Eind vorig jaar startte er een actie met als doel om de kiesdrempel te verhogen. Inmiddels hebben 42.000 mensen de petitie ondertekend, zo is op de betreffende site te lezen. De initiatiefnemers willen een kiesdrempel van 3 zetels wat betekent dat een partij ongeveer 2% van de kiezers achter zich moet krijgen om in de Tweede Kamer te komen. De initiatiefnemers en ondertekenaars verwachten dat hiermee het vertrouwen in de politiek wordt vergroot en omdat ze van mening zijn: “dat de huidige versplintering in de Tweede Kamer afbreuk doet aan de kwaliteit van de besluitvorming voor de langere termijn.” In zijn column van 20 mei in de Volkskrant betoogt Frank Kalshoven dat een kiesdrempel wel zou helpen maar er toch niet gaat komen. Het zou helpen omdat versplintering tot slechte kabinetten leidt. Een bijzondere discussie.

De verkiezingen van 2021 zorgde voor 17 partijen in de Tweede Kamer en dus 17 fracties. Inmiddels zijn dat er door wat afsplitsingen alweer enkele meer. Als we met die ‘3 zetelnorm’ naar de uitslag van 2021 kijken, dan zouden alleen BIJ1, 50PLUS en BBB niet in de Kamer zijn gekomen. Dan waren er 14 partijen verkozen en zouden de drie zetels van de drie partijen die het niet hebben gehaald, zijn verdeeld over de 14 andere. Zou dat werkelijk tot ‘kwalitatief betere besluitvorming’ leiden? Wel zou dit besluit waarschijnlijk een zeer grote invloed hebben gehad op de talkshows en de provinciale verkiezingen van maart dit jaar. Dit omdat BBB voorvrouw Van der Plas dan niet met de trekker haar opwachting had gemaakt bij haar installatie. Ze was dan niet interessant geweest waardoor de talkshows een andere ‘vaste gast’ hadden moeten zoeken. Zonder al die publiciteit had de partij naar alle waarschijnlijkheid niet zo goed gescoord bij de recente provinciale verkiezingen en dus nu geen 16 zetels in de nieuwe Eerste Kamer. Dus ja, zo’n drempel heeft invloed. Het bemoeilijkt de toegang tot het politieke Walhalla voor nieuwkomers. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom of een drempel de ‘kwaliteit van de besluitvorming’ verbetert en tot betere kabinetten leidt zoals Kalshoven betoogt.
Volgens Kalshoven veroorzaakt versplintering slechte kabinetten: “hoe meer deelnemers aan een kabinet, des te groter het aantal compromissen dat gesloten moet worden. Met een goed compromis is niets mis, maar er zijn ook slechte compromissen, en die tieren weliger.” Als tweede dwingt versplintering, zo betoogt hij: “partijen tot profilering, ook in de Kamer, en vermindert de capaciteit voor inhoudelijk Kamerwerk.” Als laatste: “politieke versplintering veroorzaakt houtrot binnen de overheid. Steeds meer beleidsambtenaren moeten de minister ‘beschermen’ en ‘uit de wind houden’. En de uitvoering is het kind van de rekening.”
Die laatste reden zijn er eigenlijk twee, de eerste de minister uit de wind houden en ‘de uitvoering als kind van de rekening’ als tweede waarbij die tweede eerder een gevolg is de eerste reden die Kalshoven noemt. Daarover dadelijk meer. De minister uit de wind houden is in de basis geen taak van ambtenaren. Hun taak is het adviseren van de minister en de uitvoering van genomen besluiten. De minister ‘uit de wind houden’ hoort daar niet bij. Als een minister bomen met de ‘wortels naar boven’ wil laten planten, dan is het aan de ambtenaar om te adviseren en aan te geven dat bomen groeien met de wortels in de grond en dat ze kapot gaan met de ‘wortels in de lucht’ en dat dit dus geld verspilling is. Als dan toch wordt besloten de bomen met de ‘wortels naar beneden te planten’, dan wordt dat uitgevoerd en zijn de gevolgen daarvan een verantwoordelijkheid voor de minister. Dan is het niet aan de ambtenaar om voor de minister te gaan staan zodat die niet wordt getroffen door de wind. Nee, het is juist de minister die voor de ambtenaren moet gaan staan en moet zeggen: ‘dit is een gevolg van mijn besluit en hiervoor ben ik dus verantwoordelijk’.
Nu wil Kalshoven een hogere kiesdrempel. Hij wil naar een Kamer van vijf of zes partijen. Nu is ‘vijf of zes’ lastig. Als je met de uitslag van 2021 de zetels gaat verdelen over de zes grootste partijen dan wordt ongeveer 52% van de kiezers niet vertegenwoordigd. Vertalen ‘vijf of zes zetels’ naar een percentage kiezers dat je moet halen om in aanmerking te komen voor een zetel, dan hebben we het over 3,5% van de kiezers. Met dit als drempel zaten er nu negen partijen in de Tweede Kamer. Dan nog zouden er drie partijen nodig zijn om een coalitie te vormen. Een kiesdrempel van 5% zou er één partij in de Kamer minder opleveren en er zouden nog steeds drie partijen nodig zijn om een coalitie te vormen. Ja, het leidt tot iets minder ‘versplintering’ en tot iets meer capaciteit voor inhoudelijk Kamer werk. Of dit tot minder ‘slechte compromissen’ zou leiden zoals Kalshoven betoogt? Wel bijzonder trouwens dat Kamerleden tijd moeten vinden voor ‘inhoudelijk Kamerwerk’ terwijl dat toch is waarvoor ze worden gekozen.
Het meest bijzondere aan de hele discussie is dat er om de bestuurbaarheid van het land te verbeteren alleen wordt gekeken naar de manier waarop de Tweede Kamer wordt samengesteld. Waarom niet kijken of een andere manier om tot ons bestuur (de regering) te komen het probleem niet kan oplossen? Daar zijn wij als kiezer slechts indirect bij betrokken. Wij stemmen voor de Tweede Kamer en na die verkiezing wordt er een regering gezocht die op de steun van de Tweede Kamer kan rekenen. Wat als we de regering rechtstreeks kiezen? Dat zou via maximaal twee rondes kunnen. In de eerste ronde kan iedereen meedoen als kandidaat-premier met een programma en mocht dat niet leiden tot één kandidaat met meer dan 50% van de stemmen, dan volgt een tweede ronde waarin de twee kandidaten met de meeste stemmen het tegen elkaar opnemen. De winnaar vormt de regering en zit er voor vier jaar. De winnaar moet wel met het op de huidige manier gekozen parlement in de slag om een meerderheid te verwerven voor de plannen en het geld. Die regering legt haar plannen voor en zoekt. De daarvoor benodigde compromissen worden dan per onderwerp in het parlement afgesloten wat de Kamerleden voldoende mogelijkheden biedt zich te profileren maar dan wel op inhoud en zijn eigenlijke werk en niet op vorm.
Of, en dan gaan we nog een stap verder, we kiezen ook onze volksvertegenwoordigers op een andere manier. Als we dit anders willen, dan moeten we de manier waarop we Kamerleden kiezen veranderen. Dan moeten we de Kieswet veranderen. Dat is de wet waarop politieke partijen rusten. Die spreekt over ‘kandidatenlijsten’. En dat zijn nu vooral politieke partijen. ‘Vooral’ omdat de ‘bv Wilders’ geen partij is maar een ‘zelfstandige met personeel dat hij door anderen laat betalen’. Als die lijsten uit de Kieswet verdwijnen en je je als individu kandidaat kan stellen, dan zijn we de partijen kwijt. Op deze manier worden politieke partijen overbodig omdat burgers zich drempelloos verkiesbaar kunnen stellen. Dan staan er individuen op het stembiljet en komen de individuen die de meeste stemmen halen, in de Kamer. Dat zou dan ook via een districtenstelsel kunnen waarbij een Kamerlid voor een district in maximaal 2 ronden wordt gekozen. Om te worden verkozen moet de kandidaat dus minstens de helft plus één van de uitgebrachte stemmen hebben. Zo wordt het parlement min of meer als vanzelf het ‘burgerberaad’ waar menigeen nu zo voor pleit.








