Uitgelicht

Election Files 9: de BBB folder en werkelijkheid

Na de VVD en de SP is nu het verkiezingsprogramma van de de BBB aan de beurt. In haar programma dat de titel BBB levert draagt, staan vier kernwaarden centraal. De eerste waarde is noaberschap, dat wordt gedefinieerd als: “We zorgen voor elkaar en laten niemand vallen. We bouwen aan gemeenschappen waarin mensen elkaar kennen, steunen en opvangen. Dit betekent dat de overheid terughoudend optreedt. … Wij geloven in de kracht van gemeenschappen van mensen.” De tweede waarde is de gulden regel: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Respect, wederkerigheid en fatsoen zijn vertrekpunten van ons handelen,” aldus de partij. Als derde de waarde authentiek: “Blijf jezelf, doe gewoon, wees positief (het glas is halfvol). Humorvol. Geen arrogantie, geen spatjes.” En als laatste professioneel: Kijk vooruit, naar de lange(re) termijn. Goede stijl & houding. Stel het algemeen belang boven het persoonlijk belang.”1 Zullen we dan maar eens kijken hoe het gedrag van de partij in het verleden en de plannen voor de toekomst zich tot die waarden verhouden? Zoals ik ook bij de vorige twee besprekingen van verkiezingsprogramma’s deed, begin ik met de conclusie.

Als je het programma oppervlakkig leest, dan ontstaat al snel een combinatie van de hits Een eigen huis van René Froger en 15 miljoen mensen van Fluitsma en Van Thijn als beeld. Een prachtig mooi beeld van een gelukkige ‘ik’ en een fantastische ‘wij’. Alleen blijkt die ‘wij’ een exclusief karakter te hebben en veel ‘ikken’ uit te sluiten. Het document staat vol met mooie volzinnen en woordspelingen: “Of je nu in Groningen woont of in Gouda”2; de derde B wordt in een opsomming met de eerste twee vervangen door ‘bedrijven’; en zo moet de Europese samenwerking: “dienstbaar zijn aan burgers, boeren en bedrijven – niet andersom.”3 Een mooie glossy, maar als je de foto’s wat beter bekijkt ­– en in dit geval wat beter leest ­– dan ziet het er een stuk minder uit. “Blijf jezelf, doe gewoon, wees positief (het glas is halfvol). Humorvol. Geen arrogantie, geen spatjes.” zo beschrijft de partij het woord authentiek en noemt dat een van de vier basiswaarden van de partij. Kijk je naar woorden en daden van de BBB, dan is het glas eerder bijna leeg; je mag jezelf blijven en gewoon doen, maar dan wel net zoals ‘ons’, en die ‘ons’ is een behoorlijk exclusief clubje. Als je het niet met dat clubje eens bent, dan ben je al snel een extremist en mag je niet meer meedoen. Erger zelfs, want extremisten mag je aandoen wat je niet wilt dat jezelf geschiedt. Daar verwacht de partij geen terughoudende overheid. De kracht van de gemeenschap lijkt alleen maar gewaardeerd te worden als die gemeenschap wil wat de partij wil. Verder druipt het programma van het eigen gelijk. En ja, spatjes hebben ze ook. Dat zijn dan ook precies de dingen die de BBB wel levert. Veel meer heeft de partij tot op heden niet geleverd en levert ook dit programma niet. Op het voor haar belangrijkste dossier, het agrarische dossier, is de partij verantwoordelijk voor stilstand en ontbreekt het aan dat professionele. Daar regeert de hele korte termijn en wordt het persoonlijke belang van het agro-industrieel complex boven het algemeen belang gesteld.

Eerst een paar ‘voorafjes’. Zaken die ik in mijn reactie op andere partijprogramma’s ook al heb besproken. Het eerste voorafje is minder regels en bureaucratie. “De overheid moet burgers en ondernemers vertrouwen geven om mee te bouwen aan de samenleving en zich beperken tot haar kerntaken, zonder onnodige bureaucratie en controlezucht.” 4 En: “Minder bureaucratie levert meer geld voor de zorg op.” Ik kan me niet voorstellen dat het verminderen van bureaucratie geld oplevert, wel kan het de kosten verlagen. Of – en dat lijkt me in de zorg van belang – tijd vrijmaken van medewerkers die aan de zorg voor mensen kan worden besteed. Of dat zo is, hangt er helemaal vanaf hoe het georganiseerd is. Als er een speciaal iemand is aangenomen voor die bureaucratie, iemand die niet van zorg weet, dan levert het geen extra handen voor zorg op. “We zullen procesmatige barrières en bureaucratie wegnemen om snelle en effectieve innovatie binnen Defensie en de bijbehorende industrie te garanderen.” Een bijzondere redenering. Zou het werkelijk zo zijn dat bureaucratie innovatie belemmert en minder effectief maakt? Dat lijkt mij sterk. En “Minder Bureaucratie, meer vertrouwen.” 5 Minder bureaucratie klinkt aardig, maar dat vraagt, zoals ik bij de bespreking van Sterker uit de storm, het programma van de VVD aangaf, eerst een maatschappelijk debat over risico’s.

Een tweede voorafje naar aanleiding van de eerste zin: “Bij BBB geloven we dat politiek niet moet draaien om macht of ego, maar om dienstbaarheid aan de samenleving.” Woorden die ik heel moeilijk serieus kan nemen met de ontstaansgeschiedenis van de partij in het achterhoofd. Wie de geschiedenis van de BBB bestudeert, komt al vrij snel uit bij ReMarkAble, een agrarisch marketing en communicatiebureau. De Boer Burger Beweging is opgericht door drie medewerkers van dat bureau: Wim Groot Koerkamp, Henk Vermeer en Caroline van de Plas. De laatste twee zitten nu namens de partij in de Tweede Kamer. “Onze vertegenwoordigers opereren vanuit onze kernwaarden; authentiek en professioneel,”6 zo vervolgt het betoog in de tweede zin. Authentiek en marketing communicatie? Ik kan die eerste zin ook niet rijmen met de acties van de leidende figuren van de partij. Kamerleden en ministers van de partij die zo ongeveer iedere dag wel aansluiten in een of andere talkshow en daar veel praten en weinig zeggen. Precies op de manier zoals het programma is geschreven. Of neem de communicatie van de partij op de sociale media. Daarin figureert steeds een partijlid die weer ‘iets belangrijks’ heeft gedaan, bijvoorbeeld een motie waarin de minister van Asiel wordt verzocht: “de mogelijkheden te onderzoeken voor een tijdelijke algehele stop op gezinshereniging van asielzoekers.” Moties die veel lucht – en in dit geval oude gebakken lucht want die vraag is al verschillende keren gesteld – verplaatsen, maar die tot niets leiden. Dit alles geeft toch de indruk het BBB-ego belangrijker is dan de samenleving.

Dat blijkt ook uit de daden van de partij, Behalve moties heeft twee jaar regeringsverantwoordelijkheid van de BBB niets opgeleverd. Op het voor de partij belangrijke landbouwdossier is van vooruitgang geen sprake. “Iedereen moet kunnen doen waar hij of zij goed in is. Een kip legt een ei, een bij maakt honing, maar een kip dwingen om honing te maken, is onhaalbaar en bovendien een slecht idee. Toch is dat precies wat nu dreigt te gebeuren in Nederland. Veel politieke partijen willen de veestapel halveren en boeren gedwongen uitkopen. Hun boodschap aan boeren is: stop ermee, zoek ander werk,” 7 schrijft de partij in haar programma. Er is in Nederland geen enkele partij die de boeren de boodschap geeft om ermee te stoppen. Sterker nog, er is tot nu toe één partij, de SP, zoals we in de bespreking van Nu de mensen – het programma van deze partij zagen, die zelfs betoogt dat er meer boeren nodig zijn. Ja, er zijn partijen die de veestapel willen verkleinen, en met goede redenen. De veestapel levert een grote bijdrage aan de verslechtering van natuur, milieu en waterkwaliteit. Dat is een probleem dat al bijna veertig jaar bekend is, en er is al net zo lang bekend dat het probleem alleen kan worden aangepakt door het aantal dieren af te stemmen op dat wat de grond kan dragen en dat zijn minder dieren. Al net zolang is er een agrarisch industrieel complex dat dit met technische maatregelen en innovatie wil oplossen. En ja, die maatregelen leveren soms wat effect op, maar nooit voldoende om het probleem op te lossen. Dat agro-industrieel complex heeft al veertig jaar een bijzonder sterke lobby. Een lobby waarin ReMarkAble een belangrijke rol speelde, een lobby die zelfs tot een eigen partij heeft geleid. Die lobby zorgt er al veertig jaar voor dat die keuze niet wordt gemaakt, maar dat er voor ‘innovatie’ wordt gekozen. Innovatie die aan de boeren wordt opgedrongen met als enige resultaat dat hun bedrijven en hun schulden bij de bank groter worden en waardoor de handelingsmogelijkheden van de boeren worden beperkt. Wil een boer kiezen voor boeren binnen de grenzen van de natuur, dan is financiering heel lastig te vinden. Het zijn niet: “De stikstofregels, de afbouw van de derogatie, overhaaste klimaatmaatregelen en opeenvolgende“nationale koppen” op Europees beleid,” die, “zorgen voor onzekerheid en wanhoop bij boerengezinnen.” Dat dit hun onzekerheid veroorzaakt, wordt hen door de BBB lobby van het agro-industrieel complex aangepraat. De oorzaak van die onzekerheid is het gebrek aan politieke en bestuurlijke lef waarmee Nederland op dit dossier al veertig jaar kampt. Veertig jaar waarin het probleem werd ontkend, en er geitenpaadjes zoals het Programma Aanpak Stikstof (PAS) werden gezocht. Een aanpak waarmee door kon worden gegaan op de oude voet omdat ‘toekomstige innovatie’ het probleem wel zou oplossen.

En wat zijn de plannen van de BBB op dit gebied? (D)e derogatie (moet) behouden blijven om verantwoord mestgebruik mogelijk te houden en moeten Europese en nationale regels de praktijk ondersteunen in plaats van belemmeren. Hier blijven wij ons sterk voor maken.” Met die derogatie stond de Europese Unie toe dat Nederlandse boerenveel meer mest op hun land mochten uitrijden. Een aanpak met gevolgen voor de waterkwaliteit: “ Het overschot aan stikstof en fosfor in het oppervlaktewater kan leiden tot giftige algenbloei, vissterfte en een afnemende biodiversiteit. De geselecteerde meetlocaties met een voldoende lange meetreeks (145 locaties) laten een langzame verbetering van de waterkwaliteit zien. Het gevoerde mestbeleid heeft dus effect, maar de dalende trends lijken in de meer recentere jaren af te zwakken. In een aantal wateren blijkt uit de trend dat de waterkwaliteit zelfs achteruitgaat en op de helft van de locaties voldoen de concentraties nog niet aan de gestelde doelen,” aldus recent onderzoek. Bijzonder is hierbij dat de twee laatste kabinetten deze lijn ook voerden en daarbij op een keihard NEE stuitten. Niet bepaald professioneel om, met het idee van ‘vooruitkijken naar de lange(re) termijn’, nog een keer hetzelfde doodlopende pad op te gaan. Meer een struisvogelaanpak: kop in het zand en hopen dat het overwaait.

De partij wil de: “Boer aan het roer. Boeren, tuinders, telers en vissers werken al eeuwen met de bodem, dieren, omgeving en natuur. Zij zijn de professionals. De vakkennis van boeren, tuinders, telers en vissers staat daarom centraal.” Dat in de landbouw al eeuwen met bodem, dieren, omgeving en natuur wordt gewerkt is onmiskenbaar. Alleen werkte die boer al die eeuwen op een heel andere manier. Daarvoor even terug naar de boerenprotesten. Nee, niet die van 2019 en 2020, maar die van een kleine vijftig jaar eerder. Want ook begin jaren zeventig van de twintigste eeuw zagen boeren en boerenzoons hun ‘manier van leven’ ophouden. Toen door de schaalvergroting die hen door de overheid werd opgedrongen. Tot die tijd vond landbouw nog redelijk binnen de grenzen van wat het land kon dragen plaats. Redelijk, want er werd wel al landbouwgif en kunstmest gebruikt, echter nog op beperkte schaal. Toen werkte de boer nog met de grond en zijn dieren. Als een boer van toen een schep in de grond van nu zou steken, dan zou hij zich afvragen waar de pieren, torren en andere insecten zijn gebleven. Als een boer van toen door de weilanden van nu zou lopen dan zou hij zich afvragen waar de kievit en de andere weidevogels zijn gebleven. Ook zou hij de verschillende kruiden die door zijn vroegere gras groeiden missen, en zich verbazen over de monotonie van het Engels raaigras. Hij zou schrikken van de grootte van de percelen en de tractoren en andere werktuigen die erover rijden. Hij zou zich afvragen hoe die boer zijn vijfhonderd koeien gemolken krijgt die 5.000 varkens voert of de eieren van die 500.000 kippen raapt. Een tuinder van toen zou zich verbazen over kassen van dertig hectares vol met paprika’s, een gewas dat hij niet kent, en hij zou zich erover verbazen dat die planten niet in de bodem groeiden maar op iets wat men ‘substraat’ noemt. En zo kan ik wel door gaan. Ja, ik vertrouw de boer. Maar een boer is geen chemicus, terwijl er wel met chemische middelen wordt gewerkt. Een boer heeft er geen zicht op wat zijn activiteit voor bijvoorbeeld de waterkwaliteit betekent.

Vertrouwen in de boer is één. Vertrouwen in het agro-industrieel complex is heel wat anders. De BBB heeft alle vertrouwen in de agrarische sector en het agro-industrieel complex. Niet vreemd vanwege haar ontstaansgeschiedenis. De partij zet nog steeds in op: “Innovatie. Innovatie krijgt de ruimte die het verdient, procedures worden aangepast en innovatiemiddelen zo ingericht dat nieuwe vindingen snel juridisch houdbaar toegepast kunnen worden en doelen behaald kunnen worden.”8 Deze weg wordt al veertig jaar lang bewandeld en is tot op heden een ‘road to nowhere’ gebleken – om de titel van een song van de Talking Heads aan te halen. Ze hopen – om een zin uit die song te parafraseren – dat: ‘here is where time is on their side.’ Alleen was de tijd dat de afgelopen veertig jaar niet. Tenminste niet voor de boer, wel voor dat complex. Dat boerde goed, terwijl de boer en de natuur achteruit boerden. Niet bepaald ‘professioneel’ en ook niet erg ‘guldenregelig’. Deze aanpak biedt de samenleving, de natuur maar ook de boeren geen toekomstperspectief. Ze getuigt van weinig respect en wederkerigheid. Genoeg over het voor de BBB belangrijkste punt.

Of eigenlijk toch niet, maar daarover in de volgende alinea meer. “ De basis voor iedereen begint bij een eigen plek onder de zon. Een huis om in te wonen, een buurt om in te leven. Maar voor steeds meer mensen is dat onbereikbaar geworden. Er zijn te weinig woningen en de huizen die er zijn, zijn vaak onbetaalbaar,” 9constateert de partij. Ahh, ‘een eigen huis, een plek onder de zon’. Maar gelukkig is er licht aan het einde van de tunnel: “Na jaren van stilstand komt er eindelijk beweging. In een nationale woningcrisis is nationale sturing nodig. Er staat weer een ministerie dat wonen serieus neemt. Provincies en gemeenten kunnen alleen verder als het Rijk helpt om door te pakken. Met Mona Keijzer als minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening pakt BBB door waar anderen bleven steken. Denk aan tijdelijke doorstroomwoningen voor starters, gescheiden mensen en statushouders. Aan kleine woningen in de achtertuin die families bij elkaar houden” 10 Allemaal mooie plannen… Alhoewel, mooi? Waarom zou je tijdelijke woningen bouwen als je ook permanente kan bouwen? En dat bouwen is een probleem. Achtereenvolgende kabinetten roepen stoer hoeveel woningen ze gaan bouwen en dat worden er steeds meer. Alleen laat de werkelijkheid zien dat er veel minder worden gebouwd dan gepland. Lastige regelgeving en lange procedures worden aangedragen als oorzaak hiervoor. Gelukkig heeft minister Keijzer de commissie STOER in het leven geroepen en die heeft gerapporteerd. Die leverde een rapport vol maatregelen. Als alle maatregelen zouden worden doorgevoerd, dan zou dat best tot snellere procedures kunnen leiden. Alleen komt dat tegen een prijs. Neem de volgende aanbeveling: “geef de behandeling van bezwaren tegen omgevingsvergunningen voor woningbouwprojecten structureel voorrang ten opzichte van andere bezwaarprocedures, zodat de beschikbare capaciteit als eerste wordt benut voor woningbouw en de 12-weken-termijn wordt gehaald.”11 Die voorrang betekent dat uitspraken op andere bezwaarschriften – waarop ook vaak te laat wordt beslist – nog langer op zich laten wachten. Dat zou dan zomaar eens een boer kunnen zijn die bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit op zijn vergunningsaanvraag. Wat gij niet wilt…

Terug naar dat ‘eigenlijk niet’. Een belangrijke reden voor het niet snel kunnen bouwen is gelegen in de stikstofproblematiek en dat raakt het voor de BBB belangrijkste punt, de landbouw. Daarover adviseert de commissie het volgende: “Laat de provincies met ondersteuning van het Rijk snel een resultaatgericht plan maken voor forse emissiereductie en natuurherstel van de meest kwetsbare Natura 2000-gebieden. Een dergelijk solide natuurherstelprogramma zal de noodzakelijke ruimte voor het hanteren van een rekenkundige ondergrens van bijvoorbeeld 1 mol/ ha per jaar onderbouwen waardoor een groot deel van de woningbouwprojecten niet meer valt onder de vergunningplicht. De adviesgroep hoopt dat de door de regering voorgenomen rekenkundige ondergrens van 1 mol/ha per jaar juridisch stand houdt. Het zou de woningbouw enorm helpen.” 12Beleid gebaseerd op hoop en het gestuntel en gebrek aan daadkracht met betrekking tot zo’n natuurherstelplan van het kabinet Schoof en minister Wiersma (BBB) in het bijzonder, is schrijnend. Zelfs een ministeriële commissie met twaalf (sic) bewindslieden onder leiding van premier Schoof kwam tot niets. De BBB levert… gebakken lucht, en zelfs die niet; weinig ‘professioneel’.

Waar de BBB wel levert is op een zeer gevaarlijk terrein. De partij staat, zo schrijft ze: “pal voor onze Nederlandse cultuur en westerse waarden. Waarden zoals vrijheid, gelijkwaardigheid, verantwoordelijkheid en respect voor elkaar. Van Koningsdag tot Dodenherdenking, van dialect tot volkslied: onze tradities zijn geen achterhaalde folklore, maar bouwstenen van een gedeelde cultuur. Een cultuur die verbindt en richting geeft.” Nu definieert ze deze begrippen niet, maar als ik BBB levert doorlees, dan krijg ik het gevoel dat de partij met vrijheid en gelijkwaardigheid iets heel anders bedoelt. “Bij een gedeelde cultuur hoort ook gedeelde verantwoordelijkheid. Wie in Nederland wil wonen, hoort mee te doen. Inburgeren, de taal leren, werk zoeken en bijdragen aan de samenleving. Dat is geen keus, maar een voorwaarde. Wie hier wil blijven, moet hier willen zijn – en zich ook zo gedragen. Onze normen en waarden zijn niet onderhandelbaar. Wij zijn gastvrij, maar niet grenzeloos. Wie zich thuis voelt in Nederland, hoort daar ook verantwoordelijkheid bij te nemen.” 13 Het programma maakt niet duidelijk wat dan die normen en waarden zijn maar als je er niet aan voldoet, dan hoor je hier niet thuis. Ik begin me nu zorgen te maken of ik dan nog wel bij de noaberschap hoor. Ik heb niets met Koningsdag en ik hoop dat de voor mij belangrijke traditie van Vastelaovend in Venlo snel ruimte biedt voor een prinses, of dat de functie van vors Joeccius XI toevalt aan een vrouw. Wordt mijn authentieke ik wel op prijs gesteld? De enige voorwaarde waaraan je je moet houden, is de wet- en regelgeving. Die zegt niets over een gedeelde cultuur.

Deze passages zetten een toon in het programma die al snel gevaarlijk wordt. Een paar regels verder is het al zover: “ Tegelijkertijd zien we dat in sommige delen van Nederland spanningen oplopen. De druk op buurten neemt niet alleen toe door fysieke overbevolking, maar ook door botsende normen en waarden. Een kleine, maar radicale minderheid keert zich actief tegen de vrijheden waarop onze samenleving is gebouwd.” En dat gevaar komt uit de hoek van het: “Moslimextremisme, dat niets te maken heeft met de meerderheid van moslims die in vrede leeft, leidt op sommige plekken tot angst, intolerantie en zelfcensuur.” 14 Dat er extremisten onder de moslims zijn, valt niet te ontkennen. Die heb je onder alle gelovigen – en trouwens ook onder ongelovigen. Sterker nog, extremisten die zich actief keren tegen de vrijheden waarop onze samenleving is gebouwd, bezetten op dit moment al veertig Kamerzetels. De PVV met 37 en het FvD met drie zetels. En als ik het programma van de BBB lees, dan zijn het er al 48. Sterker nog, die extremisten zaten in het kabinet. Uitspraken als: “landen als Syrië, Eritrea, Jemen dat zijn wel echt landen die een jodenhaat hebben die tot diep in hun ziel zitten,” van BBB-leider Van der Plas deed in een uitzending van OP1, of: “veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar jodenhaat onderdeel is bijna van de cultuur,” zoals toen nog BBB-Kamerlid Keijzer het verwoorde bij Jeroen en Sophie, zijn – behalve bezijden de waarheid – behoorlijk stigmatiserend. Na de rellen rond de wedstrijd tussen AJAX en Maccabi Haifa wist de BBB ook meteen wie de schuldigen waren: “Marokkaanse en Noord-Afrikaanse jongeren met een islamitische achtergrond.” Uitspraken die vloeken met gelijkwaardigheid en respect voor elkaar. Een uitspraak die zij deed voordat de toedracht van de gebeurtenissen goed was onderzocht, en wetende dat de Maccabisupporters zich in de dagen en uren voorafgaand aan de wedstrijd behoorlijk hadden misdragen. Dat stigmatiseren werd eind november 2025 kracht bijgezet toen de partij een discriminerende motie ondersteunde die opriep om: “culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden.” Het werd helemaal erg toen de partij willens en wetens instemde met discriminerende wetgeving. Allereerst wilde de partij niet meewerken aan het verplaatsen van de stemming over amendementen bij verschillende gevoelige wetsvoorstellen. Die vond tegelijkertijd plaats met de viering van de afschaffing van de slavernij. De partij die van de cultuur en waarden vond niet dat die viering iets met cultuur en waarden te maken had. De behandeling van de twee asielwetten werd hierdoor een ‘soep zooitje’, omdat een meerderheid, waaronder de BBB, een amendement aannam maar het niet gehandhaafd wilde zien. Als klap op de vuurpijl werd, ook met steun van de BBB, een discriminerend amendement aangenomen bij het Wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting. Een amendement dat, zoals de indiener het schreef: “moet voorkomen dat gemeenten “statushouders” als aanvullende urgentiecategorie kunnen opnemen in hun huisvestingsverordening, alsmede dat gemeenten “statushouders” in urgentiecategorieën kunnen plaatsen via de ruimte die ze hebben om de urgentiecategorieën en de criteria die bepalen wanneer woningzoekenden daaronder vallen, breder op te stellen dan de wet voorschrijft.” Voor de BBB telt iedereen mee: “niemand wordt vergeten.”15 Om Orwell te parafraseren behoren behoren alleen ‘some animals’ tot de naoberschap en die zijn ‘more equal than others’. Die laatste groep kun mag je wel aandoen wat je niet wilt dat jezelf geschied.

Tot zover het verleden. “We geven elkaar eerlijke kansen,” 16schrijft de partij. Als je, zoals we zagen, tot de ‘juiste diersoort’ behoort. Die diersoort moet dan wel gewoon doen, want: “dan doe je al gek genoeg,” aldus de partij om vervolgens te verklaren dat de partij zich zorgen maakt:“over de doorgeschoten symboolpolitiek rond LHBTIQ+ beleid.” En dan constateert dat er: “op veel plekken de regenboogvlag wappert en basisscholen al spreken over genderdysforie (,..) op sommige plekken juist de acceptatie van homoseksualiteit,” daalt. De partij lijkt hier te suggereren dat homo’s veel meer geaccepteerd zouden zijn, als die ‘gekke LHBTIQ+-ers’ nu maar normaal deden. Wat dan normaal doen is, wordt er niet bij gezegd, maar het lijkt erop dat de partij deze mensen oproept om in de kast te blijven. Alsof het toen de kast nog gesloten was wel zo goed was gesteld met de acceptatie. Tot zover gelijkwaardigheid, respect en verantwoordelijkheid voor elkaar. Dit doet me denken aan het Venlose Vastelaovesleedje Minse wiej weej, over cultuur en dialect gesproken. Want: “As alle minse ens ware wie weej, wie weej. … Dan hadste gen gehoedel, dan hadste gen gedoedel, dan goof ’t niks wie ingelkes op aerd. Dan waas d’r gen gerômmel, dan waas d’r gen geknômmel, al strukelt auk waal ens ’t beste paerd.” Helaas een kleine maar, op de plek van de puntjes staat namelijk een cruciale zin: “As alle minse ens ware wie weej meuste zién.”

Niet alleen de vrijheid en gelijkwaardigheid van de LHBTQIA+ mensen komt in gevaar. We lopen allemaal kans op achterstelling: “Er is geen plek aan de beleidstafel voor organisaties die via extremistische uitingen of terreur de agrarische en visserijsector aanvallen. Ook organisaties die dierenextremisten steunen zijn geen gesprekspartner op het ministerie van LVVN. BBB werkt aan een wetsvoorstel om dierenextremisme strenger te kunnen bestraffen.”17 Wie bepaalt wat extremisme en een extremistische uiting is en wanneer er sprake is van terreur? De BBB mag dan wel vinden dat: “Dieren in de veehouderij (…) het in Nederland goed en veel beter (hebben) dan in de meeste andere landen,” en dat: “Aanvullende regels op het gebied van dierwaardigheid,” wat haar betreft niet nodig zijn. Over dat goed kun je van mening verschillen. Met evenveel recht en rede kun je betogen dat de industriële manier van vee houden extreem is en dat er sprake is van terreur op dieren. Dat is een legitieme opvatting. Extreem dat ben je voor de BBB al snel: “ De aanhang van terreurbewegingen zoals Hamas is zichtbaar op onze scholen, in wijken en zelfs op universiteiten.” Dit conflict importeren we: “ Via de asielinstroom en via een gebrek aan duidelijke grenzen … naar onze eigen samenleving.”18 Ja, er wordt geprotesteerd tegen het Israëlische optreden in Gaza en tegen het gebrek aan actie vanuit de Nederlandse regering, een regering waar de BBB deel van is. Dat is echter heel wat anders dan aanhangen van Hamas. De partij lijkt hier haar waanbeelden te projecteren op een grote groep mensen die terecht veel meer aandacht en actie vragen om het lijden in Gaza te voorkomen. Wat er in Gaza gebeurt is geen ramp, het is een door mensen georganiseerd drama waarvoor Israël verantwoordelijk is. Een opvatting die net zo goed een plek heeft aan de beleidstafels als de opvatting van de BBB. Een niet erg professionele aanpak die getuigt van weinig naoberschap en die conflicteert met de gulden regel.

Volgende groep waarvoor andere regels gaan gelden:“Neutraliteit. NVWA-medewerkers zijn net als alle andere Rijksambtenaren neutraal en onthouden zich van politiek gekleurde uitingen.”19 Rijksambtenaren zijn gewoon burger van Nederland met dezelfde rechten en plichten. Iedere burger van dit land heeft het recht om zich met de politiek te bemoeien. Dit voorstel getuigt van angst. Alleen politici en bestuurders die bang zijn, willen anderen de mond snoeren. Een krachtig bestuurder weet uit te leggen waarom een ambtelijk advies niet wordt gevolgd. Een open debat komt de besluitvorming alleen maar ten goede. Niet erg professioneel en het conflicteert met de gulden regel.

Een volgende bijzondere punt: “De afweging van belangen bij politieke besluitvorming hoort primair bij de volksvertegenwoordiging. Het ondermijnen van democratische besluiten via de rechter tast het draagvlak en vertrouwen in de democratie aan.” Daarom wil de BBB de wet: “wijzigen zodat alleen direct belanghebbenden in recht kunnen opkomen tegen overheidsbesluiten.”20 Nu is het al zo dat alleen belanghebbenden het recht hebben om op te komen tegen overheidsbesluiten. Als de overheid iemand in Groningen vergunning verleent voor het verbouwen van het huis, dan kan ik vanuit Venlo geen bezwaar maken. Dat kunnen alleen de mensen in de directe omgeving. Wat de partij hier voorstelt is dat actiegroepen die zich inzetten voor het behoud van dieren, de natuur of het milieu geen bezwaar meer kunnen maken.

Het gaat nog verder. De partij beschuldigt het hoogste college van staat, de Raad van Staten ervan dat het politiek gekleurd adviseert. Daarom moet “het benoemingsproces voor staatsraden bij de afdeling Advisering van de Raad van State,” worden herijkt. Daardoor moet: “de politieke kleuring van dit orgaan sterk (worden)verminder(d). En waarom moet dat gebeuren? Omdat: “de Raad van State onvoldoende werkt als het juridische slot op de deur.” Dit is nu onvoldoende, zo betoogt de partij, want: “ Het kan niet zo zijn dat de hoogste Nederlandse rechter eerst allerlei activiteiten vergunningvrij verklaart, om vijf jaar later te bepalen dat voor diezelfde activiteiten met terugwerkende kracht toch een vergunning nodig is.” 21 Hier verwijst de partij naar de uitspraak van de rechter met betrekking tot de PAS systematiek. De partij vergeet dat het niet de rechter, maar de regering was die activiteiten vergunningsvrij verklaarde en daar door de rechter op werd teruggefloten. En dat was volgens de partij niet de eerste keer dat de raad niet goed werkte als juridisch slot. De andere keer was, zo betoogt de partij, de toeslagenaffaire. Een bijzonder verwijt, omdat het juist een uitspraak van de Raad van State was die de fraude-aanpak verbood na er eerder mee te hebben ingestemd. Het is juist eigen aan een rechtsstaat dat ook de hoogste rechter van oordeel kan veranderen. Of mag dat alleen als het in het straatje van de BBB past?

Door naar een ander onderwerp, de wetenschap. “Nederland kent een rijke traditie van wetenschappelijk onderzoek en innovatie. BBB staat pal voor academische vrijheid, maar ziet ook dat wetenschap steeds verder wordt losgezongen van de praktijk. Voor BBB geldt: wetenschap moet bijdragen aan de samenleving, aan onze kennispositie én aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Dat vraagt om ruimte voor toegepast onderzoek, vakgericht onderwijs en samenwerking met het midden- en kleinbedrijf, zorg, landbouw en industrie.”22 Een ‘maar’ in een zin betekent dat wat na die ‘maar’ komt ontkracht en dat is ook hier het geval. De BBB is niet voor wetenschappelijke vrijheid. De BBB wil uitvinders die problemen oplossen. Die zijn ook belangrijk maar dat is geen wetenschap.

Volgens de partij is: “betrouwbare wetenschap … belangrijk voor een samenleving waarin mensen zich thuis voelen, zich ontwikkelen en bijdragen aan hun omgeving.” Een bijzondere uitspraak omdat deze suggereert dat er ook onbetrouwbare wetenschap is. Het programma geeft een hint waar we die ‘ onbetrouwbare wetenschap’ moeten zoeken. De partij betoogt dat: “onze kracht (niet) ligt (in) modellen op papieren realiteiten.” Die kracht ligt in mensen – in hun arbeid, hun ondernemerschap, hun tradities en hun omgeving.”23 Daarom zijn: “Cijfers op papier ontleend aan de modellen werkelijkheid zijn niet leidend.”24 En zijn: “ Modellen zijn geen werkelijkheid.”25 Nu lijkt het mij sterk dat er ooit iemand heeft beweert dat een model de werkelijkheid is. De kracht van de wetenschap zit hem nu juist wel in het gebruik van modellen. Een model beoogt een theoretische en schematische weergave van de werkelijkheid te zijn, bedoeld om die werkelijkheid beter te begrijpen en om onzekerheden weg te nemen. Vooral in de sociale wetenschappen, die gaan over de mensen, hun omgeving en hun handelen, zijn modellen complex en kennen ze twee problemen. Als eerste beïnvloeden ze onze kijk op de werkelijkheid. We kijken met de bril van het model en zien alles volgens dat model. We zien niet de werkelijkheid, maar het door het model opgelegd beeld van die werkelijkheid. Pas als de signalen die niet in het model passen zo overvloedig zijn, dan pas stellen we het model ter discussie. Het tweede probleem is dat modellen de werkelijkheid kunnen beïnvloeden. Als we een model hanteren dat de mens als een homo-economicus ziet, dan zal een groot deel van de mensen zich na verloop van tijd ook als zodanig gaan gedragen. Zonder modellen is het echter lastig wetenschap te bedrijven, want wetenschap begint bij een theorie: een weergave van de werkelijkheid. De kracht van de wetenschap en dus de menselijke ontwikkeling ligt nu juist wel in modellen. Modellen helpen bij het ‘vooruit kijken naar de lange(re) termijn’.

BBB staat pal voor de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Scholen mogen niet de ruimte krijgen om antidemocratische of haatdragende denkbeelden te verspreiden. De overheid moet deze vrijheid beschermen en bewaken. De komende tijd wordt bezien of dit binnen de grenzen van artikel 23 kan. Indien dat niet zo blijkt te zijn, staat BBB open voor aanpassing om te voorkomen dat deze vrijheid onbedoeld bijdraagt aan radicalisering.”26 En waaraan denkt de partij dan? “Met het oog op de grote problemen bij islamitische scholen vanwege gebrekkige integratie, buitenlandse invloeden, onderwijskwaliteit, radicalisering en anti westerse opvattingen moet er een stop komen op nieuwe islamitische scholen.” 27 Maar beste BBB, die stop kan er alleen komen als dat artikel 23 op de helling gaat. Want als u wilt dat er geen nieuwe islamitische scholen meer mogen komen, dan geldt dat ook voor christelijke, katholieke en joods. Dat is de guldenregel – of beter gezegd – dat is gelijkheid voor de wet.

Er is, zoals ook bij de bespreking van de programma’s van de VVD en SP , nog veel meer te zeggen en vinden van de maatregelen in het programma. Maar ik laat het hierbij. Ik hoop dat ik inzichtelijk heb kunnen maken dat het hebben van kernwaarden moet blijken uit je handelen. Bij de BBB lijken de kernwaarden eerder een marketing truc. Een truc die werkt als je het programma oppervlakkig leest en vooral het handelen buiten beschouwing laat. Dan ontstaat er een prachtig beeld. Dat kun je wel over laten aan eventueel AI gebruikende reclamemensen. Helaas blijkt het product na een goede bestudering niet te voldoen aan de beschrijving in de reclamefolder.

1BBB levert, pagina 6

2BBB levert, pagina 6

3Idem, pagina 9

4Idem, Pagina 42

5Idem, pagina 123

6Idem, pagina 5

7Idem, pagina 10

8Idem, pagina 34

9Idem, pagina 7

10Idem, pagina 42

11Woningbouw sneller meer goedkoper, pagina 100

12Idem, pagina 63

13Idem, pagina 8

14Idem,, pagina 8

15Idem, pagina 17

16Idem, pagina 20

17Idem, pagina 34

18Idem pagina 8

19Idem, pagina 35

20Idem, pagina 93

21Idem, pagina 38

22Idem pagina 102

23Idem, pagina 102

24Idem, pagina 47

25Idem, pagina120

26Idem, pagina 104

27Idem, pagina 54

Uitgelicht

In defence of facts

Op 10 augustus 2025 doodde een Israëlische raket een vijftal journalisten waaronder Anas al-Sharif. Al-Sharif werd door veel Palestijnen gezien als de man die hun volk een stem gaf. In een artikel bij de Correspondent concludeert Rinke Verkerk: “ de manier waarop de westerse media verslag doen van de slachtpartij en deze wordt geadresseerd (of beter gezegd: niet geadresseerd) door westerse politici grenst aan medeplichtigheid. Als het niet al medeplichtigheid ís.” Met daarbij een link naar de berichtgeving in de verschillende media. De beschuldiging aan het adres van westerse politici laat ik passeren. Dat is een ander verhaal. Het is nogal een beschuldiging aan het adres van verschillende media. Is die terecht?

“De meeste journalistieke organisaties vermelden erbij dat Israël de claim dat Anas al-Sharif een Hamas-strijder zou zijn niet kan bewijzen. Maar als Israël geen bewijs heeft, waarom zou je zo’n ongefundeerde beschuldiging dan opschrijven?” Dat vraagt Verkerk zich af. Want op dat moment is: “Het kwaad (…) al geschied: Al-Sharif is verdacht gemaakt.” En dan zo vervolgt Verkerk: “ gaat de discussie over de verdachtmaking – niet over wat Israël doet en welke consequenties daaraan verbonden moeten worden. De journalistiek recyclet door Israël voorgekauwde leugens, verpakt ze als nieuws, en pleegt na de moord door Israël nog een karaktermoord op eigen collega’s. Ze helpt de dader, gooit het slachtoffer voor de bus.” In het artikel heeft ze links opgenomen naar berichten die bij verschillende media verschenen.

Om te beoordelen of Verkerk een terecht punt maakt, moeten we die berichten bekijken. Wat zien we in die berichten? We zien een opsomming van feiten. We lezen het feit dat de man en zijn collega’s dood zijn. We lezen het feit dat dit werd veroorzaakt door een Israëlische raket. We lezen het feit dat Israël erkent dat de man een doelwit was. We lezen het feit dat Israël beweert dat de man een Hamasstrijder was. We lezen het feit dat er geen bewijs is geleverd voor die beschuldiging. En we lezen het feit dat de Palestijnen Al-Sharif als de vertolker van hun stem zagen. Een opsomming van feiten. Feiten waaruit een goede lezer al kan opmaken dat de Israëlische verdachtmakingen aan het adres van Al-Sharif, niet gefundeerd zijn.

Ik kan heel goed begrijpen dat iemand boos is of meer dan dat over de gruwelijke moord op deze journalisten en in het verlengde en misschien nog wel meer over het Israëlische optreden tegen Palestijnen. Dat iemand dat genocidaal vindt en noemt. Dat kan ik me heel goed voorstellen want ik ben daar ook boos en meer dan dat over. Net zoals ik boos ben op de slappe houding van onze regering, de reacties van veel politieke partijen en dat er altijd eerst wordt gezocht of er toch enige waarheid in de Israëlische claim zit. Dat iemand zich ergert aan praatprogramma’s waarin we tegenwoordig verzuipen en waar nitwits als Jack van Gelder, Johan Derksen en Gerard Joling als ‘kenners’ worden gepresenteerd en de presentatoren zich voordoen als journalist. Maar dan boos worden op de feitelijke berichtgeving dat gaat mij te ver.

Feitelijke berichtgeving is de basis van een gesprek of discussie. Dat zou het tenminste moeten zijn want in die praatprogramma’s zijn de feiten vaak ver te zoeken. Door die programma’s wordt de mening van ‘Van Gelder’ als een feit gezien. Op de sociale media, in mijn geval alleen LinkedIn, zie ik heel vaak soortgelijke kritiek op feitelijke berichtgeving voorbij komen. Die kritiek komt van alle kanten. Dergelijke kritiek is, en dat is mijn mening, schadelijk want die zorgt ervoor dat feiten ‘ook maar een mening’ worden en we nooit tot een goed gesprek kunnen komen omdat de feitelijke basis ontbreekt. Dergelijke kritiek is zeker schadelijk als die wordt geleverd door een journalist zoals Verkerk.

Dat de discussie na de feitelijke berichtgeving vooral over de verdachtmaking gaat, is iets anders. Dat wijten aan een feitelijk bericht is niet juist. Veel interessanter dan deze media te verwijten dat de discussie over de verdachtmaking gaat, is te onderzoeken hoe het komt dat de discussie daar over gaat en niet over wat Israël heeft gedaan en waar dat toe zou moeten leiden. Want dat is een patroon en het is interessant om te weten waar dat patroon vandaan komt.

Uitgelicht

Election files 8: de SP geanalyseerd

In de vorige prikker in de serie Election Files besprak ik het verkiezingsprogramma van de VVD. Nu is Nu de mensen, het verkiezingsprogramma van de Socialistische Partij (SP) aan de beurt1. “ Wij maken analyses en we doen voorstellen, we controleren de macht en besturen waar mogelijk graag mee,” 2 schrijft de partij. Aangezien Nederland tot op heden altijd door een coalitie van twee of meer partijen werd geregeerd en de SP nog nooit heeft mogen deelnemen aan een regering, heeft de partij nooit naar compromissen hoeven te zoeken. Dit betekent dat ze in haar daden op landelijk niveau altijd recht in haar eigen leer kon blijven. Omdat de partij de nadruk legt op het maken van analyses, concentreer ik me daarop. Daarop en op de voorstellen die ze daarbij doen. Het programma van de SP bevat tien hoofdstukken waarbij ieder hoofdstuk op een voor de partij belangrijke waarde bevat.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen. Aan die analyse schort wat. Of correcter geformuleerd, het schort aan analyse. Het programma staat vol met voorstellen maar het ontbreekt aan:“onderzoek dat of uitleg die duidelijk maakt hoe iets in elkaar zit,” zoals de Van Dale het woord analyse uitlegt. Die analyse ontbreekt bij de diverse onderwerpen en op het totaal. Dat gaat knellen in de combinatie van voorstellen die inzet van menskracht vraagt: extra docenten, artsen, verplegenden en verzorgenden, politieagenten, rechters en zelfs boeren. Waar dat personeel vandaan moet komen blijft in het ongewisse. Ook blijft in het ongewisse wie alles gaat betalen. Bij de milieu paragraaf wordt duidelijk dat het niet ‘de mensen’ zijn die gaan betalen. Het eerste wat me daarbij te binnen schoot was een cynisch: gaan ze dan de dieren vragen om de rekening te betalen? Dit maakt dat het programma een soort wensenlijst is waar je verlekkerd naar kijkt, maar waarvan de rekening toch betaald moet worden en omdat het niet aannemelijk is dat dit de dieren zijn, zullen dat toch de mensen zijn. De bedrijven en dan vooral de grote bedrijven klinkt sympathiek maar die leggen de rekening door naar ‘de mensen’. Voor de goedkopere energie die de partij wil geldt hetzelfde ook die betalen de ‘de mensen’. Betalen als consument, belastingbetaler (burger), als werknemer of als aandeelhouder.

“Is de politiek nog te vertrouwen?” 3 Die vraag stelt de SP in haar programma. De partij constateert dat het“In verkiezingstijd gaat (…) over personen; wie het meest populair is. Verkiezingen zouden echter moeten gaan over de koers van het land; waar we naartoe willen.” Een constatering die sterker geformuleerd kan worden: ‘verkiezingen gaan over de koers van het land’. De rest is overbodig en maakt het minder sterk. Ik mis echter de onderbouwing, de analyse. Waarom gaan verkiezingen over de koers van het land? Gaan ze wel over de koers van het land? Wie kiezen we en wie kiezen we niet? En waar zouden we daarbij op moeten letten? We kiezen mensen die ons vertegenwoordigen en noemen ze volksvertegenwoordigers. Zij vertegenwoordigen ons maar niet in alles. Zij vertegenwoordigen ons bij het stellen van kaders of wetten. Zij zijn de enigen die wetten mogen vaststellen. Wetten die ons en de overheid binden. Zij vertegenwoordigen ons bij het toezien op de naleving van die wetten. Als laatste vertegenwoordigen ze ons bij het benoemen van een regering.

De laatste dertig jaar is geleidelijk iets veranderd. Vertegenwoordiger werd steeds meer ‘spreken namens’ het volk in de zin van de mening van het volk met betrekking tot iets verwoorden. Een verandering die ertoe heeft geleid dat er aan de ene kant partijen zijn die ‘dicteren’ wat ‘het volk’ vindt en dat zolang herhalen dat een deel van de mensen dat ook gaat vinden en aan de andere kant heeft geleid tot het proberen een afspiegeling van het volk te zijn: evenveel mannen als vrouwen, als 10% van de mensen religie X aanhangt, dan moet ook 10% van de volksvertegenwoordigers religie X aanhangen. En juist dat ‘willen spreken namens het volk’, zou wel eens de oorzaak kunnen zijn van vertrouwensverlies. Want door het willen zijn van spreekbuis van het volk, komt de eigenlijke rol van de volksvertegenwoordigers in de knel. Daar ontstaat de ervaarde kloof tussen ‘het land en de Haagse stolp.’ De kloof tussen de grote woorden die nodig zijn om als vertegenwoordiger gehoord te worden en de realiteit van het maximaal haalbare compromis. Als je het vertrouwen in volksvertegenwoordigers wilt herstellen, dan moet je eerst onderzoeken waardoor dat vertrouwen is verdwenen. Want pas dan kun je bepalen of: “ volledige openheid geven over alle giften en (…) (het in)voeren een verbod in op sponsoring door bedrijven en op financiering vanuit het buitenland,” 4 een goed middel is om het vertrouwen in volksvertegenwoordigers te herstellen. Een begin van een analyse, geen complete maar toch. In het SP-programma ontbreekt de analyse.

In het eerste hoofdstuk – Een democratisch land – gaat de partij meteen naar de voorstellen. Als eerste: “ We willen Nederland radicaal democratiseren. Niet politici maar burgers horen het laatste woord te hebben. Te vaak zien we bestuurders dingen doen waar mensen nooit voor hebben gekozen.” Om daar een einde aan te maken, krijgen we: “het recht om de politiek terug te fluiten, op het moment dat die besluiten neemt die mensen echt niet willen. Een bindend en correctief referendum op nationaal, provinciaal en lokaal niveau is een speerpunt van onze partij.” 5 Hier wordt een oplossing gepresenteerd, zonder analyse. Inderdaad gebeuren er dingen waar mensen niet voor hebben gekozen, meestal zijn er echter ook mensen die wel voor die dingen hebben gekozen. De meeste besluiten en dus zaken die bestuurders doen, zijn compromissen waarbij verschillende belangen worden afgewogen. Een nadeel van een compromis is dat niemand zijn zin krijgt en er dus altijd wel iets is waar je bezwaar tegen hebt. Wij kiezen onze volksvertegenwoordigers om die afweging voor ons te maken. Op dat gebied vertegenwoordigen zij ons. Een correctief referendum fietst daar dwars doorheen. Het zaagt aan de poten van de volksvertegenwoordiging. Die kan dan alleen nog maar besluiten nemen onder voorbehoud. Onder voorbehoud dat er geen referendum komt dat het besluit ongedaan maakt. En als het besluit ongedaan is gemaakt, kan het hele circus weer opnieuw beginnen. Bij een correctief referendum wordt alleen JA of NEE gezegd tegen bijvoorbeeld een wet. Als het antwoord NEE is, is er geen wet maar dat wil niet zeggen dat het probleem waarvoor de wet een oplossing moest bieden niet meer bestaat. Dat bestaat nog steeds en er moet weer een nieuwe wet worden gemaakt. Een nieuwe wet die ook weer weggestemd kan worden. Het recent gevallen kabinet Schoof maakte duidelijk dat draagvlak belangrijk is voordat je een besluit neemt. Gebrek aan draagvlak voor het besluit leidt tot ellende, stagnatie en ruzie. Het leidt tot stilstand juist bij onderwerpen waar de meningen sterk verdeeld zijn. In ieder geval ontbreekt een goede analyse van waar het aan schort en een onderbouwing waarom het correctieve referendum daar de beste oplossing voor is. Dus of: “referenda zijn niet populistisch, maar een versterking van onze democratie,’ is geen wet van Meden en Perzen.

De tweede maatregel gaat verder dan corrigeren: “We geven bewoners echte zeggenschap over hun buurt, hun eigen leefomgeving. Participatie of inspraak wordt nu te vaak niet serieus genomen door gemeenten en/of organisaties en moet daarom beter verankerd worden. Bewoners die zelf voorzieningen als ontmoetingsplekken of parken willen inrichten en beheren, moeten daar financieel en organisatorisch toe in staat gesteld worden en worden altijd verkozen boven organisaties van buitenaf.” 6 Als je Nederland dan werkelijk radicaal wilt democratiseren, dan biedt de weg die Roslyn Fuller in haar boek In Defence of Democracy beschrijft meer perspectief. Zij pleit ervoor om democratie door te ontwikkelen van een vertegenwoordigende naar een directe. En nee, geen directe democratie via referenda maar door samen het gesprek aan te gaan en samen naar oplossingen te zoeken. In een directe democratie: “Kiezers hebben geen goedkeuring van anderen nodig om hun eigen stem uit te brengen, noch zijn ze verplicht om het met anderen eens te zijn over een lange lijst van kwesties om invloed te kunnen uitoefenen. Als je hard wilt optreden tegen criminaliteit, maar drugsbezit daar niet onder verstaat, dan is dat jouw keuze.” 7 Dus niet alleen het parkje en bij bedrijven maar ook directe zeggenschap in het bestuur van het land, de provincie en de gemeente. Dan hoeft het vertrouwen in volksvertegenwoordigers niet meer te worden gewonnen.

“In grote delen van het land verdwijnen belangrijke voorzieningen zoals bibliotheken, wijkcentra en zwembaden, omdat die niet ‘rendabel’ zouden zijn. Wij stoppen deze kaalslag. Gemeenten krijgen voldoende geld om te investeren in toegankelijke voorzieningen voor alle inwoners. Dat geldt in het bijzonder voor regio’s waar de bevolking krimpt en voorzieningen al jaren onder druk staan. Het zal voor iedere gemeente verplicht worden om een openbare bibliotheek beschikbaar te stellen voor haar inwoners. Uitvoeringsdiensten van de overheid gaan hun diensten weer in de buurt aanbieden.” 8 Toegankelijke voorzieningen voor alle inwoners, daar kan niemand op tegen zijn. Iedere gemeente verplichten om bepaalde voorzieningen, zoals een bibliotheek, beschikbaar te stellen is de oplossing. Maar is dat wel de beste oplossing? Neem die bibliotheek. Het plan van de SP komt naadloos overeen met het Wetsvoorstel wijziging stelsel openbare bibliotheken9 waar eind vorig jaar een internetconsultatie voor werd gehouden. Op dat moment werkte ik voor een kleine Midden Limburgse gemeente zonder fysieke bibliotheekvoorziening waar dat voorstel voor grote onrust zorgde. In deze gemeente was de fysieke bieb een jaar of zes eerder opgeheven omdat er maar zeer beperkt gebruik van werd gemaakt. Een gemeente met zes kernen met een jeugdbibliotheek op iedere basisschool en in iedere kern een burger bibliotheek gerund door vrijwilligers en een afspraak met de bibliotheek uit de grootste buurgemeente dat inwoners uit de zes dorpen hun bij de bibliotheek geleende boeken konden ophalen bij die burger bibliotheken. Een aanpak die de SP aan zou moeten spreken. Dit werkte naar tevredenheid van iedereen. De beoogde wijziging van de wet, en dus ook het voorstel van de SP, zou betekenen dat die gemeente haar middelen zou moeten inzetten voor een werkwijze die zes jaar eerder is verlaten en die niet werkte. Niet werkte omdat gemeentegrenzen voor het leven van mensen weinig relevantie hebben. Die gaan gewoon naar de bieb in de naburige stad omdat ze daar toch al werken of er geregeld boodschappen doen. En vanwege mijn betrokkenheid hierbij kwam ik in contact met ambtenaren van enkele grote gemeenten in het land. Ook die vreesden de nieuwe wet. De bibliotheken in die gemeenten hadden meerdere vestigingen. De ambtenaren vreesden dat het noemen van één bibliotheek per gemeente in donkere financiële tijden wel eens kon leiden tot het fiks snijden in dat aanbod. Meest bijzonder echter was dat er voorbij werd gegaan aan de belangrijkste belemmering van mensen om gebruik te maken van een bibliotheek en dat was geld. Mensen met voldoende middelen kopen hun boeken en zijn soms ook nog lid van een bibliotheek. Voor mensen met iets minder ‘slappe was’ vormde de bibliotheek een goed alternatief maar mensen met te weinig middelen konden het lidmaatschap niet betalen. En juist in die groep zijn weinig geletterde mensen oververtegenwoordigd. Tot zover een voorbeeld dat, hoop ik, duidelijk maakt dat een betere analyse nodig is. ‘Diensten in de buurt aanbieden’ klinkt sympathiek het suggereert nabijheid en is dat op fysiek gebied ook. Emotionele nabijheid is echter iets heel anders. Zoals ik ooit al in een Prikker schreef, moet je voor nabijheid eens met McDonalds gaan praten want die: “worden centraal aangestuurd vanuit Chicago maar weten toch nabijheid op te wekken. Ze doen zaken op wereldschaal maar andere zaken laten ze aan lokale franchisers over omdat dit vanuit Chicago niet te regelen is.”10 Helaas ontbreekt ook hier de analyse.

Nu de Mensen staat vol met plannen om de markt terug te dringen “Wat niet failliet mag gaan, hoort niet thuis op de markt. We stoppen de uitverkoop van publieke diensten en nationaliseren onze vitale infrastructuur, zoals de energievoorziening. Op deze manier kunnen wij sneller de economie verduurzamen en de prijzen verlagen.” 11 Op de slakken dat uitvoering door de overheid niet automatisch betekent dat je sneller kunt verduurzamen en dat lagere prijzen niet wil zeggen lagere kosten voor de maatschappij als geheel, zal ik niet meer zout leggen dan dit, en de opmerking dat deze zaken werden geprivatiseerd met hetzelfde argument namelijk dat private bedrijven sneller innoveren en voor lagere prijzen zouden zorgen.Volgens de SP is: “Energievoorziening (…)een publieke taak, die dan ook in publieke handen moet zijn. … Daarom gaan we energiebedrijven weer nationaliseren of lokaal zelf organiseren” 12 Wat wordt het nationaliseren of zelf organiseren? Nationaliseren betekent dat de energievoorziening een overheidsdienst wordt. Dat zal dan in de vorm zijn van een uitvoeringsorganisatie. Zelf organiseren in de meest extreme vorm is dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen energievoorziening. Daartussen zitten hele werelden zoals een groep mensen die een energiecoöperatie opricht tot de vroegere gemeentelijke energiebedrijven. Gemeentelijke energiebedrijven die later opgingen in provinciale omdat het efficiënter en goedkoper was om enkele grote centrales te bouwen. Zelf of collectief organiseren vraagt inspanning van iedere burger. Dat vraagt om meer ‘gemeen’ in de zin van samen, dan waar onze huidige gemeenschap zich door kenmerkt. Hiervoor is vertrouwen het allerbelangrijkste. Dat houdt in dat de wederzijdse afhankelijkheden binnen de groep duidelijk zijn. Een van die afhankelijkheden is de verwachting dat de deelnemers nog lang in de toekomst met elkaar op trekken. Dat ze waarden delen, leren samenwerken en collectief te handelen en dat ze elkaar face-to-face ontmoeten. Eigenlijk precies de eigenschappen die aan de basis lagen van de commons of in Nederlands de gemene gronden of meent. Een meent was een grondgebied, een weidegebied, bos of vijver waar meerdere mensen, meestal de bewoners van een dorpje het gezamenlijke gebruiksrecht op hadden en met dat recht ook de plicht om het te verzorgen. In onze huidige individualistische en door en door kapitalistische samenleving zijn dat weinig voorkomende eigenschappen. Om met je buren samen iets op te zetten, moet je ze kennen en moet je erop vertrouwen dat ze nog heel lang je buren blijven. Want je kunt als: “Bewoners,” wel, “zelf voorzieningen als ontmoetingsplekken of parken willen inrichten en beheren,” daar al dan niet, “financieel en organisatorisch toe in staat gesteld,” 13, dat werkt alleen als je erop kunt vertrouwen dat je medebewoners nog lang je medebewoners zijn en eventuele nieuwe medebewoners zich schikken in de aangegane verplichtingen. Want als je niet uitkijkt, sta je na een paar jaar alleen dat park te schoffelen. De meent werkte eeuwenlang goed omdat dezelfde families het dorp bleven bewonen. De analyse, dat de basisvoorwaarden voor het functioneren van meenten tegenwoordig afwezig zijn, ontbreekt net als maatregelen om die basisvoorwaarden te stimuleren.

De SP vindt: “Het bevorderen van open source-technologie en open standaarden is noodzakelijk. Internet is een moderne nutsvoorziening en moet voor iedereen beschikbaar en betaalbaar zijn.” Niet duidelijk is of ‘moderne nutsvoorziening ‘ hetzelfde is als ‘vitale infrastructuur’ en dus een publieke taak. Houdt bevorderen in dat de overheid erin gaat investeren? Dat wordt niet duidelijk want de SP wil: “geen staatscontrole en ook niet dat Big Tech onze keuzes bepaalt.” Die controle moet, zo lijkt het, liggen bij de Autoriteit persoonsgegevens want die wordt versterkt: “om misstanden aan te pakken.” Die autoriteit heeft een overheidsopdracht en is daarmee onderdeel van de staat. Bijzonder aan die autoriteit is dat deze de rollen die hrt strafrecht toekomen aan het openbaar ministerie en de rechter, combineert. De Autoriteit spoort op en straft en de vraag is of dat een goede combinatie is. Een vraag die je bij meerdere toezichthouders kunt stellen. Echt bijzonder is het idee om: “de volksvertegenwoordiging met een permanent onderzoeksinstituut dat adviseert over de maatschappelijke gevolgen van technologische ontwikkelingen en voorstellen doet voor aanvullende burgerrechten in het digitale tijdperk. Nieuwe technologieën worden eerst onderworpen aan een ethische toets.”14 De geschiedenis leert ons dat wat wordt uitgevonden ook gebruikt wordt en dat het gebruik van een uitvinding soms een kant opgaat die niet was voorzien. Ongeveer iedere uitvinding kan ten goede of ten kwade worden aangewend. Met een mes kun je brood snijden maar ook iemand vermoorden. Kernsplitsing kun je gebruiken voor de energievoorziening maar ook voor een bom. De ethische component van uitvindingen zit in de mens die er gebruik van maakt. Voor wat betreft de burgerrechten is het probleem niet dat er nieuwe moeten komen maar dat de oude gehandhaafd moeten worden. Bij die handhaving wordt nu uitgegaan van de goedertierenheid van de Techbedrijven.

Als het aan de SP ligt komt er een: “Nationaal ZorgFonds, waardoor de huidige wildgroei aan zorgpolissen en zorgverzekeraars overbodig wordt.” En: “De zorg is geen markt. Ondernemers die streven naar winst krijgen geen kans meer in de zorg. We stoppen met de aanbestedingen, ook voor de gemeentelijke zorgtaken.” Wat het alternatief is voor die aanbesteding ontbreekt. Een: “kleinschalig Zorgbuurthuis, met een inloopfunctie voor de hele buurt,” al dan niet met: “De ggz-ondersteuning,” als, vast onderdeel,” organiseert zich niet vanzelf. En dat als een soort ‘meent’ organiseren, vraagt meer zoals ik hierboven betoog. In de zorgparagraaf ontbreekt meer. De SP vindt dat: “De wachtlijsten in de ouderenzorg, jeugdzorg en transgenderzorg zijn onacceptabel lang,” zijn en moeten worden weggewerkt. Worden er: “geen wachtlijsten voor verpleeghuizen,” geaccepteerd en worden: “de personele bezettingsnorm voor voldoende personeel in het verpleeghuis,” gehandhaafd. Daarbij moeten mensen kunnen: “kiezen tussen goede zorg thuis of voor een fijne plek in een kleinschalig Zorgbuurthuis, met een inloopfunctie voor de hele buurt.” Daarbij wordt: “De ggz-ondersteuning (…) een vast onderdeel van de zorg in de buurt. De wachtlijsten dringen we terug door voldoende opnameplaatsen en ambulante behandelplaatsen in iedere regio, met voldoende en goed geschoold personeel.” Verdient: “ Elke regio in Nederland (…) een volwaardig ziekenhuis, ook voor spoedeisende zorg (waaronder acute verloskunde). Er verdwijnen geen ziekenhuizen of afdelingen meer en daar waar dat nodig is gaan we reeds gesloten afdelingen weer openen.” Als laatste moeten: “ mensen (…) kunnen rekenen op goede zorg van hun huisarts in hun eigen regio. We lossen het huisartsentekort op en bestrijden de hoge werkdruk bij huisartsen. Dit kan onder andere door de bureaucratie in de huisartsenzorg te verminderen en de toegang tot specialistische zorg te vergemakkelijken.” 15 In mijn bespreking van Sterker uit de storm, het verkiezingsprogramma van de VVD schreef ik over het ontbreken van een analyse op basis waarvan kan worden bekeken welke ‘bureaucratie’ er dan geschrapt wordt. Ook het SP programma maakt dit niet duidelijk. Belangrijker is echter dat de SP eraan voorbijgaat dat er een tekort is aan zorgpersoneel. Een tekort dat de komende jaren als maar toeneemt vanwege de vergrijzing van de bevolking. Je kunt gesloten afdelingen wel weer willen openen, volwaardige ziekenhuizen in iedere regio willen en voldoende opname en behandelplaatsen om wachtlijsten terug te dringen. Daarvoor is personeel nodig. Waar dat personeel vandaan moet komen, maakt het programma niet duidelijk. Inhoudelijk zijn de plannen van de SP goed te onderbouwen, maar zonder de aandacht voor de personele component, blijft het zweven.

Hetzelfde gebeurt in meerdere hoofdstukken. In Een lerend land het onderwijshoofdstuk. Die begint met: “Er is een groeiend tekort aan leraren. Het vak van leerkracht maken wij daarom veel aantrekkelijker. Docenten krijgen een hoger salaris en de lonen worden landelijk uitbetaald. Daarbij worden over de hele linie de lonen van docenten verhoogd.” Dat aantrekkelijk maken gebeurt via: “ een kleine klassenstrijd. We werken naar klassen van maximaal 23 kinderen, te beginnen op scholen met veel kinderen uit armere gezinnen. Zo verlagen we de werkdruk voor docenten, terwijl ieder kind meer aandacht kan krijgen.” Ook wil de SP: “ meer gymlessen en sportbeoefening op school, onder leiding van vakleerkrachten. Ook zwemveiligheid moet meer prioriteit krijgen, onder andere door het invoeren van meer schoolzwemmen in het basisonderwijs.” Inhoudelijk voorstellen waar zeer veel mensen zich in kunnen vinden, maar ook hier ontbreekt de personele component. Maar ook in Een schoon land, het milieuhoofdstuk. Daarin is te lezen dat we: “Voor een andere landbouw (…)meer, in plaats van minder, boeren nodig hebben.” 16 In het hoofdstuk Een veilig land van hetzelfde laken een pak: “We willen meer politiebureaus en wijkagenten in de buurt.”17 Ook de rechtspraak moet: “ veel dichter bij de mensen, met Huizen van het Recht door het hele land.” 18 en iets verderop in het hoofdstuk een solidair land krijgen: (D)e politie en het OM (…) meer mensen en mogelijkheden om discriminatie te onderzoeken en te vervolgen,” en:(D)e arbeidsinspectie krijgt meer mogelijkheden en middelen om discriminatie op de arbeidsmarkt aan te pakken.” 19 Het enige wat de partij over de personele component schrijft, verergert het personeelsprobleem want de partij verlaagt: “de AOW-leeftijd naar 65 jaar, zodat iedereen voortaan vanaf 65 jaar kan stoppen met werken.” Wie wil mag langer20.

En nu ik het toch over het milieuhoofdstuk heb. “(O)m het klimaatprobleem terug te dringen, moeten we het kapitalisme terugdringen. We verzetten ons tegen maatregelen waarvan de kosten alleen bij mensen komen te liggen.”Verhoging van de belastingen, zoals een plastic taks of een vliegtaks, worden niet gevoeld door mensen met een hoog inkomen, die relatief veel uitstoot veroorzaken. Hoge prijzen maken het leven wel onbetaalbaar voor mensen met een laag en gemiddeld inkomen. 21 Als de mensen de kosten niet dragen, wie dan wel? In deze wereld wordt alles door de mensen betaald. Dat betalen gebeurt als consument, arbeider, aandeelhouder of als belastingbetaler. In een van die hoedanigheden betalen wij als mens alles. Een vliegtaks betaal je als consument als je gaat vliegen en inderdaad drukt dat zwaarder op mensen met een laag en gemiddeld inkomen dan op de Dagobert Ducks van deze wereld. Dat:“Twintig multinationals (…) verantwoordelijk (zijn) voor een derde van de uitstoot van broeikasgassen in de wereld,” kan best kloppen. Dit bestrijden met: “een CO2-heffing die alle vervuilende bedrijven gaan betalen, zonder vrijstellingen,” en, “(d)e energiebelasting (..) omhoog voor grootgebruikers en

omlaag voor huishoudens en het mkb,” maakt nog niet dat bedrijven de rekening gaan betalen. Die heffingen worden doorberekend aan ons als consument. Die extra boeren, die volgens de SP nodig zijn, moeten ergens van worden betaald en zullen leiden tot een stijging van de prijzen van ons eten. Wil je die als overheid laag houden, dan moet je subsidiëren en dan betaalt de mens het als belastingbetaler.

Dat het klimaatprobleem samenhangt met de kapitalistische productiewijze laat Andreas Malm zien in zijn boek Fossil Capital. Als je werkelijk die ‘twintig multinationals’ wilt aanpakken, dan moet je iets aan de kapitaalmarkt doen want zoals Malm schrijft: “Wereldwijd mobiel kapitaal zal fabrieken verplaatsen naar plaatsen waar arbeidskrachten goedkoop en gedisciplineerd zijn – waar de meerwaarde het grootst lijkt te zijn – door middel van nieuwe rondes van massaal verbruik van fossiele energie.”22 Als je daar niets aan doet dan zullen die bedrijven steeds verkassen naar plekken met die gedisciplineerde en goedkope arbeidskrachten en dat zijn precies die plekken waar energie op de meest vervuilende manier wordt opgewekt. Dat aanpakken en kapitaal aan banden leggen, leidt tot lagere rendementen omdat het aantal plekken waar kapitaal rendement kan zoeken, kleiner wordt. Dit betaalt de mens als aandeelhouder en de meeste van ons zijn via een pensioenfonds aandeelhouder. Alles in eigen land of in de Europese Unie produceren, betekent dat producten duurder worden. Een eigen Nederlandse autofabriek, laat staan meerdere omdat je wat te kiezen wilt, leidt tot zeer dure auto’s voor de consument. Als je daarvan de prijzen wilt verlagen door alles te mechaniseren en automatiseren zodat er zonder ook maar een mens wordt geproduceerd, betaalt de arbeider de prijs. Die verliest zijn baan. Als overheid kun je de prijs drukken door het bedrijf te subsidiëren, dan betaalt de mens als belastingbetaler. Als je het ‘van de markt haalt’, zoals de SP energie, zorg en openbaar vervoer wil, dan moet nog steeds de mens het betalen.Nu de mensen staat vol met maatregelen op dit gebied maar wat ontbreekt is de samenhang en analyse. Analyse die duidelijk maakt waarom welke maatregel wordt genomen en wat daarvan de gevolgen voor de mens in zijn verschillende rollen.

Als laatste in deze bespreking van Nu de mensen een heel bijzondere passage in het laatste hoofdstuk Een soeverein land. Daar is het volgende te lezen: “We willen samenwerken in Europa, voor onder meer de aanpak van internationale criminaliteit, een goede opvang van vluchtelingen en een effectief klimaatbeleid.” Tot zover niets aan de hand . Maar dan: “Maar we willen geen beleid opgelegd krijgen door ongekozen ambtenaren uit Brussel.” Dit is een karikatuur van de werkelijkheid of beter nog een stropop. Er wordt vanuit Brussel niets opgelegd door ‘ongekozen ambtenaren’. De landen van de Europese Unie hebben via verdragen waar die de landen via de in hun land geldende procedure mee hebben ingestemd, bevoegdheden op bepaalde terreinen overgedragen naar de Europese Unie. Op die terreinen maakt de Europese Unie beleid. Beleid waarover op de in de Unieverdragen vastgelegde manier wordt besloten. Dat de Unie niets oplegt, bleek toen COVID 19 uitbrak. Toen verbaasde jan en alleman zich erover dat je in het ene land een mondkapje op moest en anderhalve meter afstand moest houden en in het andere land twee meter en geen kapje hoefde te dragen. “Als doordringt dat we in tijden van een crisis als de huidige van de EU geen antwoord hoeven te verwachten en de lidstaten op zichzelf worden teruggeworpen, verdient nationaal beleid een herwaardering. Waarom geld stoppen in EU-beleid dat niet werkt?” 23 Schreef bijvoorbeeld Johannes Vervloed bij De Dagelijkse Standaard. Hij realiseerde zich daarbij niet dat de EU geen enkele rol had op het gebied van (openbare) gezondheidszorg.

De passage gaat verder: De lobby van grote bedrijven en banken in Brussel moet drastisch worden ingeperkt.” Dat mensen en bedrijven pleiten voor een voor hen gunstig beleid, kun je deze mensen en bedrijven niet verwijten. Sterker nog, dat hoort bij een democratie. Dat bedrijven wetsartikelen en soms delen van wetten aan parlementsleden aanbieden, ook niet. De lobby is niet het probleem, het probleem zijn de mensen die zich laten meevoeren door die lobby, de parlementsleden die de wetsartikelen en delen van wetten overnemen zonder te vermelden dat ze van een bedrijf afkomstig zijn. Niet de lobby moet worden beperkt maar de parlementsleden en bestuurders van de Europese Unie moeten, net zoals de SP dat van: “Ministers en andere bestuurders,” eist, “openheid geven over al hun contacten met lobbyisten.”24 Bijzonder is dat de SP dit in haar programma niet aan Tweede Kamerleden oplegt.

En dan wordt het echt bijzonder: ‘”De Europese Commissie als politiek orgaan kan worden afgeschaft, landen kunnen heel goed zelf samenwerken. Het Europees Parlement wordt een plek waar parlementariërs van lidstaten afspraken kunnen maken en het recht krijgen gezamenlijk Europese initiatiefwetten te maken.” 25 Het Europees parlement als ‘plek waar parlementariërs van de lidstaten afspraken kunnen maken’? Hoe moet ik me dat voorstellen? Een vergadering van alle leden van de parlementen van de lidstaten? Dus daar komen de 630 leden van de bondsdag samen met de 150 leden van onze Tweede Kamer, de 577 leden van de Frans Assemblée nationale enzovoorts. Of mogen de Eerste Kamerleden en de leden van de Duitse Bundersrat daar dan ook bij aanschuiven? Het lijkt me dat dit een Poolse landdag wordt maar dan met niet alleen Polen. Op basis van welke analyse wordt dit voorgesteld? Welk probleem wordt hiermee opgelost? Ik heb geen idee. Wat ik vrees is dat dit net als het afschaffen van de Europese Commissie tot stilstand leidt en de bijl zet aan de wortel van de Europese samenwerking. De Europese samenwerking zou juist gebaat zijn met minder bemoeienis vanuit de landen. Bevoegdheden die de deelnemende landen naar het Unie niveau hebben gedelegeerd, daar moeten de landen zich niet meer mee bemoeien. Dat is het pakkie-an van de Europese Commissie (de Europese regering) en het Europees parlement. En om dat beleid te betalen, zou de Unie een eigen belastinggebied moeten hebben. Bij voorkeur een gebied dat de financiële markten en de multinationale bedrijven raakt. Voor mij is dat een onderdeel van: “ het eigen huis eerst op orde maken,” wat de EU zo bepleit de SP, moet doen maar dat wordt verder niet onderbouwd. Ook hier ontbreekt alweer de analyse.

1Nu de mensen is te vinden op https://sp-mediabucket.s3.eu-north-1.amazonaws.com/2025/01/OfSgfA5C-sp_verkiezingsprogramma_2023-2027.pdf

2Nu de Mensen, pagina 7

3Idem, pagina 7

4Idem, pagina 11

5Nu de Mensen, pagina 11

6Nu de Mensen, pagina 11

7Roslyn Fuller, In defence of democracy, pagina 211 eigen vertaling.

8Nu de Mensen, pagina 12

9Het voorstel is hier te vinden: https://www.internetconsultatie.nl/wsob/b1

10https://ballonnendoorprikker.nl/2021/04/09/mcdonalds-en-de-jeugdhulp/

11Nu de mensen,pagina 13

12Idem, pagina 15

13Idem, pagina 11

14Idem, pagina 14

15Idem, pagina 18-19

16Idem, pagina 15

17Idem, pagina 26

18Idem pagina 27

19Idem, pagina 28

20Idem, pagina 20

21Idem, pagina 15

22Andreas Malm, Fossil Capital. The Rise of Steam Power and the Roots of Global Warming,pagina 333

23Idem, pagina 30

24Idem, pagina 11

25Idem, pagina 30

Uitgelicht

Election files 7: de storm van de VVD

Als eerste partij presenteerde de VVD haar verkiezingsprogramma voor de komende verkiezing van de Tweede Kamer. In de serie Election files besteed ik aandacht aan de verkiezingsprogramma’s. De VVD heeft hierbij de primeur. Ik moet zeggen een bijzonder programma geschreven in ronkende taal. Dat begint al met de titel: Sterker uit de storm1. Maar wat wil de partij? En vooral hoe verhoudt hetgeen de partij schrijft zich tot haar daden? Hoe verhouden de plannen zich tot haar optreden de afgelopen jaren? De inleidende alinea van het programma sluit af met de woorden: “Vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en sociale rechtvaardigheid vormen de rotsvaste bouwstenen van onze maatschappij. Deze liberale waarden zijn niet alleen in het verleden van belang geweest om ons prachtige land op te bouwen en vorm te geven. De liberale waarden vormen absolute voorwaarden om de vrijheid van het individu te beschermen, en onze unieke kwaliteiten te behouden en verder te ontwikkelen.”2Laat ik het programma en het acteren van de partij eens langs die ‘rotsvaste bouwstenen’ leggen en kijken hoe het zich ertoe verhoudt. Ik moest denken aan het nummer Honesty van Billy Joel:But if you look for truthfullness, You might just as well be blind it always seems to be so hard to give. ‘Honnesty’ is such a lonely word, everyone is so untrue.”

Een behoorlijk lange analyse Daarom begin ik met de conclusie. Als we het VVD-programma naast de ‘rotsvaste bouwstenen’ zoals de VVD ze noemt Vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en sociale rechtvaardigheid van onze maatschappij leggen? Dan zien we dat verdraagzaamheid en gelijkwaardigheid met de mond worden beleden maar dat de daden uit het verleden en de plannen voor de toekomst iets anders laten zien. Dan zie je dat voor de VVD, om Orwell te parafraseren ‘sommige dieren gelijker zijn dan anderen’. Dan zie je ook dat de partij die zegt op te komen voor de ‘hardwerkende Nederlander’, maar heel weinig mensen echt hard vindt werken. Dan zien we dat de partij vrijheid vooral wil invullen met het verbieden van onwelgevallige stemmen en weinig vertrouwen lijkt te hebben in de kracht van onze democratie. Dan zien we dat de partij onze rechtsstaat wil veranderen van rule of law naar rule by law. De partij stelt verschillende zaken voor die de positie van de burger en dan vooral de burger met een kleine portemonnee ten opzichte van de overheid verzwakken. Dan zien we dat de VVD verantwoordelijkheid vooral ontwijkt. Slechts één keer in het hele document schemert er iets door met betrekking tot de eigen rol. Dit terwijl de partij sinds 2010 de dominante machtsfactor is en van de laatste 40 jaar er 33 deel uitmaakte van de regering. Dit knelt vooral als de partij spreekt over de huizenmarkt. Maar bijvoorbeeld ook als het gaat over deregulering en veiligheid. Dan zie je vooral een programma met een groot gebrek aan inzicht en analyse. Inzicht en analyse waarbij de blik ook automatisch op het eigen handelen zou moeten worden gericht. Dit roept, om Einstein in vragende zin aan te halen, de vraag op: kun je een probleem oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt? Dat laat ik aan de kiezer.

Ik begin bij de titel: Sterker uit de storm. We zitten kennelijk in eens storm, maar wat die storm is, wordt niet duidelijk gemaakt. Het wooord storm komt in totaal drie keer voor in het 81 pagina’s tellende document, op de titelpagina, in de inhoudsopgave en één keer in de tekst. Op pagina drie als afsluiting van de inleiding waar de titel min of meer wordt herhaald met de woorden: “Wij zijn er klaar voor om sterker uit de storm te komen.” 3 Het wordt aan ons, de lezer, gelaten om te achterhalen waaruit die storm bestaat. De de vijf ‘missies’ die de partij formuleert geven een richting van waaruit de ‘storm’ waait. Daarvoor naar de titels van de missies, inhoudelijk kom ik er later in deze Prikker op terug. De eerste missie draagt als titel Radicale economische groei . De tweede: Werken moet lonen en een huis voor iedereen die werkt. De derde is getiteld: De grootste investering ooit in onze veiligheid. De vierde draagt de titel: Orde op zaken voor een vrij en veilig Nederland. De vijfde en laatste missie is: Een sterker Nederland door een kleine overheid. De overheid is dus te groot, we hebben onze veiligheid laten verslonzen, werk loont niet en de economie groet niet. Daar is de afgelopen jaren dus de klad in gekomen. Laat de VVD nu de partij zijn die van de afgelopen 40 jaar er 33 in de regering zat. Geen enkele partij komt daar ook maar in de buurt. Van de laatste vijftien jaar, leverde de partij er veertien de premier. Als het stormt op die gebieden, dan is de VVD een van de hoofdverantwoordelijke voor de storm. Hierover wordt in het programma met geen woord gerept. De partij legt in dit boekwerk geen enkele verantwoording af over haar grote bijdrage aan het bestuur van Nederland in de afgelopen jaren. Geen enkele reflectie op het eigen handelen. De partij sprak en spreekt vaak over ‘verantwoordelijkheid nemen’ en verwijt andere partijen dat die dat niet doen. Bij verantwoordelijkheid nemen hoort onlosmakelijk verantwoording afleggen over wat je met die verantwoordelijkheid hebt gedaan.

Van de titel naar de eerste zin van het programma: “De VVD staat al sinds haar oprichting pal voor het belang van een sterke en stabiele liberale democratie en een sterke en stabiele rechtsstaat.”4 Hoe verhoudt het stappen in een regering met een ‘rechtsstatelijke verklaring’ als basis. Een verklaring die vervolgens door alle ondertekenaars, ook de VVD, met voeten werd getreden. Hoe verhoudt zich dit tot het noodrecht dat de partij wilde gebruiken om haar eigen bestuurlijke onmacht aan te pakken. Hoe verhoudt zich dit tot het streven van de partij om het demonstratierecht te beperken. Ze wil, zoals ze schrijf: “een scherper onderscheid (maken) tussen (vreedzame) demonstraties en ordeverstorende acties. … Daartoe moderniseren we de wet op de openbare manifestaties en zetten we camera’s met gezichtsherkenning in. Er komt een verbod op gezichtsbedekkende kleding en we stellen het blokkeren van vitale infrastructuur strafbaar.” 5Maar wanneer verstoort iets de orde? En wat is ‘vitale infrastructuur’ die niet geblokkeerd mag worden? Hoe verhoudt zich dit tot de discriminerende motie die VVD-Kamerlid Bente Becker indiende en de regering opriep: “om gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden, bijvoorbeeld door het SCP te vragen dit (periodiek) te onderzoeken.” Hoe verhoudt zich dit tot het onderscheid dat de partij maakt tussen mensen Hoe verhoudt zich dit tot haar plan om: “ Statushouders die op azc’s verblijven (…) pas in aanmerking (te laten komen) voor andere vormen van huisvesting op het moment dat zij zowel in woord als in daad achter de Nederlandse waarden staan.6 Wat zijn die waarden waarop wordt getoetst? Waarom wordt alleen deze groep hierop getoetst? Dat is onderscheid maken op oneigenlijke grond. Dat is discriminatie en daarmee in strijd met onze Grondwet. Ook het afnemen van Nederlanderschap bij mensen met een dubbele nationaliteit bij misdrijven waarop meer dan vijf jaar gevangenisstraf staat, is discrimineren. Als laatste: “Daarom schaffen wij de wettelijke taakstelling van gemeenten om statushouders te moeten huisvesten af, en stellen wij een verbod op voorrang voor statushouders in.” 7 Nu is de partij hiermee al een eind op weg want ze stemden in met een amendement dat het statushouders onmogelijk maakt om urgentie te verkrijgen bij het vinden van een huurwoning, ook al voldoet die persoon aan de criteria. Het staat daarmee in een wetsvoorstel waarmee de Tweede Kamer op de laatste dag voor het reces instemde en dat nu ter vaststelling bij de Eerste kamer ligt. Voortrekken suggereert dat iedereen een gelijke uitgangssituatie heeft. Dat is met statushouders niet het geval. Die hebben een achterstand en die achterstand wordt nog groter omdat ze bij het aannemen van het wetsvoorstel op geen enkele manier urgentie meer kunnen krijgen. Om Orwells Animal Farm te parafraseren: het lijkt erop dat sommige dieren bij de VVD gelijker zijn dan anderen.

“Radicale economische groei”, de titel van de eerste missie. Daar is het tijd voor, zo is te lezen. (O)mdat groei simpelweg goed is. Groei is verbonden met vrijwel alles wat het leven mooi maakt: kansen om er wat van te maken en vrijheid om het leven vorm te geven zoals jij dat wilt.” 8 Een wel heel beperkte kijk op het leven want dat bestaat niet alleen maar uit groei. Zoals iedereen die ooit heeft geleefd al heeft ervaren en iedereen die leeft gaat ervaren, is het leven eindig. Het groeit niet alleen maar door. Het sterft. En wat is dan ‘radicale groei’? Het enige in het leven wat radicaal groeit, zijn kankercellen. Die groeien zo radicaal dat ze het leven waarin ze groeien vernietigen. Het leven bestaat niet alleen uit groei en groei is ook niet ‘simpelweg goed’. Als dat voor het leven geldt, zou dat dan niet ook voor de economie gelden? Het programma van de VVD ademt economie. Economie is alles en daar moeten we alles voor doen. Het moet groeien en wel radicaal want: “Het alternatief is een keuze voor verval. Voor afbraak. Voor een lege portemonnee.”9 En dat moeten we natuurlijk niet willen. Dat er een hele wereld ligt tussen de ‘radicale groei’ van de VVD en die ‘lege portemonnee’ en ‘verval’ lijkt de partij te ontgaan. Maar met welk doel moeten we een ‘volle portemonnee hebben? Wat is het doel van die groei? Die wordt in het hele document niet beantwoord: groeien om te groeien. “Op de gevel van een pand aan onze eeuwenoude hoofdstedelijke binnenstad prijkt de leus: ‘De cost gaet voor de baet uyt’. In modern Nederlands: er moet eerst geïnvesteerd worden, voordat er geld verdiend kan worden. Dat bewustzijn moeten we weer van stal halen.” zo is te lezen. Maar waar die ‘baet’ uit bestaat, behalve dan dat: “ook toekomstige generaties in een rijk land opgroeien”10, wordt niet duidelijk. Een land is rijk als het een ‘volle portemonnee heeft.

Wel duidelijk is dat de VVD vol inzet op ondernemers. Want: “Wij kiezen voor groei door pal te staan voor de ondernemer. Het stimuleren van groei bestaat uit grote keuzes en kleine maatregelen.” 11 Een grote keuze waaraan hierbij geen aandacht wordt besteed, is de beschikbaarheid van voldoende personeel. Dat wordt wel gezien als een probleem waar het bedrijfsleven mee kampt, maar wordt niet geboden. Ja, de: “Kennismigrantenregeling wordt toptalentregeling,” want: “Om groei en innovatie te realiseren hebben we soms naast alle knappe koppen in Nederland ook toptalent uit het buitenland nodig.” Om dat te bereiken blijft “de 27%-regeling in stand en scherpen (we) de toelatingseisen aan, bijvoorbeeld via een aanvullende opleidingseis.” 12 De logistieke schuren, de tuinderskassen en slachterijen staan niet te wachten op ‘knappe koppen’, maar op ‘handige handjes’. Daarover geen woord. Trouwens ook niet over het leren van de Nederlandse taal. Dit terwijl: “ De Nederlandse taal spreken (…)cruciaal (is) om vol mee te doen in onze samenleving.” 13 Dat lijkt alleen te gelden voor een waar een andere groep migranten, de asielmigranten.

De ondernemer moet vooral worden geholpen door flink te snijden in ‘overbodige regelgeving want: “Een kapper die papieren moet invullen, kan minder mensen knippen op een dag. Een horecabaas die kosten maakt om aan regelgeving te voldoen, moet de prijs van zijn eten verhogen.” Welke ‘overbodige regels’ er geschrapt moeten worden is minder duidelijk. Daarom wil de partij: “een meetbare doelstelling om het aantal onnodige regels te verminderen,” 14 hanteren. Ook hier wordt weer vooral naar anderen gekeken. In dit geval de gemeenten: “Ondernemers krijgen vaak te maken met een stortvloed aan regels vanuit de gemeente. Wij grijpen daarom in als gemeenten doorschieten in hun regeldrift.” 15

Wat er ontbreekt is waar die regels vandaan komen. Regels komen niet uit het niets. Onze samenleving is gericht op het voorkomen van risico’s. Daarvoor worden al die regels opgesteld. Om te voorkomen dat het zonlicht je tuin niet meer kan bereiken, zijn er regels om je buurmans bouwzucht te beperken. Iets waar de VVD een einde aan wil maken want, zo is te lezen: “Voor de meeste kleine verbouwingen is straks geen vergunning meer nodig. Zo krijgen mensen meer ruimte en vrijheid om hun huis aan te passen aan hun leven, zonder onnodige regels.” 16 Waarbij je meteen de vraag kunt stellen wat ‘ klein’ is. Wat ook op dit punt ontbreekt is zelfreflectie. “De VVD kiest voor een kleine en krachtige overheid met lage belastingen en zonder overbodige regels. Tegelijkertijd moet die overheid de juiste randvoorwaarden creëren zodat de economie kan groeien. … De VVD is voor afschaffing van regels die ondernemers hinderen. … Naast merkbaar minder en betere regels is de VVD voor een slimmere uitvoering van die regels.”17 En: “Ook willen we de regeldruk verminderen, bijvoorbeeld door bij nieuwe regels al vroeg te toetsen of mkb’ers er niet te veel last van hebben. … Verdere vermindering en vereenvoudiging van regelgeving. Voor veel ondernemers zijn er nog altijd te veel regels en regeldruk. We komen met een meetbaar doel om regelgeving te verminderen.” 18Nee, dit staat niet in Sterker uit de storm. Dit schreef de partij respectievelijk in haar verkiezingsprogramma’s van 2012 en 2021. Het staat nu dus weer bijna letterlijk in het verkiezingsprogramma. De VVD heeft sinds 2010 onafgebroken geregeerd. Wat heeft de partij op dit gebied bereikt? Als we dan nu in een storm zitten, hoe moeten we dan de stuurmanskunsten van de VVD beoordelen? Een streven naar minder regels moet beginnen met een een gesprek over risico’s. Dat ontbreekt in dit VVD programma en het ontbreekt al jaren. De VVD presenteert al jaren dezelfde oplossing en kan, ondanks haar ongeveer structurele regeringsdeelname, geen resultaten overleggen. Dat geeft ze zelf toe want volgens de partij zitten we in een storm. Bij een pleidooi om regels te schrappen hoort een kanttekening dat dit risico’s met zich mee brengt. Dus de: “regelvrije zones, waar tijdelijk en gecontroleerd wet- en regelgeving kan worden opgeschort om innovatie te bevorderen,” die de partij wil, brengen risico’s met zich mee. Om die risico’s te beperken biedt de partij: “de juiste juridische grondslag.” 19 Dus regels om de risico’s van minder regels te beperken. Helaas ontbreekt het eerlijke gesprek over de toenemende risico’s van minder regels.

En dan toch even over de belemmering van regels en bureaucratie voor het bedrijfsleven. Het betoog van de VVD is dat minder regels bedrijven de vrijheid geven om te ondernemen. In zijn boek 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme besteedt de Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang hier ook aandacht aan. Chang: “Het hart van het kapitalistische stelsel is het bedrijfsleven. Daar worden dingen geproduceerd, banen geschapen en nieuwe technologieën uitgevonden. Zonder een bloeiend bedrijfsleven is er geen economische dynamiek. Wat goed is voor bedrijven is daarom goed voor de nationale economie. Vooral gezien de toenemende internationale concurrentie in een globaliserende wereld zullen landen die het opzetten en besturen van bedrijven moeilijk maken of die bedrijven ongewenste dingen laten doen, investeringen en banen verliezen en uiteindelijk achteropraken. De overheid moet het bedrijfsleven de maximale mate van vrijheid geven.”20 Nu wil het geval dat er landen zijn die flink groeien en toch worden gekenmerkt door veel regels en bureaucratie. India en China worden op dit moment niet gekenmerkt door hun geringe bureaucratie en ook in China is de regelgeving zeer fors, in het land is nog geen vrije kapitaalmarkt. Of neem het land van Chang, Zuid-Korea, ook een sterk gereguleerd land. Chang haalt zelf een voorbeeld aan waarbij een bedrijf 299 vergunningen moet hebben van 199 instanties om een fabriek neer te zetten en toch komt dezefabriek er. Chang geeft ook een plausibele verklaring hiervan: “Dus in een land dat snel groeit en waar zich voortdurend nieuwe zakelijke kansen aandienen, weerhoudt zelfs de rompslomp van 299 vergunningen zakenmensen er niet van een nieuw project op te starten. Wanneer er daarentegen weinig valt te verdienen als de zaak eenmaal rond is, zullen zelfs 29 vergunningen onoverkomelijk lijken.” 21 Daar komt bij dat regelgeving in het belang van het bedrijf zelf kan zijn. Bureaucratie zorgt voor een gelijk speelveld en draagt bij aan een fatsoenlijke behandeling van personeel. Dat hier zelfs in het, volgens de VVD, overbureaucratische Nederland niet alles goed gaat, laat de bijvoorbeeld de behandeling van de schoonmakers door de fitnessstudio Saints & Stars zien. Die behandeling verdiende geen sterren en was verre van heilig. Dit is maar een zeer recent voorbeeld in een lange lijst van aspergetelers tot slachterijen. Die slechte behandeling van mensen is schandelijk en moet worden gestraft. Het is ook schadelijk voor bedrijven die zich wel aan de regels houden.

Over naar de tweede missie: Werken moet lonen en een huis voor iedereen die werkt. Die laatste twee woorden roepen bij mij meteen de vraag op of iemand die niet werkt, niet in aanmerking komt voor een huis? Is het bevorderen: “van voldoende woongelegenheid,” voor mensen die niet werken, geen: “voorwerp van zorg der overheid,” zoals onze Grondwet in het tweede lid van artikel 22 stelt? Volgens de VVD is Nederland: “gebouwd op de belofte dat hard werken een mooie toekomst oplevert: een eigen huis, een auto voor de deur, een mooi pensioen en wat achterlaten voor de kinderen.” 22Hier lijkt de VVD haar eigen belofte op te dringen aan Nederland. Ons land is gebouwd op de afspraken die in de Grondwet zijn gemaakt en die bevat geen enkel artikel dat een dergelijke belofte doet. Die kent alleen de belofte van artikel 19 eerste lid dat de: “Bevordering van voldoende werkgelegenheid (…)voorwerp van zorg der overheid,” is. Geen eigen koophuis laat staan een auto en wat achterlaten voor de kinderen. Voor wat betreft de oudedagsvoorziening ligt dat wat anders. Die is een zorg van de overheid op grond van artikel 20 van de Grondwet. Ook doet de partij het voorkomen alsof ze een buitenstaander is: “Wij Nederlanders weten dat werken bij het leven hoort. ‘Voor niks gaat de zon op’. ‘Handen uit de mouwen’. ‘De schouders eronder’. Het is een mentaliteit die minstens zo Nederlands is als klompen en kaas, en door heel ons land herkend wordt. Behalve op het Binnenhof, lijkt het soms wel.” En iets verderop: “Vroeger kon je met een diploma op zak en een vaste baan een huis kopen. Vandaag is dat voor steeds meer mensen onhaalbaar. Je doet alles goed: je volgt een opleiding, je werkt, je spaart en toch is een betaalbaar huis buiten bereik. Een gemiddeld koophuis kost inmiddels meer dan 470.000 euro. Tegelijkertijd verdwijnt het aanbod aan huurwoningen, omdat de overheid de woningmarkt heeft dichtgeregeld. En terwijl de politiek blijft praten, worden er te weinig huizen gebouwd en neemt het aanbod aan huurwoningen af. Terwijl een eigen huis de weg is naar een vrij bestaan.”23 En wat verderop is te lezen: “ Het is bijna onmogelijk een goede en betaalbare huurwoning te vinden. De overheid heeft de afgelopen jaren de ene na de andere huurwet ingevoerd, maar het resultaat is problematisch: er worden te weinig nieuwe huurwoningen gebouwd.” 24 Dit zegt de partij die 33 van de afgelopen 40 jaar deel uitmaakt van de regering. De partij die, afgezien van het afgelopen jaar, sinds 2010 de machtigste partij was. Die om het zo te zeggen de ‘huismeester’ van het Binnenhof is. Dit zegt de partij die in 2010 het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu afschafte. Een ministerie dat in het begin van de twintigste eeuw werd opgericht om aan de schrijnende huisvesting van het gros van de bevolking een einde te maken. Dat kon wel naar de provincies. Zegt de partij waarvan lid Stef Blok als minister er prat op ging dat hij ‘de eerste VVD’er was die een heel ministerie deed verdwijnen’.25 Die na zijn aftreden in 2017 beweerde dat de woningmarkt als een zonnetje draaide en het woningbeleid af was.’26 Zegt de partij waarbij gedurende haar regeringsverantwoordelijkheid sinds 2010 de woningprijzen zijn gestegen van gemiddeld € 240.00 naar € 470.000. Geen enkele zelfreflectie laat staan schuldbekentenis. Want als je in 2017 beweert dat het woningbeleid af is en in 2025 constateert dat het in een storm zit die is veroorzaakt door de ene na de andere huurwet en je hebt sinds die tijd aan de knoppen gezeten, dan heb je toch wat uit te leggen. Helaas geen mea culpa zelfs geen enkele zelfreflectie.

Wel grote beloftes zoals: “Wij zien het niet alleen als onze taak, maar als onze plicht om ervoor te zorgen dat iedereen een thuis kan bemachtigen. Niet alleen de lucky ones, maar ook starters, singles, studenten, gezinnen en middeninkomens.” 27 Dat kan alleen als de prijzen van woningen flink kelderen of de lonen fors stijgen. Grote woorden zoals: “We gaan weer koopwoningen bouwen, zodat die eigen plek onder de zon voor iedereen te bereiken is. Regels, procedures en bezwaren zullen linksom of rechtsom moeten wijken.”28 Je kunt wel willen: “schrappen, schrappen, schrappen. In regels, in procedures en in bureaucratie,” en willen kiezen voor: “woningzoekenden in plaats van vleermuizen en beroepsbezwaarmakers,”29 dat klinkt stoer en over het schrappen van regels heb ik hierboven al geschreven. De meeste bezwaren tegen bouwplannen komen niet van ‘beroepsbezwaarmakers’, maar van omwonenden die zich ergens zorgen over maken, wordt voor het gemak vergeten. Dat die bezwaarmakers vervolgens minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening worden, laten we even passeren. Dat wie de klacht indient voor de inhoudelijke beoordeling door de rechter niet uitmaakt, wordt voor het gemak vergeten. Maar vooral dat het probleem vooral wordt veroorzaakt door het bestuurlijke onvermogen van de successievelijke regeringen waarvan de VVD de belangrijkste schakel was, dat wordt niet genoemd. Nee, met de VVD komt de daadkracht die ervoor zorgt dat alles weer kan. En dan vooral het onvermogen om de stikstofproblematiek aan te pakken. Een vraagstuk dat al sinds het begin van de eeuw speelt en waar daadkracht bij het aanpakken ervan ten ene malen ontbreekt. Nee, de VVD is hiervoor niet de enige verantwoordelijke partij. Verantwoordelijk is ze echter wel. Op dit onderwerp was ‘de storm’ al van mijlen ver te zien. De VVD-kapitein van het schip van staat ondernam onvoldoende tot geen actie om van koers te veranderen. Ook hier weer geen enkele vorm van zelfreflectie.

“Met deze verkiezingen staat Nederland op een tweesprong. Gaat Nederland linksaf, dan zullen werkende Nederlanders onvoldoende ruimte krijgen om zelf hun leven te leiden. … Gaat Nederland rechtsaf, dan gaat werken weer lonen en krijgen mensen die bijdragen meer ruimte, waardering en vooruitgang.” 30 Al weer ver doorgevoerde vereenvoudiging van de werkelijkheid: er zijn maar twee mogelijkheden aan de ene kant een karikatuur van het standpunt van .. . ja van wie eigenlijk? Of beter een stropop. En aan de andere kant een karikatuur van het eigen VVD-gelijk. De VVD zet werkenden op één,” zo is te lezen, “Omdat zij Nederland draaiende houden.” Daarom moet: “ Wie werkt (…) beloond worden door er meer op vooruit te gaan dan mensen die niet willen werken.” Daarom, zo is te lezen, wordt: “in een Koopkrachtwet vast(gelegd) dat werkenden er ieder jaar in koopkracht méér op vooruit moeten gaan dan niet-werkenden. Het wordt verplicht dat het kabinet regelt dat werkenden op één staan en dat werken in dit land beloond wordt.” 31 Op heel slinkse wijze wordt op deze manier iedereen die om een of andere reden niet werkt, weggezet als iemand die niet WIL werken. Het is inderdaad niet meer dan terecht dat iemand die werkt meer wordt beloond dan iemand die niet wil werken. Veel, zo niet het gros, van de uitkeringsgerechtigden wil echter wel werken. Hun wil wordt niet beloond. Sterker nog. Het gros van de werkenden moet vrezen want: “Om werken meer te laten lonen willen we af van de doorgeslagen nivellering via toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen. De kosten van kinderopvang en de afbouwende kinderopvangtoeslag kan er zelfs toe leiden dat een extra dag werken niks of bijna niks oplevert.”32 Bijzonder want in de verkiezingscampagne van 2023 waarschuwde VVD-leider Yeşilgöz er nog voor dat afschaffen van de toeslagen niet zo simpel was: “Als je kijkt op dit moment, hoeveel Nederlanders afhankelijk zijn van die toeslagen, ik meen ongeveer twee derde van alle Nederlanders, dan weet je dat we dat niet morgen hebben geregeld.” En het klopt dat ongeveer twee derde van de huishoudens een toeslag ontvangt. En ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar ik denk dat die andere een derde gebruik maakt van aftrekposten en dan vooral de hypotheekrenteaftrek. ‘Gelukkig’ voor deze groep: “ blijft de huidige dertig-jaarstermijn van de hypotheekrenteaftrek behouden.” 33 Gelukkig hoeven we niet te kiezen tussen de stropop en de karikatuur die de VVD ons schetst.

Dan de derde missie: De grootste investering in veiligheid. Dat hoofdstuk begint met: “‘Een volk dat zijn verdediging verwaarloost, zet zijn vrijheid op het spel’.” een spreuk op een school op de plek waar generaal Winkelman op 15 mei 1940 de capitulatie tekende. De partij constateert: “Het is echter een zin met een diepere betekenis, die decennia later nog steeds bij iedereen zou moeten doorklinken. ‘Zou’, want de politiek lijkt niet te hebben geleerd van het verleden.” De tekst vervolgt met: “Te vaak regeert in de Nederlandse politiek nog de naïviteit of de drang tot activisme.” 34 De VVD vervulde de afgelopen veertig jaar de partij die eerst een belangrijke en sinds 2010 de centrale rol vervulde in ‘de politiek’. Hierover geen enkel woord. Geen enkele reflectie op de eigen rol en handelen in dat ‘verwaarlozen’. Geen enkele reflectie op het niet laten doorklinken van die diepere betekenis in dat handelen. Geen enkele reflectie op de eigen naïviteit en drang tot activisme. Of waren dat, zoals het programma wil laten doorschemeren ‘anderen’, mensen die ‘linksaf’ kiezen. Even voor de VVD’ ‘links’ heeft in Nederland nooit een meerderheid van de stemmen behaald. Zelfs het meest linkse kabinet ooit, het kabinet Den Uyl, was voor steun afhankelijk van partijen die later zijn opgegaan in het CDA. Een tijd waarin Nederland meer dan 2% van het BBP uitgaf aan defensie en gedurende de regeerperiode van dit kabinet nam dat percentage toe35. “Om ons land en onze krijgsmacht de zekerheid voor de lange termijn te geven die zij verdient, leggen we de geldende NAVO-norm van 3,5% als streefcijfer ook vast in de wet. Stelt de NAVO een hogere norm, dan willen we dat de wettelijke verplichting ook weer verhoogd wordt.”36 Met die 3,5% werd bijna Kamerbreed ingestemd. Dat nu claimen als een eigen verdienste is bijzonder. Zeker gezien de rol die voormalig VVD-leider Rutte in zijn rol als premier jarenlang speelde. Ook hier weer geen reflectie.

Bijzonder bij deze missie is dat de partij in een spagaat ligt: “Europese landen moeten samen sterker worden op het wereldtoneel. We kunnen niet langer verwachten dat de VS altijd ingrijpen of dat China een betrouwbare handelspartner blijft. Dat vraagt om een EU die levert op handel en economische veiligheid, en om hechtere samenwerking tussen Europese NAVO-landen. Europa moet zich ontwikkelen tot een derde geopolitieke macht naast de VS en China.”37 En: “Om Rusland beter af te schrikken moeten Europese landen samen in staat zijn om grootschalige operaties uit te voeren. Voor Nederland vraagt dit om forse investeringen in het Duits-Nederlandse Legerkorps.”38 En als je dan toch bezig bent, neem de Polen dan ook meteen mee want voordat de Russen in Duitsland zijn, moeten ze eerst door Polen. Dus vol inzetten op Europa! Nee, toch niet: “We willen geen Europees Leger: de Tweede Kamer besluit altijd of onze krijgsmacht ergens wordt ingezet. Het gaat hier immers over onze eigen mensen.” 39 En daarmee blijft de huidige houtje-touwtje samenwerking waarbij iedere regering haar eigen afweging maakt, bestaan en is van echt samenwerken en samen optrekken geen sprake. Dit leidt niet tot: “Nederland sterker maken met een sterk Europa,” 40 wat de VVD zegt na te streven. Maar geldt op het gebied van defensie niet het zelfde als op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Daar plaats de VVD: “vraagtekens bij de effectiviteit van 27 verschillende ontwikkelingsprogramma’s in de EU.” Hier stelt de VVD voor om: “ontwikkelingssamenwerking in de toekomst zoveel mogelijk via de EU,” te laten gaan: “We zetten vol in op een gezamenlijke Europese aanpak, waarbij de EU Global Gateway wordt uitgebouwd tot een krachtig, realistisch alternatief voor Chinese projecten zoals het ‘Belt and Road Initiative’.” 41

Over naar: Orde op zaken voor een vrij en veilig Nederland. De vierde missie. “Op Koningsdag en Bevrijdingsdag vieren we ons Nederlanderschap en onze vrijheid. We struinen over rommelmarkten, eten tompoucen of drinken een biertje op bevrijdingsfestivals. Maar het Nederlanderschap is veel meer dan deze, soms wat cliché, tradities.” Gelukkig maar want ik heb niets met Koningsdags, rommelmarkten en tompoucen. Toch ben ik een Nederlander. Dat meerdere is, zo betoogt de VVD: “een set van waarden die diep verankerd liggen in wie we zijn. Vrijheid, verdraagzaamheid, verantwoordelijkheid. Dat zijn geen vage concepten die je nog van maatschappijleer kent, maar de bouwstenen van onze samenleving.” Maar: “Toch lijken geluiden in onze samenleving die waarden steeds vaker te relativeren. Alsof het ongemakkelijk is om trots te zijn op ons land. Alsof het fout of verkeerd is om te spreken over vrije waarden en beschaving.” 42 Dan toch even. Je uitspreken over vrijheid, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid kan heel goed zonder ‘trots te zijn op Nederland’. Want waarom zou ik ‘trots’ moeten zijn op Nederland? Waarom moet ik trots zijn op , om voormalig premier Balkenende aan te halen, ‘ die VOC-mentaliteit’? Waarom moet ik trots zijn op de schilderijen van Rembrandt, de microscopen van Van Leeuwenhoek, de Nobelprijs van Crutzen of de machines van ASML? Zaken waaraan ik part nog deel heb.

Daarmee kom ik bij de kop boven de inleiding van de missie: “Onze democratische rechtsorde en vrije waarden zijn het beschermen waard.” Daar ben ik het helemaal mee eens. Alleen blijken die rechtsorde en waarden bij de VVD niet in goede handen. De ‘rechtsstatelijke verklaring’, de motie Becker, de onmogelijkheid voor statushouders om urgentie te krijgen voor een woning, het willen beperken van het demonstratierecht. Allemaal voorbeelden van knibbelen aan onze ‘vrije waarde’ zoals verwoord in onze Grondwet. ‘Regels, procedures en bezwaren’ die ‘linksom of rechtsom moeten wijken,’ zijn een aanslag op onze rechtsstaat. Als je vindt dat regels hinderen, moet je ze op de koninklijke weg intrekken. “We verhogen de griffierechten fors voor bezwaarprocedures tegen woningbouw, om onnodige vertragingstactieken en beroepsprocedures te ontmoedigen,”43 betekent een hogere drempel voor mensen die vinden dat ze onrechtvaardig door de overheid worden behandeld. Het recht wordt daarmee alleen voor de bezittende klasse. Of toch niet, de partij wil de “Toegang tot het recht verbeteren.” Alleen ziet de partij daar slechts een zeer beperkte rol voor de overheid bij weggelegd: “Daarom steunen we initiatieven om de sociale advocatuur via de beroepsopleiding aantrekkelijker te maken voor jonge advocaten, stimuleren we samenwerking tussen advocaten en vinden we dat de commerciële advocatuur een bijdrage moet leveren aan de sociale advocatuur.” 44Anderen moeten het probleem van de te lage vergoeding die een sociaal advocaat voor een zaak krijgt, oplossen. Een hoger tarief of een belasting op commerciële advocatuur, niets van dat alles. En bijna aan het einde van het programma is te lezen dat er te vaak wordt geprocedeerd: tegen bouwplannen alleen met als doel om deze plannen te vertragen. Daarom beperken we wanneer mensen belanghebbende zijn en kunnen procederen, willen we dat bezwaren vaker gelijk naar de Raad van State gaan, zodat procedures niet gestapeld worden en schrappen we de overvloed aan bouwregels waar nu tegen geprocedeerd kan worden.”45 Maatregelen waarmee de mogelijkheden van de burger om te ageren tegen overheidsbesluiten, wordt beperkt.

Daar blijft het niet bij. “De opkomst van radicale politieke en religieuze stromingen vormt een bedreiging voor onze vrije samenleving. Stromingen als het politiek salafisme propageren een intolerant gedachtegoed dat haaks staat op onze democratische rechtsstaat.” De VVD wil deze radicalisering tegen gaan. Op zich een nobel streven. Alleen de manier waarop getuigt niet van vertrouwen in juist de kernwaarden van onze democratie en rechtsstaat: “De VVD wil dat de overheid alle juridische ruimte benut, en waar nodig verruimt, om organisaties die een radicale, antidemocratische ideologie verspreiden te kunnen verbieden.” 46 Kenmerk van een democratie is een open discussie tussen verschillende ideeën en opvattingen. Daarin past het verbieden van ideeën niet en dat is wat je doet als je organisaties verbiedt om hun ideeën. Ideeën en opvattingen bestrijdt je met betere ideeën en opvattingen maar vooral met daden die laten zien dat een democratische rechtsstaat tot betere resultaten voor mensen leidt dan niet-democratische. En ja, als iemand moord voor zijn ideeën dan treedt de rechtsstaat op. Daarvoor hoeft niets extra’s te worden geregeld want dat is al geregeld in ons Wetboek van strafrecht. Ik vraag me trouwens af hoe al die maatregelen zich verhouden tot: “De vrijheid om jezelf te zijn, je uit te spreken en je leven te leiden zoals je dit zelf wil.” 47 Bij jezelf zijn kan ook horen je radicaal uit te spreken. Je verzetten tegen slavernij of tegen kinderarbeid was ooit radicaal. Het als zwarte vrouw in de bus niet opstaan voor een blanke, zoals Rosa Parks deed, was in de Verenigde Staten ooit radicaal. Je nu inzetten voor een basisinkomen is radicaal, het is immers een verregaande of ingrijpende hervorming van het bestaande en dat is zoals de Van Dale radicaal definieert. Het inzetten van de staatsmacht tegen ideeën getuigt niet van vertrouwen in de democratie en de rechtsstaat.

De VVD wil ook dat het luiden van de kerkklokken verboden kan worden. En toevallig of niet, op het moment dat ik dit schrijf luidt de klok van de Venlose Sint-Martinus basiliek en gezien het tijdstip zal dat voor een begrafenis zijn. Nee, ze noemen de kerkklokken niet en die bedoelen ze ook niet, maar als ze dat zo zouden schrijven, dan stond het hele land op haar achterste benen. “We willen regelen dat (versterkte) gebedsoproepen kunnen worden verboden als deze de openbare orde verstoren, integratie tegenwerken of niet kunnen rekenen op draagvlak in de omgeving. Als dit niet voldoende effect sorteert verbieden we de versterkte gebedsoproep.” De partij heeft hier duidelijk de islamitische gebedsoproep op het oog maar een kerkklok is ook een versterkte gebedsoproep. Realiseert de partij zich dat een besluit één vorm van versterkte gebedsoproep als verstoring van de openbare orde te noemen, dat dit dan ook geldt voor alle versterkte gebedsoproepen. Dat zal de partij niet bedoelen. Deze maatregel is specifiek gericht of moslims en dat maakt het discriminerend.

De VVD lijkt van een rule of law samenleving naar een rule by law samenleving te verschuiven. Van een samenleving waarbij het recht voor iedereen geldt, ook voor de overheid, een samenleving waar burgers hun recht kunnen bepleiten voor een onafhankelijke rechter als de overheid een beslissing neemt die voor hen nadelig uitpakt, naar een samenleving waar de wet voor de burger geldt en besluiten aan hem worden opgelegd zonder dat een rechter daar nog iets van kan vinden. Zover gaan de voorstellen die de VVD doet niet of nog niet, maar met de hier genoemde voorstellen slaat de VVD wel die richting in.

De laatste missie: Een sterker Nederland door een kleinere overheid. Die missie begint, zoals alle vier de andere, met een ronkend stukje tekst: “Terwijl Nederland vooruit moet, loopt het land vast in regels en procedures. Door een overdaad aan beleidsstukken, regels, procedures, richtlijnen en juridische hoepels en een gebrek aan aandacht voor mensen, hebben we nu een overheid die overal over gaat, maar op weinig levert. De lijst voorbeelden is lang en lijkt eindeloos. Een vergunning voor bijvoorbeeld de uitbreiding van het stroomnet kost nu gemiddeld acht jaar. De bouw van huizen wordt steevast vertraagd door procedures. Zo’n 20% van de zorgmedewerkers geeft aan meer dan de helft van de tijd met administratie bezig te zijn. En zo zijn er nog talloze voorbeelden te noemen van een overheid die zichzelf en de samenleving aan een ketting van wetten, regels en procedures heeft gelegd.” Daarom moeten we: “het heft in handen nemen en onze overheid en dringend onze wet- en regelgeving moderniseren. Onze overheid moet kleiner, effectiever en moderner. Met de hoogste standaarden. Met wetten en regels die werken voor Nederland. Alleen daarmee kunnen we als land weer boven onszelf uitstijgen. … Terwijl we in de zorg nu al vijftigduizend mensen tekortkomen, is het aantal ambtenaren in vijf jaar toegenomen met bijna 70.000, waarvan 30.000 bij de Rijksoverheid.” Je kunt er bijna niet tegen zijn en zou ervoor op de partij stemmen. Maar … dit schrijft de partij die, zoals gezegd 33 van de afgelopen 40 jaar in de regering zat en die van de laatste 15 jaar er 14 de premier leverde en dus als kapitein op het schip stond. In al die jaren is dit niet gelukt en zoals ik hierboven al schreef, stond het ook in eerdere verkiezingsprogramma’s. Bijzonder is dat er hier wel sprake is van enige zelfreflectie: “We zien dat de Tweede Kamer, dus ook de VVD, in de afgelopen vijftien jaar de overheid te vaak te ingewikkeld heeft gemaakt. Door meer regels te eisen, door te kiezen voor rapportageplichten in plaats van goed toezicht, door steeds weer extra moties en onderzoeken aan te vragen. … We kunnen alleen een moderne en effectieve overheid terugkrijgen als de politiek haar regelzucht temt, de overheid kleiner gemaakt wordt en er strak op gestuurd wordt.” 48 Enige zelfreflectie maar nog steeds geen analyse.

Voor de oplossing wordt de blik al weer snel gericht op een ander. De partij wil de opdracht geven aan: “alle departementen om per kabinetsperiode aantoonbaar wet- en regelgeving te schrappen of te versimpelen. Elke kabinetsperiode levert elk departement dus een lijst van regels aan die geschrapt kan worden.” Dit doet mij denken aan de opdracht die we ooit kregen bij een kleine gemeente en die ik sindsdien bij veel gemeenten voorbij zag komen. Die opdracht luidde: maak een lijst met mogelijke bezuinigingen. Daarop leverden we als management de complete begroting in. Je kunt namelijk overal op bezuinigen alleen dat heeft gevolgen. Die maakten we daarbij ook duidelijk. Zo kun je ook alle wetten schrappen. We hebben als mensheid immers duizenden jaren overleefd zonder de huidige stapel wet- en regelgeving. Alleen een wet schrappen heeft gevolgen. Iedere wet is aangenomen met een bepaald doel of effect voor ogen. Dat doel of effect kan zijn iets positiefs bereiken of iets negatiefs voorkomen. Veel van de Nederlandse wetgeving van de afgelopen dertig tot veertig jaar is gericht op iets voorkomen. Voormalig raadsheer bij de Hoge Raad Ybo Buruma beschrijft die verandering in een korte zin: “In de risicosamenleving maken de zorgen over overmatig overheidsoptreden van de overheid plaats voor zorgen om het tekortschieten van de overheid.” En volgens Buruma leven we sinds ruim dertig jaar in een risicosamenleving. Hij volgt hierin de socioloog Ulrich Beck die het begrip risicosamenleving muntte. Ik schreef er hierboven ook al over. Kenmerk van een risicosamenleving is dat: Er wordt gedaan of ongelukken en gevaren uitzonderingen zijn, maar deze maken deel uit van normale bedrijfsvoering.” En: “Die benadering resoneert bij de persoonlijke ervaringen van diverse slachtoffers. Slachtofferschap lijkt steeds meer te worden beschouwd als een inbreuk op menselijke waardigheid: geen pech maar onrecht omdat risico’s onvoldoende zijn onderkend.”49 Als de VVD werkelijk minder regels wil, dan moet het gesprek daar over gaan. Dat gesprek voert de VVD niet.

En daarmee kom ik bij het volgende punt. Hoe wil de partij dat bereiken? Minder ambtenaren door focus op kerntaken: we stellen een strenge norm dat maximaal één op de vier medewerkers bij de Rijksoverheid mag werken in overheadfuncties. Nu is dat nog de helft. Met de operatie effectieve overheid zorgen we ervoor dat er flink minder ambtenaren nodig zijn.” 50 Defensie is duidelijk een kerntaak en de plannen van de partij daar zorgen ervoor dat de overheid in ieder geval niet kleiner wordt want er komen: “100.000 militairen en reservisten,” 51 bij. Helaas wordt niet duidelijk gemaakt wat die kerntaken zijn en al helemaal niet wat er dan gaat gebeuren met zaken die niet tot de kerntaken behoren. Dat zou ik, en jullie wellicht ook, toch graag voor de verkiezingen willen weten.

De VVD wil: “een overheid naar het model van Singapore. We kiezen voor toptalent, werken datagedreven en vergelijken effectiviteit met andere landen. AI kan zorgen voor een revolutie bij de overheid, maar dan moet de overheid wel om leren gaan met techniek.” Data gedreven werken dat klinkt mooi. Maar data zijn niets meer en niets minder dan een berg gegevens. Wat data gedreven werken volgens de VVD is, wordt niet uitgelegd. Daarom zocht ik wat verder. Data gedreven werken is, zo is in het het rapport Data gedreven werken van het ministerie van Justitie en Veiligheid te lezen: werken op basis van feiten uit de samenleving, die verzameld worden in de vorm van data, geanalyseerd worden naar informatie, samen met domeinkennis op de juist manier geïnterpreteerd worden naar bruikbare inzichten, en om op basis van deze inzichten een zo geïnformeerd mogelijk besluit te nemen wat een hogere waarde geeft voor de samenleving.” 52 Data gedreven werken begint bij verzamelde gegevens terwijl het beginpunt een maatschappelijke opgave zou moeten zijn. Om die aan te pakken wordt een hypothese opgesteld, een onderbouwde verklarende redenering. Dan wordt er beredeneerd welke informatie iets kan zeggen over de hypothese. Pas dan worden data gezocht die iets kunnen zeggen over de informatie. Als dat er ligt en de hypothese lijkt te kloppen, pas dan kun je bekijken welke maatregelen je kunt nemen om de maatschappelijke opgave in de gewenste richting te sturen. Dit even terzijde.

Waar het mij om gaat is dat die ‘feiten uit de samenleving’ verzameld moeten worden. Die ontstaan niet spontaan. Als je wilt weten hoe lang een vraag op een antwoord wacht, moet je de datum van binnenkomst en de datum van beantwoording registreren. Wil je het gemiddelde van een groep vragen weten, dan moet je dat voor alle vragen doen. Als je wilt weten waarom het zo lang duurt, moet je nog weer meer informatie verzamelen. Zo ontstaat de bureaucratie waartegen zo wordt geschopt. Als je jezelf wilt vergelijken, zoals de VVD dat Nederland doet met andere landen, dan moet je daarvoor gegevens verzamelen. Alleen zegt het niets als je een Nederlandse en Singaporese aanvraag voor een bouwvergunning met elkaar vergelijkt omdat er met die vergunningen waarschijnlijk heel andere zaken worden geregeld. Data verzamelen zich niet vanzelf. Ze interpreteren zich ook niet vanzelf en AI kan daarbij helpen maar de ervaringen leren dat het resultaat sterk afhangt van de data waarmee AI is getraind. Daarnaast wil de VVD: “Ministeries (…) regelmatig verspillingsaudits (laten) doen,” al dan niet: “op verzoek van de Tweede Kamer. Deze audits kijken of hetzelfde werk door minder mensen gedaan kan worden, of uitgaven wel echt nodig zijn en of projecten niet afgebouwd kunnen worden,” 53 zo is te lezen. Audits vragen weer om gegevens die moeten worden bijgehouden en om mensen om ze uit te voeren. Mensen die behoren tot die overhead.

Als laatste een wel heel bijzondere. “Geen feitenvrij beleid.” Met onder dat kopje de volgende tekst: “We bedrijven geen politiek vanuit de onderbuik. Integratiebeleid moet gebaseerd zijn op feiten. Daarom is sociaal cultureel onderzoek onder de gehele bevolking een belangrijke basis voor het beleid om bepaalde maatschappelijke problemen aan te pakken. Of het nu gaat om radicalisering, hooliganisme, extreemrechts of integratieproblematiek: we moeten weten wat er speelt en wat aanknopingspunten zijn voor oplossingen.” 54 Ik viel van mijn stoel van verbazing maar het staat echt in het verkiezingsprogramma van de VVD. De partij die ‘nareis op nareis’ opblies tot mythische proporties. Het waren er duizenden aldus VVD-leider Dilan Yeşilgöz terwijl het om nog geen 200 aanvragen per jaar gaat waarvan er gemiddeld 70 worden toegekend. Over feitenvrij beleid gesproken. De partij die samen met drie anderen een regeerakkoord schreef met daarinhet plan om de mede door de eigen partij gecreëerde chaos bij het behandelen van asielaanvragen en de huisvesting van asielzoekers en statushouders aan te pakken met noodwetgeving omdat, zoals de premier van het kabinet het verwoordde, ‘mensen een asielcrisis ervaren.’ Over onderbuik gesproken. Je moet maar durven.

1Sterker uit de storm is te vinden op: https://www.vvd.nl/sterker-uit-de-storm/

2Sterker uit de storm, pagina 2

3Idem, pagina 3

4Idem, pagina 2

5Idem, pagina 52

6Idem, pagina 58

7Idem, pagina 63

8Idem, pagina 8

9Idem, pagina 9

10Idem, pagina 10

11Idem, pagina 8

12Idem, pagina 11

13Idem, pagina 58

14Idem, pagina 12

15Idem, pagina 12-13

16Idem, pagina 12-13

17Niet doorschuiven maar aanpakken, pagina 10-12

18Samen aan de slag, Pagina 12

19Sterker uit de storm, pagina 33

20Ha-Joon Chang, 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme, pagina 214

21Idem, pagina 221

22Sterker uit de storm, pagina 27

23Idem, pagina 27

24Idem, pagina 34

25https://fd.nl/economie-politiek/1221025/stef-blok-ik-ben-de-eerste-vvd-er-die-een-heel-ministerie-heeft-doen-verdwijnen-wej1cag5s0uI

26https://woningmarktcijfers.staanhier.nl/blog/2019/11/30/middenhuur-verdiept-de-kloof-op-de-woningmarkt/

27Sterker door de storm, pagina 28

28Idem, pagina 26

29Idem, pagina 32

30Idem, pagina 28

31Idem, pagina 29

32Idem, pagina 29

33Idem, pagina 34

34Idem, pagina 37

35https://marineschepen.nl/dossiers/defensie-uitgaven-BBP.html

36Idem, pagina 39

37Idem, pagina 38

38Idem, pagina 41

39Idem, pagina 40

40Idem, pagina 43

41Idem. Pagina 43

42Idem, pagina 50

43Idem, pagina 33

44Idem, pagina 57

45Idem, pagina 72

46Idem, pagina 59

47Idem, pagina 50

48Idem, pagina 68

49 Ybo Buruma,de onvoltooide rechtsstaat. Tijdgeest en recht 1813-2025, pagina 341

50Sterker uit de storm, pagina 70

51Idem, pagina 39

52Ministerie van Justitie en Veiligheid, Data gedreven werken. Wat er voor nodig is, pagina 9

53Sterker uit de storm, pagina 70-71

54Idem, pagina 60

Uitgelicht

Verbod op verheerlijken terrorisme?

Wat is terrorisme? En wat is een terroristische organisatie? Twee interessante vragen. Ik stel die vragen omdat minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel, het Wetsvoorstel strafbaarstelling verheerlijking van terrorisme en openbare steun aan terroristische organisaties ter consultatie heeft gelegd. Nog tot 16 augustus 2025 kun je je zienswijze op dit wetsvoorstel geven. Bij het lezen van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting erbij kwamen die vragen bij mij op. En als een wetsvoorstel met die naam dergelijke vragen oproept, dan klopt er, naar mijn mening, iets niet.

Voor eenieder die het niet weet. In het proces om te komen tot een nieuwe wet wordt er sinds een aantal jaren een internetconsultatie gehouden. Via die consultatie kan eenieder zijn steun, bezwaren op- en aanmerkingen over beoogde wetsvoorstellen geven. Die consultatie vindt plaats voordat de regering het wetsvoorstel door de regering wordt vastgesteld en naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Terug naar de inhoud.

Dat is terrorisme en het wetsvoorstel van Van Weel. Het wetsvoorstel wijzigt het Wetboek van strafrecht. Het voegt er de artikelen 132 a,b en c en 138 b,c en d aan toe. Artikelen die het ‘verheerlijken van’ en ‘steun betuigen aan’ een terroristisch misdrijf of een terroristische organisatie strafbaar stellen. Word je er schuldig aan bevonden dan kun je maximaal drie jaar achter de tralies verdwijnen.

Laat ik beginnen bij het begin. De eerste zin van de memorie van toelichting: “Terrorisme vormt een bedreiging voor de democratische wereld en daarmee ook voor de Nederlandse samenleving.” 1 Dit is onzin. Terrorisme is geen bedreiging voor een democratische samenleving. In haar DWDD college van 12 maart 2016 noemde terrorisme expert Beatrice de Graaf terroristen ‘early adapters’, ze zijn snel met nieuwe technieken en ontwikkelingen. Maar ook de ‘klunzen en de losers van de geschiedenis’ die liever een shortcut nemen dan gebruik te maken van de trage molens van de democratische besluitvormingsprocessen’. Terroristen zijn geen existentiële bedreiging voor onze open, inclusieve samenleving. Sterker, die inclusieve samenleving is volgens haar het beste wapen tegen iedere vorm van terrorisme. Nederlands grootste voetballer aller tijden, Johan Cruijff deed een legendarische uitspraak over Italië als voetballand en Italiaanse clubs: “Ze kennen niet van je winnen, maar jij ken wel van ze verliezen.” Met mensen die zich van terrorisme bedienen is het precies hetzelfde Ze kunnen niet winnen maar jij kunt wel van ze verliezen. Verliezen door je eigen kracht te verzwakken en dat is waar dit voorstel aan bijdraagt. Het draagt eraan bij omdat het een slecht en overbodig voorstel is en angst aanwakkert. En angst is, zoals het spreekwoord zegt, een slechte raadgever.

Dat er: “ Verschillende bewegingen met radicale ideologieën, die omverwerping van onze democratische rechtsstaat nastreven … aan kracht gewonnen,”2 hebben, wil ik best geloven. En dat rapportages van de Nationaal coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV): “laten zien dat terroristische denkbeelden op steeds grotere schaal openlijk worden uitgedragen en dat met name jongeren zich gevoelig tonen voor die denkbeelden en zich kunnen ontwikkelen van sympathisant tot aanhanger van dat gedachtegoed,” wil ik best geloven. Deze ideeën verdwijnen echter niet door de aanhangers ervan maximaal drie jaar in de cel te stoppen. Rosa Parks liet zich bij haar ‘radicale daad’, het niet opstaan voor een blanke, die was gebaseerd op haar ‘radicale ideologie’ niet afschrikken door een eventuele gevangenisstraf. Het bestraffen van slechte ideeën is de verkeerde manier. Slechte ideeën bestrijd je door goede ideeën in de praktijk te brengen en door te laten zien dat de slechte ideeën tot slechte resultaten leiden. Dit wetsvoorstel is een slecht idee.

Een slecht idee om meerdere redenen. Zo wordt in het wetsvoorstel nergens duidelijk gemaakt wat terrorisme is. Het wetsvoorstel en ook de 24 pagina’s van de memorie van toelichting, bevatten geen definitie van terrorisme. Het Wetboek van strafrecht dat met dit artikel wordt gewijzigd, ook niet. Daarin wordt wel iets geregeld over het financieren van terrorisme (Titel XXXI) maar het bevat geen definitie van terrorisme. Ook de Wet coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid bevat geen definitie van dat wat er volgens deze wet bestreden moet worden. Wat mag ik, als minister Van Weel zijn zin krijgt, niet meer verheerlijken? Welke organisaties mag ik steunen? Dat wordt niet duidelijk gemaakt. Dit wetsvoorstel laat dat in het ongewisse. Dat is nogal cruciaal want wat voor de een een terrorist is, is voor de ander een legitiem verzetsstrijder.

Na lang zoeken vond ik op de site van de NCTV een definitie van terrorisme: “ Het uit ideologische motieven (voorbereiden van het) plegen van op mensenlevens gericht geweld, of het veroorzaken van maatschappij-ontwrichtende schade, met als doel (een deel van) de bevolking ernstige vrees aan te jagen, maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen en/of politieke besluitvorming te beïnvloeden.” Maar, zoals ik hiervoor liet zien, heeft deze definitie geen wettelijke grondslag. Het is, zoals de NCTV het schrijft, een definitie: “gebruikt in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland. Het gaat hierbij niet om definities in juridische zin maar werkdefinities.” Bovendien een bijzondere definitie. Niet het deel voor wat betreft het plegen van op mensenlevens gericht geweld. Dat is duidelijk. Dat is moord en als je het plant, moord met voorbedachte rade. Daarvoor hoeft het Wetboek van strafrecht niet te worden aangepast. Dat is al strafbaar. Dubieus wordt het als er wordt gesproken over ‘het op ideologische motieven plannen en uitvoeren van acties die maatschappijontwrichtende schade veroorzaken’. Want wat is maatschappijontwrichtend? Daarover kun je van mening verschillen. Bovendien laat de geschiedenis zien dat maatschappijontwrichtende acties aan de basis kunnen staan van ontwikkelingen ten goede. Toen Rosa Parks in de bus niet wilde opstaan voor een blanke was er sprake van ontwrichting van de maatschappij. Zwarte mensen behoorden gewoon hun plaats af te staan aan een blanke. Een staking van NS personeel ontwricht de maatschappij en kan ideologische motieven hebben.

Dit wetsvoorstel en het wettelijk kader waarbinnen dit wetsvoorstel haar beslag moet krijgen is dermate vaag dat, net zoals bij de roep om het demonstratierecht te bepreken waarover ik recentelijk schreef, willekeur in de lucht hangt. Partijen die het demonstratierecht willen beperken hebben allemaal groepen en thema’s voor ogen die in hun ogen hinderlijk zijn en waarvan ze het demonstratierecht willen ontnemen. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, dan ligt de weg open voor de partijen aan de macht om hun tegenstanders en te criminaliseren en mensen die hun steun betuigen aan deze groep te vervolgen. Benoem ze tot een terroristische organisatie en je kunt de overheidsmacht op ze loslaten. Een organisatie is terroristisch, zo is als er een bindend besluit in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie is en de minister vervolgens besluit dat er sprake is van een terroristische organisatie. Dan is steun aan die organisatie strafbaar. Zonder een fatsoenlijke definitie van het cruciale begrip terrorisme, is dit een gevaarlijk wetsvoorstel. Gevaarlijk omdat invulling van wat terrorisme dan afhankelijk is van de waan van de dag.

Het is niet alleen gevaarlijk maar vooral ook overbodig. Het ‘verheerlijken’ van terrorisme dat dit voorstel beoogt, is al strafbaar. In de toelichting wordt beschreven hoe we ‘verheerlijken’ moeten verstaan: “Bij verheerlijken gaat het niet alleen om het goedpraten of goedkeuren van een misdrijf, maar het prijzen daarvan, op een zodanige wijze dat mensen daardoor kunnen worden beïnvloed, geïnspireerd of ideologisch rijp gemaakt voor het ondersteunen of – uiteindelijk – deelnemen aan dergelijke misdrijven.”3 Dit verschilt in niets van opruiing dat op grond van artikel 131 en 132 van het Wetboek van strafrecht al strafbaar is. Het tweede lid van artikel 131 en het derde lid van artikel132 regelt al dat: “indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt,” de strafmaat kan worden verhoogd. Dit, zoals we zagen, zonder dat het begrip terrorisme is gedefinieerd.

1 Memorie van toelichting, pagina 1

2 Idem, pagina 2

3 Idem, pagina 20

Uitgelicht

De onopgevoede BBB

“Wie écht bezorgd was over dit onderwerp, had kunnen anticiperen. Toen het PVV-amendement werd aangenomen, had men het amendement van BBB kunnen én moeten steunen. Dan hadden we deze onnodige discussie over een kop soep niet hoeven voeren.” Aldus een bericht van de BBB op LinkedIn. Een bericht waarin de BBB het CDA verwijt verkeerd te hebben gehandeld rond een van de nieuwe vluchtelingenwetten die de Tweede Kamer op de laatste dag voor het zomerreces 2025 goedkeurde. Ik schreef er al eerder een Prikker met als titel Soep zooitje over Toen ik dit las moest ik denken aan een uitspraak van de Romeinse filosoof Epictetus: “Het is het werk van een onopgevoed mens anderen de schuld te geven wanneer hij zelf de oorzaak van het onheil is.”

Epictetus was een stoïcijnse filosoof die leefde van het jaar 50 tot 130 CE. Epictetus was een Griekse slaaf die naar Rome werd gebracht en die filosofie onderwees. Met Seneca en keizer Marcus Aurelius wordt hij gezien als een van de leidende figuren uit de stoa of stoïsche school. Een hellenistische filosofische stroming opgericht zo rond 300 BCE door Zeno van Citium. Uitgangspunt van de stoa is dat de ware vervulling van het leven wordt bereikt door in overeenstemming met de natuur te leven. Volgens de stoa is alles wat er gebeurt van tevoren bepaald. Iets gebeurt dus omdat het moest gebeuren, niet omdat iemand het wilde of er in vrijheid voor koos. Wel is de mens vrij om te kiezen hoe het gebeurde te beoordelen en in de keuze hoe vervolgens te handelen. Maar terug naar de BBB.

“Feitencheck: Het CDA en de strafbare ‘kop soep’, staat er boven het bericht. Dat ‘het’ in deze korte zin met kleine letter geschreven moet worden, daar zal ik niet over vallen. En dus toch wel, want ik begin erover. Wat zijn die feiten volgens de BBB? “Door het aangenomen PVV-amendement maakt de wet illegaliteit strafbaar en het is nog onduidelijk of humanitaire hulp zoals een kop soep uitdelen is uitgezonderd. In de toelichting staat namelijk dat ook hulp aan illegalen strafbaar kan zijn.” Even voor de BBB-ers de wet en de uitleg is duidelijk: zoals de tekst van de wet nu luidt, is het kopje soep strafbaar als de soepschenker weet dat de soepontvanger illegaal in Nederland verblijft. Dat zijn de feiten die blijken uit het aangenomen amendement in combinatie met artikel 48 van het Wetboek van strafrecht. Dan is de soepschenker namelijk opzettelijk behulpzaam bij het plegen van een misdrijf. Dat zijn de feiten en die zijn toch net iets anders dan de BBB hier voorspiegelt. Kwalijk voor een politieke partij.

Het bericht gaat verder: “Uit voorzorg diende BBB-Kamerlid Claudia van Zanten een eigen amendement in dat dit expliciet zou uitsluiten. In de toelichting staat helder: “Dit amendement heeft een uitzondering voor niet-commerciële activiteiten die humanitaire hulp bieden aan mensen.”” Om de kwalijke gevolgen van een mogelijk amendement te voorkomen, dient de partij zelf een amendement in. Bijzonder, maar daar kom ik dadelijk op terug. Helaas, aldus de BBB: “Het CDA stemde tegen ons voorstel. Ondanks hun woorden over het belang van hulp, stemden zij niet voor de wettelijke zekerheid die ons amendement bood.” Het is de vraag of het BBB-amendement zoden aan de dijk zet. Als de soepschenker een horeca-ondernemer is die willens en wetens een illegaal in Nederland verblijvend persoon tegen betaling een kopje soep serveert, dan is die ondernemer strafbaar. Dat geldt ook voor de supermarktondernemer die een illegaal een blikje soep verkoopt. Of de boer die de illegaal die zelf soep wil maken, wat groenten verkoopt.

Gevolg, aldus de BBB: “Hierdoor blijft de juridische onduidelijkheid bestaan. Terwijl het meteen opgelost had kunnen worden.” Zoals hierboven al aangegeven, is er geen juridische onduidelijkheid. Er zijn alleen politieke partijen die deze duidelijkheid in mist willen hullen om hun eigen falen te verbloemen.

En met dat verbloemen kom ik bij wat de BBB de conclusie van haar bericht noemt: “Wie écht bezorgd was over dit onderwerp, had kunnen anticiperen. Toen het PVV-amendement werd aangenomen, had men het amendement van BBB kunnen én moeten steunen. Dan hadden we deze onnodige discussie over een kop soep niet hoeven voeren.” Beste BBB: NEE, NEE en nog eens NEE. Jullie stemden in de Tweede Kamer volmondig in met de PVV-motie. Als jullie werkelijk de door jullie gewenste uitzondering hadden willen maken: “niet-commerciële activiteiten die humanitaire hulp bieden aan mensen,” dan hadden jullie tegen het PVV-amendement moeten stemmen. Dat deden jullie niet. Jullie en ook jullie collega’s van de NSC en SGP. Jullie stemden allemaal in met het PVV-Amendement. Daarvan anderen de schuld in de schoenen schuiven is, om met Epictetus te spreken, het werk van een onopgevoed mens.

Uitgelicht

Election Files 6: het vlak helt over

“Een zichzelf respecterende democratische politieke partij gaat niet in gesprek over een “gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat”. … Een zichzelf respecterende democratische politieke partij zegt NEE tegen partijen die aan de grondrechten willen tornen.” Dit schreef ik op 13 december 2023 in een Prikker. Een Prikker met het door toenmalig verkenner Plasterk uitgebrachte advies als aanleiding. Plasterk adviseerde een informateur te benoemen met als opdracht: “te onderzoeken of er overeenstemming is of kan worden bereikt tussen de partijen PVV, VVD, NSC en BBB over een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat.” Zo’n gesprek is een hellend vlak, zo betoogde ik. VVD, NSC en BBB dachten er anders over. Onder leiding van toen informateur Plasterk gingen zij in gesprek met Wilders. Samen kwamen ze een verklaring over zo’n basislijn overeen. Uiteindelijk leidde dit tot het kabinet Schoof dat inmiddels is gevallen. Tijd om bestand op te maken en te onderzoeken of het vlak helt.

Bestand opmaken begint met het teruggrijpen op de gemaakte afspraken met betrekking tot die gezamenlijke basislijn. De vier partijen spraken af dat: “ze zich in hun plannen en activiteiten zullen bewegen binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat. Dat betekent dat men zich houdt aan de Grondwet (inclusief algemene bepaling), wetten, verdragen, Europees en internationaal recht en rechtsbeginselen. Tijdens de bespreking is toegevoegd dat de partijen onderstrepen dat voor hen vaststaat dat de democratische grondrechten, die in de Grondwet zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 artikelen 1-23), een essentiële waarborg vormen voor de democratische rechtsstaat, waarbinnen grondrechten kunnen botsen.” Ook kwamen ze overeen dat: “Rechterlijke uitspraken worden uitgevoerd en nageleefd.” Een uitspraak kan aanleiding zijn om wetgeving aan te passen. Daarbij dient: “een materiële toetsing op grondrechten en rechtsbeginselen plaats te vinden.” Ook constateerden de partijen dat: “Voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat (…) onafhankelijke instituties, zoals rechtspraak, wetenschap en media, van groot belang” zijn en dat ze: “met concrete voorstellen komen.” De partijen vonden: “het van belang een open, feitelijk en fel debat te kunnen voeren, maar houden elkaar en anderen daarbij heel. Voor democratie zijn hoge integriteitsnormen en transparantie bij politici belangrijk om vertrouwen te winnen en te behouden. Bewindspersonen en Kamerleden vervullen een voorbeeldfunctie door integriteitsnormen ten volle na te leven.” Ze sloten deze passage af met de woorden: “Partijen zien het belang van democratische waarden en spreken af dat het door de partijen en hun vertegenwoordigers gewetensvol zal worden ingevuld. Men zal bijdragen aan een bestuurscultuur die een constructieve bijdrage levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat. De instituties die de rechtsstaat dragen zullen gerespecteerd en beschermd worden.”

Dat zichzelf respecterende democratische politieke partijen dergelijke afspraken niet moeten en hoeven te maken, daar gaat het mij nu niet om. Dat heb ik in de hierboven genoemde Prikker al gedaan. In deze Prikker onderzoek ik de woorden en daden van het kabinet Schoof en de vier partijen die het vormden en leg dit naast de afspraken die ze samen hebben gemaakt en die ik hierboven heb beschreven. Ik ga dus van de theorie naar de praktijk. Omdat dit een lange Prikker is, begin met met de conclusie. De verklaring die de vier partijen onder leiding van informateur Plasterk opstelden, is niet meer dan een schaamlap en is zelfs dat nog niet. De erin gemaakte afspraken werden en worden schaamteloos overtreden en genegeerd.

Die praktijk begon al met het selecteren van bewindslieden. Verschillende PVV-bewindslieden bleken de van oorsprong nazistische omvolkingstheorie aan te hangen. De theorie dat er een plan is om ‘het echte Nederlandse volk’ te vervangen door migranten. Een theorie waarvoor geen enkel wetenschappelijk bewijs is. Ernaar gevraagd, kwamen de beoogde bewindslieden niet terug op hun uitspraken. Sterker nog Reinette Klever, was het geen theorie maar een: “feitelijke beschrijving van een demografische ontwikkeling.” Haar collega Faber constateerde dat er: “zorgelijke demografische ontwikkelingen,” zijn. Ze realiseerde zich tijdens haar hoorzitting dat: “het gebruik van de term onjuist en ongewenst is, vanwege de verschrikkelijke connotatie met het verleden die het met zich meebrengt.” Ze zou het woord niet meer gebruiken. Dit alles bleek geen beletsel om beiden tot minister te benoemen. Je kunt je afvragen hoe zich dit verhoudt tot de ‘hoge integriteitsnormen’.

Op de dag van de regeringsverklaring leek de complete rechtsstatelijke verklaring vergeten. Het ‘positief bestuurlijk klimaat’, de ‘voorbeeldfunctie’ en de ‘hoge integriteitsnormen werden op een wel heel bijzondere manier ingevuld. Wilders nam ‘zijn’ premier Schoof onder vuur. Schoofs reactie op het verwijt dat er ‘racisten en aanhangers van de omvolkingstheorie in zijn kabinet zaten, vond hij ‘slappe hap’. PVV-minister Agema viel premier Schoof tijdens het debat in de rug aan met een twitterberichtje. Bijzonder was de bijdrage van VVD-leider Yeşilgöz. Zij verweet haar collega’s dat ze zich van de: “slechtste kant laten zien. Aan de ene kant een deel van de oppositie dat zichzelf overschreeuwt. En aan de andere kant Wilders die zijn rol als leider van de grootste partij net onverantwoord heeft ingevuld. … Ik mag hopen dat het vanmiddag wél over de inhoud gaat.” Inhoudelijk misschien een redelijk accurate constatering. Yeşilgöz deed deze uitspraak echter niet in de Kamer maar via een twitterberichtje. Goed voorbeeld doet goed volgen, aldus een bekend gezegde. Zou dat ook voor een slecht voorbeeld gelden?

Echter, niet alleen de PVV schoof bewindspersonen naar voren. De BBB schoof Mona Keijzer naar voren. In een uitzending van Jeroen en Sophie betoogde deze latere minister dat: “veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar jodenhaat onderdeel is bijna van de cultuur.” Zij herhaalde hierbij bijna letterlijk de woorden die Van der Plas, de voorvrouw van de BBB, een paar weken eerder deed. Van der Plas: “ Ik denk dat een heel goed idee is om dat in Nederland te doen omdat we zien dat de groepen mensen die hier het meest asiel aanvragen dat zijn landen als Syrië, Eritrea, Jemen dat zijn wel echt landen die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten. Ik zeg niet alle mensen.” Twee leden van een partij die de rechtsstatelijke verklaring hebben ondertekend die hier al discriminerend en generaliserend hele landen wegzetten als antisemitisch. Een ‘ activiteit’ die niet helemaal, of beter gezegd helemaal niet, passen binnen de grenzen van onze democratische rechtsstaat.

Op het voor de PVV belangrijkste onderwerp, lijkt het al na een paar maanden spaak te lopen. Minister Faber moest aan een ‘dragende motivering’ werken om staatsnoodrecht te gebruiken op het gebied van asiel. Noodrecht biedt de overheid de mogelijkheid om in noodsituaties zoals een ramp, epidemie of bij het uitbreken van een oorlog, snel te kunnen optreden. Optreden waarbij de gebruikelijke procedures en regelgeving opzij worden gezet. Ook kunnen, zoals tijdens de coronapandemie, vrijheden van burgers tijdelijk worden beperkt. Een redelijk geïnformeerd iemand, weet na deze korte beschrijving van het noodrecht al, dat asiel geen noodsituatie of crisis is. Dat dus een beroep op noodrecht om maatregelen te nemen te vergelijken is met een kanonschot om een mug te doden. De problemen in de asielketen zijn een gevolg van bestuurlijke onwil. Hiervoor noodrecht inzetten, vloekt met ‘hoge integriteitsnormen’ en is een voorbeeld van wat ‘democratische waarden’ juist niet inhouden. Een schending van de rechtsstatelijke verklaring die de vier partijen al in hun Hoofdlijnenakkoord overeen waren gekomen1.

Medio oktober 2024 betoogt Minister Faber dat deze gereed is en bij de fractievoorzitters ligt. Die geven aan ‘niets te hebben ontvangen’ en de eerste kabinetscrisis is geboren. Een crisis hoeft niet automatisch te betekenen dat de rechtsstatelijke verklaring wordt geschonden. De uitkomst van deze crisis zou je kunnen zien als een voorbeeld dat de verklaring werkt. De partijen herstellen hun eerdere overtreding van hun verklaring door af te zien van staatsnoodrecht.

Maar nu ik het toch over asiel en minister Faber heb. Het optreden van minister Faber was het tegendeel: “een bestuurscultuur die een constructieve bijdrage levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat.” Alle bij het asielvraagstuk betrokken partijen beklaagden zich voor en achter de schermen over de onbereikbaarheid, de eigengereidheid en de eigenwijsheid van deze minister. Haar omgang met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en adviesorganen konden op weinig ‘respect en bescherming’ rekenen. De woorden waarmee ze het advies van het hoogste adviescollege, de Raad van State parkeerde, waren daarvan een stuitend voorbeeld. Dat advies zou:“hooguit punten en komma’s,” wijzigen want: “Het advies is niet bindend, ik kan ermee doen wat ik wil.” De overige ministers maar ook de Kamerleden van de vier partijen traden niet op tegen deze overtredingen van de rechtsstatelijk verklaring.

Terug naar november vorig jaar. Op donderdag 7 november speelt Ajax een Europese wedstrijd tegen Maccabi Tel Aviv. Qua supportersgroepen geen risicowedstrijd maar vanwege het Israëlische optreden in Gaza en de protesten tegen dat optreden is het een ander verhaal. De dag voor de wedstrijd zijn er verschillende incidenten met Maccabi supporters. Zo trekken ze een Palestijnse vlag van een gevel en vallen ze taxi-chauffeurs aan. Op de dag van de wedstrijd kwam het tot gevechten. De eerste bestuurder die op de rellen reageert is de Israëlische premier Netanyahu en daarna vallen politici en bestuurders over elkaar heen in hun verontwaardiging. Vooral bestuurders en politici van de regeringspartijen. Premier Schoof spreekt van: “volstrekt onacceptabele antisemitische aanvallen op Israëliërs’.” VVD-staatsecretaris Nobel spreekt van een: “groot integratieprobleem.” Volgens Nobel onderschrijft een groot deel van de islamitische jongeren de Nederlandse normen en waarden niet. Volgens VVD-leider Yeşilgöz vond er een jodenjacht plaatst en kwam dit niet uit de lucht vallen: “Onder deze uiting van haat, ligt een patroon. Een patroon van toenemende onverdraagzaamheid ten opzichte van de normen en waarden, de vrije manier van leven, die onze samenleving kenmerkt.” Wat verderop in haar verklaring spreekt ze over: “antisemitisch geweld uit extreemlinkse en extreemrechtse hoek komt. En ook uit delen van de Islamitische gemeenschap.” BBB-leider Van der Plas weet ook waar ze de schuldigen moet zoeken: “Marokkaanse en Noord-Afrikaanse jongeren met een islamitische achtergrond.” Weer koppelt Van der Plas ‘antisemitisme’ aan ‘ een islamitische achtergrond’. Let wel, al deze uitspraken werden gedaan voordat de toedracht van de gebeurtenissen goed was onderzocht en wetende dat de Maccabi-suporters zich in de dagen en uren voorafgaand aan de wedstrijd, behoorlijk hadden misdragen.

Het kabinet zinde op harde maatregelen. Maatregelen zoals het intrekken van de Nederlandse nationaliteit bij antisemitisch geweld. Een straf die alleen mensen met twee paspoorten kan treffen en daarmee in strijd is met de Grondwet. Het verbieden van sites en organisaties die ergens anders over denken, een aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Hogere straffen voor antisemitisme waarmee de ene vorm van discriminatie zwaarder kan worden bestraft dan de andere. Het aanscherpen van het demonstratierecht. Een eufemistische uitspraak waarmee men bedoelde het recht op demonstratie wil beperken. Allemaal zaken die zeer moeilijk te rijmen zijn met de rechtsstatelijke verklaring. PVV-leider Wilders ging nog een stapje verder. Hij twitterde: “ Het land uit met dat tuig en Halsema mag mee’,” en daarmee oproepend tot het ontslag van de burgemeester. Iets waar hij als Kamerlid niet over gaat. Wilders betoont zich weinig respectvol naar de burgemeester en de gemeenteraad van Amsterdam, de bestuursorganen die er wel over gaan.

In de nasleep van de hierboven beschreven gebeurtenissen diende VVD-Kamerlid Bente Becker een motie in waarin de regering wordt verzocht: “ gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden, bijvoorbeeld door het SCP te vragen dit (periodiek) te onderzoeken.” Alle vier de regeringspartijen stemden voor deze motie. Net als de gehele rechtse kant van het politieke spectrum inclusief de ChristenUnie en de SGP. Deze motie pleit voor etnisch profileren. Volgens Becker en de partijen die de motie ondersteunen ligt het probleem bij ‘(gesloten) religieuze gemeenschappen. Om dit te kunnen ‘bestuderen’ en dan vooral de ‘acties’ die uit de ‘normen en waarden voortvloeien’, moeten gegevens van alle Nederlanders met een migratieachtergrond worden bijgehouden. Daarmee wordt gesuggereerd dat alleen migranten religieuze opvattingen kunnen hebben die tot ‘verkeerde acties’ kunnen leiden. Alsof mensen zonder migratieverleden geen lid kunnen zijn van een ‘(gesloten) religieuze gemeenschap’ en ‘verkeerde acties’ in de zin kunnen hebben. Alsof alleen ‘(gesloten) religieuze gemeenschappen’ tot verkeerde acties in staat zijn. Varkenskoppen en vuurwerk om te voorkomen dat asielzoekers worden opgevangen, de gewelddadige acties tegen anti-zwarte-piet-demonstranten en het storten en verbranden van afval door boeren als vorm van protest, zijn voorbeelden dat in niet (gesloten) religieuze gemeenschappen iets schort aan normen en waarden. Sterker nog, het indienen en aannemen van deze motie laat zien dat er zelfs bij de meerderheid van de Tweede Kamerleden iets schort aan de ‘normen en waarden’. Wat het in ieder geval laat zien is dat de rechtsstatelijke verklaring niet veel meer waard is dan het papier waarop ze is geschreven.

Dan naar een ander onderwerp. Stikstof. Alweer meer dan zes jaar geleden zette de Raad van State een streep door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het PAS betekende dat je op basis van de te verwachten toekomstige positieve gevolgen voor beschermde natuurgebieden, nu mocht gaan vervuilen. Of zoals het op de Site van de Raad van State wordt uitgelegd: “Het PAS loopt daarbij dus vooruit op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden en geeft daarbij ‘vooraf’ toestemming aan nieuwe activiteiten.” Een soort beleggen met geleend geld. Enige verschil met beleggen is dat niet de uitvoerder van die activiteit het risico draagt maar het natuurgebied. De hoogste rechter zette hier dus een streep door. Die streep zorgde voor een tweede verliezer naast het natuurgebied. Door die uitspraak moeten alle bedrijven die zich onder deze regeling hebben gemeld en toestemming hebben gekregen, een vergunning aanvragen. Krijgen ze die vergunning niet of niet volledig, dan moeten ze hun activiteiten sluiten beëindigen of inkrimpen en dat brengt flinke kosten mee.

Een uitspraak waar de Nederlandse politiek sindsdien mee in haar maag zit. Een oplossing is nog steeds niet gevonden. Dat is niet vreemd want bij het zoeken naar die oplossing wordt geprobeerd de kool en de geit te sparen. Ongeveer een kwart van alle stikstof wordt door de landbouw uitgestoten in de vorm van ammoniak. De landbouw dat zijn dan de kippen, varkens en vooral de koeien en het is vooral deze ‘geit’ de veeteeltbedrijven die de achtereenvolgende regeringen willen sparen. Veel van deze bedrijven moeten nu een vergunning aanvragen. Dat aanvragen is niet het probleem. Het probleem is dat de aanvraag in het gros van de gevallen tot het afwijzen van de aanvraag leidt en dus tot het weigeren van de vergunning. Tot nu toe wordt deze situatie, vooruitlopend op nieuwe beleid, gedoogd. Dat nieuwe beleid moet toekomstperspectief bieden voor de lange termijn. Met dat perspectief als vergezicht, kunnen de boeren dan bepalen welke kant ze opgaan met hun bedrijf en kunnen kredietverstrekkers daarvoor het benodigde geld verstrekken. Na veel getraineer en geruzie vond het kabinet Rutte 4 eindelijk een oplossingsrichting. Die richting werd door minister Wiersma echter weer bij het grofvuil gezet en wil nog enkele jaren langer gedogen. Zij en haar partij BBB, richtten zich vooral op het aanpassen van de normen en voerden een strijd tegen modellen en hun wetenschappelijk onderbouwing en voorspellend vermogen. Die strijd bestond er vooral in deze in twijfel te trekken. Niet bepaald het uitvoeren en naleven van rechterlijke uitspraken noch van onafhankelijke instituties zoals de rechtspraak en de wetenschap.

Een verwant probleem betreft het mestprobleem. Nederland nam binnen de Europese Unie (EU) al jaren een uitzonderingspositie in, dit wordt derogatie genoemd. De Nederlandse boeren mochten al jaren lang meer mest over hun land uitrijden dan hun Europese collega’s. En mest is een van de oorzaken van slechte waterkwaliteit. In 2022 verleende de EU voor het laatst derogatie. Gevolg hiervan is dat de Nederlandse boeren vanaf 2026 aan dezelfde regels moeten voldoen als hun Europese collega’s. In 2023 was, zo is bij Follow the Money te lezen, was de Europese Commissie: “al ‘zeer behulpzaam’ (…) geweest bij het verlenen van de laatste ontheffing, ‘ondanks zorgen over de waterkwaliteit’. De Commissie was ‘extreem teleurgesteld’ dat de in 2022 gelanceerde stikstofaanpak ‘gestagneerd’ was.” En: “ Als Nederland niet met ‘doortastende’ maatregelen zou komen (…) dan zou het de voorwaarden van de laatste derogatie schenden. En als de waterkwaliteit niet snel zou verbeteren, kon er ‘geen sprake zijn van een nieuwe derogatie of het herzien van de bestaande derogatie’.” Die ontheffing uit 2022 was: “ in feite een ‘stapsgewijze afschaffing’ van de uitzondering geweest, op basis van Nederlandse beloften.” Maar zo constateerde de Europese vertegenwoordigers later, beloften: “die uiteindelijk ‘niet uitgevoerd of geschrapt’ waren.” Geschrapt door minister Wiersma. Wiersma zet vooral in op aanpassing van de Europese regels. Regels waar het overgrote deel van Europa zich aan moeten houden en zich aan houdt. De hele gang van zaken getuigt van weinig ‘integriteit’ en ‘ respect voor instituties die de rechtsstaat dragen’. Want ja, ook de Europese Unie is een van die instituties die onze rechtsstaat dragen. Bovendien draagt dit handelen niet bij aan een ‘ positieve bestuurlijke cultuur’ in Europa.

Met de Maccabi-rellen raakten we al aan de al meer dan honderd jaar durende oorlog in het voormalige mandaatgebied Palestina. De laatste slag in deze oorlog begon mop 7 oktober 2023. Hamas pleegde een grote aanslag in Israël. Onze regering, het toen demissionaire kabinet Rutte 4, schaarde zich meteen achter Israël. Dat land had het recht om zich te verdedigen. En het klopt dat landen het recht hebben zich te verdedigen tegen een aanval door een vreemde mogendheid. Israël werd echter niet aangevallen door een vreemde mogendheid. Gaza was en is geen mogendheid, het is geen land. Het was op 6 oktober en is nu nog steeds, door Israël bezet gebied. Dat er geen Israëlische troepen in Gaza aanwezig waren, doet daar niets aan af. De Israëlische reactie was en is buiten elke proportie en is gericht op het verdrijven van Palestijnen uit de door Israël bezette gebieden. Niet alleen uit Gaza, ook uit de Westelijke Jordaanoever. Verdrijven door het leven er voor Palestijnen onmogelijk te maken.

Als we kijken naar de manier waarop Israël in Gaza handelt dan doodt het extreem veel Palestijnen en brengt anderen veel lichamelijk en geestelijk leed toe. Twee handelingen die het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide schaart onder de definitie genocide. Van een derde handeling: “het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging,” lijkt ook sprake. Israël drijft de inwoners van Gaza steeds verder samen in een klein gebied. Een gebied waaruit de enige uitweg is om Gaza te verlaten. Het zet daarbij voedsel en water in als een middel om dat te bereiken. Daarnaast vernietigt Israël de complete Gazaanse gezondheidszorgstructuur door ziekenhuizen en klinieken te bombarderen en door medisch personeel te doden en gevangen te nemen. Het doden en vervolgens met ambulances begraven van de gedode hulpverleners is daarvan een voorbeeld. Verder worden buitenlandse journalisten niet toegelaten en Gazaanse journalisten maken een onevenredig groot deel uit van de dodelijke slachtoffers van het Israëlische geweld.

Iets minder zichtbaar, maar niet minder erg en opzettelijk, is de manier waarop Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever van huis en haard worden verdreven. Zo zijn de 40.000 inwoners van de vluchtelingenkampen Jenin, Tulkarem en Nur Shams van huis en haard verdreven. Hun voormalige woonplaats vertoont gelijkenissen met het huidige Gaza: kapotgeschoten huizen en vernielde infrastructuur. Mensen waarvan de voorouders in 1948 vluchtten uit Israël. Hun kinderen worden nu op de vlucht gejaagd. Ook neemt het aantal illegale nederzettingen toe: “Vóór de oorlog waren er 181 buitenposten en 150 officiële nederzettingen. Sindsdien zijn er 89 buitenposten bijgekomen op de Westoever, blijkt uit cijfers van Peace Now, een Israëlische organisatie die landroof op de Westoever documenteert.” Zo is te lezen op de site van de NOS. Vanuit al die oude en nieuwe illegale nederzettingen worden de Palestijnse bewoners geterroriseerd en van hun land verdreven.

Dit alles is voor de vier partijen die de rechtsstatelijke verklaring hebben opgesteld, nog steeds geen reden om het Israëlische handelen te veroordelen terwijl dit handelen de internationale rechtsorde schaadt. Een rechtsorde die de regering, zoals is opgenomen in artikel 90 van de Grondwet, moet bevorderen. Sterker nog, er worden nog steeds wapens en onderdelen van wapens aan Israël geleverd. Daarmee is Nederland op grond van artikel III onder e van het Genocideverdrag, medeplichtig aan genocide. En kunnen de individuele bewindspersonen van de regering worden gestraft, aldus artikel IV. Het handelen van de Nederlandse regering en de vier partijen is daarmee een grove schending van de rechtsstatelijke verklaring.

En toen moest het kabinet nog vallen. Want wie dacht dat na het opstappen van Wilders en zijn PVV uit het kabinet het beter zou worden, komt bedrogen uit. Daar waar na de val van een kabinet controversiële en gevoelige zaken in de ijskast worden geplaatst in afwachting van de uitspraak van de kiezer, wisten ze niet hoe snel ze op de oude voet door moesten gaan. De VVD wil nog snel profiteren van de ‘rechtse meerderheid’ om de asielwetten die Faber vlak voor de kabinetsval had opgeleverd er door te drukken. En omdat BBB en NSC vrezen na de komende verkiezingen slechts een marginale rol te kunnen spelen, gaan beide partijen daar graag in mee. Zo hopen ze nog een puntje te scoren en nog iets te bereiken. Dat dit op gespannen voet staat met de Nederlandse democratische mores, is nu even geen beletsel.

Dan de behandeling van die ‘niet controversiële’ asielwetten. Dat werd, zoals de titel van een Prikker die ik erover schreef, een soep zooitje. Een dubieus amendement door de PVV ingediend, werd aangenomen terwijl een meerderheid van de Kamer tegen was. In plaats van de behandeling vervolgens op te schorten en nog eens goed naar de implicaties ervan te kijken, werd de behandeling doorgezet. Er werd een ‘ geitenpaadje’ gezocht van staatsrechtelijk dubieuze kwaliteit.

Dat was echter niet het enige bijzondere wat er gebeurde. Op dezelfde dag dat er over het asielamendement werd gestemd, werd er ook gestemd over een motie van PPV-Kamerlid Mooiman. Die motie verzoekt: “ de regering zo snel als mogelijk gemeenten en woningbouwcorporaties de opdracht te geven om illegale onderverhuur van sociale huurwoningen door statushouders actief op te sporen, en ervoor te zorgen dat bij ieder vastgesteld geval van fraude verblijfsvergunningen van statushouders worden ingetrokken en een procedure tot uitzetting wordt gestart.” De PVV, BBB en VVD stemden, net zoals de rechtse kant van het politieke spectrum, voor deze motie. Een motie in strijd met onze Grondwet omdat er wordt opgeroepen om alleen onderverhuur door één specifieke categorie huurders moet worden opgespoord en niet onderverhuur in het algemeen. Bovendien wordt opgeroepen tot een straf die niet voor iedere Nederlander is weggelegd. Discriminatie dus.

Als klap op de vuurpijl nam de Kamer een amendement van hetzelfde PVV-Kamerlid Mooiman aan waarin wordt bepaald dat Statushouders op geen enkele manier in aanmerking komen voor urgentie. Of zoals de indiener het schrijft: “Voorliggend amendement moet voorkomen dat gemeenten “statushouders” als aanvullende urgentiecategorie kunnen opnemen in hun huisvestingsverordening, alsmede dat gemeenten “statushouders” in urgentiecategorieën kunnen plaatsen via de ruimte die ze hebben om de urgentiecategorieën en de criteria die bepalen wanneer woningzoekenden daaronder vallen, breder op te stellen dan de wet voorschrijft.” Een amendement waarbij discriminatie in een wet wordt vastgelegd. Tot zover de rechtsstatelijke verklaring. Met dit amendement kan een statushouder nooit tot een urgentiecategorie behoren. Het amendement werd aangenomen met steun van dezelfde groep als het asielamendement en de Mooimans’ ‘opsporingsmotie’.

Van de vier partijen die de rechtsstatelijke verklaring ondertekenden stemde alleen de NSC-fractie tegen deze motie en de twee amendementen. Die stem tegen veranderde twee dagen later in een stem voor de wet waarvan de aangenomen moties nu een integraal onderdeel uitmaken. Daarmee gaf de partij, die zich voor de verkiezingen van 2023 profileerde met alsnog haar zegen aan deze wetten en verloochende de staatsrechtelijke verklaring.

Op basis van de voorgaande voorbeelden kunnen we constateren dat het vlak behoorlijk over helt naar de niet rechtsstatelijke en niet grondwettelijke kant. De verklaring die de vier partijen onder leiding van informateur Plasterk opstelden, is daarmee niet meer dan een schaamlap en is zelfs dat nog niet. De erin gemaakte afspraken werden schaamteloos overtreden en genegeerd. Een partij als NSC die zich voor de verkiezingen profileerde met rechtstatelijkheid en goed bestuur, liet zich er weinig tot niets aan gelegen liggen. Het beëindigen van de samenwerking met Wilders veranderde niets aan de houding en het gedrag van de andere drie partijen.

1 Zie hiervoor het Hoofdlijnenakkoord, pagina 3

Uitgelicht

Soep zooitje

“Ook VVD-secretaris Van Aartsen (Openbaar Vervoer en Milieu) vindt dat “er geen soeppolitie moet komen”’ Zo is te lezen op de site van de NOS. Hij deed deze uitspraak in het kader van de behandeling van Asielnoodmaatregelenwet waarmee de Tweede Kamer op de laatste dag en bijna de laatste minuut voor het zomerreces instemde. Soep is wel een mooi gerecht om alles rondom deze wet te schetsen1.

In dat debat speelde een ‘ kommetje soep’ een hoofdrol. De Asielnoodmaatregelenwet bevat een artikel, artikel 108A dat illegaliteit strafbaar stelt. Dat artikel is opgenomen nadat de Tweede Kamer instemde met een door PVV-Kamerlid Marina Vondeling ingediend amendement. “De meerderjarige vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat dat verblijf niet rechtmatig is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie.”2 Zo luidt dit artikel. Over dit aangenomen amendement is veel te doen omdat het illegaliteit strafbaar stelt. En als iets strafbaar is, zijn burgers die weet hebben van de illegaliteit van iemand anders en daar niets tegen ondernemen, strafbaar.

Een amendement van BBB-Kamerlid Claudia van Zanten dat expliciet over het helpen van illegalen ging werd niet aangenomen. Maar daarmee is het helpen van een illegaal persoon nog steeds strafbaar. Daarvoor moeten we naar het Wetboek van strafrecht artikel 48. Dat regelt dat iemand die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of informatie verschaft tot het plegen van een misdrijf, strafbaar is. Als je weet dat iemand illegaal is en je helpt die persoon, dan ben je strafbaar. En daar kwam het ‘kommetje soep’ om de hoek kijken: het kon toch niet zo zijn dat iemand een ‘ kommetje soep’ aanbieden tot straf zou leiden. Voordat ik me nader op dat ‘kommetje soep’ richt. Terug naar het begin.

Naar de val van het kabinet Rutte IV. Dat kabinet viel over het asielbeleid en specifiek over de ‘nareis op nareis’. De bewering van de huidige VVD-leider Dilan Yeşilgöz die op dat moment minister van Justitie was, dat Nederland te maken had met duizenden mensen die nareisden als nareiziger van een nareiziger. Yeşilgöz’ soep bleek echter de kool niet waard. In werkelijkheid ging het om nog geen 200 aanvragen per jaar waarvan er gemiddeld 70 werden ingewilligd. Maar ja, het kwaad was geschied, het kabinet gevallen en de campagne begon.

Asiel werd het thema van de campagne. Yeşilgöz, die tussen de soep en de aardappelen tot VVD-lijsttrekker werd benoemd, dacht met dit thema stemmen te trekken. Het is echter linke soep om campagne te voeren op een thema dat het pièce de résistance is van een andere partij. Want laten we nu wel wezen voor Wilders is asiel als soep eten met een vork. Toen Yeşilgöz de deur open zette voor samenwerking met de VVD was het hek helemaal van de dam. Wilders schepte zijn soep goed uit en trok de hele campagne naar zich toe. Zijn partij werd de grootste. Het plan Yeşilgöz en de VVD was in de soep gelopen.

Wilders was aan zet om een nieuw kabinet te vormen. Yeşilgöz deed in eerste instantie alsof ze er geen soep mee had gegeten en paste voor deelname aan een kabinet. Dat duurde niet erg lang want door haar eigen handelen zaten we met z’n allen in de soep. Een beetje een kabinet vormen was bijna niet mogelijk. De partijen verzonnen echter een list: een extra parlementair kabinet. Daarvoor zochten ze een minister-president in wiens soep ze het konden doen. Die vonden ze in Dick Schoof.

Die ging aan de slag met het door de vier partijen opgestelde regeerakkoord. Dat beloofde ‘het strengste asiel beleid ooit’. Dat ‘strengste asielbeleid ooit’ moest voorkomen dat alles in de soep zou lopen. Immers aan alle ellende in Nederland zou een einde komen met dit ‘strengste asielbeleid ooit’. Dat moest gebeuren via een noodwet, zo hadden de partijen afgesproken. Helaas liep dat plannetje in de soep. Want ook voor deze klus zochten ze iemand. Wilders schoof Marjolein Faber naar voren maar zij bleek al snel geen goeie in de soep. Ze communiceerde slecht tot niet, stemde met niemand af en als ze haar mond open deed had ze meteen ruzie met anderen.

Het kabinet ging aan de slag. Echter, voordat ze goed en wel begonnen waren, was vet het al van de ‘samenwerkingssoep’. De partijen vlogen elkaar om niets in de haren en strompelden van crisis tot crisis. Zo ook op het asieldossier. De Asielnoodwet liep in de soep omdat de ‘nood’ ontbrak. Dan maar een gewone wet met ‘nood’ in titel: de Asielnoodmaatregelenwet. Maar nog voordat die wet in de Tweede Kamer werd behandeld liet Wilders het hele kabinet in de soep lopen. De kabinetssoep was zuur geworden. De eigenbijdrage in de zorg is leuk als je er stemmen mee kunt trekken. Er iets aan doen, boeide hem niet. Daar heeft hij geen soep mee gegeten. Nee, het ging om asiel en hij vond het strengste beleid niet streng genoeg. De andere drie regeringspartijen vonden de asielnood zo hoog, dat de Asielnoodmaatregelenwet nog voor de verkiezingen behandeld moest worden. Er lag nu immers iets en na de verkiezingen zou het er wel eens heel anders uit kunnen zien. Nu was er nog die ‘rechtse meerderheid’ en die wilden ze toch nog gebruiken om hun asielsoep goed uit te scheppen.

En daarmee komen we bij de gebeurtenissen van de laatste dag voor het zomerreces 2025. Of beter gezegd, een week eerder, op 25 juni 2025. Denk-fractievoorzitter Van Baarle dient op die dag een verzoek in om de stemmingen van een week later, de 1e juli, uit te stellen. Als verschuiven naar een andere dag niet zou gaan, dan in ieder geval de stemmingenronde in tijd naar achteren verschuiven zodat Kamerleden Keti Koti konden bijwonen en nog op tijd voor de stemming terug konden zijn. De stemmingen zouden namelijk beginnen op het moment dat de viering op z’n einde liep. Helaas wilde een Kamermeerderheid aangevoerd door Caroline van der Plas daar niet aan: “ Stemmingen zijn namelijk onze core business (waarvoor wij gekozen zijn en als fractie kan je gewoon bekijken wie er wel en wie niet naartoe gaat’” aldus Van der Plas. Dat klopt natuurlijk maar dat wil niet zeggen dat stemmingen niet verschoven kunnen worden naar een ander dag of tijdstip. Een blik op de agenda van de Plenaire Vergaderingen van die dag, maakt dat duidelijk dat er best wat geschoven had kunnen worden. Van der Plas en met haar de andere partijen van de voormalige coalitie wilden daar niet aan. Saillant detail is dat ook de NSC-fractie niet van uitstel wilde weten. Hadden ze toen maar geweten dat hun soep hierdoor een week later aardig dun zou worden.

Op die eerste juli werd gestemd over verschillende amendementen bij het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet. En dat waren er nogal wat. Bij één ervan, het hierbovenbeschreven amendement, gebeurde iets bijzonders. Die werd tegen de verwachtingen in aangenomen. De partijen PVV, VVD, BBB, SGP, Forum voor Democratie en JA21 stemden voor terwijl deze partijen samen geen Kamermeerderheid hebben. Maar omdat enkele Kamerleden Keti Koti bezochten en het spel met het wegstrepen van afwezigheid bij alle andere amendementen bij dit voorstel goed werkte, deed het dat bij die amendement niet. De afwezige leden van GroenLinks/PvdA hadden ‘ weggestreept’ met NSC-leden maar beide partijen waren tegen dit amendement. Daarom liep hun afspraak bij dit amendement in de soep.

Twee dagen later, op donderdag de derde juli, werd dan uiteindelijk de volledige wet behandeld. Bij die behandeling speelde een spreekwoordelijk ‘kommetje soep’ een hoofdrol. Vooral de NSC zat in de soep. De partij was voor de Asielnoodmaatregelenwet maar tegen het aangenomen amendement alleen maakte dat amendement nu onderdeel uit van de wet en er kon alleen maar vóór of tegen de wet worden gestemd. Vóór stemmen betekent dat illegaliteit strafbaar wordt en dat het serveren van een kommetje soep aan iemand die illegaal in ons land verblijft, ook strafbaar is.

Dat kan toch niet de bedoeling zijn, volgens NSC en de SGP. Voor die laatste partij is dat bijzonder omdat deze partij voor het betreffende amendement stemde en dus voor het strafbaar stellen van het ‘ kommetje soep’. De beide partijen probeerden het vervolgens in iemand anders zijn soep te doen. Die iemand was minister Van Weel van Justitie. Die wrong zich in allerlei bochten en beloofde de minister van justitie dat het serveren van het ‘kommetje soep’ als het aan hem ligt, niet zou worden bestraft. Bovendien, zo betoogde minister Van Weel van Justitie moeten:“ketenpartners prioriteiten (…) stellen bij de handhaving”, en die liggen bij: “mensen die crimineel gedrag vertonen”. De soep wordt, zo betoogde hij, niet zo heet gegeten als de wet haar opdiende. Een andere minister kan daar anders over denken en wel die hete soep opdienen. Iets wat hij niet kon ontkennen want de wet is de wet.

Maar omdat het hete hangijzer, het via het amendement toegevoegde artikel, tussen de soep en de aardappelen door werd opgediend, zegde de minister toe om het gedeelte dat strafbaarstelling van illegaliteit regelt, niet direct in werking te laten gaan, deed hij het bij de Raad van State in de soep en vroeg de Raad hierover een nader advies uit te brengen en dit met de Tweede Kamer te bespreken. Linke soep omdat de ervaringen uit het verleden op dit dossier leren dat adviezen niet al te serieus worden genomen. De Raad van State adviseerde in eerste instantie om: “het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet in de huidige vorm niet in te dienen bij de Tweede Kamer.” Minister Faber had daar echter geen soep mee gegeten. Ze gaf aan: “hooguit punten en komma’s,” te wijzigen want: “ Het advies is niet bindend, ik kan ermee doen wat ik wil.”

Al met al is het nu een soep zooitje dat nu aan de Eerste Kamer wordt opgediend.

Hieronder de gebruikte soepuitdrukkingen

1. De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend: zo moeilijk als het wordt verteld of voorgesteld, is het meestal niet.

2. Hij zit in de soep: hij zit in verlegenheid / in de problemen.

3. Het in iemand zijn soep doen: iemand overtuigen om jouw wil uit te voeren.

4. Daar wordt de soep aardig dun van: door deze gebeurtenis wordt de situatie minder aangenaam.

5. Iets doen tussen soep en aardappels (de patatten): iets vlug doen, zonder veel zorg.

6. Hij schept zijn soep goed uit: hij profiteert van de situatie.

7. Dat is linke soep!: dat is gevaarlijk!

8. In de soep lopen: volledig mislukken (van een plan).

9. Het is een soep zootje: het is een rommeltje.

10. Soep eten met een vork: ergens geen genoeg van krijgen.

11. Het vet is van de soep: het beste is er van af.

12. Hij is een goeie in de soep: hij is onkundig.

13. Het is niet veel soeps: het is niet veel bijzonders.

1 In deze Prikker verschillende uitdrukkingen met soep, Voor de betekenissen zie: https://www.voedingonline.nl/page/Nieuws/Bericht/56/Spreekwoorden-met-soep

2 https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/plenaire_vergaderingen/details/activiteit?id=2025A05166 zie amendement 36704-74

Uitgelicht

Slaan en/of geslagen worden

Met grote en ronkende woorden geeft Keren Hirsch in een artikel in Het Parool zanger Douwe Bob onder uit de zak. Hirsch:“Als Douwe Bob echt voor verbinding was, was hij niet weggelopen. Dan had hij navraag gedaan, het gesprek gezocht, geluisterd – maar dat deed hij helaas niet.” De zanger, zo betoogt Hirsch, die bestuurslid is bij het Centrum voor Informatie en Documenten Israël (CIDI), veroordeelt: “ Iemand over een woord waarvan (…) (hij) niet de hele betekenis (…) (wwet). Enkel omdat (…) (hij denkt) de wijsheid in pacht te hebben.” En zij is niet de enige. Het CIDI blijkt zeer effectief in het bereiken van de krantenkolommen want in de Volkskrant een ingezonden brief van Nathan Bouscher van hetzelfde CIDI. Een trend want iedere keer als er kritiek wordt geleverd op Israël dan verschijnen er artikelen vanuit het CIDI in kranten. Bijzondere artikelen waarin de zanger wordt verweten door onwetendheid het verkeerde signaal te hebben afgegeven.

Eerst het betoog van Hirsch. “Kinderen stonden zondag klaar, vol verwachting, voor een optreden van een Nederlandse artiest. Kinderen die vaak naar zwaarbeveiligde scholen gaan, omdat hun Joods-zijn in Nederland al lang niet meer vanzelfsprekend veilig is. Kinderen die opgroeien met de wetenschap dat hun gemeenschappen beveiligd moeten worden bij feestdagen, culturele evenementen en uitjes. En ook Jom Ha Voetbal had beveiliging.” Helaas voor voor de kinderen: “In plaats van hen een vrolijk optreden te bezorgen, kregen ze een pijnlijk signaal: ‘Om wie jij bent, treed ik niet voor je op.’ Douwe Bob liep weg. Niet vanwege iets wat er werd gezegd of gedaan, maar vanwege een woord. Een woord dat voor veel Joden juist hun bestaansrecht uitdrukt.” Ze vervolgt: “Steeds weer worden Joodse Nederlanders verantwoordelijk gehouden voor het conflict in het Midden-Oosten. Steeds weer moeten ze uitleggen dat hun verbondenheid met Israël niet betekent dat ze voor oorlog of bezetting zijn. En steeds weer wordt hun Joodse identiteit verdacht gemaakt – via de achterdeur van antizionisme.” En: “Het wegzetten van zionisme als iets slechts draagt bij aan de dehumanisering van Joden. Het ontneemt ze hun recht op veiligheid, verbondenheid en zelfdefinitie. In een tijd van toenemend antisemitisme – online, op straat en in de politiek – is dat niet alleen schadelijk, maar ook gevaarlijk.”

Bron: Flickr

In de Volkskrant betoogt Bouscher dat Douwe Bob door: “te kiezen om überhaupt niet op te treden (…) veel olie op het vuur (heeft) gegooid; hij had er ook voor kunnen kiezen in gesprek te gaan met de organisatoren.” Maar: “het echte punt zit in hoe Douwe Bob klaarblijkelijk aankijkt tegen zionisme. Zionisme is niets meer dan het streven naar een thuisland voor het Joodse volk en het bestaansrecht van Israël als Joodse staat. Voor de meerderheid van de Joden, van uiterst links tot rechts, is zionisme onlosmakelijk verbonden aan hun identiteit.” Hij concludeert dat Douwe Bob door weg te lopen: “ de boodschap af dat Joden alleen nog mogen meedoen wanneer zij afstand nemen van Israël. Dit zal hij zo niet hebben bedoeld, maar dat is wel het kwalijke signaal dat is bijgebleven.” Om hun betoog kort samen te vatten: ‘Arme Douwe Bob, hij is onwetend en heeft door zijn onwetendheid verkeerd gehandeld. Had hij geweten wat zionisme werkelijk is, dan had hij anders gehandeld’.

Zionisme is geen religie. Het is een politieke ideologie. Een ideologie die haar oorsprong vindt in de negentiende eeuw. De eeuw van het nationalisme. De eeuw dat mensen duidelijk moest worden gemaakt dat ze toch echt Nederlander, Duitser of Fransman waren. Voor een huidige Nederlander is het wellicht moeilijk voor te stellen, maar het overgrote deel van de twee miljoen negentiende-eeuwse bewoners van wat nu Nederland is, konden zich bij Nederlander zijn, niets voorstellen. Ze woonden in een dorp of stad en zagen zich als inwoner van dat dorp of die stad, spraken de taal van dat dorp of die stad en als ze op de klok keken dan was de kans groot dat die iets anders liet zien dan de klok in een andere stad. En waar ik hier Nederlander schrijf, kun je ook Duitser, Fransman of welk huidig volk dan ook lezen.

Die identificatie als Nederlander is iets van de laatste 150 jaar. En hoe deden onze voorouders dat, iemand zich Nederlander laten voelen? Dat deden ze via een eenheidstaal en die noem je Algemeen Beschaafd Nederlands. Waarmee je iemand die een lokale taal spreekt meteen wegzet als ‘onbeschaafd’. Dat deden ze door een trots verhaal te creëren over het gebied en haar inwoners. In dat verhaal worden de Batavieren ineens Nederlanders avant la lettre. In dat verhaal word je trots op, om voormalig premier Balkenende aan te halen, ‘die VOC-mentaliteit’. Dat deden ze door er een volkslied in te stampen en andere liederen over daden van mensen die je net als de Batavieren Nederlander avant la lettre maakt. Dan wordt er gezongen over Piet Hein en de zilvervloot en wordt er trots verteld over Michiel de Ruyter en het grote wereldrijk dat die VOC-mentaliteit creëerde. En dat deden ze ook door zich tegen andere volkeren af te zetten. Die zijn anders en voor dat ‘ anders’ zoek je iets wat hen ‘anders’ maakt. En geloof is dan iets wat iemand al snel anders maakt. In de negentiende en zelfs tot het midden van de twintigste-eeuw was een Nederlander vooral Protestants en dan vooral Hervormd. Katholieken werden met de nek aangekeken want die gehoorzaamden niet Den Haag maar Rome.

Het nationalisme kende een burgerlijke en een semi-religieuze variant. De burgerlijke variant waarvan de aanhangers streefden naar een staat die al haar burgers gelijke rechten gaf. Nu wellicht lastig voor te stellen maar in de negentiende en ook de eraan voorafgaande eeuwen, waren mensen niet gelijk en werden zeker niet gelijk behandeld. En hoe verschillend dat verschilde per stad. De semi-religieuze kant van het nationalisme stelde, wat we tegenwoordig identiteit noemen, centraal. Bij deze vorm van nationalisme hoorde je bij de natie als je aan bepaalde vereisten voldeed op het gebied van taal, gedrag, gebruiken en religie. Deze laatste vorm van nationalisme zorgde en zorgt voor problemen.

Deze vorm was een groot probleem voor rijken zoals het Ottomaanse en het Oostenrijks Hongaarse waar veel echt van elkaar verschillende talen werden gesproken. En deze groepen woonden ook nog eens door elkaar. Die problemen kwamen er en zijn er nog steeds. Bijvoorbeeld in voormalig Joegoslavië. Dit is ook het nationalisme van bijvoorbeeld de PVV en andere partijen die spreken over het ‘ echte volk’ of de ‘echte Nederlander’. Deze vorm van nationalisme sluit mensen uit. Deze vorm van nationalisme speelt in op gevoelens van mensen en zet mensen tegen elkaar op. Vooral in tijden van spanning en crisis blijken mensen gevoelig voor deze vorm van nationalisme.

Dan terug naar het zionisme. In die negentiende eeuw kozen veel joden voor bijvoorbeeld de Franse, Duitse of Nederlandse nationaliteit en maakten gebruik van de rechten die ze, net als de andere inwoners van deze landen, kregen. Ze gingen meedoen in het zakenleven, de wetenschap en het bestuur van de landen waar ze woonden. Een ander deel wilde iets anders. Die vonden dat die emancipatie van joden was mislukt omdat zij geen eigen staat hadden in Europa. Ze wilden een joodse staat waar de religie geen rol speelt gebaseerd op de Hebreeuwse taal en de joodse cultuur. Omdat staatsvorming in Europa was mislukt, zochten de zionisten een andere plek en die plek werd Palestina. Dit is het zionisme van Hirscher en Bouscher. De seculiere variant.

Echter, net als bij alle vormen van nationalisme, kent ook het zionisme semi-religieuze varianten in verschillende gradaties. Deze varianten kennen veel aanhangers en onder de bewoners van de illegale kolonistennederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zijn veel aanhangers van de meest extreme vormen te vinden. De aanhangers van Smortrich en zijn Religieus Zionistische Partij en van Ben-Gvir en zijn op religieus zionistische snit gebaseede partij Otsma Jehudit. Een heel ander zionisme dan Hirsch en Bouscher ons willen voorspiegelen. Zionisme is toch iets anders, of beter gezegd veel meer dan Hirsch en Bouscher ons willen voorspiegelen.

Ik begon deze uiteenzetting over het zionisme met de opmerking dat het zionisme een politieke ideologie is. En op politieke ideologieën mag je kritiek hebben. Ze zijn niet neutraal, ze politiseren en polariseren. Dat gebeurt binnen de verschillende varianten van het zionisme. Het zionisme van Smotrich en Ben-Gvir bekritiseert de neutrale variant van Hirsch en Bouscher. En het zou zomaar kunnen dat deze beide auteurs ook kritiek hebben op het religieus zionisme van Smotrich en Ben-Gvir. Maar ook van buiten mag je kritiek hebben op een politieke ideologie. Socialisme, liberalisme, politiek islamisme, nationalisme, trumpisme ze mogen allemaal bekritiseerd worden. En het is het goede recht van iedere muzikant om niet op te willen treden als er reclame wordt gemaakt voor een politieke ideologie. Zeker als vooraf is aangegeven dat de artiest niet optreed als er sprake is van politieke reclame. Beide briefschrijvers verwijten Douwe Bob dat hij daarover niet het gesprek is aangegaan. Na zo’n gesprek, zo suggereren ze, had hij gewoon kunnen spelen want hun politieke reclame was ‘ goede’ politieke reclame. Daarmee vragen ze de zanger om te marchanderen met zijn principes en vooral met de gemaakte afspraken. Politieke reclame is politieke reclame.

Dat weigeren wil niet zeggen dat de artiest de politiek waarvoor reclame wordt gemaakt, als ‘slecht’ wegzet, zoals Hirsch beweert. Het zegt niets over die stroming en de mensen die haar aanhangen. Het geeft alleen aan dat de betreffende artiest geen politieke reclame wil maken. Dat Douwe Bob, na lang aandringen in een talkshow aangaf dat hij zich niet kon vinden in het ‘zionisme’ dat de huidige Israelische regering voorstaat, doet daar niets aan af. Deze artiest vervolgens woorden in de mond leggen dat hij: “Om wie jij bent, (…)ik niet voor je op(treed),” zoals Hirsch of dat de zanger: “ de boodschap af (geeft) dat Joden alleen nog mogen meedoen wanneer zij afstand nemen van Israël,” zoals Bouscher het verwoordt en door verschillende politici in soortgelijke en nog walgelijkere bewoordingen, is beneden alle peil. Dat is: “niet alleen schadelijk, maar ook gevaarlijk,” om Hirsch’ eigen woorden te gebruiken.

Voor “ Joden, van uiterst links tot rechts (…) zionisme onlosmakelijk verbonden aan hun identiteit,” schrijft Bouscher. Dat dit zo is, maakt echter nog niet dat joods en zionisme aan elkaar gelijk zijn. Dat het ene woord zo de plaats van het andere kan innemen. Veel joden, vooral orthodoxe, zien dat heel anders. Volgens deze groep heeft zionisme niets met hun identiteit te maken. Zij verwerpen het zionisme in welke vorm dan ook. Toch identificeren zij zich als joods. Brengen deze orthodoxe joden dan ook de: “veiligheid, verbondenheid en zelfdefinitie,” om de woorden van Hirsch te gebruiken, in gevaar? Of klopt haar stelling dat voor joden zionisme onlosmakelijk aan hun identeit is verbonden, niet?

“Keer op keer wordt ‘zionisme’ gebruikt als stok om de Joodse gemeenschap te slaan,” schrijft Hirsch. Dat zal in sommige gevallen best zo zijn. Maar of het werkelijk zo is? In een tijdsgewricht waar iemand zijn identeit steeds meer verbindt aan één kenmerk, is kritiek op dat kenmerk meteen existentieel. Als ‘zionist’ je hele identiteit is, dan zie je het besluit van Douwe Bob als een aanval op jou. Als zionist maar een onderdeel is van hoe je jezelf ziet, als het in welke vorm dan ook, alleen maar iets zegt over het politieke deel van je identeit, dan zou dat wel eens heel anders kunnen liggen.

Maar wie slaat er dan en wie wordt er geslagen? Zijn het in dit geval niet Hirsch en Bouscher die de stok hanteren? Ze hanteren een rammelend betoog en ongefundeerde beschuldigingen om zanger Douwe Bob mee te slaan en zij zijn daarin niet de enigen. Zij krijgen hierbij steun van politici en mediapersoonlijkheden. Dat heeft ertoe geleid dat de zanger wordt bedreigd en met zijn gezin het land uit is gevlucht. Ik hoop dat ze zich realiseren dat deze manier van handelen wel eens op hen kan terugslaan. Door iedere kritiek of andere mening meteen antisemitisch te noemen, wordt echt antisemitisme afgedekt. Om Trumpfluisteraar Steve Bannon aan te halen, door de zone met nepshit te overspoelen, wordt echte shit onzichtbaar. De kans is groot dat dergelijk geschreeuw een groot deel van de mensen imuun maakt voor antisemitisme.

Uitgelicht

Election files 5: demonstratierecht

“Want ja: er is een demonstratierecht. Maar er is géén recht op chaos, overlast en misbruik van politiecapaciteit. Het is tijd dat het gezag weer gezag wordt.” Met die woorden sluit een artikel van Mark Jongeneel bij De Dagelijkse Standaard. Jongeneel schrijft zijn artikel naar aanleiding van een berichtje van PVV-Kamerlid Peter van Haasen. Die stelde: “Er is een demonstratierecht, maar er is ook legitimiteit voor de onderuitputting van de politie waardoor belangrijke zaken blijven liggen.” Een bijzonder artikel naar aanleiding van een bijzonder bericht, Genoeg aanleiding voor deel vijf in de reeks Election Files waarin de vrijheid van meningsuiting en in het verlengde ervan het recht op demonstratie centraal staan.

Een bijzonder artikel naar aanleiding van een bijzonder bericht. Het eerste bijzondere aan het bericht van Kamerlid Van Haasen is het kromme Nederlands dan hij gebruikt. Dat is zorgwekkend maar daar gaat het mij nu niet om. Volgens Jongeneel is: “Het demonstratierecht (…) heilig in een democratische rechtsstaat. Maar wat links Nederland er inmiddels van gemaakt heeft, is een vrijbrief voor blokkades, intimidatie, bezettingen en structureel politie-inzet misbruik.” Hier begint het bijzondere. Jongeneel wijst een schuldige en dat is links Nederland: “Elke keer opnieuw moeten agenten in Den Haag opdraven omdat radicale klimaatactivisten of anti-Israël-betogers weer een kruispunt, gebouw of doorgaande weg bezetten.” Ik vraag me af of iemand die tegen het optreden van Israël in Gaza of de manier waarop de Nederlandse regering hierin acteert, demonstreert of iedereen die zich inzet voor het klimaat automatisch links is.

Met de voorbeelden die Jongeneel noemt en dit ‘links’ noemen vergeet hij dat er andere voorbeelden zijn van demonstreren waar agenten bij moeten opdraven. Zo kan ik me boeren herinneren die wekenlang snelwegen en kruispunten bezetten en rommel zoals hooi, mest, autobanden en asbest op wegen deponeerden en dat soms ook nog in brand staken. Die distributiecentra van supermarkten blokkeerden. Ook kan ik me demonstranten tegen de komst van asielzoekerscentra herinneren die varkenskoppen en -poten ophingen, met vuurwerk gooiden, gemeentehuizen min of meer bestormden en raadsleden lastigvielen. Ik kan me ‘woedende Katwijkers herinneren die demonstranten belaagden. Ik kan me zwarte-piet-activisten herinneren die een snelweg blokkeerden en zwarte-piet-activisten belaagden. Jongeneel noemt deze voorbeelden niet terwijl die ook: “structureel verstoringsgedrag van (…) beroepsactivisten (is), vaak professioneel georganiseerd en gericht op maximale ontwrichting. Niet het gesprek zoeken, maar de boel lamleggen.” In dit citaat van Jongeneel stond voor het woord beroepsactivisten het woord ‘links’. Ook bij deze activiteiten keek: “de politie machteloos toe, omdat de capaciteit volledig wordt leeggetrokken door dit soort acties. Wijkagenten? Tekort. Aangiften? Stapelen zich op. Veiligheid in de buurt? Onder druk.” Of: “Het (…) onverantwoord beleid (is) dat dit toestaat,” zoals Jongeneel betoogt, daar ga ik in deze Prikker dieper op in.

Dat dieper ingaan begint met een laatste opmerking over het gebruik van ‘links’ en het selectieve benoemen van voorbeelden door Jongeneel. Jongeneel heeft een ander wereldbeeld dan de demonstranten en actievoerders waar hij zich tegen verzet. Dat mag. Dat wereldbeeld mag hij uiten in woord en schrift maar ook in een demonstratie. Dus als hij pleit voor: “Verwijderen. Beboeten. Vervolgen. Zoals het hoort in een rechtsstaat waarin de wet geldt voor iedereen – óók voor wie denkt boven de samenleving te staan omdat hij een protestbord vasthoudt,” dan geldt dat ook voor hem. Dan kan het niet zo zijn dat de ene groep wel op straat mag demonstreren en de andere groep niet. Dan moeten niet alleen de milieuactivisten worden verwijderd, beboet en vervolgd, maar ook de boeren en demonstranten tegen een AZC. De overheid mag dit niet bij de ene groep wel doen en bij de andere niet puur omdat het ene in het straatje van de overheid past en het andere niet. Dat is in strijd met het eerste artikel van onze Grondwet. Dat stelt dat: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld,” en dat: “Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, (…)niet (is) toegestaan.”

Met onze Grondwet komen we ook meteen bij de basis van het recht op demonstreren en dat is de in artikel 7 van de Grondwet opgenomen vrijheid van meningsuiting. Dat artikel stelt dat niemand voorafgaand: “verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” Van dit recht maakte de ‘rote Fahne’ gebruik. Hoe de man werkelijk heette wist bijna niemand, maar zo ongeveer iedereen wist in Venlo in de jaren tachtig over wie je het had als je ‘rote Fahne’ noemde. Een man die in de Venlose winkelstraten vol passie reclame stond te maken voor het communisme en daarbij de Duitse communistische krant Die Rote Fahne aanprees. Als een goed marketeer wist hij dat een groot deel van het winkelend publiek in Venlo in die tijd bestond uit Duitse fabrieksarbeiders. Ook Arnol Kox, de Eindhovense straatprediker maakte van dit recht gebruik. De wet geeft ons allemaal het recht om in de openbare ruimte onze mening te uiten. Daarvoor is geen toestemming, of zoals de Grondwet het zegt voorafgaand verlof, van wie dan ook nodig.

Deze vrije meningsuiting is de basis onder het demonstratierecht. Een demonstratie is niets meer en niets minder dan een van de manieren om een mening te uiten, een manier waarbij mensen in groepsverband hun mening kenbaar maken. Een bijzondere manier die ook in onze Grondwet is opgenomen in artikel 9: “Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend.” Juist vanwege het groepsverband is dit aparte artikel opgenomen. Want grote groepen die hun mening uiten zijn van een andere orde en dynamiek dan een individu zoals ‘ rote Fahne’. Vanwege die mogelijke dynamiek is het tweede lid van artikel 9 opgenomen: “De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.”

Een demonstratie vindt plaats in de publieke of openbare ruimte. De ruimte waar mensen elkaar ontmoeten en met elkaar omgaan. De ruimte waar ik wil demonstreren, jij naar je grootmoeder wilt reizen en weer iemand anders zijn geld probeert te verdienen met een foodtruck of krantenkiosk. Daarom moeten demonstratie van tevoren worden aangemeld. Daarom kan de overheid regels stellen. Maar dan alleen maar ter bescherming van de volksgezondheid, het belang van het verkeer en het bestrijden en voorkomen van wanordelijkheden. Dus niet omdat de inhoud van de demonstratie niet bevalt. Basisuitgangspunt hierbij is dat de demonstratie doorgaat.

Drie redenen om regels te stellen en regels te stellen om de openbare orde te waarborgen. Verbieden is daarbij de meest vergaande vorm van regels stellen. Uitgangspunt hierbij is dat demonstreren geen verstoring van de openbare orde is. Het uiten van een mening is immers bij uitstek onderdeel van een democratische openbare orde. Een cruciaal onderdeel. Een afspraak kan zijn dat een stuk van een snelweg bezet mag worden gedurende een bepaalde periode. Op die manier krijgen de actievoerders de gelegenheid hun punt te maken. Blijven ze daarna de weg nog bezetten, dan kan en moet de politie optreden want dan verstoort dezelfde demonstratie wel de openbare orde. Een demonstratie kan verboden worden als de kans groot en reëel is dat een demonstratie tot wanordelijkheden leidt, de derde reden voor het stellen van regels aan een demonstratie. Daar moet de overheid echter zeer terughoudend mee omgaan want de rechten van burgers worden erdoor aangetast.

“Legitimiteit voor de onderuitputting van de politie,” is daarbij geen onderdeel dat in de afweging een rol speelt. Of in beter Nederlands want dat van Van Haasen is gebrekkig: het beschikbaar hebben van voldoende politieagenten is geen argument om een demonstratie te verbieden. Van “misbruik van politiecapaciteit” is al helemaal geen sprake. Een groep die wil demonstreren vraagt niet om politiecapaciteit. Die vraagt om te demonstreren op een bepaalde plek op een bepaald tijdstip. Dat het bevoegd gezag, de burgemeester, de politie inzet om de demonstratie te begeleiden, is een keuze van de burgemeester. Niet van de mensen die willen demonstreren. Burgemeesters kunnen ook een andere afweging maken dan het inzetten van politie.

Even een klein intermezzo ter inleiding op het vervolg. Ik schrijf deze Prikker op het moment dat in Nederland het hitteplan in werking is getreden en voor de zuidelijke provincies code oranje is afgekondigd. In de weken hiervoor was het al enkele keren zeer warm wat leidde tot het aflassen en inkorten van bijvoorbeeld hardloopwedstrijden. Bij festivals worden extra waterpunten en plekken waar je je met zonnecrème factor 50 kunt insmeren, ingericht en als het regent krijgt iedereen gratis een plastic poncho. Dit allemaal om te voorkomen dat er mensen sterven van de hitte. Begin jaren tachtig bezocht ik op tweede pinksterdag enkele jaren achtereen het Burgemeester Damen sportpark om Pinkpop te bezoeken. Jan Smeets en zijn club waren verantwoordelijk voor de bands, de podia en de kraampjes met t-shirts en eten en drinken. Zelf was je verantwoordelijk voor de zonnecrème, een stuk landbouwplastic om op te zitten of je tegen de regen te beschermen en voor een parasol of iets anders wat voor schaduw kon zorgen. Van een hitteplan en code oranje hadden we nog nooit gehoord. Het kwam niet bij ons op om Smeets aansprakelijk te stellen voor een eventueel verbrande rug of door de regen vernield kapsel. In de ruim veertig jaar is er veel veranderd. En daarmee ben ik waar ik wil zijn.

In zijn boek De onvoltooide rechtsstaat laat Ybo Buruma, aldus de tekst op de achterkant van het boek: “ zien hoe de Nederlandse rechtsstaat vanaf de negentiende eeuw geleidelijk aan is ontstaan en zich steeds aanpast aan veranderende omstandigheden en opvattingen.” Hij beschrijft hierin zes periodes en doet dit aan de hand van een kinderboek dat voor hem de tijdgeest van die periode weergeeft. De periode van 1995 tot en met 2025 noemt hij de risicosamenleving. Die kenmerkt zich doordat er: “aandacht wordt gevraagd voor het lot van slachtoffers en waarin zowel van de overheid als van burgers wordt verlangd dat zij verantwoordelijkheid nemen om slachtofferschap te voorkomen.1” Een samenleving die erop is gericht om risico’s zoveel mogelijk te voorkomen en waarbij toch vooral naar de overheid wordt gekeken.

Een samenleving van risico inventarisaties en evaluaties, met rampen- en calamiteitenplannen die de opvolgers van Jan Smeets allemaal moeten hebben. En niet alleen concertorganisatoren, ook organisatoren van sportwedstrijden. En niet alleen zij maken dergelijke plannen, dat doet ook de gemeente waar de activiteit plaats heeft. Op basis daarvan wordt bekeken wat er nodig is om het evenement met een zo klein mogelijke kans op een calamiteit te laten plaatsvinden. Bij dat wat er nodig is hoort ook de inzet van politie. Dit is ook de manier waarmee naar demonstraties wordt gekeken.

Al die maatregelen hebben positieve effecten. Het aantal calamiteiten is zeer beperkt. Ze hebben ook negatieve effecten. Zo leiden al die maatregelen tot hogere kosten voor de organisatoren en dus ook hogere toegangsprijzen. Zo kon ik voor fl. 35 (net geen € 16) een dag naar Pinkpop. Dit jaar kostte een dagkaart € 155,=. Nu zal dat voor een deel ook het gevolg zijn van de gages van de bands. Het leidt ook tot een groot beslag op de politiecapaciteit. Politiecapaciteit die niet ingezet kan worden om criminaliteit te bestrijden.

Hier kunnen andere keuzes worden gemaakt. We kunnen met z’n allen meer risico accepteren. We kunnen, net zoals vroeger, meer uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Ervaringen opgedaan tijdens het profvoetbalseizoen 2024-2025 laten zien dat dit best mogelijk is. Verschillende wedstrijden verliepen zonder noemenswaardige problemen ondanks dat er door een politiestaking geen agenten waren om deze wedstrijden te begeleiden.

Voor wat betreft demonstraties is dat een te rechtvaardigen keuze. Te rechtvaardigen door demonstraties te zien als wat ze zijn: meningsuitingen in groepsvorm behorende bij de openbare democratische orde. Dat accepteren kent twee kanten. Aan de ene kant moet de rest van de samenleving accepteren dat een groep demonstreert om de mening te uiten en aan de andere kant moeten de demonstranten de eventuele regels die een burgemeester stelt, accepteren. De ene kant moet accepteren dat een snelweg gedurende bijvoorbeeld 2 uur is bezet door actievoerders. Een goed functionerende democratische orde is ook in hun belang en weegt zwaarder dan een iets langere reistijd. De andere kant, de actievoerders, moeten accepteren dat ze na bijvoorbeeld twee uur weer moeten verdwijnen met al hun meegebrachte spullen. Als gezegd, politiecapaciteit is geen reden om regels op te leggen aan demonstraties laat staan deze te verbieden. Die moeten doorgaan want ze vormen een belangrijk onderdeel van onze democratie. Feyenoord-AJAX is dat niet.

Het beperken van het recht op demonstratie, waar Jongeneel, Van Haasen en andere politici voor pleiten, is een weg die we hierbij niet op moeten gaan. Degenen die voor beperking ervan pleiten moeten zich goed realiseren dat er een moment kan komen dat de rollen omgedraaid zijn. Dat een overheid die er iets anders tegenaan kijkt, hun demonstratie verbiedt. Het gezag waar Jongeneel nu om vraagt kan zich ook tegen hem keren.

1 Ybo Buruma, De onvoltooide rechtsstaat. Tijdgeest en recht 1813-2025, pagina 17