al streden de Palestijnen om zeggenschap over hun woongebied. Ze streden tegen de Britten  die toen mandaathouder waren van het gebied Palestina. Ze streden tegen de Britten omdat die de toestroom van joodse migranten uit Europa stimuleerden en werkten aan een tehuis voor joden in Palestina. Een tehuis met ‘zelfbesturende instellingen’, aldus de opdracht in het mandaatverdrag. Zelfbesturend voor de migranten, niet voor de grote meerderheid van de er toen wonende bevolking. Die werd achtergesteld en verzette zich tegen die achterstelling en tegen de inname van steeds meer van hun land door deze migranten. In 1948, toen Israël zichzelf uitriep en zich het grootste deel van het mandaatgebied toe-eigende en zo’n 800.000 Palestijnen wegvluchtten, was er ook nog geen Hamas. Hamas werd pas in 1987, ten tijden van de Eerste Intifada (1987-1993) opgericht. In die Eerste Intifada speelde het geen rol van betekenis. De grote tegenstander was toen de PLO onder leiding van Yasser Arafat. En ook tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) speelde de PLO de hoofdrol en was er voor Hamas slechts een bescheiden rol weggelegd. De PLO werd in 1964 opgericht.

Wel was Hamas voor Israël een interessante partij omdat de organisatie tornde aan de machtpositie van Israëls grote vijand, de PLO. Hamas kon daarom op Israëlische steun rekenen. En Hamas tornde, vooral in de Gazastrook succesvol aan de macht van de PLO die inmiddels de kern vormde van de Palestijnse Autoriteit die aan het einde van de Eerste Intifada werd opgericht als bestuur van de Palestijnse gebieden. Met succes omdat het vredesproces dat bij het einde van de Eerste Intifada in 1993 in Oslo werd afgesproken en dat tot een Palestijnse staat moest leiden, door Israël werd gefrustreerd. De frustratie van de Palestijnen over die voortgang uitte zich bij de verkiezingen van 2006 die door Hamas werden gewonnen. Dit leidde tot een interne Palestijnse machtsstrijd en de splitsing tussen Gaza en de eveneens bezette Westelijke Jordaanoever.

Als Hamas zich zou overgeven en de gijzelaars vrij zouden komen dan is de zoveelste slag in deze al zo’n honderd jaar durende strijd ten einde. Hamas is slechts de zoveelste partij die een hoofdrol speel. Een strijd, die vanwege de grote ellende in Gaza, in relatieve stilte die ook nog op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever woedt. Want ook daar terroriseren Israëliërs gesteund door het Israëlische leger en de -overheid de Palestijnen en eigenen zich een steeds groter deel van het gebied toe. Zolang de burgerlijke, maatschappelijke en politieke rechten en omstandigheden van de Palestijnen niet worden gelijkgetrokken met die van de Israëliërs is de kans groot dat de, zoals Max Pam het met afschuw in zijn column in de Volkskrant schrijft: “baarmoeders de kraamkamers zijn van de toekomstige martelaren.”

Uitgelicht

Free Palestine …

We zien twee modellen. Het ene is Gaza. Toen we Gaza verlieten, hebben we Hamas in feite toegestaan ​​een koninkrijk van terreur te creëren. Judea en Samaria, het andere model, is tot hetzelfde gedoemd als we daar weggaan. Er zijn daar ruim driehonderd nederzettingen, bewaakt door het Israëlische leger. Er is terreur, maar op een zeer laag niveau.” Woorden van de Israëlische oud-politicus Aryeh Eldad in een interview in de Volkskrant. Een bijzondere uitspraak waarvan Eldad er wel meer doet.

Bron: Balfour declaration die aan de basis stond van het mandaatverdrag. Bron: BBC

Uitspraken zoals: “Iedereen die echt geïnteresseerd is in de kwestie, begrijpt dat die niet opgelost zal worden door lijnen op de kaart te trekken. Wat speelt tussen Israël en de Palestijnen gaat niet om grondgebied, het is een religieuze oorlog. Dat wordt door de wereld genegeerd.” Bijzonder om twee redenen. Bijzonder omdat het inderdaad niet gaat om ‘lijnen op een kaart’ en ook niet om een religieuze oorlog. Het gaat om bevolkingsgroepen die aanspraak maken op eenzelfde gebied tussen lijnen op een kaart. Het is in feit een burgeroorlog tussen twee bevolkingsgroepen. Maar dan wel een bijzonder soort. Bijzonder omdat één van die bevolkingsgroepen bestaat uit een groep mensen die recentelijke naar dat gebied is gemigreerd en vervolgens de zeggenschap over het gebied heeft verworven. Bij dat verwerven kreeg deze groep steun van de westerse landen omdat deze migranten uit het westen vluchtten voor geweld en vervolging culminerend in de Holocaust. Dat die twee bevolkingsgroepen een andere religie aanhangen, maakt het nog geen religieuze oorlog. Over de ontstaansgeschiedenis van deze burgeroorlog die inmiddels al honderd jaar duurt, schreef ik al eerder. Tot zover de eerste bijzondere reden.

De tweede bijzondere reden is dat het volgens Eldad niet gaat om lijnen op de kaart. Dit terwijl de oplossing die hij aandraagt er eentje is van ‘lijnen op de kaart’: “Een Palestijnse staat? Jordanië kan als zodanig erkend worden. Zoals wijlen koning Hussein al zei, is 70 procent van de bevolking van Jordanië Palestijns. En het grondgebied van Jordanië beslaat 75 procent van het Britse mandaatgebied Palestina. Dus Jordanië is in feite Palestina.” Een oplossing aan de andere kant van een van die lijnen op de kaart. Een oplossing die Geert Wilders ook al eens heeft geopperd.

Elhads oplossing is weer om ook twee redenen bijzonder. Dat een groot deel van de bevolking Jordanië Palestijns is, is precies een gevolg van dat al meer dan honderdjarige conflict. Een eerste grote groep van die Palestijnen vluchtten eerst in 1948 en later in 1967 vanuit wat nu Israël en de bezette Westelijke Jordaanoever is naar Jordanië. Bijzonder om een gevolg van het probleem te presenteren als argument voor oplossing die je voorstelt.

Volgens Elhad, en dat klopt, bestond het mandaatgebied Palestina uit Israël, Jordanië, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Mandaathouder Groot-Brittannië kreeg de zelf geformuleerde opdracht om: “Het land onder zodanige politieke, bestuurlijke en economische omstandigheden te brengen dat de vestiging van het joodse nationale tehuis, zoals vastgelegd in de preambule, en de ontwikkeling van zelfbesturende instellingen verzekerd zijn, en tevens de burgerlijke en religieuze rechten van alle inwoners van Palestina, ongeacht ras of godsdienst, te waarborgen.1Om een Joodse kolonie te stichten zonder afbreuk te doen aan de rechten van de mensen die er al woonden. We kunnen wel stellen dat dit is mislukt en dat hoeft niet te verbazen. In Nederland staat een flink deel van het land geleid door Wilders al op de achterste poten omdat ‘Nederland wordt overgenomen door migranten’ terwijl daarvan geen sprake is. In het mandaatgebied Palestina gebeurde dat wel. Omdat de komst van Joodse kolonisten tot wrevel van de bevolking leidde, besloten de Britten om het mandaatgebied te splitsen in Palestina en Trans-Jordanië en alleen Palestina open te stellen voor Joodse migranten. Zo werd het probleem beperkt, maar dan alleen geografisch. Er is daarmee, zoals Eldad doet, een redenering op te bouwen dat Jordanië in feite Palestina was. Volgens dezelfde redenering is Israël dan ook in feite Palestina

Maar terug naar het citaat van Eldad waarmee ik begon. En dan vooral de laatste zin: “Er is terreur maar op een laag niveau.” Pardon! Terreur op een laag niveau? Dat is nogal een, om een Jiddisch woord te gebruiken, gotspe, een gewaagde bewering. Terreur is op de bezette Westelijke Jordaanoever aan de orde van de dag en dat al sinds de bezetting ervan in 1967. Dat Eldad, die er zelf woont, dat zo ervaart, is te begrijpen. Hij behoort namelijk tot de terroristen, de terreurplegers. Hij en zijn mede kolonisten terroriseren, gesteund door het IDF, het Israëlische leger en de Israëlische regering, de Palestijnse bevolking. Terroriseren door op gewelddadige wijze hun grond en huizen in te pikken. Door checkpoints in te richten die het voor Palestijnen zeer lastig en soms onmogelijk maken om zich te verplaatsen. Door, als er verzet is tegen die bezetting, met grof militair geweld op te treden met vele onschuldige slachtoffers en grote fysieke vernielingen als gevolg.

Eldad: “We zitten daar al 58 jaar. Was dat niet zo, dan hadden we nu overal in het land 7 oktober. Dat is de kern. Ik verwacht dat Israël Judea en Samaria grotendeels zal annexeren. En ik denk dat dat nodig is. De realiteit die we sinds 1967 hebben gecreëerd is onomkeerbaar. De nederzettingen zullen niet worden ontmanteld. We hebben meer dan een half miljoen kolonisten. Israël moet die permanente situatie formaliseren. En net als met Jeruzalem en de Golan zullen sommige landen het uiteindelijk erkennen.” En de vervolgstap noemt hij ook al. Want als de Palestijnen dan nog niet accepteren dat ze moet afliggen en bibberen: “dan zullen we de Palestijnse Autoriteit in A- en B-gebieden moeten afzetten. Ik zou er zelf de voorkeur aan geven dat de staat Israël loopt van de Jordaan tot de zee. De Arabieren hebben het over Palestine from the river to the sea, ik zeg hetzelfde over Israël.”

Beste meneer Eldad, is het nooit in uw gedachten opgekomen dat Israel en vooral de manier waarop het zich gedraagt en het haar burgers toestaat zich te gedragen ten opzichte van anderen, de terreur de Israëlische staat en haar burgers uitoefenen in de bezette gebieden, de oorzaak is van alle ellende, ook van 7 oktober? Nee, dit is geen oproep om iedereen die de afgelopen honderd jaar naar daar is gemigreerd, te verdrijven. Dit is een oproep tot ander gedrag bij alle betrokkenen. Ander gedrag waarbij de grootste verantwoordelijkheid tot dat andere gedrag berust bij de partij met de meeste macht. Om tot vrede te komen moet de macht eerlijk worden gedeeld en dat betekent dat de machtigste partij moet inleveren ten faveure van de minder machtigen en de machtelozen.

1 The British Mandate for Palestine

Uitgelicht

This machine greens itself

“Even meegelezen met je artikel, interessant, dank voor het delen. Meneer Quivooy heeft echter wel een goed punt. Bitcoin mining kan Ethiopie wel degelijk op een goede manier vooruit helpen, mits de overheid het daar natuurlijk op de juiste manier inzet. De kunst is om dat nationaal- of systeemtechnisch te bekijken. Dat vraagt een flink onderzoek.” De reactie van Bert Bosman op mijn recente prikker waarin ik crypto vergeleek met de second cousin to Harvey the Rabbit. Om de titel van die Prikker aan te halen. Bij het bericht een link naar een filmpje met als titel “This Machine Greens” – Bitcoin and the future of clean energy.” Benieuwd of ik iets had gemist, bekeek ik de film.

bron: valori.it

De film begint met de uitspraak dat beschaving gemeten kan worden aan de hand van het energiegebruik. En, zo wordt terecht opgevoerd, de zon geeft ons veel meer energie dan we gebruiken. Dus om stappen te maken moeten we meer van die energie kunnen ‘vangen’ en naar de juiste plek transporteren. De mens zette hierin de eerste grote stap met het onder controle krijgen van vuur. Die stap maakte het, zo wordt terecht in de film betoogd, mogelijk dat onze hersens groeiden. Vervolgens gebruikten we dieren, wind, water enzovoorts als energiebron en daarmee hield het niet op. Zoals een van de sprekers in de film terecht zegt, als we geen externe energiebronnen meer konden gebruiken, of zoals die man het zegt, de stroom uitzetten, dan sterft het overgrote deel van de mensheid binnen een week en de rest de week erna. Hij sluit af met de woorden: “Energy is everyting.”

Vervolgens maakt de film een bijzondere ‘afslag’ in een deel met als subtitel: “Money is energy.” Dit wordt, zo betogen de makers, aangetoond door onze voorouders, die veel tijd en energie stopten in het maken van grote stenen (het Micronesische eiland Yap) en schelpen die als geld functioneerden. Die tijd en energie waren, zo betogen de makers, het bewijs van hun waarde. En van daaruit wordt de stap gemaakt naar goud. Ook het delven van goud kost veel tijd en energie. Hoeveel tijd en energie laat de Discovery serie Gold Rush zien. Die stenen, schelpen en goud maakten het mogelijk om waarde te transporteren, aldus de filmmakers.

De gebruikswaarde van die stenen, schelpen en het goud is nihil. Je kunt er hooguit een schelpenpad mee maken of een kunstenaar kan ze gebruiken voor een kunstwerk. In dat geval zit de waarde niet in de schelpen maar in de ‘gek’ die het kunstwerk koopt. Die Micronesische stenen zou je als molensteen kunnen gebruiken of als veel te zwaar wiel van een wagen en de gebruikswaarde van goud is pas recentelijk, sinds het wordt gebruikt in elektronica wat gestegen. Die stenen, schelpen en het goud ontlenen hun waarde alleen aan het vertrouwen van de mensen die het gebruiken, Het vertrouwen dat ik voor die ‘drie schelpen een mand krijg. Dat bepaalt de waarde en niet de energie die het kost om ze te maken. Zo kan de energie die erin wordt gestopt niet de recente stijging tot recordhoogten van de goudprijs verklaren.

De Bitcoin, vraagt ook heel veel energie om te ‘mijnen’. En daarmee kom ik bij de bijzondere logica van de filmmakers. Als alle teckels honden zijn, wil dat nog niet zeggen dat alle honden teckels zijn. De stenen, schelpen en het goud kostten veel energie en daarom vertegenwoordigen ze veel waarde, zo betogen de makers van de film. Bitcoin kost ook veel energie maar dat wil nog niet zeggen dat het veel waarde heeft. Of nog anders, een meubelmaker stopt ook veel tijd en energie in de kast die hij of zij maakt, zou dat dan ook geld zijn? De waarde van een Bitcoin in het verhaal dat je gelooft of niet, niet in de energie. Terecht constateren de makers dat die stenen, schelpen en later het goud ons veel energie kostten maar, zoals ik hier betoog, zit de waarde niet in de energie maar in het vertrouwen. Voor dat vertrouwen is iets wat veel energie heeft gekost niet nodig. Ook een brief met daarop een verklaring van de schrijver voldeed, zo bleek vanaf de dertiende eeuw. Dat maakte uiteindelijk dat iemand de zijn staaf goud meer dan één keer kon uitgeven. Dit heeft zich uiteindelijk zover ontwikkeld dat goud helemaal niet meer nodig is. Sterker nog, zelfs een papiertje (geldbiljet) is niet meer nodig. Je hoeft je plastic kaart alleen maar voor de scanner te houden. Geld kost hierdoor steeds minder energie.

De film maakt een tweede bijzondere wending. Terecht constateren de makers van de film dat sinds de klimaatconferentie van Rio in 1992 de pogingen om de energievoorziening te verschonen, tekort zijn geschoten net als pogingen om de uitstoot van koolstofdioxide te beperken. En daar gaat de Bitcoin verandering in brengen, aldus de makers. Niet van bovenaf, zoals tot nu toe, maar van onderop. Want om geld te verdienen, zoeken de Bitcoin mijnwerkers naar goedkope en schone energie die nodig is om het tij te keren. En dan volgen voorbeelden. Zo gebruiken de mijnwerkers in El Salvador energie opgewekt vanuit een vulkaan. Bitcoin maakt die investering mogelijk, aldus de makers. Mogelijk omdat er een constante hoeveelheid energie nodig is en voor de energiecentrale dus gegarandeerde afname. Of het afvangen van methaan bij de productie van olie en gas om daarmee elektriciteit op te wekken. En zo gaat de film nog even verder. Porté van het verhaal: Bitcoin zorgt voor een schonere wereld. “Bitcoin should be celebrated,” aldus een spreker in de film. Je zou het gaan geloven. Bijna dan.

Bijna, want die hele berg energie wordt gebruikt voor iets waarvan de gebruikswaarde nul komma nul is. Voor een second cousin to Harvey the Rabbit’. De elektriciteit van waterkrachtcentrales die de Ethiopische Bitcoinboys gebruiken, kan ook worden gebruiktom elektrisch op te koken of voor andere zaken van waarde. Dat geldt ook voor de energie van die met die methaan wordt opgewekt. En als het om uitstoot van koolstofdioxide gaat, zou je er ook voor kunnen kiezen om die olie of gas in de grond te laten zitten. Als je de markt eruit haalt, dan kun je die centrale bij die vulkaan ook bouwen en de energie naar plekken transporteren waar ze gebruikt wordt. Daarvoor is Bitcoin niet nodig. Er wordt inderdaad behoorlijk ‘gegreened’ om dat woord uit de titel te gebruiken. Maar dan wel greenwashing: “het zich groener of maatschappelijk verantwoordelijker voordoen dan een bedrijf of organisatie daadwerkelijk is. Men doet alsof men weloverwogen met het milieu en/of andere maatschappelijke thema’s omgaat, maar dit blijkt vaak niet meer dan ‘een likje verf’ te zijn.1

1 Zie Wikipedia

Uitgelicht

De simpele wereld van Plasterk

En tenslotte moet er in Europa en in Nederland echt opeens zo enorm veel geld naar defensie, of kan dat een snippertje minder?” Met die terechte vraag sluit Ronald Plasterk in De Telegraaf een column van zijn hand1. Een terecht vraag waaraan ik in een eerdere Prikker al aandacht besteedde. En bijzondere column over de oorlog in Oekraïne en de gevolgen die dit heeft in Nederland.

Rusland is de oorlog begonnen en dat is fout want een ander land binnenvallen mag niet. Maar het wordt complexer, zo betoogt hij: “als je de geschiedenis erbij pakt.” Complexer want: “Ten eerste is het oostelijke deel Oekraïne qua cultuur meer Russisch dan Oekraïens: de meeste mensen op de Krim spreken Russisch. Oekraïne was volledig onderdeel van de Sovjet-Unie. Tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 werden de aanduidingen Rusland en Sovjet-Unie steevast door elkaar gebruikt. De precieze indeling binnen de Sovjet-Unie werd door de rest van de wereld als een interne kwestie beschouwd. Oekraïne was zelfs binnen de Sovjet-Unie onderdeel van Rusland totdat de opvolger van Stalin, Chroesjstjov, zelf geboren Oekraïner, het in 1954 als geste indeelde bij Oekraïne.”

Uit de film 300: De Spartanen onder Leonidas bij Thermopylae. Bron: Flickr

Voor wat betreft het laatste, de Krim was tot 1954 onderdeel van de Sovjetrepubliek Rusland en werd toen inderdaad door Chroesjstjov ingedeeld bij de Sovjetrepubliek Oekraïne, een republiek waarvan in 1917 voor het eerst sprake was. En ja, dat indelen van de Krim was een interne aangelegenheid van de Sovjet-Unie. Deze vergissing is Plasterk vergeven. Voor wat betreft het belangrijkste, de constatering dat de Russische inval in Oekraïne fout is, die verandert niet met de door Plasterk geconstateerde complexiteit van de geschiedenis. Die inval blijft nog steeds fout.

Wat ook fout is, is de manier waarop Plasterk de door hem geschetste historische complexiteit gebruikt om die fout begrijpelijk te maken. Dat er culturele verwantschap is of dat men eenzelfde taal spreekt, maakt nog niet dat het ene land het recht heeft om die delen van dat andere land in te nemen. Dat Nederlanders, volgens de Duitsers, tot de Germaanse volkeren behoorde, maakte nog niet dat ze in 1940 het recht hadden Nederland binnen te vallen. Met dit argument zouden de Spanjaarden hun voormalige wereldrijk terug kunnen veroveren. Er is immers culturele en taalkundige verwantschap. En geeft die spraakverwarring waarbij de Sovjet-Unie en Rusland door elkaar werden gebruikt, de Verenigde Staten het recht om heel Noord-, Midden en Zuid-Amerika te bezetten omdat het land wel eens wordt ‘verward’ met Amerika. Een ‘spraakverwarring’ waaraan Plasterk zich in zijn column ook schuldig maakt?

Dan het ‘volledig onderdeel zijn van de Sovjet-Unie’. Dat lijkt verdacht veel op Poetins argument dat hij het ‘groot Rusland” van weleer nastreeft. Dan kunnen de andere voormalige Sovjetrepublieken hun borst wel nat maken. Met zo’n redenering kan Nederland ook weer beslag leggen op Indonesië en als we toch bezig zijn het voormalige Nieuw Amsterdam. Maar, pech voor Nederland want Frankrijk kan zich Nederland dan weer toe-eigenen en een broer van Macron als ‘koning’ op de troon zetten. Alleen zullen de al eerder genoemde Spanjaarden daar tegen inbrengen dat de Nederlanden toch echt ooit van hen waren. Behalve dan dat de Italianen daar weer tegenin kunnen brengen dat dit toch allemaal bij het Romeinse Rijk hoort.

Volgens Plasterk is de weg via het Internationaal Strafhof heilloos: Dat Strafhof huist in Den Haag en geen enkele grote wereldmacht is er lid van: de Verenigde Staten, China, Rusland en India zijn allemaal geen lid. Het oordeel over Poetin toont vooral aan hoe relatief nutteloos het Strafhof is; niemand denkt dat politieagenten naar het Kremlin gaan met een arrestatiebevel.”De kans op dat laatste is inderdaad klein en inderdaad zijn er landen die geen lid zijn van het Strafhof. Dat maakt een veroordeling echter nog niet nutteloos. Met een veroordeling wordt een daad tot een misdaad verklaard. En mocht het onverwachte toch gebeuren en er een geslaagde opstand tegen Poetin komen, dan biedt die veroordeling een mooie weg om het probleem het land uit te krijgen. Iets waar de Duterte, de voormalig president van de Filipijnen over mee kan praten. Het recht is het enige wat ons behoed voor het recht van de sterkste.

Doorvechten en Poetin verslaan (is) onrealistisch,” aldus de titel van de column. “Wat moet je je daarbij voorstellen: Zelenski die optrekt naar Moskou en de Oekraïnse vlag plant op het Kremlin?” Dat Zelenski die vlag gaat planten is niet realistisch maar er zijn meer overwinningen mogelijk dan de totale overwinning gesymboliseerd door het planten van die vlag. Zo zat Xerxes I de heerser van het Perzische rijk nog steeds stevig op zijn troon na de vernederende nederlaag tegen de veel geringere Griekse strijdkrachten onder leiding van de Spartaanse koning Leonidas en zijn 300 hoplieten in de slag bij Termopylae en de vernietiging van zijn vloot door de Grieken onder leiding van de Atheners aangevoerd door Themistocles in de slag bij Salamis. Xerses droop af want een grootse overwinning zat er niet meer in. Het restant van zijn troepen, onder leiding van Mardonius werd in de slagen bij Plataeae en Mycale verslagen. De Perzen waren verslagen zonder dat er ook maar één Griekse vlag op een van de Perzische koningssteden werd geplaatst. Het rijk bleef nog bestaan totdat Alexander de Grote zo’n 150 jaar later Darius III versloeg en het hele Perzische rijk veroverde. Om een oorlog te winnen, hoef je de vijand niet te verslaan. Voor degenen die een recenter voorbeeld willen. De Verenigde Staten verloren de oorlog in Vietnam zonder dat er een Vietnamese vlag op het Witte Huis werd geplaatst. Of de nederlaag van de Sovjets en recentelijk ook de Verenigde Staten en de NAVO in Afghanistan.

Er zijn maar twee realistische mogelijkheden: heel veel geld verschaffen voor zoveel mogelijk wapens, om het bloedvergieten te verlengen: of op zo kort mogelijke termijn een vredesakkoord,” zo vervolgt Plasterk. En is: “het kleinste kwaad (…) om zo snel mogelijk te stoppen met bloedvergieten op basis van ongeveer de status quo.” Zou hij er hetzelfde over denken als zijn buurman 20% van Plasterks tuin zou annexeren omdat die ‘cultureel’ altijd al veel op de tuin van de buurman leek. Er stonden immers voor het grootste deel dezelfde planten in en de schaduw van die mooie eik viel toch vooral in de tuin van de buurman.

Natuurlijk wil bijna iedereen bloedvergieten stoppen. Maar net zoals er tussen een overwinning en een totale overwinning hele werelden zitten, zitten er hele werelden tussen een akkoord om bloedvergieten te stoppen en een vredesakkoord. Daarvoor hoeven we alleen maar naar die andere oorlog te kijken, de al meer dan honderd jaar durende oorlog tegen het Palestijnse volk. In die honderd jaar zijn er al verschillende akkoorden gesloten om het bloedvergieten te stoppen. Van vrede is echter nog steeds geen sprake. Of neem de bijna tweehonderd jaar durende Frans-Duitse strijd. In die strijd werden verschillende akkoorden gesloten. Zo beëindigde de Vrede van Frankfurt de oorlog van 1870-1871. Dat akkoord bleek geen beletsel voor een nieuwe oorlog die in 1914 startte. Een oorlog die in 1918 met de vrede van Versailles werd beëindigd. Weer een akkoord dat niet voorkwam dat er in 1939 een nieuwe oorlog uitbrak. Die Frans-Duitse strijd werd pas beëindigd toen er na de vernietigende Tweede Wereldoorlog voor een andere oplossing dan een akkoord werd gekozen namelijk Europese samenwerking in plaats van rivaliteit. Om de oorlog in Oekraïne te beëindigen is meer nodig dan een akkoord om de wapens neer te leggen. Namelijk een gedeelde visie op dewereld waarin beide partijen zich zonder rancune kunnen vinden en die verder gaat dan het neerleggen van de wapens. Zolang die er niet is wordt huidig bloed gespaard ten koste van toekomstig bloed en wordt er veel geld verschaft voor het kopen van wapens om dat toekomstige bloed te vergieten.

Plasterk gaat verder: Van oudsher was links tegen militarisme tegen kruisraketten, voor het gebroken geweertje, voor dienstweigeren. Links was veel pacifistischer dan rechts. Nu zien we een omkering: links wil de defensiebudgetten snel verhogen. Het is niet duidelijk tegen welke vijand Nederland zich opeens enorm zou moeten bewapenen. Amerika zal het niet zijn. China is heel ver weg, dus kan het alleen gaan over Rusland, maar we zien dat Rusland al moeite heeft om zijn voormalig stukje Oekraïne te verdedigen.” Even voor Plasterk, Rusland verdedigt dat stukje Oekraïne niet, het valt het aan. En ja, het heeft daar moeite mee. Voor wat betreft tegen welke vijand we ons zouden moeten bewapenen is het antwoord simpel, tegen iedere mogelijke vijand, ook mogelijk de Verenigde Staten. Hoe dit moet, weet ik niet maar dat het zorgvuldig moet, heb ik al eerder betoogd. De sneer naar links is bijzonder. Bijzonder omdat de strijd tegen de kruisraketten zich in een heel andere tijd afspeelde dan nu. Een tijd waarin twee ideologisch met elkaar in conflict zijnde supermachten die elkaar en de rest van de wereld vasthielden in de MAD-doctrine: Mutual Assured Destruction. Nog meer kernwapens veranderden daar niets aan. De wapens om elkaar en de wereld gegarandeerd te vernietigen hebben ze nog steeds. Van een bipolaire wereld is echter geen sprake.

Rechts in het politieke spectrum staat Trump. In de Nederlandse media is geen sympathie voor Trump te vinden. Zijn botte stijl geeft ook geen aanleiding tot warmte. Maar juist in deze kwestie is deze voorman van politiek rechts nu de vredes duif.” Aldus Plasterk. Trump als vredesduif, een heel bijzondere constatering. Ja, bij zijn inauguratie sprak hij uit de geschiedenisboeken in de willen gaan als ‘peace maker’ en klopte zich op de borst voor het eerste wapenfeit in die richting: een wapenstilstand in Gaza. Die wapenstilstand is al weer langer voorbij dan hij heeft geduurd en Israël maakt zich op voor het ‘innemen’ van delen en wellicht zelfs de gehele Gaza-strook, zo bericht de NOS. De zelfverklaarde ‘peace maker’ staat instemmend te knikken en wil het gebied, nadat het is ontdaan van de bevolking, wel als een bouwproject ontwikkelen tot een oord voor rijke patsers zoals hijzelf. Zijn acties om tot vrede te komen tussen Rusland en Oekraïne richten zich vooral op het afpersen Oekraïne en met stroop om de mond smeren van Rusland. Daar komt bij dat het juist Plasterks ‘vredesduif’ is die aandringt op Europese bewapening en het verhogen van de defensiebudgetten.

1 Zie voor de column dit bericht op LinkedIn

Uitgelicht

Crypto: second cousin to Harvey the Rabit

‘Alles van waarde is weerloos’. Een regel uit een gedicht van Lucebert. Ik moest eraan denken toen ik in de Volkskrant een artikel van Bram Vermeulen las over ‘crypto-mijnen’ in Ethiopië. In het artikel speelt de uit het Noord-Hollandse Wormeerveer komende Nick Quivooy de hoofdrol. Ik moest aan Lucebert denken en aan het boek Slow Down van de Japanse filosoof Kohei Saito. In dat boek spreekt Saito over het verschil tussen use value, gebruikerswaarde en value de geldelijke waarde van zaken.

Twintig cryptobedrijven uit vier continenten zijn in een zoektocht naar goedkope stroom in Ethiopië neergestreken. Chinezen, Russen, Amerikanen, Venezolanen, Nederlanders. Ze komen in een lange traditie van avonturiers op zoek naar fortuin in Afrika. Moderne David Livingstones. ‘Ethiopië is hot. Trending in de cryptowereld’, zegt Quivooy. ‘We betalen hier nog geen 10 procent van de prijs in Nederland.’ In zijn universum, planeet bitcoin, is goedkope stroom kassa.” Aldus het artikel. En iets verder het contrast: “In Ethiopië heeft de helft van de inwoners geen stroom aan huis.” En: “Twintig miljoen Ethiopiërs hebben dringend voedselhulp nodig, als gevolg van de conflicten binnen en over de grenzen. Miljoenen anderen zijn ontheemd en zitten door het stopzetten van USAID door de regering-Trump ook zonder hulp.”

Maar, aldus Quivooy zichzelf een veer in zijn achterste stekend: “Ik ben wel van mening dat de infrastructuur die we opbouwen juist kan bijdragen aan het aanleggen van stroom. Ook voor de bevolking.”En hij is niet de enige: “Bitcoin: een duurzame oplossing voor minder Amerikaanse ontwikkelingshulp voor Ethiopië.’ Een voormalig Irak-veteraan uit de VS, Robert Luft, neemt het woord. ‘We zijn ons er allemaal van bewust dat de ontwikkelingshulp uit rijke landen wordt gestopt. Bitcoin kan een katalysator zijn, een kans voor Ethiopië en andere Afrikaanse landen om hun natuurlijke bronnen in geld om te zetten. Dit moet gebeuren. Dit is het moment voor bitcoin.’”

Use value, gebruikswaarde, zo spreekt Saito Karl Marx na: ‘”Indicates the quality in something – for example, air or water- that satisfies a human need of desire.” Wat is de gebruikswaarde van crypto’s zoals de bitcoin? Ik kan het niet eten of drinken. Ik kan er geen huis mee bouwen. Ik kan me er niet aan warmen. Ik kan me geen probleem voorstellen waarvoor het een oplossing is. Het is, zo lees ik ook in het artikel: “een geloof, een ideologie.” En net zoals alle geloven is het, om de al genoemde Marx aan te halen, opium van het volk. Het is iets dat de mens zelf heeft gecreëerd. Maar daar waar een geloof tot doel heeft de mens in een roes te brengen om het aardse leven draaglijk te maken of om Marx te parafraseren, om de ‘arbeidersklasse dom te houden zodat ze zich makkelijk laat uitbuiten’, zie ik niet dat de crypto een dergelijke capaciteit heeft. Zelfs al betaalmiddel is het uiterst gemankeerd. Daar waar de Euro ook een fysieke vorm heeft die je in je ‘overlevingspakket’ kunt stoppen om drie dagen te overleven, zoals het huidige kabinet ons adviseert, lukt dat met een bitcoin niet. Bij stroomuitval, zoals recent in Spanje en Portugal, heb je niets aan je ‘crypto -wallet’. Crypto’s: “don’t exist outside a market economy,” ze worden alleen: “Measured in money. They’re based on calculating the ‘value’ of commodities,”om Sato beschrijving van value aan te halen1. Bitcoin is: “a phantom, an apperition. Second cousin to Harvey the Rabbit,” om een quote van Andy Dufresne gespeeld door Tim Robbins uit de film The Shawshank Redemption, aan te halen.

Maar die achterneef van Harvey het konijn verbruikte in 2023: “volgens de Cambridge Bitcoin Electricity Consumption Index (CBECI) tussen de 80 en 120 TWh (terawattuur) doorheen. Dat is omgerekend maximaal 120 miljoen kWh. Vergelijkbaar met wat ons eigen landje of een land als Argentinië in een heel jaar verbruikt aan elektriciteit!2En dat is een: “een doelbewuste ontwerpkeuze. Het is een feature, niet een bug,” zo is te lezen op de site Bitcoin.nl. Die elektriciteit is nodig om ingewikkelde puzzels op te lossen. Die elektriciteit kan ook voor iets met nut, met use value, gebruikt worden. In het geval van Ethiopië bijvoorbeeld de helft van de bevolking die nog niet op het elektriciteitsnet is aangesloten ermee van stroom voorzien, zodat ze op stroom kunnen koken en niet meer op hout.

Maar dat niet alleen. Om die puzzels op te kunnen lossen zijn computers nodig. In het geval van Quivooy: “de veertienhonderd computers die onder een dak van golfplaten staan te puffen in een walm van warme lucht.”In die computers zitten kostbare grondstoffen verwerkt zoals goud, platina en palladium. Computers en dus ook grondstoffen die ook voor iets anders dan het oplossen van puzzeltjes, iets met nut of use value gebruikt kunnen worden.

Bitcoin is geen ‘katalysator’ en ook geen ‘kans’ voor Ethiopië, noch voor enig ander land. Het is een zeer kostbaar en energieverslindend speeltje ter bevrediging van een ‘kriebel’ van een enkeling. Het is nog minder dan die containers vol met ‘hebbedingetjes’ die Ali-express en al die andere Chinese webwinkels, deze kant op sturen omdat wij heel graag in een paar tellen onze ‘shopbehoefte’ willen bevredigen. Minder omdat je die ‘hebbedingetjes’ tenminste nog even vast kunt houden. Even, voordat ze van ellende uiteen vallen. Net zoals met die containers met hebbedingetjes’ zijn crypto munten zoals bitcoin iets waar we als mensheid snel mee moeten stoppen. Het levert niets op. Het levert ‘value’ zonder ‘use’ voor enkelen op tegen zeer grote kosten. Een goed elektriciteitsnetwerk aanleggen in Ethiopië kan veel beter zonder de verspillende crypto mijnbouw.

1Kohei Saito, Slow Down. How Degrowth Communism Can Save the Earth, pagina 157

2Bron: https://www.anwb.nl/energie/energieverbruik/hoeveel-stroom-verbruikt-bitcoins-minen

Uitgelicht

It takes a village

“Dit is een terugkerend patroon. Gemeenten beloven hervormingen en accepteren dat daardoor geld bespaard kan worden, maar als puntje bij paaltje komt keren ze zich tegen de bezuinigingen en eisen ze meer geld.” Dit schrijft Wim Groot in een artikel bij Wynia’s Week. Zo, daar kunnen de gemeenten het mee doen. Dat, en het verwijt dat ze: sinds ze in 2015 verantwoordelijk werden voor de Jeugdhulp: “de sluizen open zetten voor het beroep op de jeugdzorg.” Een bijzonder betoog.

Een bijzonder betoog om meerdere redenen. Als eerst adviseert Groot: “leg het rapport van de commissie-Van Ark in een diepe la en stel een commissie van echte deskundigen in om advies te geven over de aanpak van de problemen in de jeugdzorg.” Dat advies moet in de la want: “Wat opvalt aan de leden van de deskundigencommissie is dat het geen experts zijn op het terrein van de jeugdzorg. Naast voormalig zorgminister Van Ark zitten in de commissie twee topambtenaren van Financiën en Onderwijs, een voormalig commissaris van de Koning en een directeur van een onderzoeksinstituut.”Zo adviseert een … hoogleraar economie.

bron: Flickr

Een tweede bijzonderheid is dat Groot, om het met enige overdrijving te zeggen, suggereert dat de wereld pas sinds 1 januari 2025 bestaat. “Sinds in 2015 de gemeenten verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg, zijn het gebruik en de kosten explosief toegenomen. Tussen 2015 en 2022 is het aantal jongeren in de jeugdzorg met een kwart gestegen. De kosten stegen zelfs met 81 procent. In 2022 werd ruim 6,5 miljard euro uitgegeven aan jeugdzorg.” Vandaar Groots ‘constatering’ dat de gemeente de sluizen hebben opengezet. Gemeenten hebben er, zo betoogt Groot, een puinhoop van gemaakt.

Dan even voor Groot. Laten we eens ruim vijftien jaar teruggaan in de tijd, naar 2010. Vijf jaar vóór de decentralisatie waarnaar Groot verwijst. Dat prachtige jaar waarin ‘we’ bijna wereldkampioen werden. Bijna, want na een prachtige pass van de op dat moment in topvorm zijnde Wesley Snijder, stoof Arjen Robben op het Spaanse doel af. Helaas voor ‘ons’ zat ‘de teen van Casillas’ er nog tussen. Dat was ook het jaar dat de Tweede Kamerwerkgroep Toekomstverkenning jeugdzorg verslag uitbracht. “De werkgroep constateert dat de afgelopen jaren sprake is van een gestage toename van de vraag naar jeugdzorg. Hiervoor worden verschillende oorzaken genoemd, die niet allemaal even volledig, betrouwbaar en wetenschappelijk onderbouwd zijn. Voor de goede orde: onder jeugdzorg verstaat de werkgroep in beginsel de zorg die boven preventie uitstijgt, en meer is dan een eenvoudig advies of lichte opvoedondersteuning. De werkgroep vindt de toename van de vraag een zorgelijke ontwikkeling. Daarom vindt zij het van belang om inzicht in de oorzaken van de groei te vergroten, zodat gerichte maatregelen mogelijk zijn.” Zo is te lezen in het rapport van deze commissie. Het beroep op de jeugdhulp steeg ook voor 2015. Dat was juist een van de redenen achter de decentralisatie.

Dat, en opvatting van die Werkgroep: “dat het voorkomen van dreigende ernstige gedragsproblematiek en vroegtijdige interventie bij bestaande ontwikkelingsstoornissen de kansen van kinderen op maatschappelijke participatie in de toekomst sterk kan vergroten. De kern van veel problemen op latere leeftijd dienen zich immers aan in de eerste levensjaren. Problemen worden op dat moment nog te vaak niet of te laat onderkend.” De oplossing: zo vroeg mogelijk signaleren en helpen om ellende later te voorkomen. Maar wat gebeurt er als je ‘vroeg gaat signaleren’? Dan vind je zaken die totproblemen kunnen leiden. Kunnen leiden maar dat is geen wetmatigheid. Problemen kunnen ook ‘vanzelf’ overgaan of kinderen en ouders vinden hun eigen weg om ermee om te gaan. Door het vroege signaleren ontvangen bijna al die kinderen nu een of andere manier van jeugdhulp. Bovendien vinden ze er nog veel meer want, zo constateerde de Werkgroep in 2010: “Er bestaat een lagere acceptatie bij zowel de burger als de samenleving van afwijkend gedrag” Gevolg is dan dat er bij elke afwijking wordt ingegrepen om te voorkomen dat er later ‘ellende ontstaat ook al is de kans dat die ellende optreedt, beperkt. Zo ontstaat langzaam ‘a perfect storm’ of beter gezegd een wicked problem: “een probleem dat moeilijk of onmogelijk oplosbaar is door onvolledige, tegenstrijdige en veranderende voorwaarden voor probleemoplossing die veelal moeilijk te identificeren zijn. Vanwege de interdependenties (samenhang) kan een poging tot oplossing van een deel van een ongestructureerd probleem resulteren in andere problemen,” zoals Wikipedia het omschrijft.

Dat het een wicked problem is, wordt duidelijk als we nog wat verder teruggaan in de tijd, naar 2005. Toen werd de voorganger van de huidige Jeugdwet 2015 aangenomen, de Wet op de jeugdzorg. Een wet die er lang over deed om uiteindelijk wet te worden, want het wetsvoorstel werd in 2001 ingediend. Die wet was nodig, zo is te lezen in de memorie van toelichting omdat de toen geldende wet, de Wet op de jeugdhulpverlening van 1989, onvoldoende: “mogelijkheden voor een eenduidige aansturing en financiering,” bood. “Ter bevordering van de samenhang op uitvoeringsniveau geeft de Wet op de jeugdhulpverlening regels omtrent de samenwerking tussen uitvoerders van voorzieningen,” aldus de memorie van toelichting. Toen mankeerde er dus ook al wat aan de samenwerking. De wet moest invulling geven aan vier doelstellingen: “het versterken van de voorliggende voorzieningen, de totstandkoming van één centrale herkenbare, bekende, laagdrempelige toegang tot de jeugdzorg, zijnde het bureau jeugdzorg, de totstandkoming van een passend en samenhangend zorgaanbod en het versterken van de positie van de cliënt.” Het was aan de provincies om het Bureau Jeugdzorg vorm te geven. De ‘toestanden’ waaraan de Wet op de jeugdzorg een einde moest maken, waren dezelfde die de Kamer-werkgroep in 2010 beschreef en die nu nog steeds bestaan. Naast die bureaus jeugdzorg werden in 2007, op aandringen van minister Rouwvoet ook nog de Centra voor Jeugd en Gezin toegevoegd.

Nu waren de provincies al langer verantwoordelijk voor een deel van de jeugdzorg. Namelijk sinds in 1989 de al eerder genoemde Wet op de jeugdhulpverlening in werking trad. Die wet moest een einde maken aan de sterk verzuilde en verkokerde jeugdhulpverlening. Die ‘sterke verzuiling en verkokering’ werd in de jaren zeventig geconstateerd. En een Gemengde Interdepartementale Werkgroep Jeugdwelzijnswerk adviseerde in 1976 om de jeugdhulp ‘regionaal en in samenhang’ te organiseren. Dit advies werd niet meteen door de regering overgenomen. Twee nieuwe werkgroepen moesten verder onderzoek doen. Die werkgroepen namen er hun tijd voor en in 1984 publiceerden zij hun bevindingen. En wat adviseerden de werkgroepen: hulp moet zo dicht mogelijk bij huis, van zo kort mogelijke duur en in zo licht mogelijke vorm1. Drie keer ‘zo’ maar eigenlijk vijf, want ook zo tijdig mogelijk en zo goedkoop mogelijk. Dit leidde uiteindelijk tot die Wet op de jeugdhulpverlening van 1989.

En daarmee is de cirkel rond. De ‘5 keer zo’ van 1984 werden dertig jaar later verwerkt in de volgende uitgangspunten voor het inrichten van de jeugdhulp. Normaliseren: problemen met opvoeden en opgroeien horen erbij en daarbij hulp en ondersteuning vragen en krijgen is normaal. Je helpt elkaar en als je er samen niet uitkomt, dan komt iemand je helpen met specifieke kennis en vaardigheden. Dichtbij: hulp moet dichtbij zijn. Ont-bureaucratiseren: een hulpverlener is er om hulp te verlenen en niet om lijstjes in te vullen. Alleen dat wat voor zijn werk nodig is, wordt bijgehouden. Eigenkracht: vertrouw en versterk de kracht van kind en opvoeder. En als laatste vertrouwen in de professional. Al enkele decennia wordt hetzelfde geconstateerd , wordt de verantwoordelijkheid steeds bij een andere overheid neergelegd en worden er nieuwe instituten toegevoegd om dezelfde problemen op te lossen. Nieuwe toegevoegd terwijl de oude gewoon blijven bestaan.

Volgens Groot schuift de door hem bekritiseerde commissie-Van Ark zaken weg: “Zo zegt de commissie dat de oplossing voor de grote vraag naar jeugdhulp vooral buiten de jeugdzorg ligt: in het gezin, op school en in de samenleving. De rol die gemeenten en jeugdzorgaanbieders hierbij hebben, wordt door de commissie voor het gemak maar vergeten. Gezin, school en samenleving waren er ook al vóór de gemeenten de jeugdzorg gingen uitvoeren en het gebruik en kosten de pan uit gingen rijzen.” Wat het probleem nog meer ‘wicked’ maakt, is dat de commissie-Van Ark hier de spijker op z’n kop slaat. De oorzaak van problemen met jeugdigen zijn niet altijd en zelfs vaak niet problemen van de jeugdigen. Hierdoor is jeugdhulp dus ook niet de meest passende oplossing. Ja, gezin, school en samenleving waren ook al voor 2015 een probleem, zoals ik in de historische beschouwing hierboven beschreef. Dat probleem werd met de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten niet opgelost. De invloed van gemeenten op het beleid van scholen was en bleef beperkt. Ja, beleid moet wederzijds worden besproken in een OOGO, een Op Overeenstemming Gericht Overleg. En nee, dat betekent niet dat ‘overeenstemming’ het eindresultaat moet zijn. Als er maar ‘overlegt’ is. Zo groot is die rol van gemeenten en vooral van jeugdzorgaanbieders niet.

Dat is echter klein bier vergeleken met het grootste probleem. Het grootste probleem heeft te maken met onze samenleving. Niet alleen het aantal jeugdigen dat jeugdhulp krijgt neemt toe. Ook het aantal volwassenen met een burn-out of soortgelijke klachten. Net zoals het aantal volwassenen met geestelijke problemen dat een beroep doet op de geestelijke gezondheidszorg of alternatieve varianten. Het aantal mensen dat zich eenzaam voelt. Weer even terug in de geschiedenis, naar de Memorie van toelichting bij de Jeugdwet 2015. Daarin is het volgende te lezen: “Aan dit wetsvoorstel ligt de visie op de pedagogische civil society ten grondslag waarin ieder kind een veilige omgeving om zich heen heeft, waarin de school, de naschoolse opvang, de sportclub en de buurt een belangrijke rol spelen.” Of, om een naar het schijnt Afrikaans gezegde aan te halen: It takes a village to raise a child. Het grootste probleem wordt in de zin erna aangestipt. Die luidt: Investeren in een positieve opvoeding, talentontwikkeling, een succesvolle schoolloopbaan en doorstroom naar werk ligt aan de basis van welbevinden, economische zelfstandigheid en democratisch burgerschap.Het ultieme doel is dat iedereen het zelf rooit. Dat je van niemand afhankelijk bent. Waar dit toe leidt, tekent zich duidelijk af: een land vol met ‘villages’ zonder ‘villages’. Een land vol ‘dorpen’ zonder gemeenschap. Dorpen waar al die ‘economisch onafhankelijke’ individuen wonen en vooral fulltime werken en waar ze na het werk consumeren en aan ‘zichzelf’ werken. Waar naast elkaar wordt gewerkt en geleefd en waar bij moeilijkheden, problemen en onenigheid naar de overheid wordt gekeken want: ‘daar betalen we immers belasting voor.’

Zolang we de basis van onze samenleving en het democratisch burgerschap bouwen op economische zelfstandigheid van eenieder en daarmee individualisme stimuleren, zal de oorzaak van de toegenomen vraag naar jeugdhulp niet worden aangepakt. Ja, we moeten investeren in positieve opvoeding, talentontwikkeling en een succesvolle schoolloopbaan. Maar dan wel zodat onze kinderen een plek vinden in onze samenleving. Een plek waar ze worden gewaardeerd om wat ze voor anderen betekenen en wat ze bijdragen aan de samenleving als geheel. Die plek is meer, veel meer, dan een betaalde baan en belasting betalen.

1 https://www.canonsociaalwerk.eu/nl_jz/details_verwant.php?cps=2&verwant=251

Uitgelicht

Weer wereldkampioen worden

“Nederland was ooit de wereldkampioen in weg- en waterbouw dankzij de Zuiderzee- en Deltawerken.” Dit schrijft Peter de Waard in een column in de Volkskrant. “Maar die glorietijd is allang voorbij,” Zo kreeg: “ProRail geen enkele inschrijving (…) op de aanbesteding van de vernieuwing van de economisch zo belangrijke Betuweroute. Aannemers vinden het spoorproject te complex en te risicovol. De enige oplossing is het project nu maar in stukjes op te knippen en die allemaal apart uit te gaan besteden.”De oorzaak: “Overheden werden steeds handiger in het tegen elkaar uit spelen van aannemers bij aanbestedingen. Nu haken ze massaal af.” Zou dat werkelijk te oorzaak zijn?

De Oosterschelde dam. Bron: Flickr

Even een stukje geschiedenis. Net zoals we de burgerlijke stand aan Napoleon te danken hebben, is ook Rijkswaterstaat een product van de ‘kleine keizer’. In 1798, toen Lodewijk Napoleon, de jongere broer van Napoleon, koning van Nederland was, richtte hij het Bureau voor de Waterstaat op. Dit bureau kreeg als belangrijkste taken de aanleg, beheer en onderhoud van rivieren, kanalen, waterkeringen en polders. Die naam bleef bestaan tot 1848 toen de organisatie werd hernoemd tot Rijkswaterstaat. Die taak werd in de loop van de negentiende eeuw uitgebreid tot het ontwikkelen van het spoornet en de aanleg en het onderhoud van wegen en bruggen. Tussen 1820 en 1880 was de organisatie zelfs Rijksbouwmeester en dus verantwoordelijk voor het ontwerpen van overheidsgebouwen en andere gebouwen met een openbare functie.

Dat Nederland ‘wereldkampioen in weg- en waterbouw’ was, zoals De Waard schrijft, was de verdienste van Rijkswaterstaat. De dienst was het kenniscentrum voor weg- en waterbouw. De organisatie was, zoals ze het zelf schrijven: “allesbepalend in infrastructurele werken.” Dat is de organisatie allang niet meer want vanaf de jaren zeventig verandert de rol van de organisatie van: “van bouwer naar beheerder en van maker naar manager.” Dat houdt in dat: “De regie van een project, zoals het aanleggen of onderhouden van een weg of viaduct, (…) in handen (blijft) van Rijkswaterstaat. De uitvoering daarentegen is zo veel mogelijk in handen van de markt.1

Gevolg hiervan is dat de organisatie geen kenniscentrum meer is en de kennis is vervlogen. Die is nu versnipperd over architectenbureaus, bureaus van bouwkundigen, aannemers en andere bedrijven die hier een rol in spelen. En aangezien deze bedrijven zich ook beperken tot hun ‘kerntaken’ zijn dat veel verschillende organisaties tot en met zzp-ers en uitzendbureaus voor goedkoop personeel toe.

De Waard: “Als zich maar één gegadigde meldt is dat slecht voor de concurrentie en innovatie. En als niemand zich meer meldt, zal moeten worden uitgeweken naar het buitenland, met het risico dat Nederland zijn kennis op het gebied van weg- en waterbouw kwijtraakt. Bouwbedrijven zouden de durf moeten tonen zich in te schrijven bij aanbestedingen. En overheden moeten beseffen dat in de uiteindelijke prijs ook de risico’s zijn ingecalculeerd.”Of zou het helpen om Rijkswaterstaat weer tot dat kennisinstituut te maken en van beheerder en manager weer bouwer en maker? In het verleden werkte dat heel goed en was Nederland ‘wereldkampioen’.

1 Alle informatie over de geschiedenis en het heden van Rijkswaterstaat is afkomstig van de site van de organisatie https://www.rijkswaterstaat.nl/over-ons/onze-organisatie/onze-historie

Uitgelicht

Het oog op de bal

Deskundig gelul of gelul van een deskundige? Die vraag stelde ik me toen ik hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans bij BarLaat het volgende hoorde zeggen over het vonnis dat de Franse politica Marine Le Pen trof:Hier komen dus de rechter en de democratie tegenover elkaar te staan en je wilt de ruimte zo open mogelijk houden voor het publieke debat. Iedereen moet zich kandidaat kunnen stellen want de kiezer moet als rechter optreden en niet de rechter.1Ik viel van mij stoel.

bron: Flickr

De rechter en de democratie tegenover elkaar? Ik dacht het niet. Democratie en rechtsstaat botsen hier niet. Stel ze had een moord gepleegd. Is het dan ook aan de kiezer om hierover te oordelen? Als politici de wet overtreden, en dat deed Le Pen volgens de Franse rechter, dan moeten ze gestraft worden net als iedere andere burger. Voor het vervolgen van misdrijven hebben we in Nederland het openbaar Ministerie en in Frankrijk het Bureau du Procureur. Die klagen namens de staat aan en vervolgens is het in Frankrijk net als in Nederland aan de rechter om een uitspraak te doen. Als de wetgever ontzegging van het passief en/of kiesrecht onderdeel van die straf heeft gemaakt, dan kan de rechter dit als straf opleggen. Stel ze had een moord gepleegd op. Als de procedure Voermans gevolgd zou zijn, dan zou er een snaar zijn geraakt. Namelijk een rechtsstatelijke en grondwettelijke. Dan zouden voor politici andere regels gelden dan voor iedere andere burger. Dan betekent populariteit onschendbaarheid. Dat lijkt me niet de kant die we op moeten.

Toen ik weer op was gekrabbeld viel ik stijl achterover toen ik op LinkedIn een post van de faculteit Staats- en Bestuursrecht van de Universiteit van Leiden zag. Een post waarin Voermans uitspraken zonder commentaar en kritische kanttekening worden aangehaald. Bijzonder!

Enigszins hersteld van die val achterover las ik het Commentaar van Peter Giesen in de Volkskrant. Terecht constateert hij dat: “ Het (…) de rol van de rechter (is) om wetten toe te passen, niet om aan politiek te doen. Als een scheidsrechter van een voetbalwedstrijd in de tweede minuut een zware overtreding constateert, zal hij de rode kaart moeten trekken, ook al beïnvloedt hij daarmee het verloop van de wedstrijd.” Bijzonder in zijn betoog is dan weer dat hij het discutabel vindt dat: “Le Pen is uitgesloten op basis van het oordeel van één rechter, wiens oordeel in hoger beroep ongedaan kan worden gemaakt.” Dit is niet discutabel. Daar is die rechter voor aangenomen en de wetgever heeft dat zo bepaald. En ja, in hoger beroep kan er anders worden besloten. Als dat gebeurt, dan is dat de nieuwe situatie en moeten we van daaruit verder. Daarop vooruitlopen heeft geen zin want het zou net zo goed kunnen dat de rechters in hoger beroep het vonnis bekrachtigen of zelfs nog zwaarder straffen.

Het zijn bijzondere tijden. Tijden waarin het lastig is om het oog op de bal te houden. Zelfs voor mensen wiens werk het is.

1 Vanaf ongeveer minuut 14.54.