De les van Mitterrand

‘In the long run we are alle dead.’ Een uitspraak van de econoom John Maynard Keynes. Met deze uitspraak verzette Keynes zich tegen het klassiek economische denken. Klassieke economen betoogden dat overheidsingrijpen in tijden van economische crisis (hoge werkloosheid) schadelijk was en dat de markt gewoon haar werk moest doen via de daling van lonen. Keynes betoogde dat de economie zo best in evenwicht zou kunnen komen, maar dat dit zonder ingrijpen van de overheid wel eens heel lang zou kunnen duren. Zolang dat ‘we dan al dood’ kunnen zijn en er dus niet meer de vruchten van kunnen plukken. Ik moest hieraan denken bij het lezen van het boek Not One Inch. America, Russia and the making of Post-Cold War Stalemate van historica M.E. Sarotte. Een zeer verhelderend boek.

Eigen foto

Verhelderend omdat Sarotte de officiële documenten, de ambtelijke notities en ook de persoonlijke aantekeningen van de verschillende hoofdrolspelers in de periode 1989 – 1999 heeft ingezien en gebruikt voor het schrijven van haar boek. Aan de hand van deze documenten beschrijft ze wat er waarom is gebeurd. Dat maakt duidelijk hoe de koude oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland is ontstaan. Maar ook wat er niet is gebeurd en waarom niet en dat is net zo verhelderend.

Om met een van haar belangrijke conclusies te beginnen, in tegenstelling tot de populaire beeldvorming was er geen sprake van een nieuwe wereldorde na de val van de muur. De dooi in de Koude Oorlog die intrad met het aantreden van de laatste Sovjetleider Gorbatsjov was vrij snel voorbij. De eerst ‘nachtvorst’ van die ‘beginnende winter’ was in 1990 al te bespeuren en vanaf 1993 nam het ‘aantal vorstdagen’ snel toe en lag de nieuwe koude oorlog in het verschiet. Want wat was er gebeurd: “Amerikaanse en Russische keuzes hadden in een reeks cumulatieve interacties ook een minder wenselijk resultaat opgeleverd: een post-Koude Oorlog-orde die veel leek op zijn voorganger uit de Koude Oorlog, maar met een meer oostelijke Europese scheidslijn.[1] De kans op die ‘nieuwe wereldorde’ werd gemist. Of om een citaat van de  Belarussische schrijfster en Nobelprijs winnaar Svetlana Alexievich, die Sarotte citeert, aan te halen: “We moeten opnieuw wachten op de nieuwe tijden, want we hebben onze kans gemist in de jaren negentig. [2]

Sarotte beschrijft die eerste ‘nachtvorst’ en de erop volgende ‘vorstdagen’ en laat zien hoe de huidige wereld is ontstaan. De eerste, maar meteen flinke, ‘nacht’ dat het vroor, was al in 1990: “Gevraagd na de val van de Berlijnse Muur of hij, om de Duitse eenwording te bereiken, een compromis zou sluiten met Moskou over de toekomst van NAVO, antwoordde president George H.W. Bush: ‘To hell with that.’ De reden achter die houding was zijn vaste overtuiging in de noodzaak om ervoor te zorgen dat een uitgebreid Atlantisch Bondgenootschap dat diende als de dominante veiligheidsorganisatie na de Koude Oorlog.[3] Die keuze bepaalde voor een belangrijk deel de inrichting van de veiligheidsstructuur op het Noordelijk halfrond.

De ineenstorting van de Sovjet Unie bood vervolgens nieuwe onzekerheden waarvan in eerste instantie het nu over vier landen verspreidde nucleaire arsenaal van de voormalige Sovjet Unie de belangrijkste was. Nu was dat niet de enige onzekerheid in die tijd: “De opkomende Russische staat stond het meest open voor samenwerking met de Verenigde Staten op een moment – 1991 tot 1992 – toen de Verenigde Staten niet alleen gefixeerd waren op de Eerste Golfoorlog en de presidentsverkiezingen, maar ook op een verandering van Witte Huis bewoners.” Gevolg hiervan: “Terwijl de leiders in Washington met al die dramatische gebeurtenissen aan het jongleren waren, werd de kans om een meer coöperatieve post-Koude Oorlog-orde met Rusland te vestigen geleidelijk kleiner.[4]

Die kans werd kleiner omdat de tijd en de ontwikkelingen aan de andere, de Russische, kant niet stilstonden: “midden 1993, toen Clinton het grootste deel van zijn team had aangesteld, verzwakten hyperinflatie en corruptie de democratische vooruitzichten in Rusland en Jeltsin en de extremisten in het parlement liepen vooruit op een gewelddadig conflict.”  Dat conflict staat bekend als de Russische constitutionele crisis. Een crisis om de macht tussen president en parlement die uiteindelijk uitliep op beschieting en bestorming van het Witte Huis, het Russische parlementsgebouw. Jeltsin schreef daarna nieuwe parlementsverkiezingen uit en er werd per referendum een nieuwe Grondwet aangenomen die het grootste deel van de macht bij de president legt. Dit werd in het westen en de Verenigde Staten met argusogen gevolgd en bepaalde mede het handelen. Handelen dat bestond uit omgaan met de roep om NAVO lidmaatschap van steeds meer voormalige Oostblok landen en landen die als republiek tot de voormalige Sovjet Unie behoorden en het komen tot goede verhoudingen met kernmacht Rusland en in het bijzonder het verminderen van kernwapens want die betekenden een directe bedreiging voor de Verenigde Staten.

De regering Clinton zette hiervoor een veelbelovende strategie in, het Partnerschap voor Vrede. Veelbelovend omdat ieder land partner kon worden van de NAVO en het was gericht op samenwerking waarbij lidmaatschap en vooral de artikel 5 status, iets werd van eventueel en ver in de toekomst. Maar als de samenwerking heel goed zou gaan, zou lidmaatschap niet nodig zijn: “PfP maakte gelijktijdig beheer mogelijk van vele post-Koude Oorlog mogelijkheden op het onvoorspelbare Europese schaakbord.” Helaas ondervond het tegenwerking binnen Clintons eigen regering. Daarnaast deed de Russische aanpak van het conflict in Tsjetsjenië, de Eerste Tsjetsjeense oorlog in 1994, meer kwaad dan goed. Het versterkte de angst voor ‘Russisch ingrijpen’ onder voormalige Oostbloklanden en de voormalige Sovjetrepublieken. Het verlies van  Clintons Democratische Partij bij de mid term verkiezingen van 1994 betekende de nekslag voor het Partnerschap. Om de komende presidentsverkiezingen te winnen, moest Clinton vooral deelstaten met grote groepen mensen met een connectie met voormalige Oostbloklanden als Polen en Hongarije voor zich winnen. Het NAVO lidmaatschap op korte termijn voor deze landen, was een goed middel om dit te bereiken.: “Vanaf dat moment zette de regering Clinton alle kaarten op het nastreven van een one-size-fits-all, volledig gegarandeerde uitbreiding van de NAVO.”  Hieruit trokken de Russen de conclusie dat: “Dat PfP een list was, ook al was dat niet geweest[5]”.

Dit besluit van Clinton verkleinde de opties nog verder. Polen, Hongarije en Tsjechië profiteerden hier echter als eerste van, maar zij zouden zeker niet de laatsten zijn, aldus de politiek van de regering Clinton. De drie landen werden met de viering van het vijftigjarig bestaan van de NAVO in 1999 verwelkomd. Clinton was daarmee op weg naar waar hij niet wilde zijn, hij: “had, aan het begin van het presidentschap, een doel gesteld om replicatie van de Koude Oorlog-orde te vermijden – dat wil zeggen, het vermijden van een nieuwe lijn door Europa. Hij wilde in plaats daarvan een andere oplossing vinden om de toekomstige trans-Atlantische veiligheid te waarborgen.[6] Toen bij die viering van de vijftigjarig jubileum ook de deur werd opengezet voor een lidmaatschap op korte termijn van de Baltische landen, had hij precies dat bereikt wat hij niet wilde. Die boodschap werd aan de andere kant duidelijk ontvangen. Zeker toen iets later dat jaar de NAVO unilateraal besloot Servië te bombarderen.

Tot zover wat er is gebeurd. Nu wat er niet is gebeurd. Waren er alternatieven? Belangrijk omdat: “Gezien het feit dat Rusland, zodra het hersteld was van de politieke en economische ineenstorting, vrijwel zeker een belangrijke speler zou blijven vanwege zijn omvang en het nucleair arsenaal, zou het dan niet beter zijn geweest om van tevoren op dit probleem te anticiperen door Moskou meer zeggenschap te geven over en een veilige “plek in een gemeenschappelijke veiligheidsstructuur?[7]Een vraag die ook nu actueel is. Die alternatieven waren er. Het Partnerschap voor Vrede werd al genoemd. Gorbatsjov, de Franse president Mitterrand en Hans-Dietrich Genscher, de toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, hadden ook iets gezamenlijks voor ogen, een veiligheidsstructuur van Vancouver tot Vladivostok. Dat is het echter niet geworden.

De Europese Unie dan? “Als de NAVO te snel was met uitbreiden, dan was de Europese Unie te langzaam. De NAVO uitbreiding stelde de EU in de gelegenheid haar eigen uitbreiding uit te stellen en de nieuwe democratieën aan te sporen om naar de NAVO te kijken. Dit uitstel betekende dat de Europese leiders in een te lichte gewichtsklasse boksten in de kritische dagen van democratisering in het Oosten. De EU koos ervoor om het Russische lidmaatschap uit te sluiten en prioriteit te geven aan de uitbreiding met Oostenrijk, Finland en Zweden.”

Al die opties lagen wel op tafel maar werden niet gekozen. Niet gekozen door ontwikkelingen en acties aan beide zijden.  “Vijftig jaar na de woeste oorlog die hun landen had verdeeld, hadden Frankrijk en Duitsland een duurzame manier gevonden om conflicten tussen voormalige vijanden uit te bannen en partners te worden. Mitterrand zag één doorslaggevende les in die decennia: ‘Als we niet kunnen begrijpen’ dat er ‘geen andere weg’ vooruit is dan samenwerking, dan zijn de Europeanen ‘de genade en geschenken van de afgelopen vijftig jaar, niet waard.[8] Sarotte haalt hier een van de laatste gesprekken tussen de Duitse Bondskanselier Kohl en de stervende Franse president Mitterrand aan. Zou Mitterrand, als hij nu nog leefde, vinden dat de Europeanen dat geschenk op waarde hebben geschat?

Na lezing van Not One Inch moest ik denken aan het boek van een andere historica, De Mars der Dwaasheid met als ondertitel Bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam. van Barbara Tuchman. De eerste alinea van het boek maakt meteen duidelijk waar het boek over gaat, als dit na het lezen van de titel al niet duidelijk is: “Een verschijnsel dat we overal en altijd in de geschiedenis tegenkomen is dat regeringen een beleid volgen dat tegen hun eigenbelang indruist. Het lijkt alsof de mens van besturen een magerder vertoning maakt dan van elke andere bedrijvigheid. Wijsheid, die men zou kunnen omschrijven als het uitoefenen van een oordeel op basis van ervaring, gezond verstand en beschikbare informatie, is hier verder te zoeken en wordt vaker in de wind geslagen dan eigenlijk zou mogen. Hoe komt het dat hoogwaardigheidsbekleders zo vaak handelen in strijd met wat de rede of het welbegrepen eigenbelang hun influistert? Waarom lijkt het gezond verstand het zo menigmaal af te laten weten?[9]” In het boek gaat Tuchman op zoek naar antwoorden. Hiervoor maakt zij een reis door de geschiedenis en behandelt zij vier gevallen van wat zij dwaasheid noemt. Die vier zijn: de val van Troje, de handel en wandel van de Renaissance pausen tussen grofweg 1450 en 1550, de Amerikaanse onafhankelijkheid van Engeland en als laatste de strijd in Vietnam tussen 1945 en 1975.

Eigen Foto

Dwaasheid is, zo betoogt Tuchman, een van de vier vormen van wanbestuur. De andere drie zijn als eerste tirannie of onderdrukking de tweede is buitensporige ambitie en de derde onbekwaamheid of verval. Om voor Tuchman als dwaasheid bestempeld te kunnen worden, moet de gevoerde politiek aan drie criteria voldoen. Als eerste moet de gevoerde politiek destijds ook als averechts zijn onderkend en niet pas achteraf. Het tweede criterium is dat er geschikte alternatieve gedragslijnen beschikbaar moesten zijn. Het derde en laatste criterium is dat het de politiek van een groep moet zijn geweest en niet van een individuele heerser. Een politiek die langer heeft geduurd dan een politieke levensduur. Daarnaast is dwaasheid te herkennen aan de volgende vijf kenmerken. 1. Het ontbreken van een plan voor de lange termijn.2. Hardnekkigheid of koppigheid waarmee gedrag wordt voortgezet. 3. Culturele onwetendheid, niet kunnen of willen inleven en invoelen in de ander. 4. Een gevoel en uitstraling van superioriteit. 5. Incompetentie.

Als je met Tuchmans kader kijkt naar het handelen van de successievelijke Amerikaanse regeringen, dan kun je betogen dat er sprake was van dwaasheid. Er werd al vanaf het begin gewaarschuwd dat de NAVO- uitbreiding averechts kon uitpakken. Er waren alternatieven zoals Sarotte beschrijft. Het was de politiek van een groep (zowel Republikeins als Democratisch) die langer dan een politiek leven duurde en nog steeds voortduurt. Als ik het langs de vijf kenmerken leg, dan was de lange termijn gelijk aan de korte: meer NAVO. Dan werd de gekozen lijn hardnekkig en koppig voortgezet en nog steeds voortgezet. Dan lijkt er ook sprake van onvermogen om zich in te leven in de Rus en de Russische leiders, hun beleving van instorting van de Sovjet Unie en wat het drastische economische privatiseringsexperiment voor hen heeft betekend en met hen heeft gedaan.  Als je Sarottes boek leest, dan is de conclusie dat de Amerikaanse kant zich superieur voelde en dat ook uitstraalde onvermijdelijk. Dat begon al met ‘to hell with that’ van George H.W. Bush in 1990. Dat het kenmerk ‘incompetentie’ van toepassing is, is een lastiger verhaal. Toch zijn er signalen die ook in die richting wijzen. Sarotte noemt een aantal Amerikaanse keuzes die naar incompetentie neigen: “Ruslands claim dat het met de Duitse eenwording  heeft ingestemd in  ruil voor een garantie dat de NAVO niet zou uitbreiden, had nuchter besproken kunnen worden en niet bij voorbaat van de hand gewezen. Zoals Duitse diplomaten probeerden duidelijk te maken, was de Russische claim feitelijk niet juist maar lag dat psychologisch anders. Een tweede concessie – het veranderen van de naam van de alliantie, zoals Moskou verzocht, zonder andere aspecten te veranderen – had voordelen op kunnen leveren tegen geringe kosten. … Als derde had de alliantie in maart 1999 de uitbreiding kunnen pauzeren in plaats van onmiddellijk gesprekken te beginnen met negen landen terwijl het bondgenootschap was verwikkeld in een gewapend conflict in Kosovo. … Als vierde, meer speculatief, had er meer aandacht besteed kunnen worden de bezorgde geluiden van de Finnen en Zweden. Eerdere gesprekken over een Noordse veiligheidsorganisatie, nu inclusief de Baltische staten hadden vervolgd kunnen worden; of er hadden bilaterale verdragen gesloten kunnen met de Baltische staten. …. Als laatste, de NAVO had ervaring met het toestaan van verschillende soorten praktisch lidmaatschap onder de artikel 5 paraplu – zoals bijvoorbeeld de Deens/Noorweegse, Franse, Spaanse en Oost Duitse varianten, hadden kunnen dienen als minder confronterende precedenten voor het toelaten van nieuwe leden.[10]

Dwaasheid van de opeenvolgende Amerikaanse regeringen die de ‘wet van Keynes’ waarmee ik begon, verkeerd begrepen. Verkeerd begrepen op twee manieren. Als eerste omdat ‘Keynes wet’ in het geval van Rusland niet werd toegepast op de Russische economie. Onder Jeltsin en met Westerse adviezen, werd de Russische economie ongeveer van de ene op de andere dag omgeschakeld van centraal geleid naar vrije markt. Een vrije markt met een probleem en dat probleem benoemde de Duitse kanselier Gerhard Schröder scherp in zijn eerste gesprek met de Amerikaanse president Bill Clinton na zijn uitverkiezing: “’ze hebben geen staat’ dat was “het werkelijke probleem waarom alle economische vooruitgang had gefaald.” Verkeerd begrepen op een tweede manier omdat zij de wet wel toepasten op de veiligheidsrelaties tussen landen. Daarbij lieten ze zich leiden door korte termijn successen die de relatie op de lange termijn bemoeilijkten. De lange termijn was gebaat bij inbedding van Rusland in het westerse economische en veiligheidssysteem. Inbedding die voor economische voorspoed voor de Russen had kunnen zorgen. Inbedding  had ervoor gezorgd dat de twee grootste kernmachten verder zouden zijn gegaan met de ontmanteling van die kernmacht en had ervoor gezorgd dat die twee samen op zouden trekken tegen andere nucleaire machten. Bovendien had dit Ruslands pogingen om democratisch te worden, een zet in de rug gegeven. Helaas is dit niet gebeurd en is Rusland het pad opgegaan van een andere vorm van wanbestuur, de weg van tirannie en onderdrukking. Een vorm die tenminste de laatste tien, vijftien jaar ook nog wordt aangevuld met buitensporige ambitie.

Van 2000, het einde van Sarottes studie, naar 2023 en de oorlog in Oekraïne is nog een hele weg en die weg is geen rechte en onvermijdelijke lijn. Het had niet zo hoeven lopen. Net zoals de situatie in het jaar 2000 geen onvermijdelijkheid was maar het gevolg van door de jaren heen gemaakte keuzes. Keuzes die betekenden dat andere alternatieve opties, niet werden gekozen. Nu staan er twee vormen van wanbestuur tegenover elkaar, de westers Amerikaanse dwaasheid met een scheut buitensporige ambitie en aan de ene kant en de Russische tirannie met buitensporige ambitie aan de andere kant.

Tijd om te luisteren naar het advies dat de stervende Mitterrand gaf op basis van zijn levenservaring: er is geen andere weg voor vooruitgang dan door samen te werken. Tijd om op die manier, om Alexievich woorden te gebruiken, de ‘nieuwe tijden’ te creëren om de in de jaren negentig gemiste kans nu wel te benutten.


[1] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia and the Making of Post-Cold War Stalemate, pagina 339 (eigen vertaling uit het Engels)

[2] Idem, pagina 338

[3] Idem, pagina 399

[4] Idem, pagina 340

[5] Idem, pagina 341

[6] Idem pagina 343

[7] Idem pagina 344

[8] Idem, pagina 353

[9] Barbara Tuchman, De Mars der Dwaasheid. Betsuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam, pagina 12

[10] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia, and the making of Post-Cold War Stalemate, pagina 346 -347

Stijfkoppigheid

Het lijkt erop alsof de hele Westerse politieke wereld verbaasd is over de snelle opmars van de Taliban en het snelle ineenstorten van de Afghaanse regering. Zouden ze werkelijk verbaasd zijn of spelen ze die verbaasdheid? Ik stel die vraag omdat de gang van zaken in dat land mij in het geheel niet verbaasd. Wat mij verbaasd is de grenzeloze naïviteit gedurende de nu zo’n twintig jaar durende Westerse bemoeienis met het land. Waarom verbaast het mij niet?

Het verbaast mij niet omdat het Westen onder aanvoering van de Verenigde Staten, zonder gedegen kennis van de situatie en de mensen in Afghanistan is binnengetrokken. Nu pretendeer ik niet dat ik precies op de hoogte was en ben van de situatie in het land. Begin jaren negentig was echter wel duidelijk dat er wellicht een land is dat Afghanistan heet, maar zeker geen natie. Voor een natie: “… is het niet genoeg om formele staatsinstellingen te creëren, ongeacht of die op ontleende of inheemse modellen gebaseerd zijn,” zo constateert Francis Fukuyama terecht, en vervolgt: “Staatsvorming moet vergezeld gaan van een parallel proces van natievorming, wil zij effectief zijn. Natievorming voegt een morele component toe van gedeelde normen en een gedeelde cultuur en ondersteunt daarmee de legitimiteit van de staat.[1] Als je iets kunt zeggen van het ‘Taliban-Afghanistan’ van rond de eeuwwisseling, dan is het dat de formele staatsinstellingen als die er al waren, niet waren gebaseerd op inheemse modellen. De zaken die staatvorming, volgens Fukuyama, moeten vergezellen ontbraken. Behalve dat ze in Afghanistan woonden en Taliban als machthebbers hadden, was en is er niets dat de inwoners deelden en delen. Afghanistan was toen en is nu nog steeds een tribale samenleving waar stamhoofden de gang van zaken in hun gebied bepalen.  

Het verbaast mij niet omdat machthebbers maar niet willen leren van vroegere machthebbers. Wie een beetje van de recente en minder recente geschiedenis kent die weet dat twee eerdere wereldmachten tevergeefs hebben geprobeerd om Afghanistan naar hun pijpen te laten dansen. In de negentiende eeuw ondernamen de Britten enkele pogingen en in 1979 probeerde Sovjet Unie het. Voor wie iets meer van de geschiedenis kent, die weet dat het de Mongolen wel lukte om het gebied aan hun rijk toe te voegen. Het behoorde tot het khanaat van Chatagai, de tweede zoon van Dzengis Khan. Het Khanaat werd ook wel Moghulistan genoemd. Veel rust en plezier bracht het hem echter niet omdat er een permanente strijd om de macht woedde.

Het verbaast mij niet omdat het Westen er een verheven doel naar toe ging dat erop neerkwam dat ‘we er democratie gingen brengen.’ Want, zoals historicus H.W. von der Dunk in 2000 in een artikel schreef: “Ik denk dat wij in onze huidige wereld de waarde van een liberale democratie boven alle andere staatsvormen gerust kunnen erkennen.” Nu zouden we uit onze eigen ervaring moeten weten dat democratie bevochten moet worden. Ze kan niet worden opgelegd. Democratie vraagt om democraten. Daarom vervolgde Von der Dunk met de woorden, dat we die liberale democratie: “vooral tegen bedreigingen moeten verdedigen zonder die democratie vanuit een triomfalistische verabsolutering als algemeen zaligmakend model ook voor de toekomstige mensheid en voor heel andere culturen te zien.[2] Dit realisme ontbrak waardoor een veel realistischer doel: “om een coalitie van stamhoofden, krijgsheren en andere invloedrijke figuren op de been te brengen die onderling zouden kunnen overeenkomen om de vrede te handhaven en Al-Qaida en andere terroristische groepen de kop in te drukken,[3]niet in beeld kwam.

Slechte kennis van het gebied, de mensen en de cultuur, verheven doelstellingen en vooral een grenzeloos vertrouwen in het eigen kunnen, dat past precies in de definitie van dwaasheid van historica Barbara Tuchman: “… het bedrijven van een politiek die in strijd is met het eigenbelang van de betrokken onderdanen of de staat. Eigenbelang is al wat bijdraagt aan het welzijn of voordeel van het bestuurde; dwaasheid is een politiek die in dit opzicht een averechtse uitwerking heeft.[4] Een van de voorbeelden van dwaze politiek die Tuchman in haar boek De Mars der Dwaasheid beschrijft, is de Amerikaanse bemoeienis met Vietnam alwaar dezelfde fouten werden gemaakt. Dus ook daarvan is niet geleerd. Volgens Tuchman is stijfkoppigheid bij leiders en bestuurders de belangrijkste verklaring: “Stijfkoppig zijn bestuurders die een situatie met starre vooringenomenheid beoordelen en daarbij elke aanwijzing die in een andere richting duidt negeren of verwerpen.”[5] Of zoals psychologen het met een Engelse term noemen een ‘conformation bias’ een bevestigingsvooroordeel.

En niet alleen bestuurders van landen: “En hoe komt het dat het Amerikaanse bedrijfsleven vasthoudt aan ‘groei, terwijl daardoor aantoonbaar de drie elementen van leven op onze planeet worden uitgeput: grond, water en onvervuilde lucht?[6] vroeg Tuchman zich ver voor alle klimaatrapporten van het IPCC zich in 1984 af.  


[1] Francis Fukuyama, De oorsprong van onze politiek. Deel 2: Orde en verval, Pagina 350

[2] http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/21453/?sequence=2 pagina 7

[3] Francis Fukuyama, De oorsprong van onze politiek. Deel 2: Orde en verval, Pagina 346

[4] Barbara Tuchman,De Mars der Dwaasheid, pagina 13

[5] Idem, pagina 15

[6] Idem, pagina 12

Domino D-Day

Je kan het eigenlijk zien als een eerste dominosteen aan het begin van een lange rij. Als KLM omvalt dan heeft dat niet alleen gevolgen voor het bedrijf en het personeel, maar voor alle steentje die er ook daarna nog komen. Voor Schiphol, voor de laders en lossers voor de hoofdkantoren die we in Nederland hebben, voor distributiecentra, voor toerisme en congressen en allerlei soorten handel. Allemaal sectoren die baat hebben bij de goede verbindingen die we in Nederland hebben.” Wellicht dat veel mensen na deze uitspraak van minister Hoekstra moesten denken aan het tv-programma Domino D-Day. Een programma waarbij in een grote hal allerlei kleurrijke blokjes op een rij werden gezet. Dit met als doel om ze, op de uitzenddag van het programma, met een tik tegen één blokje, allemaal om te laten vallen. Al omvallend kwamen er vervolgens mooie afbeeldingen te voorschijn. Bijvoorbeeld in de vorm van een schilderij. Het doel van het programma was om het ‘wereldrecord’ te verbeteren. Ik dacht aan iets anders. 

Ik dacht aan de ‘dominotheorie’ die de Amerikaans president Dwight D. Eisenhower in 1954 formuleerde. In die tijd streed het ‘westen’ tegen het ‘communisme’. In Europa was die strijd koud. In Indo-China en vooral in Vietnam ‘heet’. Daar werd werkelijk oorlog gevoerd. Een oorlog waarbij de Vietnamezen streden tegen de koloniale overheersing door de Fransen. Omdat een deel van die naar onafhankelijkheid strevende Vietnamezen zich ‘communist’ noemden en steun zochten bij de Sovjet Unie en het recentelijk communistisch geworden China, bekeek Eisenhower (en hij niet alleen) deze onafhankelijkheidsoorlog met het frame van de strijd tegen het communisme. En, zo luidde de theorie, Vietnam is de eerste ‘dominosteen’ in een rij. Als die valt en communistisch wordt dan valt heel Zuidoost-Azië toe aan het communisme. 

In haar boek De Mars der Dwaasheid vat historica Barbara Tuchman het kernachtig samen: “Het HUK-banditisme in de Filippijnen, Ho TSji-minhs oorlog in Indo-China, een communistische opstand in Malakka, de communistische revolutie in China en de aanval in Korea maakten allemaal deel uit van één aanvalsplan, waaraan vijfendertig jaar is gewerkt en dat tenslotte wordt uitgevoerd via wapengeweld en oproer. Overal in Azië. Dit op één hoop gooien van de afzonderlijke landen van Oost-Azië alsof ze geen eigen karakter, geen eigen geschiedenis, geen per land verschillende omstandigheden kenden, was de denkwijze die- of dat nu kwam doordat men slecht op de hoogte was en van alles naar een beetje wist of doordat men bewust een onjuiste voorstelling van zaken gaf – de dominotheorie deed ontstaan en tot een dogma liet uitgroeien.” De theorie versimpelde de werkelijkheid en stopte het in een voor iedereen te bevatten frame: het was een strijd van ‘goed’ (het Westen) tegen ‘kwaad’ (het communisme).

Dat frame maakte dat, zoals Tuchman het schrijft, de Amerikanen verwachtten dat: “ Omdat oosterlingen er in westerse ogen allemaal hetzelfde uitzagen, … dat zij met de gelijkvormigheid van dominostenen zouden handelen.” Eisenhowers dominotheorie bleek de plank behoorlijk mis te slaan. Zijn verwisseling van een strijd om onafhankelijkheid met ‘communisme’ kostte tussen de anderhalf en 4 miljoen mensen het leven, waaronder bijna 60.000 Amerikaanse soldaten. De Amerikaanse belastingbetaler moest de bijna 500 miljard aan kosten ophoesten. Kosten die ongeveer 10 keer zo hoog waren als men vooraf berekende. Vietnam werd onafhankelijk en communistisch en de andere ‘stenen’ zoals Indonesië, de Filippijnen en Thailand vielen niet. Een dure theorie.

‘Maar beste Ballonnendoorprikker’, zo zul je vragen, ‘wat heeft dat nu met de redding van de KLM te maken?’ Net als Eisenhower kijkt Hoekstra door een sterk vereenvoudigend KLM-frame naar de werkelijkheid. Als de KLM omvalt, zo redeneert Hoekstra, dan begint de ellende. Laten we die ellende eens bekijken. Inderdaad heeft het gevolgen voor het bedrijf en het personeel. Het bedrijf bestaat dan niet meer en de personeelsleden moeten op zoek naar een nieuwe baan. Net zoals een deel van de ‘laders en lossers’. Dat is vervelend voor hen, maar is dat een reden om het bedrijf te redden? Mijn buurmannen hebben ook eigen bedrijven met personeel. Eentje in de horeca en de andere in de evenementen sector. Ook hun omzet is genivelleerd door de corona-maatregelen. Als ze het niet redden, is het ook einde bedrijf en moet ook hun personeel op zoek naar ander werk. 

Dan Schiphol. Geen KLM betekent direct minder vluchten op Schiphol. Hoeveel minder? Nou ongeveer de helft minder. Nou ja direct, direct nadat de beperkende maatregelen zijn opgeheven. Nu vliegt er sowieso niet veel op Schiphol. Dat is spijtig voor de luchthaven. Een deel van de capaciteit wordt dan niet benut. Lelystad zal dan niet open hoeven. Dat zal op de korte termijn leiden tot ontslagen. Wat de gevolgen voor de langere termijn zijn, is niet duidelijk. Maar als de luchthaven werkelijk zo goed is, dan zullen een of meer van de ongeveer 80 andere ‘vliegeniers’ die op Schiphol vliegen in het gat springen dat door het faillissement van de KLM valt. Wellicht springen voormalig medewerkers van de KLM wel in het gat en starten ze een nieuw ‘vliegbedrijf’. 

Wat is de relatie tussen de KLM en het hoofdkantoor van een bedrijf? Wat verandert er voor hen? Hun kantoor staat nog steeds op dezelfde plaats. Zou een bedrijf haar hoofdkantoor alleen maar in Nederland vestigen vanwege de KLM? Als ze moeten vliegen, kunnen ze nog steeds naar Schiphol. De luchthaven ligt er nog steeds en er vliegen nog steeds vliegtuigen naar diverse bestemmingen. Alleen niet meer met de KLM. Wel met een van die tachtig andere maatschappijen. Ook de toeristen en congresbezoekers kunnen ons land nog steeds per vliegtuig bezoeken. Een van die tachtig andere ‘vliegeniers’ en eventuele nieuwe zullen hen best naar Nederland willen vervoeren.

Eisenhower en de Amerikanen konden zich niet voorstellen dat de Vietnamezen alleen maar ‘baas in eigen huis’ wilden zijn. Hoekstra lijkt zich niet te kunnen voorstellen dat je ook met een andere maatschappij van en naar een congres of de Wallen in Amsterdam kunt vliegen. Daarom wordt er nu tussen de 2 en 4 miljard in de KLM gepompt. Mocht dat niet genoeg zijn, dan doen we nog meer, zo liet hij al doorschemeren. Een dure theorie?

Lessons Learned? Not!

“We hadden geen idee wat we aan het doen waren.’ ‘Elk gegeven werd zo aangepast zodat we een zo gunstig mogelijk beeld konden schetsen.’ ‘We hebben duidelijk gefaald.’” Dit schijnen de conclusies te zijn van de evaluatie die de Amerikaanse legertop heeft gehouden over de oorlog in Afghanistan. Ten minste, dat valt te lezen in de Volkskrant. Lessons Learned schijnt de titel van het rapport te zijn. De hoofdlijnen uit het rapport, zo lees ik in de Volkskrant: “ Een gebrek aan strategie (na het verslaan van Al-Qaida), een gebrek aan begrip, een corruptie-bevorderende hoeveelheid geld en, allesoverkoepelend, een totaal gebrek aan eerlijkheid. Generaals, diplomaten en presidenten spraken allemaal in veel te rooskleurige termen over de oorlog, zozeer zelfs dat sommige geïnterviewden van ‘moedwillige misleiding’ spreken.”  Schokkend? Ja. Verrassend? Eigenlijk niet.

Bron: WikimediaCommons

Het machtigste en militair sterkste land van de wereld zou toch geen moeite moeten hebben met Afghanistan? Nu zijn de Amerikanen niet de eersten die zijn vastgelopen in het onherbergzame stammengebied. Als we een kleine 180 jaar terug gaan in de tijd, naar 1838, dan zien we dat het toen machtige Britse rijk een poging doet om het gebied onder haar controle te krijgen. De Britten vallen binnen om er een voor hen vriendelijker gezind staatshoofd aan de macht te krijgen. Dat leek even te lukken maar in 1841 brak over het gehele land de pleuris (opstanden) uit en een jaar later trokken de Britten zich terug. In 1878 waagden ze een tweede poging met min of meer hetzelfde verloop. De Britten zetten het hoofd van het land af en even is het rustig. In 1880 verlieten ze, na een forse nederlaag met de staart tussen de benen het land. Een volgende wereldmacht die zich op de taaiheid van de Afghanen verkeek, was de Sovjet Unie. Eind 1979 vielen de Sovjets Afghanistan binnen. Of, zoals ze het zelf zouden zeggen: schoten ze de bevriende communistische heerser te hulp nadat die erom had gevraagd. In 1989 verlieten ook zij met de staart tussen de benen het land.

In de negentiende eeuw was het Britse rijk het machtigste land van de wereld en eind jaren tachtig was de Sovjet Unie, op de Verenigde Staten na, het machtigste land. Beide machtige landen verslikten zich in de taaie Afghanen met hun sterke tribale inslag. ‘Eigenlijk niet’ dus omdat dit allemaal bekend is. Afghanistan staat bekend als het ‘kerkhof van wereldrijken’. Als de Verenigde Staten de geschiedenis hadden bestudeerd dan had dat hen misschien op andere gedachten gebracht. Als ze hun geschiedenislessen hadden geleerd, dan hadden ze kunnen weten dat ze zich in een wespennest gingen begeven.

Nu is er een connectie tussen de Amerikaanse poging om het land ‘verder te helpen’ van de afgelopen achttien jaar en de eerdere Sovjet inval. In deel drie van mijn vierluik met als titel Wat was en IS van begin dit jaar besteedde ik daar al aandacht aan. De Amerikanen steunden alle groepen die zich tegen de Sovjets verzetten. Dit met als adagium: de vijand van mijn vijand is mijn vriend. Een van die ‘vrienden’ was Osama Bin Laden. Na de terugtrekking van de Sovjets verloren de VS hun interesse in Afghanistan en lieten hun ‘vrienden’ vallen. Een deel van die vrienden onder leiding van Bin Laden beschouwden vervolgens de wereld als haar strijdtoneel voor de ‘ware islam’. Dit met de aanslagen van 11 september 2001 als gevolg. De aanslagen die leidden tot de Amerikaanse inval.

Afghanistan is niet de eerste keer dat de Verenigde Staten erop vertrouwden dat hun militaire macht ‘alles’ zou oplossen. “Als een dorp vijf of zes keer gewapenderhand wordt ingenomen, sneuvelen er een hoop burgers. Hun hele patroon van leven zal veranderen (…) Hoe langer de oorlog duurt, hoe meer we het doel vernietigen waar we voor vechten.”  Woorden van de Amerikaanse generaal James Gavin in 1968. Ik neem ze over uit het boek Vietnam een tragedie 1945-1975 van Max Hastings (pagina 774). Net voor dit citaat is de volgende passage te lezen: “De beslissingen van opeenvolgende Amerikaanse regeringen om het conflict te laten escaleren, zijn vooral achteraf verbijsterend, omdat de sleutelfiguren de onbekwaamheid erkenden van het regime in Saigon, dat ze slechts in stand hielden als de voor hen noodzakelijke Vietnamese façade van een Amerikaans bouwwerk.” En iets onder het eerste citaat: “De Amerikaanse beleidsmakers (…) hadden in de eerste plaats al geen oog voor de economische en culturele impact van een omvangrijk buitenlands leger op een Aziatische boerenmaatschappij. Een Vietnamese secretaresse in dienst van USAID verdiende meer dan een ARVN-kolonel (het Zuid-Vietnamese leger). Bulldozers en containers, antennes en pantservoertuigen, wachttorens, zandzakken en rollen prikkeldraad brachten al schade toe aan de omgeving nog voordat de kanonnen vuurden, de helicopters de lucht doorkliefden, de rijzige Amerikaanse soldaten de liefde kochten van de zoveel kleinere Vietnamese vrouwen. (…) De voetafdruk die zij (de communistische strijders van de Vietcong en het Noord-Vietnamese leger) achterlieten was licht in vergelijking met die van de Amerikanen, wier stappen vergeleken konden worden – en dat door ontwikkelde Vietnamezen ook werden – met die van een reus uit een of andere sciencefictionfilm die door het landschap dendert, de rust verstoort en alles op zijn pad wat kwetsbaar is gedachteloos vernietigt.”  De beschrijvingen van het rapport Lessons Learned in de Volkskrant lijken sprekend op de beschrijving die Hastings geeft van de manier waarop de Amerikanen in Vietnam opereerden en de bijna ‘moedwillige misleiding’ waarmee ze die oorlog aan de wereld en hun landgenoten in het bijzonder, verkochten.

Bron Pixabay

De historica Barbara Tuchman noemt ,in haar boek De mars der dwaasheid, de Vietnamoorlog als een voorbeeld van dwaasheid. Tuchman geeft drie criteria waaraan het handelen moet voldoen om voor haar dwaas genoemd te mogen worden. Als eerste moet de gevoerde politiek destijds ook als averechts zijn onderkend en niet pas achteraf. Het tweede criterium is dat er geschikte alternatieve gedragslijnen beschikbaar moesten zijn. Het laatste criterium is dat het de politiek van een groep moet zijn geweest die langer heeft geduurd dan een politieke levensduur en niet van een individuele heerser. Voldoet de Amerikaanse aanpak in Afghanistan niet ook aan deze criteria? 

“Lessons Learned” luidt zoals gezegd de titel van het Afghanistan-evaluatie. Het enige wat mij te binnen schiet is: NOT!


Een onderzoek naar dwaasheid

De Mars der Dwaasheid

Illustratie: boeken.tweedehands.net

Het commentaar van de Volkskrant beschreef de affaires bij het ministerie van Veiligheid en Justitie van de afgelopen 20 jaar. Het eerste waaraan ik moest denken bij het lezen van dit commentaar was het boek De Mars der Dwaasheid van de Amerikaanse historica Barbara Tuchman. Waarom? Omdat ik samen met jullie, mijn lezers, een onderzoek wil opstarten naar huidige vormen van dwaasheid.

Beleid dat tegen het eigen belang indruist, dat is de korte omschrijving van dwaasheid. Tuchman geeft drie criteria waaraan het handelen moet voldoen om voor haar dwaas genoemd te mogen worden. Als eerste moet de gevoerde politiek destijds ook als averechts zijn onderkend en niet pas achteraf. Het tweede criterium is dat er geschikte alternatieve gedragslijnen beschikbaar moesten zijn. Het laatste criterium is dat het de politiek van een groep moet zijn geweest die langer heeft geduurd dan een politieke levensduur en niet van een individuele heerser.

Tuchman ziet verschillende kenmerken die zouden kunnen duiden op dwaas handelen en één daarvan is als de bestuurder een gevoel en uitstraling van superioriteit heeft. En is dit niet juist een van de kenmerken van de affaires op dit ministerie? Is dit niet wat de Volkskrant suggereert in de zin:Rond de Teevendeal is sprake van minachting van de waarheid”?

Delven ook nu de waarheid, rechtvaardigheid en gematigdheid niet vaak het onderspit tegen het opportunisme, net zoals Tuchman dat voor vroeger tijden laat zien? Met jullie hulp wil ik onderzoek doen naar hedendaagse dwaasheid. Grote en kleine, Europese, landelijke, provinciale en lokale voorbeelden die op het eerste gezicht passen binnen de criteria en waar verschillende kenmerken worden herkent.

Meld ze! Dan ga ik ze samen met jullie verder onderzoeken en kijken we of we met dwaasheid te maken hebben of iets wat tot dwaasheid kan leiden. Maar voordat jullie gaan melden, lees eerst Een onderzoek naar dwaasheid voor een toelichting op, en voorbeelden van dwaasheid volgens Tuchman.

Meld ze als reactie op dit bericht, per mail via redactie@ballonnendoorprikker.nl of onder de pagina Een onderzoek naar dwaasheid

Als we de cultuur willen behouden

In een artikel bij de Correspondent gaat Marc Chavannes in op de vraag die de Eerste Kamer binnenkort gaat bespreken. De vraag of er een staatscommissie moet komen over het nut van de Eerste Kamer. Chavannes stelt terecht dat dan het hele bestel mee moet worden genomen. Uiteindelijk concludeert hij: “In tijd van crisis moet je niet aan de instituties gaan morrelen, maar zorgen dat zij overleven en het broodnodige beetje eenheid belichamen.” Een terecht conclusie, maar wat dan wel?

DemocratieFoto: stedenintransitie.nl

Zou het met de democratie, en niet alleen bij ons, niet net hetzelfde kunnen zijn als in het bedrijfsleven? Het draait niet goed omdat er wat aan de bedrijfscultuur schort. En omdat cultuur lastig te veranderen is, gaat het bedrijf de structuur veranderen. Al snel blijkt dat dit niet tot het gewenste resultaat leidt en volgt de volgende structuurverandering.

In haar boek De Mars der Dwaasheid onderzoekt de Amerikaanse historica Barbara Tuchman dwaasheid bij bestuurders. Dat doet zij onder andere aan de hand van voorbeelden als de Renaissancepausen, het ontstaan van Amerika en de strijdt in Vietnam. De eerste zinnen van de afsluitende alinea van haar boek zijn leerzaam: “Hoewel zulke deugden werkelijk binnen ieders bereik kunnen liggen, hebben zij in ons systeem minder kans dan geld en meedogenloze ambitie om bij de stembus de overwinning te behalen. Het probleem is misschien wel niet zozeer een kwestie van het opleiden van regeringsfunctionarissen als wel het opvoeden van de kiezers om integriteit van karakter te herkennen en te belonen en het surrogaat te verwerpen. Misschien bloeien betere mensen in betere tijden. Een wijzere regering moet het eerder van een dynamische samenleving hebben dan van een gekwelde en verbijsterde samenleving.” De deugden waarnaar in de eerste zin wordt verwezen zijn waarheid, rechtvaardigheid en gematigdheid.

Als we dit op ‘onze democratie’ toepassen. Zouden we dan niet veeleer in ons onderwijs moeten investeren zodat dit goede burgers aflevert? En dus het onderwijs veel meer aan de samenleving koppelen en veel minder aan ‘opleiden voor de arbeidsmarkt’? Onze kinderen empathie, nieuwsgierigheid en helder denken bijbrengen? Zouden dat niet ook precies de eigenschappen zijn om kinderen voor te bereiden op werk dat nu nog niet bestaat? Dus investeren in cultuur?

Als we de cultuur willen behouden, moeten we haar blijven scheppen,” zei de historicus Johan Huizinga. Moeten we onze democratische cultuur niet blijven scheppen door de kiezers op te voeden? Door onderwijs gericht op het versterken van waarheid, rechtvaardigheid en gematigdheid? Zou dat ons weerbaar maken tegen extremisme?