Vandaag het vijfde deel uit de reeks van zeven artikelen over de economische visie die Joram van Laveren bij The PostOnline verkondigde.
Inkomen
Die economische vrijheid, die vrije markt van vraag en aanbod zal, zo schrijft Van Klaveren: “inkomens creëren, welvaart vergroten en armoede verkleinen.” De econoom Jaap Van Duijn geeft specifiek Nederlandse cijfers voor de periode vanaf 1948. Hij doet dit per conjunctuurcyclus die hij in die periode onderscheidt. In de tabel zijn bevindingen.
conjunctuurcyslus |
econ. groei |
groei beroepsbev. |
groei arbeidsprod. |
1948 – 1956 |
5,3% |
1,1% |
4,4% |
1957 – 1966 |
4,4 |
1,1 |
3,6 |
1966 – 1973 |
4,9 |
1,1 |
5,2 |
1974 – 1980 |
2,3 |
0,9 |
2,4 |
1981 – 1990 |
2,2 |
1,4 |
2,2 |
1991 – 2000 |
3,2 |
1,7 |
1,7 |
2001 – 2008 |
1,9 |
1,0 |
2,2 |
2009 – 2014 |
-0,4 |
0,4 |
0,5 |
Economische groei is het resultaat van de groei van de beroepsbevolking en een toename van de arbeidsproductiviteit. In de ideale situatie (volledige werkgelegenheid) is de economische groei precies gelijk aan de som van de andere twee. De situatie is echter zelden normaal. Zo zou de economie tussen 2009 en 2014 met 0,9% per jaar hebben kunnen groeien. Er is echter sprake van krimp. Dit is een gevolg van de toegenomen werkeloosheid waardoor een flink deel van de beroepsbevolking niet productief is. De grote groei van de beroepsbevolking na 1981 is vooral een gevolg van de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt. Die kwam in de jaren negentig tot een hoogtepunt en dat verklaart ook voor een belangrijk deel de grotere economische groei na 1991.
Illustratie: www.ans-online.nl
“Economisch onderzoeker Johan Norberg stelde al eens dat 3 procent groei onze economie, ons kapitaal en ons inkomen iedere 23 jaar verdubbelt. Is de groei twee keer zo groot dan gaat het om slechts 12 jaar. Een ongeëvenaarde welvaartsgroei die zelfs door de meest robuuste overheidsmaatregelen om inkomens te herverdelen, niet gehaald wordt. Sterker nog, het is gevaarlijk omdat hoge, nivellerende belastingen de broodnodige groei juist afremmen,” schrijft Van Klaveren. Als we kijken naar de laatste drie decennia waarin het door Van Klaveren voorgestelde beleid, leidend was en dat is het nu nog steeds, dan zien we dat dit een periode is met relatief geringe economische groei, zeker sinds 2001. Op basis van ‘rendementen uit het verleden’ lijkt het dat Van Klaverens beleid niet tot een extra toename van de welvaart leidt. De drie procent wordt alleen in het begin even gehaald.
Kijken we naar de periode tot 1980, dan zien we robuuste groeicijfers die bijna de hele periode boven de 3 procent liggen. In die periode lag het financieel kapitaal stevig aan banden, had de overheid een stevige vinger in de economische pap, werd het stelsel van sociale zekerheid opgebouwd, steeg de levensverwachting, kenden we nog een toptarief in de inkomstenbelasting van 60 procent en kende Nederland relatief geringe verschillen in inkomen en vermogen. Net als trouwens de rest van de westerse landen.
Sterker nog beleid met hoge, nivellerende belastingen en robuust overheidsbeleid om inkomens te herverdelen, lijkt betere resultaten te behalen. Betere resultaten voor wat betreft de groei van het nationaal inkomen, het creëren van inkomens voor mensen en het verkleinen van de armoede. Lees het boek 23 Dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme van de Zuid-Koreaanse econoom en docent aan de Cambridge University Ha-Joon Chang, en dan vooral Ding 7 vanaf pagina 81. “Met slechts een paar uitzonderingen, zijn alle landen die nu rijk zijn, inclusief Groot Brittannië en de Verenigde Staten – de veronderstelde bakermatten van vrijhandel en vrije markten – rijk geworden door een combinatie van protectionisme, subsidies en andere maatregelen die we nu de ontwikkelingslanden adviseren niet toe te passen. Vrijemarktbeleid heeft tot op heden weinig landen rijk gemaakt en zal er ook in de toekomst maar weinig rijk maken.” Nee, van de markt alleen moet je het niet hebben als je welvaart en inkomens voor mensen wilt creëren en de armoede wilt verkleinen.