‘Met dille tussen de billen …’

Binnenkort moeten we, als we met het openbaar vervoer willen reizen, gebruik maken van mondkapjes. Een effectief middel om de verspreiding van het corona-virus te voorkomen zegt de ene groep. ‘Het helpt niet’ zegt de andere groep en gaat verder: ‘het vergroot de schijnveiligheid’. Beide kampen beroepen zich op wetenschappelijk onderzoek. Reizend met het openbaar vervoer moet je er binnenkort dus echt een op. Alleen liefst niet van de betere, die moeten we ‘bewaren’ voor de zorg. We moeten immers niet met z’n allen gaan ‘concurreren met minister Van Rijn’. Na iedere reis moet je het kapje wassen. Lukt dat niet, dan moet je een tweede meenemen voor de reis naar huis. Dat lijkt me lastig te controleren.

Bron: wikipedia

Al sinds half maart horen we dat we anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden. Nu denken de Fransen daar anders over. Daar is die anderhalve meter maar één meter. De Britten echter maken er twee van. Maurice de Hond, sinds de virusuitbraak naast opiniepeiler en ex-voetbalscheidsrechter ook viroloog, wil er van af en vindt het een: “wurgslang van anderhalve meter,” zo is te lezen bij De Dagelijkse Standaard. Volgens hem gaat het virus door de lucht en daarom is het niet nodig om afstand te houden.

Moeten we nu wel of niet chloroquine of hydroxychloroquine slikken? Een bekend viroloog woonachtig in een wit huis in Washington zweert erbij. Hij slikt het zelf. Maar of het werkt? “Zo blijkt uit een onderzoek onder 368 coronapatiënten in Amerikaanse veteranenziekenhuizen dat patiënten die met hydroxychloroquine werden behandeld relatief vaker overleden dan patiënten die alleen reguliere zorg kregen; 28 om 11 procent. In Brazilië liet een onderzoek grotere sterfte door chloroquine zien.” Zo is in het AD te lezen. Het kan in ieder geval ernstige bijwerkingen hebben. Inspuiting met een desinfectiemiddel zou volgens deze ‘’viroloog’ ook effectief zijn.

Al dit doet mij terugverlangen naar een bekende persoon uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Naar het kruidenvrouwtje Berendien uut Wisp dat regelmatig optrad in Keek op de Week. In een legendarische uitzending over de werking van dille. Dille geeft je energie en houdt je wakker aldus Berendien. Het is ‘tegen de moe en de lusteloosheid.” In de uitzending wordt ze geconfronteerd met de mening van twee andere ‘kruidenvrouwtjes’. Als eerste de even bekende Klazien uut Zalk. Volgens Klazien wekt dille juist slaap op. Volgens een derde ‘kruidenvrouwtje, Rosalien uut Dost is dille een afrodisiacum. Ter onderbouwing haalt ze een, volgens haar, oud gezegde aan: “Met Dille tussen de billen zou zelfs Metusalem weer willen.”

Op de vraag van Bie waar die verschillende opvattingen over de werking van dille vandaan komen, geeft Berendien het simpele antwoord. “Ut zijn beunhaz’n. Ze zijn jaloers op mijn succes bij Keek op de Week.”

‘BOETE VOOR TE SNEL RIJDEN. BETAAL € 15’

“Het lijkt erop dat de gigantische opmars van de VVD is gestagneerd. De partij van Mark Rutte stond vorige week op 32 zetels en daar is deze week geen verschil in te zien: Geen krimp, maar ook geen groei.” Dit las in bij De dagelijkse Standaard. Als je iets verder kijkt in het tabelletje van de peiling uitgevoerd door Maurice de Hond dan zie je dat de VVD nu 33 kamerzetels heeft. Die ‘gigantische groei’ vertaalt zich in een zetel minder dan de partij nu werkelijk heeft. Dat zal het euforische gevoel dat door de woorden ‘gigantische opmars’ bij menig VVD-er opkwam, flink temperen. Zo zie je maar weer dat de manier waarop je iets zegt van belang is voor het beeld dat ontstaat. En daarmee kom ik bij een woord dat deze week vaak viel: ‘ontslagboete’.

In de nieuwe ondersteuningsregeling om bedrijven door de crisis te helpen, is geen plek meer voor de ‘ontslagboete’. Dat heeft minister Koolmees verklaart, zo lees ik bij nos.nl: “Als bedrijven die steun krijgen niemand mogen ontslaan dan gaan zij alsnog failliet, en dan raken we van de regen in de drup.” Dat is te begrijpen. Een bedrijf moet zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden en daarbij kan het zijn dat er mensen moeten worden ontslagen. In de nu geldende regeling lag dat anders: “Bedrijven die via de regeling Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) tot 90 procent van de salarissom vergoed kunnen krijgen, moeten nu nog een boete betalen als zij toch personeel ontslaan.” De NOW is een subsidie van de loonkosten.

Een boete, is aldus Van Dale, een: “wegens een overtreding opgelegde geldstraf.” Een mooi voorbeeld is het bekende ‘kanskaartje’ in het Monopoly-spel: ‘BOETE VOOR TE SNEL RIJDEN. BETAAL €15’. Als we dit toepassen op die NOW, dan zou dat kunnen luiden: ‘ontsla een werknemer er betaal 100.’ Nu heb ik de hele NOW regeling erop nagelezen en kom het woord ‘boete’ er niet in tegen. De regeling bevat geen boeteclausule bij ontslag. Wel omvat de regeling (artikel 13 lid b) een verplichting die luidt: “de werkgever doet na 17 maart 2020 geen verzoek om toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen op grond van artikel 669, derde lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, gedurende het tijdvak waarover subsidie is verleend.” 

Ontslag van een medewerker leidt niet tot een boete voor de werkgever. Die kan werknemers gewoon, via de gebruikelijke procedure ontslaan. Daarvoor hoeft hij geen enkele ‘boete’ te betalen. Maar, als de werkgever gebruik wil maken van de NOW, dan moet hij aan de voorwaarden voldoen. Een van de voorwaarden is dat er niemand mag worden ontslagen. Maak je gebruik van die regeling en ontsla je wel iemand, dan krijg je de subsidie niet. Iets niet krijgen is heel iets anders dan een boete betalen.

Lijden

De opiniepeiler Maurice de Hond ziet dat het onderwijs kinderen steeds meer nieuwe dingen moet aanleren. “Met grote regelmaat hoor ik uit de politiek en van anderen wat men allemaal op school nog méér zou moeten gaan doen. Méér bewegen, méér muziek, méér programmeren, méér Engels, méér ondernemerschap, méér dit en méér dat. Maar wat ik dan nooit erbij hoor, wat er dan minder geleerd hoeft te worden. Waaraan minder tijd op school besteed hoeft te worden. De ongeveer duizend uur die leerlingen in Nederland naar school gaan, is al relatief hoog.”

montaigneIllustratie: PHILOSOPHY – Montaigne – YouTube

Met zijn artikel in de Volkskrant wil hij de discussie over dat ‘minder’ aanzwengelen. Hij doet dit door voor te stellen de spelling te vereenvoudigen: ‘ei’ vervangen door ‘ij’ en ‘ou’ door ‘au’. “Maak mij opiniepijler” zo luidt de titel boven zijn artikel. Nu is spelling niet mijn sterkste punt en weet ik niet hoeveel tijd ermee wordt bespaard. In dezelfde krant een voorstel van Bert Wagendorp in zijn ‘kollum’ met de titel “De Honts foorstel vurdient parlementère ankètu” om nog veel verder te gaan’.

Dat er zo veel woorden zullen ontstaan met een dubbele betekenis, hoeft geen probleem te zijn. ‘Nu zit de vorst ook al in de grond’ om Wim Daniels bij Pauw te parafraseren. En dan weet iedereen dat het niet over Willem-Alexander gaat. En als Maurice gaat ‘pijlen’, dan zal er niemand zijn die denkt dat hij gaat darten of boogschieten. Je kunt natuurlijk vinden dat de ‘ij’ weg moet en juist de ‘ei’ moet worden behouden. Voor het antwoord op de vraag van een toerist ‘waar is ’t ei (of ij), maakt het niets uit. Die kun je als Amsterdammer nog steeds naar de eierboer (of ijerboer) sturen.

Zou De Honds voorstel voor één soort mensen niet uitkomst bieden? Daar voorkomt het veel verwarring en onbegrip. Daarvoor moet dan wel de betekenis van het oude (ei) woord één op één over naar het nieuwe (ij) woord. Welk soort mensen? De leiders, of naar De Hond’s voorstel de lijders. Want of je nu partijlijder of rijslijder (met dubbele ij volgens de nieuwe spelling) bent, geeft het huidige begrip lijder niet de passende betekenis? Iemand die lijdt, of te wel iemand die smart en ellende ondergaat. Want om te lijden (het oude leiden) moet je tegenwoordig veel geestelijke en soms ook lichamelijke smart en ellende ondergaan.

Dat is bovendien nodig om ook dan de uitspraak ‘wie vreest te lijden, lijdt reeds datgene wat hij vreest’ van Michel de Montaigne nog te kunnen begrijpen.

Het leven onder de Haagse stolp

“Een derde van de ondervraagde kiezers overwoog om op de PVV te stemmen. De PVV kan dus, zoals het er nu uitziet, maximaal 50 zetels halen. Van die 50 heeft Wilders er in de wekelijkse peilingen van De Hond al 38 binnengehaald. Dat is heel veel. En omdat veel PVV sympathisanten in het stemhokje op het laatste moment toch nog voor VVD of CDA zullen kiezen lijkt de electorale grens van de PVV met 38 zetels wel bereikt.” Dit schrijft Mijndert Fennema. Het potentieel voor de PVV is daarmee groot. Belangrijker dan het aantal stemmen en zetels tijdens de verkiezingen, is het aantal zetels erna en wat er vervolgens met die zetels wordt gedaan en bereikt.

MeeusStabiliteit is bij de PVV immers ver te zoeken. De partij zelf is ontstaan toen kamerlid Wilders in 2004 uit de VVD stapte, als de groep Wilders verder ging en die groeide uit tot de eenmanspartij PVV. Sinds 2006 zit de partij in de kamer en hebben zich diverse afscheidingen voor gedaan. Het begon in 2012 met Hero Brinkman, niet lang daarna gevolgd door de Wim Kortenhoeven en Marcial Hernandez. Hiermee verloor de fractie 3 van de 24 zetels. Iets dat zich na de verkiezingen van 2012 voortzette. In 2014 verliet Roland van Vliet de fractie en ging voor zichzelf verder. Niet veel later stapten Louis Bontes en Joram van Klaveren uit de fractie en gingen samen verder. Hiermee gingen 3 van de 15 zetels verloren. En ook op lokaal en provinciaal niveau kent de partij een baaierd aan afscheidingen.

In zijn boek Haagse invloeden. Hoe de Nederlandse politiek echt werkt, besteed Tom-Jan Meeus het eerste hoofdstuk aan de paranoia in de PVV.  Meeus neemt de lezer in een prettig leesbaar boek met een ironische ondertoon mee door de Haagse werkelijkheid. Dit levert een onthutsend beeld op van politiek met een hele, hele, hele kleine p. Meeus noemt het mini-politiek: “Net als in de reclame draait politiek tegenwoordig primair om message control. Dit valt niet alleen de politiek te verwijten, de oude en nieuwe media werken hier stevig aan mee, net als de burger. Door de grote hoeveelheid makkelijke en digitale media ontstaat: “het fenomeen dat mensen bijna alleen nog nieuws afnemen van bronnen die hun opvattingen delen.” Veel mensen komen hierdoor niet meer in aanraking met andere opvattingen en met misstappen van hun politieke helden.

Meeus neemt de lezer in het eerste hoofdstuk mee in de krochten van de PVV en daaruit stijgt een beeld op van paranoïde personen die vooral bezig zijn met de eigen macht en positie. Een partij die intern uiterst verdeeld is over  de te volgen lijn en een partijleider die alleen uit is op effect en aandacht in de media. Het bereiken van iets voor zijn kiezers, laat staan de Nederlanders, is daarna ver ondergeschikt, zelfs bijna afwezig. PVV-stemmers lees het boek! Al vraag ik me af of dit stukje, laat staan het boek passen bij hun opvattingen.

Andere partijen zijn ook niet gevrijwaard van kortzichtig korte termijn effect najagen, de mini-politiek. Een vorm van politiek gericht op effect bij de eigen achterban en het voorkomen van gezichtsverlies, vandaar het streven naar message control. Het compromis (gepolder) is hierdoor in een slecht daglicht komen te staan, terwijl dit, aldus Meeus, toch echt nodig is om het land te regeren. Maar ja, wie durft er compromissen te sluiten die in Nederland nodig zijn om te regeren, als je de dag erna door Maurice de Hond wordt geconfronteerd met een potentiële en bij de volgende verkiezingen een werkelijke electorale afstraffing? Zo wordt het belang van het land ondergeschikt aan zetelwinst in de peilingen en bij de volgende verkiezingen.

Dan de Haagse draaideur. Van lobbyist word je kamerlid en later minister en vice versa en welk belang je waar vertegenwoordigd, wordt steeds onduidelijker. Of van journalist naar voorlichter, kamerlid en ‘mediapersoonlijkheid’. Neem het voorbeeld van  het inmiddels oud VVD-kamerlid Bart de Liefde die is gaan lobbyen voor Uber. Wellicht nog ernstiger is een nieuwe lobby-generatie, die stukken schrijven voor kamerleden en verkiezingsprogramma’s.

De zucht naar ‘message control’  heeft ook zijn uitwerking op de adviesorganen en de ambtenarij. Topambtenaren die van de hoed en de rand weten en aan het publieke debat deelnemen, bestaan niet meer. Afwijkende meningen maken het immers lastig om de boodschap te controleren. De ambtenaar. Ook de invloed op en van adviesorganen komt vaak slecht uit en daarom worden er ander topmensen benoemt. Kritische geesten die deelnemen aan het publieke debat, worden vervangen. Een laatste voorbeeld hiervan is de vervanging van de Kinderombudsman. het moest allemaal wat minder activistisch, dus wat minder kritisch. De ambtenaar en adviseur is: “Minder public, meer servant.” 

Verder komt in het boek aan de orde hoe de politiek de greep op de media vergroot, hoe beleid struikelt over de gevolgen van de uitvoering voor de burger. De burger die bescherming en enige zekerheid vraagt en vol in een onzeker wind wordt gezet. Dit met alle onvrede tot gevolg. En hoe mensen met geld invloed en nu vooral nog raadszetels kopen.

Al met al schetst Meeus een treurig beeld van onze democratie. Een beeld dat hij lardeert met voorbeelden. Klagen is mooi, maar hoe anders? Meeus komt niet veel verder dan het fuseren van partijen, het anders kiezen van de senaat. Hij stelt voor terug naar het oude: een senator gekozen voor zes jaar en iedere drie jaar de helft van de senatoren vervangen. Aanpassingen aan de structuur die niets doen aan de mini-politiek, de ‘message control en de ijzeren greep waarin politiek en media elkaar houden: de scoringsdrang waardoor de korte termijn het wint van de lange en het onbelangrijke van het belangrijke. Want is de cultuur niet veeleer het probleem? En dan bedoel ik het gebrek aan sterke persoonlijkheden? Aan leiders met visie die de discussie sturen in plaats van volgen? Die zich niets gelegen laten liggen aan peilingen?

Modern Times

Maurice de Hond pleit in de Volkskrant voor het op een heel andere manier vormgeven van het onderwijs. De wereld verandert volgens De Hond: “Door Google en Wikipedia, smartphones en sociale media heb je waar ook ter wereld altijd de beschikking over alle informatie in de wereld. Dit leidt tot een compleet andere wereld dan de wereld waarin de mensen boven de veertig jaar zijn opgegroeid.”

ChaplinIllustratie: decentfilms.com

Daarom moet er in het huidige curriculum worden geschrapt (hij denkt aan bijvoorbeeld Latijn, Grieks of wiskunde) om plek te maken voor bijvoorbeeld programmeren en ondernemen. “We leren je het nu, wie weet heb je het ooit nodig. Veel van wat je leerde, was in de rest van je leven nooit meer relevant.” Omdat informatie nu in overvloed beschikbaar is, is dat niet nodig. Als je het nodig hebt, zoek je het immers gewoon even op. De Hond lijkt ervoor te pleiten om het onderwijs af te stemmen op dat wat de markt vraagt.

Volgens De Hond is andere kennis en zijn andere vaardigheden nodig: “We moeten veel ruimte geven aan creativiteit, kritisch denken, leren leren, burgerschap.” Was en is dat niet altijd de opdracht van het onderwijs geweest? Is het daarom niet juist van belang om te weten wat de generaties voor jou dachten? Moet je dan ook niet de kennis van hun taal voor de samenleving behouden zodat die teksten uit de eerste hand gelezen kunnen worden? Is wiskunde niet ook van belang omdat het logisch nadenken en redeneren ontwikkelt en bevordert? Zou de wereld niet juist gebaat zijn bij meer logisch nadenken? En bovenal, is dat niet juist een vaardigheid die je goed van pas komt bij het schrijven van algoritmes en het programmeren?

De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum hield een paar jaar geleden in haar boek Not for Profit juist een pleidooi voor het opwaarderen van wat zij humanities, de geesteswetenschappen noemt. Zij waarschuwt voor de dominantie van het ‘marktdenken’: “Hongerig naar winst, verwaarlozen landen en hun onderwijssystemen vaardigheden die nodig zijn om de democratie levend te houden. Als die trend doorzet, produceren landen van over de hele wereld generaties van bruikbare machines in plaats van complete burgers die zelf kunnen denken, tradities bekritiseren en die het belang inzien van andermans lijden en prestaties. De toekomst van de democratie staat op het spel (eigen vertaling).” 

Heeft zij hier een punt? Stimuleer je creativiteit niet juist door kinderen kennis te laten maken met andere culturen, of dat nu huidige of vergane culturen zijn? Zou dat niet ook de nieuwsgierigheid en het empathisch vermogen vergroten? Kan dit geen positieve invloed hebben op de samenleving en dus bijdragen aan ‘burgerschap’? Spant De Hond het paard niet achter de wagen?