Uitgelicht

Soep zooitje

“Ook VVD-secretaris Van Aartsen (Openbaar Vervoer en Milieu) vindt dat “er geen soeppolitie moet komen”’ Zo is te lezen op de site van de NOS. Hij deed deze uitspraak in het kader van de behandeling van Asielnoodmaatregelenwet waarmee de Tweede Kamer op de laatste dag en bijna de laatste minuut voor het zomerreces instemde. Soep is wel een mooi gerecht om alles rondom deze wet te schetsen1.

In dat debat speelde een ‘ kommetje soep’ een hoofdrol. De Asielnoodmaatregelenwet bevat een artikel, artikel 108A dat illegaliteit strafbaar stelt. Dat artikel is opgenomen nadat de Tweede Kamer instemde met een door PVV-Kamerlid Marina Vondeling ingediend amendement. “De meerderjarige vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat dat verblijf niet rechtmatig is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie.”2 Zo luidt dit artikel. Over dit aangenomen amendement is veel te doen omdat het illegaliteit strafbaar stelt. En als iets strafbaar is, zijn burgers die weet hebben van de illegaliteit van iemand anders en daar niets tegen ondernemen, strafbaar.

Een amendement van BBB-Kamerlid Claudia van Zanten dat expliciet over het helpen van illegalen ging werd niet aangenomen. Maar daarmee is het helpen van een illegaal persoon nog steeds strafbaar. Daarvoor moeten we naar het Wetboek van strafrecht artikel 48. Dat regelt dat iemand die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of informatie verschaft tot het plegen van een misdrijf, strafbaar is. Als je weet dat iemand illegaal is en je helpt die persoon, dan ben je strafbaar. En daar kwam het ‘kommetje soep’ om de hoek kijken: het kon toch niet zo zijn dat iemand een ‘ kommetje soep’ aanbieden tot straf zou leiden. Voordat ik me nader op dat ‘kommetje soep’ richt. Terug naar het begin.

Naar de val van het kabinet Rutte IV. Dat kabinet viel over het asielbeleid en specifiek over de ‘nareis op nareis’. De bewering van de huidige VVD-leider Dilan Yeşilgöz die op dat moment minister van Justitie was, dat Nederland te maken had met duizenden mensen die nareisden als nareiziger van een nareiziger. Yeşilgöz’ soep bleek echter de kool niet waard. In werkelijkheid ging het om nog geen 200 aanvragen per jaar waarvan er gemiddeld 70 werden ingewilligd. Maar ja, het kwaad was geschied, het kabinet gevallen en de campagne begon.

Asiel werd het thema van de campagne. Yeşilgöz, die tussen de soep en de aardappelen tot VVD-lijsttrekker werd benoemd, dacht met dit thema stemmen te trekken. Het is echter linke soep om campagne te voeren op een thema dat het pièce de résistance is van een andere partij. Want laten we nu wel wezen voor Wilders is asiel als soep eten met een vork. Toen Yeşilgöz de deur open zette voor samenwerking met de VVD was het hek helemaal van de dam. Wilders schepte zijn soep goed uit en trok de hele campagne naar zich toe. Zijn partij werd de grootste. Het plan Yeşilgöz en de VVD was in de soep gelopen.

Wilders was aan zet om een nieuw kabinet te vormen. Yeşilgöz deed in eerste instantie alsof ze er geen soep mee had gegeten en paste voor deelname aan een kabinet. Dat duurde niet erg lang want door haar eigen handelen zaten we met z’n allen in de soep. Een beetje een kabinet vormen was bijna niet mogelijk. De partijen verzonnen echter een list: een extra parlementair kabinet. Daarvoor zochten ze een minister-president in wiens soep ze het konden doen. Die vonden ze in Dick Schoof.

Die ging aan de slag met het door de vier partijen opgestelde regeerakkoord. Dat beloofde ‘het strengste asiel beleid ooit’. Dat ‘strengste asielbeleid ooit’ moest voorkomen dat alles in de soep zou lopen. Immers aan alle ellende in Nederland zou een einde komen met dit ‘strengste asielbeleid ooit’. Dat moest gebeuren via een noodwet, zo hadden de partijen afgesproken. Helaas liep dat plannetje in de soep. Want ook voor deze klus zochten ze iemand. Wilders schoof Marjolein Faber naar voren maar zij bleek al snel geen goeie in de soep. Ze communiceerde slecht tot niet, stemde met niemand af en als ze haar mond open deed had ze meteen ruzie met anderen.

Het kabinet ging aan de slag. Echter, voordat ze goed en wel begonnen waren, was vet het al van de ‘samenwerkingssoep’. De partijen vlogen elkaar om niets in de haren en strompelden van crisis tot crisis. Zo ook op het asieldossier. De Asielnoodwet liep in de soep omdat de ‘nood’ ontbrak. Dan maar een gewone wet met ‘nood’ in titel: de Asielnoodmaatregelenwet. Maar nog voordat die wet in de Tweede Kamer werd behandeld liet Wilders het hele kabinet in de soep lopen. De kabinetssoep was zuur geworden. De eigenbijdrage in de zorg is leuk als je er stemmen mee kunt trekken. Er iets aan doen, boeide hem niet. Daar heeft hij geen soep mee gegeten. Nee, het ging om asiel en hij vond het strengste beleid niet streng genoeg. De andere drie regeringspartijen vonden de asielnood zo hoog, dat de Asielnoodmaatregelenwet nog voor de verkiezingen behandeld moest worden. Er lag nu immers iets en na de verkiezingen zou het er wel eens heel anders uit kunnen zien. Nu was er nog die ‘rechtse meerderheid’ en die wilden ze toch nog gebruiken om hun asielsoep goed uit te scheppen.

En daarmee komen we bij de gebeurtenissen van de laatste dag voor het zomerreces 2025. Of beter gezegd, een week eerder, op 25 juni 2025. Denk-fractievoorzitter Van Baarle dient op die dag een verzoek in om de stemmingen van een week later, de 1e juli, uit te stellen. Als verschuiven naar een andere dag niet zou gaan, dan in ieder geval de stemmingenronde in tijd naar achteren verschuiven zodat Kamerleden Keti Koti konden bijwonen en nog op tijd voor de stemming terug konden zijn. De stemmingen zouden namelijk beginnen op het moment dat de viering op z’n einde liep. Helaas wilde een Kamermeerderheid aangevoerd door Caroline van der Plas daar niet aan: “ Stemmingen zijn namelijk onze core business (waarvoor wij gekozen zijn en als fractie kan je gewoon bekijken wie er wel en wie niet naartoe gaat’” aldus Van der Plas. Dat klopt natuurlijk maar dat wil niet zeggen dat stemmingen niet verschoven kunnen worden naar een ander dag of tijdstip. Een blik op de agenda van de Plenaire Vergaderingen van die dag, maakt dat duidelijk dat er best wat geschoven had kunnen worden. Van der Plas en met haar de andere partijen van de voormalige coalitie wilden daar niet aan. Saillant detail is dat ook de NSC-fractie niet van uitstel wilde weten. Hadden ze toen maar geweten dat hun soep hierdoor een week later aardig dun zou worden.

Op die eerste juli werd gestemd over verschillende amendementen bij het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet. En dat waren er nogal wat. Bij één ervan, het hierbovenbeschreven amendement, gebeurde iets bijzonders. Die werd tegen de verwachtingen in aangenomen. De partijen PVV, VVD, BBB, SGP, Forum voor Democratie en JA21 stemden voor terwijl deze partijen samen geen Kamermeerderheid hebben. Maar omdat enkele Kamerleden Keti Koti bezochten en het spel met het wegstrepen van afwezigheid bij alle andere amendementen bij dit voorstel goed werkte, deed het dat bij die amendement niet. De afwezige leden van GroenLinks/PvdA hadden ‘ weggestreept’ met NSC-leden maar beide partijen waren tegen dit amendement. Daarom liep hun afspraak bij dit amendement in de soep.

Twee dagen later, op donderdag de derde juli, werd dan uiteindelijk de volledige wet behandeld. Bij die behandeling speelde een spreekwoordelijk ‘kommetje soep’ een hoofdrol. Vooral de NSC zat in de soep. De partij was voor de Asielnoodmaatregelenwet maar tegen het aangenomen amendement alleen maakte dat amendement nu onderdeel uit van de wet en er kon alleen maar vóór of tegen de wet worden gestemd. Vóór stemmen betekent dat illegaliteit strafbaar wordt en dat het serveren van een kommetje soep aan iemand die illegaal in ons land verblijft, ook strafbaar is.

Dat kan toch niet de bedoeling zijn, volgens NSC en de SGP. Voor die laatste partij is dat bijzonder omdat deze partij voor het betreffende amendement stemde en dus voor het strafbaar stellen van het ‘ kommetje soep’. De beide partijen probeerden het vervolgens in iemand anders zijn soep te doen. Die iemand was minister Van Weel van Justitie. Die wrong zich in allerlei bochten en beloofde de minister van justitie dat het serveren van het ‘kommetje soep’ als het aan hem ligt, niet zou worden bestraft. Bovendien, zo betoogde minister Van Weel van Justitie moeten:“ketenpartners prioriteiten (…) stellen bij de handhaving”, en die liggen bij: “mensen die crimineel gedrag vertonen”. De soep wordt, zo betoogde hij, niet zo heet gegeten als de wet haar opdiende. Een andere minister kan daar anders over denken en wel die hete soep opdienen. Iets wat hij niet kon ontkennen want de wet is de wet.

Maar omdat het hete hangijzer, het via het amendement toegevoegde artikel, tussen de soep en de aardappelen door werd opgediend, zegde de minister toe om het gedeelte dat strafbaarstelling van illegaliteit regelt, niet direct in werking te laten gaan, deed hij het bij de Raad van State in de soep en vroeg de Raad hierover een nader advies uit te brengen en dit met de Tweede Kamer te bespreken. Linke soep omdat de ervaringen uit het verleden op dit dossier leren dat adviezen niet al te serieus worden genomen. De Raad van State adviseerde in eerste instantie om: “het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet in de huidige vorm niet in te dienen bij de Tweede Kamer.” Minister Faber had daar echter geen soep mee gegeten. Ze gaf aan: “hooguit punten en komma’s,” te wijzigen want: “ Het advies is niet bindend, ik kan ermee doen wat ik wil.”

Al met al is het nu een soep zooitje dat nu aan de Eerste Kamer wordt opgediend.

Hieronder de gebruikte soepuitdrukkingen

1. De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend: zo moeilijk als het wordt verteld of voorgesteld, is het meestal niet.

2. Hij zit in de soep: hij zit in verlegenheid / in de problemen.

3. Het in iemand zijn soep doen: iemand overtuigen om jouw wil uit te voeren.

4. Daar wordt de soep aardig dun van: door deze gebeurtenis wordt de situatie minder aangenaam.

5. Iets doen tussen soep en aardappels (de patatten): iets vlug doen, zonder veel zorg.

6. Hij schept zijn soep goed uit: hij profiteert van de situatie.

7. Dat is linke soep!: dat is gevaarlijk!

8. In de soep lopen: volledig mislukken (van een plan).

9. Het is een soep zootje: het is een rommeltje.

10. Soep eten met een vork: ergens geen genoeg van krijgen.

11. Het vet is van de soep: het beste is er van af.

12. Hij is een goeie in de soep: hij is onkundig.

13. Het is niet veel soeps: het is niet veel bijzonders.

1 In deze Prikker verschillende uitdrukkingen met soep, Voor de betekenissen zie: https://www.voedingonline.nl/page/Nieuws/Bericht/56/Spreekwoorden-met-soep

2 https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/plenaire_vergaderingen/details/activiteit?id=2025A05166 zie amendement 36704-74

Erg in hebben

“Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt.” De laatste woorden van het verhaal Piramide van de Venlose schrijver Fons Wijers. Het verhaal staat in zijn pas uitgekomen verhalenbundel Ricardo’s lot.  De woorden kwamen bij me op toen ik, zoals veel gebeurt in deze periode van het jaar, aan het terugdenken was wat er het aflopende jaar allemaal is gebeurd. Die woorden staan voor mij model voor het afgelopen jaar. Of beter nog, voor de afgelopen twintig jaar.

Eerst even naar het verhaal Piramide. De hoofdpersoon vertelt aan zijn dokter dat hij op reis gaat naar Egypte. Die dokter vindt dat, gezien de conditie van de man, geen goed idee en sluit zijn betoog af met de woorden: “Dus als u me vraagt of een dergelijke reis verantwoord is, moet ik u teleurstellen.” De man gaat toch en sterft vervolgens bijna van benauwdheid tijdens een bezoek aan een piramide. Hij overleeft het en kijkt aan het einde van de dag uit het raam van zijn hotelkamer en realiseert zich: “dat ademhalen natuurlijk gewoon vanzelf behoort te gaan, zonder nadenken.” Want en daarmee eindigt het verhaal: “Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt.”  Een mooi kort verhaal waarvan de bundel van Wijers er veel meer bevat.

Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt, als het vanzelfsprekend is. Als je er ‘erg in hebt’ dan gaat het niet goed. Voor de man in het verhaal betreft dit de ademhaling. Die ging in de piramide niet vanzelf, het kostte moeite. In onze democratische rechtsstaat is het precies hetzelfde. Pas als iets niet goed gaat, zoals bij de Toeslagenaffaire, dan heb je er ‘erg in’. Dan merk je dat iets wat je als gewoon veronderstelde, niet vanzelf gaat. Als je het nieuws een beetje volgt dan krijg je de indruk dat er in onze democratische rechtsstaat tegenwoordig veel is waar we ‘erg in’ hebben en dat niet goed gaat. Als je het taalgebruik mag geloven dan leven we in een crisistijd. Milieucrisis, stikstofcrisis, energiecrisis, wooncrisis, asielcrisis, veiligheidscrisis want we moeten ons voorbereiden op een oorlog en zo’n crisis leidt al snel tot een kabinetscrisis. Ieder probleem wordt meteen een crisis en het is aan de overheid om die op te lossen. Op te lossen door volgens het ene uiterste, stevige maatregelen te nemen en volgens het andere uiterste zich er niet mee te bemoeien want dat lost de markt zelf wel op.

Volgens premier Schoof, zo vertelt hij in een interview in de Volkskrant, is: “Het belangrijk dat Nederland een relatief stabiel bestuur heeft,” want: “het is super onrustig in de wereld.” Nu maakt zijn kabinetsploeg alles behalve een stabiele en zelfs geen ‘relatief stabiele’ indruk. Het getuigt van weinig stabiliteit om pas aangenomen wetten, zoals de Spreidingswet weer in te trekken en om bijna afgeronde trajecten om een uitdaging aan te pakken, zoals bij de aanpak van het stikstofprobleem, bij het grof vuil te zetten. Het getuigt van weinig ‘stabiliteit’ door bij de aanpak van veel problemen alle ballen op innovatie te zetten en vervolgens te bezuinigingen op wetenschap en innovatie. Dit even terzijde.

Een nadeel van ‘er geen erg in hebben omdat het goed gaat’, is dat de waardering voor dat goed gaan verdwijnt. Dat er goed drinkwater uit de kraan komt is vanzelfsprekend. Dat die vanzelfsprekendheid onder druk staat door de grote hoeveelheid stikstof en nog meer door het gebruik van pesticiden verdwijnt dan naar de achtergrond. Van een andere orde, dat we in een democratische rechtsstaat wonen is vanzelfsprekend. Zo vanzelfsprekend dat Plasterk, die mogelijke kabinetten moest onderzoeken adviseerde om: “te onderzoeken of er overeenstemming is of kan worden bereikt tussen de partijen PVV, VVD, NSC en BBB over een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat.”  Zo vanzelfsprekend dat die partijen dat vervolgens ook nog gingen doen. Onze democratische rechtsstaat is onderhandelbaar. Onze Grondwet moet gewaarborgd worden. Ik dacht altijd dat de Grondwet de waarborging was van en voor onze democratische rechtsstaat.

Verdwijnende waardering van grondrechten omdat het goed gaat, bleek ook uit de discussie over het demonstratierecht die naar aanleiding van demonstraties van Exctinction Rebellion begin 2024 losbarstte. Die club maakte, zo betoogde Lilian Helder van de BBB, ‘misbruik van het demonstratierecht en moest daarom maar tot ‘criminele organisatie’ worden bestempeld. Politieke partijen die het demonstratierecht willen beperken omdat de boodschap die de groep verkondigd hen niet aanstaat. Ze realiseren zich niet dat het laten horen van een boodschap nu juist precies de kern van het demonstratierecht is

Waar het goed mee gaat, is het stigmatiserend, discriminatoir en soms zelfs racistische discours dat sinds het begin van deze eeuw over Nederland wordt uitgestort en waar Wilders al zo’n twintig jaar de belangrijkste vertolker van is. In maart van dit jaar gaf BBB-voorvrouw Van der Plas een voorbeeld dat het goed gaat met dit discours toen ze bij OP1 beweerde dat: “de groepen mensen die hier het meest asiel aanvragen dat zijn landen als Syrië, Eritrea Jemen dat zijn wel echt landen die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten.” Nogal stigmatiserend en discriminerend en wat mij daarbij het meeste trof was dat de presentatoren het gewoon lieten passeren. Geen verontwaardiging, geen vraag naar bewijs. Ze zwegen als het graf. In mei deed Mona Keijzer, partijgenoot van Van der Plas en nu minister in het kabinet Schoof, bij Jeroen en Sophie een soortgelijke uitspraak: “Wat je ziet is dat veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar jodenhaat onderdeel is bijna van de cultuur.” Daarom was er in het coalitieakkoord opgenomen dat de Holocaust onderdeel moet worden van de inburgering. Gelukkig was er toen wel iemand die tegengas gaf, de schrijver Arnon Grunberg vond het: “kwalijk. Dat is precies wat je niet moet doen… En dit vind ik eigenlijk ook nog schandelijk omdat over de ruggen van zes miljoen vermoorde joden hier symboolpolitiek wordt bedreven” Naar aanleiding van Keijzers uitspraak verzuchtte ik dat: “Als er dan toch ergens ‘nadrukkelijk kennis van de Holocaust’ bijgebracht moet worden, dan zijn de onderhandelaars van het coalitieakkoord een goede plek om te beginnen.”   

Na de gebeurtenissen in Amsterdam van 7 november bleek dat het stigmatiseren en discrimineren niet alleen iets van de PVV en BBB is. Onder de het-moet-benoemd-worden-vlag stigmatiseerden naast deze partijen ook de VVD en het kabinet Schoof er vrolijk op los. Er was sprake van een ‘integratieprobleem’ van mensen die hier geboren en getogen zijn. Om dat aan te pakken moet de ene vorm van discriminatie, antisemitisme, zwaarder worden bestraft dan andere vormen. Die gebeurtenissen werden ook aangegrepen om het demonstratierecht te beperken. Demonstreren werd voor het gemak ongeveer gelijkgesteld aan relschoppen. Trouwens niet alleen tegen het demonstratierecht er werd gepleit voor het verbieden van de instagrampagina Cestmocro omdat die “onze jeugd vergiftigt met haat en antisemitisme,” aldus BBB-Kamerlid Henk Vermeer en het wordt niet gemodereerd. Een aantasting van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. “Als dit onze samenleving vertegenwoordigt, dan sta ik met de rug naar de samenleving,” schreef ik naar aanleiding hiervan.

Eind november bleek hoe ‘goed’ het in Nederland gaat met het stigmatiserende, discriminerende en naar racisme riekende discours. Het bleek zo tot in de ‘genen’ van het gros van politiek Nederland doorgedrongen dat naast de vier regeringspartijen ook de SP, het CDA, de ChristenUnie en de SGP er geen been in zagen een discriminerende en stigmatiserende  motie aan te nemen. Een motie die de overheid oproept tot etnisch profileren. Pas nadat er ophef over ontstond leken enkele partijen zich te realiseren waar ze voor hadden gestemd. Zelfs de indiener van de motie liet van zich horen. Niet met een verontschuldiging, nee door de partijen die tegen de motie stemden de mantel uit te vegen. Die partijen maken zich schuldig aan het: “cancellen van een onwelgevallige mening.” Die partijen en: “een aantal feitenvrije columns en kwalijke bijdragen,” zijn de schuld. Daarin werden: “een aantal woorden uit de motie uit context,” getrokken. Zo is op de VVD site te lezen.

Het gaat zo goed met het stigmatiserende en discriminerende discours dat grote groepen mensen er geen erg in  hebben hoe giftig en schadelijk dit discours is. Die schade wordt nog vergroot omdat het discours wordt gebruikt om de bijl te zetten in de wortels van onze democratische rechtsstaat en grote groepen hebben niet eens in de gaten dat er aan die wortels wordt gehakt. Ze hebben het niet in de gaten omdat de verworvenheden ervan zo vanzelfsprekend zijn dat men zich een wereld zonder niet kan voorstellen.  Zo bleek uit een reportage van de NOS in juni 2024 dat een grote groep jongeren democratie niet belangrijk vindt en autoritaire bestuursmodellen aantrekkelijk vindt omdat die, in tegenstelling tot een democratie, snel resultaten bereiken. Op de vraag of leiders gekozen moeten worden antwoordde een jeugdige: “het liefst wel gekozen. Maar stel het gaat helemaal mis dan is dat wel een optie.”  Ik dacht en schreef vervolgens: vergeef hen, ze weten niet wat ze wensen.” Een autocratie ‘aanschaffen’ is zo gebeurd, afschaffen is wat lastiger. Voor een democratie geldt precies het omgekeerd: afschaffen is zo gebeurd, ze weer aanschaffen is een heel ander verhaal.

“Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt.” Met betogen die de bijl zetten aan de wortels van onze democratische rechtsstaat gaat het zo goed dat ze steeds minder opvallen. Een zeer zorgelijke ontwikkeling. Ik hoop dat deze prikker eraan bijdraagt dat het giftige en schadelijke van dergelijke betogen wel weer gaan opvallen. Ik hoop dat ze ertoe leiden dat steeds meer mensen als de hoofdpersoon in Wijers’ verhaal Piramide ‘staan te hijgen’ omdat ze wat nu het nieuwe normaal lijkt te worden, niet normaal vinden en zich ertegen uitspreken.

Benoemen

Afgelopen week vlogen, naast straatstenen en bouwmaterialen, grote woorden door de lucht. Pogrom, antisemitisme, terrorisme. De stenen waren nog niet geland of de Israëlische premier stuurde twee vliegtuigen. De inkt van zijn bericht was nog niet droog of de Amerikaanse president deed nog een duit in het zakje. Binnenlandse politici zoals Wilders, Yesilgoz en premier Schoof lieten zich ook niet onbetuigd. Na een genuanceerd betoog en een pleidooi bij Buitenhof van Jaïr Stranders filosoof en bestuursvoorzitter van de Liberaal Joodse Gemeenschap Amsterdam om zeer voorzichtig te zijn met het gebruiken van dergelijk zwaarbeladen termen, sprak minister Sophie Hermans de woorden: “Hier staan mensen met de rug naar onze samenleving”

Hermans zat bij Buitenhof om te spreken over wat haar en de Nederlandse inzet zou zijn voor de klimaattop die de komende twee weken plaatsvindt. Mijn zoon vatte het gesprek kort samen met de woorden: “ze praat veel maar zegt niets.” Aan het begin van haar interview werd ze gevraagd om te reageren op de uitspraak Van Raoul du Pré in de Volkskrant dat: “Een land waarvan de politieke leiders bij een uitslaande brand niet toesnellen met water maar met benzine, (…) zich grote zorgen (mag) maken over de nabije toekomst.” Hermans gebruikte ook hier veel woorden maar paste ervoor om zich uit te spreken over die pyromane politieke leiders. Sterker nog, met de woorden dat ‘er mensen met de rug naar onze samenleving staan’, legt ze oorzaken van de zorgen van Du Pré bij anderen neer. Premier Schoof en in zijn kielzog of hij in het kielzog van andere, spreekt over een probleem met integratie. Wat ze allemaal gemeen, hebben is dat ze allemaal spreken over ‘benoemen’ wat er is gebeurd.

Benoemen’: “een naam geven: een probleem benoemen officieel tot probleem verklaren door het een naam te geven,” aldus een van de twee betekenissen die de digitale Van Dale geeft van het woord. De tweede betekenis, “aanstellen: iemand tot voorzitter noemen,” is hier niet aan de orde. Hermans, Schoof en al die anderen ‘benoemden’ de gebeurtenissen in Amsterdam van de afgelopen week. Bij dat benoemen valt mij iets op en geheel in hun stijl en in tegenstelling tot mijn eigen stijl, ga ik dat nu eens niet bevragen maar benoemen.

Ik zie politieke partijen die verdeeldheid zaaien. Die mensen stigmatiseren en bijna criminaliseren op basis van hun geloof en waar de wieg van hun ouders of nog verdere voorouders stonden. Die deze mensen tot zondebok maken voor alles wat er in hun ogen niet goed gaat. Politici die van moslims verwachten en zo ongeveer eisen dat ze zich uitspreken over het gebeuren en ‘hun mensen’  aanspreken en in het gareel houden. Dat ze ziende blind en horende doof zijn kan daaraan debet zijn want de afschuw over het  gebeurde kwam uit alle hoeken en gaten van onze samenleving. Wat bijzonder is aan een dergelijke oproep is dat zij nooit van autochtone Nederlanders vragen en zeker niet eisen dat ze zich moeten uitspreken tegen geweld en bedreigingen door andere autochtone Nederlanders. Politici die het gebeurde framen als een ‘integratieprobleem’ en daarmee grote groepen mensen stigmatiseren. Daarbij vergeten ze dat integreren iets is waaraan iedereen, ook zij, een bijdrage moet leveren. Dit is racisme, de “opvatting dat mensen met een bepaalde huidskleur beter zouden zijn dan mensen met een andere kleur, gebruikt als rechtvaardiging om mensen met een andere kleur slecht te behandelen.”  En zoals artikel 1 van onze grondwet stelt, is: “Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, (…) niet toegestaan.” Drie van de meest uitgesproken partijen, de PVV de BBB en de VVD maken deel uit van de regeringscoalitie.

Daarbij blijft het niet. De regering, daartoe aangezet door dezelfde partijen wil de Nederlandse nationaliteit afpakken van mensen die zich schuldig maken aan antisemitisme. Dit vloekt op twee manieren met een van de hoekstenen van onze rechtsstaat: het gelijkheidsbeginsel. Als eerste is antisemitisme niets meer en niets minder dan een vorm van racisme. De ene vorm van racisme, antisemitisme, zwaarder bestraffen dan de andere vorm, zoals het kabinet ook wil, is niet alleen een vorm van discriminatie het vloekt ook nog eens met het gelijkheidsbeginsel. Als tweede kan het afnemen van een nationaliteit alleen van iemand die meerdere nationaliteiten heeft. Iemand met alleen de Nederlandse nationaliteit die nationaliteit afnemen, mag niet. Iemand stateloos maken mag immers niet. Als dit werkelijkheid wordt, kan de ene persoon zwaarder worden gestraft dan de andere. Dat vloekt met het gelijkheidsbeginsel. Dat dit bij een veroordeling voor terrorisme kan, doet daar niets aan af. Ook daar vloekt het met het gelijkheidsbeginsel. De regering en deze partijen zetten hiermee aan het eerste deel van Artikel 1 van onze Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” En daarmee aan de belangrijkste pijler onder onze rechtsstaat.

Het kabinet en de partijen waarop het steunt, willen het demonstratierecht aanscherpen. Zo zou er niet overal meer gedemonstreerd mogen worden en mag het gezicht niet meer worden bedekt. Bijzonder dat deze maatregelen worden voorgesteld naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam van afgelopen week. Bijzonder omdat er geen sprake was van een demonstratie die uit de hand liep. Hoe gaat het verbod op het dragen van maskers voorkomen dat relschoppers rellen schoppen. Het lijkt me niet dat relschoppers tevoren een vergunning aanvragen om rellen te gaan schoppen. Deze maatregelen zijn geen oplossing ter voorkoming van de problemen van vorige week. Hier wordt de gelegenheid gebruikt om maatregelen door te drukken.

Een dubieuze manier van handelen. En niet alleen dubieus, ook kwalijk. Kwalijk aan de denk- en handelswijze van het kabinet en deze partijen is dat zij impliciet suggereren dat demonstreren en rellenschoppen hetzelfde is. Kwalijk omdat hiermee grondrechten worden uitgehold. Het recht op betoging is vastgelegd in artikel 9 van onze Grondwet en kan alleen worden beperkt via bij de wet vastgestelde regels: “ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.”  Niet meer overal demonstreren is een hellend vlak dat leidt naar nergens meer demonstreren. Saillant detail is dat twee van de betrokken partijen, de BBB en de PVV een heel andere toon aansloegen tijdens de boerenprotesten van een paar jaar geleden.

Met die boerenprotesten kom ik bij het wijzen van het Openbaar Ministerie op de mogelijkheid om de daders van de rellen van vorige week te vervolgen  voor terrorisme en daarmee de mogelijkheid om hen het Nederlanderschap te ontnemen. Ik kwam hier via de boerenprotesten omdat er een goed beargumenteerd betoog is op te zetten dat er bij die protsten sprake was van terrorisme. Rotzooi zoals asbest op snelwegen gooien en het in brand steken. Met trekkers wegen blokkeren en naar huizen van bewindslieden optrekken. Maar het is niet aan de Kamer noch aan de regering om het Openbaar Ministerie (OM) adviseren. Het OM behoort tot de rechterlijke macht. In Nederland kennen we de scheiding van machten en is het aan de rechterlijke macht om te bepalen wie waarvoor wordt vervolgd, dat doet het OM en aan de rechters om vervolgens te bepalen of iemand schuldig is en vervolgens een straf op te leggen. Daar moeten politici zich niet mee bemoeien.

Ook wil de regering, gestimuleerd door de drie partijen en vooral door de BBB de Instagrampagina Cestmocro verbieden omdat die “onze jeugd vergiftigt met haat en antisemitisme,” aldus BBB-Kamerlid Henk Vermeer en het wordt niet gemodereerd. Haat prediken en antisemitisme is niet mijn stiel, maar alleen haat tegen joden en antisemitisme als reden zien om een medium het zwijgen op te leggen is in strijd met onze grondrechten. Onze Grondwet bepaalt in artikel 7 namelijk dat: “Niemand (…) voorafgaand verlof nodig (heeft) om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.”  

Als haat prediken een reden is om Cestmocro te verbieden dan komen er nog veel meer kanalen in aanmerking voor een verbod. Het Twitteraccount van Geert Wilders bijvoorbeeld en ook menig bericht van de BBB dat ik op LinkedIn lees is vergiftigd met afkeer van migranten en van Nederlanders die een andere dan een christelijk geloof aanhangen. Zo betoogde Van der Plas recentelijk nog dat: Syrië, Eritrea Jemen (…) wel echt landen (zijn) die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten.”  Alleen kiest de regering in het kielzog van de drie de partijen daar niet voor. Door alleen media die Jodenhaat verspreiden te verbieden, wordt er gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Verder wil de regering een leerstraf voor daders van antisemitisch geweld door bijvoorbeeld een verplicht bezoek aan het voormalige kamp Westerbork. Bijzonder omdat de regering juist heeft besloten de subsidie aan dit en andere herinneringsplekken te beëindigen. Met zo’n bezoek is niets mis mee. Alleen zou dat niet alleen beperkt moeten blijven tot daders van antisemitisch geweld. Ook daders van ander op haat vanwege afkomst en uiterlijk gebaseerd geweld zouden zo’n bezoek moeten brengen. Dat kamp is, net als alle voormalige concentratiekampen, namelijk een voorbeeld van wat er kan gebeuren als groepen mensen om hun afkomst, geloof of welke reden dan ook, worden ontmenselijkt. Dat het in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw joden waren, wil niet zeggen dat dit alleen met joden kan gebeuren. Het is immers ook in Rwanda en voormalig Joegoslavië gebeurd en lijkt er verdacht veel op dat het nu met de Palestijnen gebeurt. Een dergelijke straf alleen bij antisemitisme is weer in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Net zoals het idee om straffen voor antisemitisme te verhogen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Antisemitisme is gewoon een vorm van racisme en voor iedere vorm van racisme moet dezelfde straf gelden.

De partijen willen de politie meer bevoegdheden geven. Zo moet de politie toegang krijgen tot WhatsApp-groepen bij vrees voor ongeregeldheden. Dit is een hellend vlak dat eindigt bij Orwells Big Brother. Die kant moeten we niet op willen. Dit betekent dat het grondrecht: “op eerbiediging van zijn brief- en telecommunicatiegeheim,” verwoord in artikel 13 op de helling gaat.

De plannen die de regering in het kielzog en op aandringen van de drie partijen gaat uitwerken zijn racistisch en  discriminatoir. Ze stigmatiseren mensen op grond van hun afkomst of religie. En ze gaan in tegen de letter en de geest van onze grondwet en zetten de bijl aan onze rechtsstaat. Het bijzondere is dat de vierde coalitiepartij, NSC, zich hier niet tegen uitspreekt. De borging, verwoordt in het verslag van informateur Plasterk, van de grondrechten die NSC als voorwaarde voor haar deelname aan het kabinet: “dat ze zich in hun plannen en activiteiten zullen bewegen binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat. Dat betekent dat men zich houdt aan de Grondwet (inclusief algemene bepaling), wetten, verdragen, Europees en internationaal recht en rechtsbeginselen.  … dat voor hen vaststaat dat de democratische grondrechten, die in de Grondwet zijn vastgelegd in hoofdstuk 1  (artikelen 1-23), een essentiële waarborg vormen voor de democratische rechtsstaat, waarbinnen grondrechten kunnen botsen,” is daarmee van nul en generlei waarde is.

Als dit onze samenleving vertegenwoordigt, dan sta ik met de rug naar de samenleving.

Don Quichot

Als ik Wilders mag geloven dan ‘gaat de zon weer schijnen’ in Nederland. Dit vertelde hij tijdens de presentatie van het hoofdlijnenakkoord HOOP, LEF EN TROTS . Ja, de titel is net als bijna alles wat Wilders twittert, of heet dat tegenwoordig xt, geschreven in kapitalen. Hij lijkt zich niet te realiseren dat als je overal de nadruk oplegt, en dat doe je door woorden met kapitalen te schrijven, je niets benadrukt. Nu heeft het de afgelopen jaren niet ontbroken aan zonneschijn, maar echt zonlicht zal Wilders niet hebben bedoeld. Hij zal hebben bedoeld dat we na eerst tien jaar Paars en de, om Fortuyn aan te halen, puinhopen die dat meebracht, vervolgens acht jaar een bak ellende met Balkenende, gevolg door veertien jaar rommel van Rutte er eindelijk een goed plan voor het land ligt. Ik moest denken aan Don Quichot bij de presentatie van het akkoord en de woorden die de vier leiders van de partijen erover spraken.

Don Quixote and Sancho Pansa, door Jacques Lagniet. Bron: wikigallery.org

Don Quichot, de hoofdpersoon uit de roman van Miguel de Cervantes geschreven in het begin van de zeventiende eeuw. Don Quichot is eigenlijk geen Don (hoge adel) maar een hidalgo, iemand van de laagste adel. Hij heet ook geen Quichot maar Alonso Quijano en is zijn verstand kwijt geraakt en beeldt zich in een dolende ridder te zijn: Don Quichot. Een dolende ridder die op zijn strijdpaard Rocinant door Spanje dwaalt en strijd tegen allerlei vormen van onrechtvaardigheid en onrecht. Hierdoor hoopt hij in de gunst te komen bij zijn geliefde de prinses Dulcinea  Nu is dat strijdpaard een afgesleten boerenknol en Dulcinea een eenvoudige boerendochter. Ook bestrijdt hij geen onrecht maar vecht hij tegen windmolens die hij aanziet voor reuzen en tegen kuddes schapen die hij voor legers houdt. Tijdens zijn tocht wordt hij begeleid door Sancho Panza, zijn buurman en dienaar, een eenvoudige boer. Sancho is niet dom en weet dat zijn meester meer dan een steekje los heeft zitten maar vergezelt hem toch omdat hij hoopt dat de grote beloning die hem in het vooruitzicht is gesteld, werkelijkheid wordt.

Ik moest aan Don Quichot denken omdat het een allegorie en een parodie is. Een allegorie is een, zoals de Van Dale het omschrijft: “symbolische voorstelling, samenhangende reeks beelden uit één gebied die dient om een samenhangende reeks gedachten op een ander gebied uit te drukken.” Een parodie is, volgens dezelfde Van Dale een: “grappige nabootsing om iets bespottelijk te maken.”  Cervantes gebruikt de hoofse ridderroman juist om het ridderlijke leven te bekritiseren en te bespotten. De vier partijen gebruiken de ‘samenhangende reeks beelden’ van een coalitieakkoord en drukken er iets heel anders mee uit. Ze bespotten de werkelijkheid ermee. In tegenstelling tot de Don Quichot van Cervantes kent dit verhaal twee dolende ridders.

Als eerste vecht ridder Wilders tegen een ‘leger van vijandige asielzoekers’. Cijfers aandragen dat Nederland een beneden gemiddeld land is in Europa voor wat betreft de opvang van asielzoekers, worden genegeerd. In dit gevecht worden de beginselen van de rechtsstaat geweld aangedaan met plannen om de bewijslast om te draaien waardoor de asielzoeker moet aantonen recht te hebben op asiel en de staat niet hoeft aan te tonen dat iemand geen recht heeft op asiel. Een gevaarlijke omkering. Ons rechtsstelsel piept en kraakt immers ook en door het omkeren van de bewijslast kan die worden vlotgetrokken. Het zou heel wat tijd en geld hebben gescheeld als Ridouan T. zijn onschuld had moeten aantonen en niet het Openbaar Ministerie zijn schuld. Bij dat aantonen van zijn recht hoeft de asielzoeker niet te rekenen op rechtsbijstand, want die wordt zoveel mogelijk beperkt en je kunt nog maar één keer naar de rechter, hoger beroep is niet mogelijk. Ook wordt de termijn waarbinnen je beroep kunt aantekenen verkort. Daar komt nog bij dat het begrip veilig land wordt verruimd en zelfs zo dat ook delen van landen veilig kunnen worden verklaard. De partijen begeven zich op een hellend vlak om een niet bestaand ‘leger van vijandige asielzoekers’ te bestrijden[1]. Hiermee is niet gezegd dat er geen problemen zijn in de asielketen. Die zijn er zeker. Alleen liggen ze veeleer bij de door- en uitstroom. Door dertig jaar jojobeleid is er een chronisch tekort aan beslisambtenaren bij de IND waardoor mensen veel langer dan nodig in de opvang zitten. Ook is er door meer dan tien jaar geen volkshuisvestingsbeleid te voeren een gebrek aan woonruimte waardoor statushouders in de opvang moeten blijven omdat er nog geen woonruimte is.

Als tweede  ridder, Donña Van der Plas. “De Nederlandse natuur en ons, door boeren gecreëerde en onderhouden cultuurlandschap is prachtig ,” aldus Van der Plas. Menig planten en dierensoort te land, te lucht en te water denkt daar anders over en ook menig mens kan de  pracht van de eindeloze velden met monotoon Engels raaigras en mais niet waarderen en maakt zich zorgen over de verslechterende natuur en de afnemende waterkwaliteit. Volgens jonkvrouwe moeten we vooral op de landbouwers vertrouwen: “Boeren en tuinders (…) al eeuwen met de bodem, dieren, omgeving en natuur” werken. Iets wat niet kan worden ontkend. Dat wil echter niet zeggen dat de boeren ook weten wat het beste is voor bodem, dier, omgeving en natuur. Zo wil Van der Plas het areaal door nutriënten verontreinigde gebieden terugbrengen. Dat klinkt positief. Hoe de partijen dat willen doen is niet door minder nutriënten aan de bodem toe te voegen maar door: “In plaats van de aanwijzing van heel Nederland als kwetsbaar gebied (komen tot) een aanwijzing per gebied.”  Want: “Dit is belangrijk omdat de norm van 170 kilogram stikstof per hectare uit dierlijke mest alleen geldt in kwetsbare gebieden.” En als je een gebied als niet kwetsbaar aanmerkt dan: “resulteert (dit) in meer plaatsingsruimte voor mest.” Het werken met de omgeving en de natuur door de boeren betekent voor Van der Plas de bodem volgooien met mest. Ook op het land van akkerbouwers want de samenwerking tussen de akkerbouw en veeteelt moet worden gestimuleerd door, zo valt te lezen: “het uitrijden van mest op bouwland met een staand gewas zoals wintertarwe in het voorjaar (toe te staan) zonder inwerkplicht (dat de mest niet gelijk in de grond gewerkt hoeft te worden). Grasland heeft deze inwerkplicht niet.”  Maar waar het eigenlijk om draait: “gelijk beleid zou ook meer mesttoepassingsruimte betekenen.”   Mest heeft de problemen met de natuur en waterkwaliteit veroorzaakt en mest is ook de oplossing voor de jonkvrouwe Van der Plas.[2]

Sancho Panza Omtzigt staat erbij, kijkt ernaar en denkt het zijne van die vreemde ideeën. Hij spreekt de ridders echter niet aan op hun dwaze gedrag. Hem is een ‘goed bestuur’ beloofd een kijkt verlekkerd uit naar die beloning. Dat ‘fatsoenlijk bestuur’ bestaat onder ander uit een soort districtenstelsel, een grondwettelijk hof  en nog wat meer van dat lekkers[3]. Als kenner van de Nederlandse grondwet en het staatsbestel zal hij toch weten dat die beloning zeer onzeker is. Die vraagt om wijziging van de Grondwet. Wellicht lukt hem dat in eerste lezing in de Tweede Kamer. Daarna is echter de Eerste Kamer aan zet. Daar hebben de regeringspartijen 30 zetels en als ze de SGP en Baudet zo ver krijgen, komen ze tot 34. Maar mochten ze dat toch halen, dan moet het voorstel na verkiezingen nogmaals, en nu met tweederde meerderheid door de Tweede Kamer worden vastgesteld. Dat gaat niet lukken. Zeker niet omdat er maar één partij is die hierop zit te wachten en die partij zou na die verkiezingen wel eens buiten de boot kunnen vallen. Dat de plannen van ridder Wilders en jonkvrouwe Van der Plas knellen met fatsoenlijk bestuur waar hij zo’n belang aan hecht, ziet hij, met het oog op dat voorgespiegelde lekkers,  door de vingers

Blijft over de laatste speler in de klucht: Yeşilgöz. Zij vervult met verve de rol van Rocinant. Als ze in de spiegel kijkt ziet ze een prachtige rijzige strijdros die staat voor degelijke overheidsfinanciën en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven. Onder het mom van ‘solide overheidsfinanciën accepteert ze dat er wordt gerekend met een fors verlaagde Nederlandse bijdrage aan de Europese Unie zonder dat daar ook maar enig zicht op is. Iets soortgelijks gaat ook op voor de ingeboekte revenuen van de verminderde instroom van asielzoekers waar ridder Wilders op rekent. Ze verheugt zich op de ‘koop’ van vier kerncentrales voor maar 10 miljard in totaal. Dit terwijl de Britten er nu eentje bouwen bij Hinkley Point waarvan de verwachte kosten volgens de bouwer tussen de 31 en 35 miljard Britse ponden bedragen en volgens de BBC zouden de kosten zelfs op kunnen lopen naar 46 miljard pond (bijna € 54 miljard). De prachtige strijdros Rocinant Yeşilgöz blijkt een oude bijna kreupele boerenknol.


[1] HOOP,LEF en TROTS, pagina 3 – 6

[2] Idem, pagina 9 – 12

[3] Idem pagina 176-18

Holocaust

Ik hoop dat jullie niet teveel beelddenkers zijn. Ik hoop het want ik hoorde Mona Keijzer in een uitzending van Jeroen en Sophie uitspraken doen waar me figuurlijk de broek van afviel. Keizer kwam uitleggen wat de strengere eisen aan integratie inhouden die in het coalitieakkoord Hoop, Lef en Trots staan.

Keijzer: “Wat dat inhoudt, is dat je bijvoorbeeld in de inburgering nadrukkelijk de kennis van, over de Holocaust moet bijbrengen.” Daarna volgde nog iets over de Nederlandse taal. Vervolgens vroeg Sophie, de presentator van dienst aan Arnon Grunberg, een andere tafelgast wat hij hiervan vindt. Grunberg antwoordde: “Ik denk dat het een heel slecht idee is om de genocide, om de moord op de joden in Europa te gebruiken om mensen die hier naartoe kijken eigenlijk te straffen en te zeggen: ‘dit moeten jullie kennen. Ik denk dat het een tegengesteld effect heeft. Dat het eerder jodenhaat eigenlijk doet toenemen. Ik ben er faliekant tegen. Ik vind het echt kwalijk. Dat is precies wat je niet moet doen… En dit vind ik eigenlijk ook nog schandelijk omdat over de ruggen van zes miljoen vermoorde joden hier symboolpolitiek wordt bedreven”  Volgens Keizer mocht Grunberg dat zeggen, maar was het absoluut zo niet bedoeld. En na wat ze toen zei, viel mij die figuurlijke broek af. Keizer: “Wat je ziet is dat veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar jodenhaat onderdeel is bijna van de cultuur.” ……….. ?

Nog niet zolang geleden schreef ik over de identieke bewering van Caroline van der Plas dat: “de groepen mensen die hier het meest asiel aanvragen dat zijn landen als Syrië, Eritrea, Jemen dat zijn wel echt landen die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten.” Niet alle mensen zei ze erbij. Dat noemde ik toen een discriminerende generalisatie. Wat mij het meeste stoorde was dat de complete OP1-tafel zweeg. Dat was hier gelukkig niet het geval.  

Ik eindigde die vorige Prikker met de woorden: “Als we toch iets moeten hebben geleerd van de Holocaust dan is het dat precies de discriminerende generalisaties zoals Van der Plas aan de wieg stonden van die Holocaust. Die discrimineren generalisaties en het zwijgen van de omstanders. Ik zwijg niet.”  Het lijkt erop dat Keijzer en Van der Plas dat niet weten. Of wellicht zijn ze in dat half jaar dat ze hebben zitten te onderhandelen geïndoctrineerd door Wilders. Van hem is immers al bekend dat hij moslims generaliseert en discrimineert. Die indoctrinatie gaat zelfs zover dat de twee andere partijen, en dan met name NSC en haar leider Pieter Omtzigt, toch een afsplitsing van het ‘fatsoen moet je doen’ van het CDA, dit zomaar laat passeren en accepteert.

Als er dan toch ergens ‘nadrukkelijk kennis van de Holocaust’ bijgebracht moet worden, dan zijn de onderhandelaars van het coalitieakkoord een goede plek om te beginnen.

Van der Plas en het zwijgen

In  uitzending van OP1 van donderdag  28 maart 2024 hield BBB-leider Caroline van der Plas een pleidooi voor hard optreden tegen antisemitisme. Van der Plas stoorde zich aan de ‘slappe hap’ zoals ze het een paar dagen eerder in de Tweede Kamer noemde. Van der Plas constateert een toenemend antisemitisme met als laatste voorbeeld het verstoorde optreden van zangeres Lenny Kuhr. Ik stoorde me aan de presentatoren Sijtsma en Kelder en de andere aanwezigen. Laat ik voorop stellen, antisemitisme is verwerpelijk en er moet, dat ben ik met Van der Plas eens, hard tegen worden opgetreden. Toch stoorde ik me om het zacht uit te drukken.

Ik stoorde me en dat doe ik al langer, aan het gemak waarmee politici als Van der Plas, maar zij niet alleen, op ieder protest tegen het optreden van Israël in Gaza het label ‘antisemitisme’ plakken. Protesteren tegen het Israëlisch optreden mag. En om Asha ten Broeke uit haar column in de Volkskrant te citeren: “Er bestaat geen grondrecht op een ongestoord concert.”  Het beeld dat Van der Plas schetst van het gebeurde is er een van een joodse zangers die tijdens een concert werd aangesproken omdat ze joods is. Als dat beeld klopt is een veroordeling van de actie op z’n plek. Dan wordt Kuhr aangesproken op haar joods zijn.

Het beeld dat van Ten Broeke in haar column schets, ziet er toch net iets anders uit. Volgens Ten Broeke werd er geroepen: “Schaamt u zich niet voor het supporten van genocide? Uw kinderen zijn medeplichtig aan genocide, u moet zich schamen.” en  “Free, Free Palestine” en “Lenny is een terrorist, ze is een zionist!”  Geen complimenten. Maar toch als ik verder lees dat de zangeres in een interview met het Nederlands Dagblad haar mening verkondigt, dat nu de strijd nodig is  en dat ze: “achter de militaire operatie die Israël aan het voeren is,” staat, dan is de uitspraak dat Kuhr genocide support niet zo ver gezocht. De Zuid-Afrikaanse regering denkt er net zo over en heeft Israël daarom voor het Internationaal Strafhof gesleept. Alleen de beschuldiging dat Kuhr een terrorist is, lijkt mij ver bezijden de waarheid. Als dit beeld klopt, dan werd Kuhr niet aangesproken op haar joods zijn, maar op haar steun aan de staat Israël. Dat is geen antisemitisme en hoeft niet veroordeeld te worden. Door op een dergelijk protest tegen Israël het label ‘antisemitisme’ te plakken, wordt de echte strijd tegen het antisemitisme geen goed gedaan. Ik stoorde mij eraan dat de twee presentatoren en de andere aanwezigen Van der Plas zonder weerwoord lieten orakelen. Sterker nog, ze huilden mee met wolven

In haar betoog haalde Van der Plas Duitsland als voorbeeld aan. Een groep die hier actie kan voeren is daar verboden en ook de ‘van -de-rivier-naar-de-zee’ uitspraak is daar verboden. Dat zou zij ook wel willen. Daarop haalde presentator Sijtsma aan dat in Duitsland het erkennen van de Holocaust onderdeel is van de inburgering. “En eigenlijk wilt u dit ook in Nederland gaan doen,” eindigde Sijtsma haar inbreng. Waarop Van der Plas aanhaalde: “Ik denk dat een heel goed idee is om dat in Nederland te doen omdat we zien dat de groepen mensen die hier het meest asiel aanvragen dat zijn landen als Syrië, Eritrea Jemen dat zijn wel echt landen die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten. Ik zeg niet alle mensen …”

Pardon? Een Kamerlid dat hier burgers van een hele naties wegzet als antisemitisch. Als een minder ontwikkeld soort mensen dat ‘opgevoed’ moet worden in het goede ‘Nederlandse gedrag’. De andere aanwezigen bleven stil. En toen kwam het stoom uit mijn oren. Als we toch iets moeten hebben geleerd van de Holocaust dan is het dat precies de discriminerende generalisaties zoals Van der Plas aan de wieg stonden van die Holocaust. Die discrimineren generalisaties en het zwijgen van de omstanders. Ik zwijg niet.

Jeuk

Hoe zal ik deze prikker eens aanvliegen? Een goede vraag. Je wil iets duiden maar je weet niet precies hoe. De berichten over het komen en gaan en het nog niet weten of ze gaan of blijven en als het blijven is in welke hoedanigheid van politici. Van Rutte en Kaag weten we dat ze gaan. Henk Krol, de Heintje Davids van de politiek, wil terugkomen. Niet meer als vertegenwoordiger van de ouderen en ook niet voor de Partij voor de Toekomst waarvoor hij een in het recente verleden korte tijd actief was waarna hij het als een soort ‘Pim Fortuyn’ zonder succes met zijn eigen lijst probeerde. Nee dit keer heeft hij zich aangesloten bij (BVNL) Belang van Nederland van Van Haga, een van de afscheidingen van het FvD van Baudet.

Bron: Flickr

Als politicus moet je agile zijn. Het lijkt tegenwoordig meer om het pluche te gaan dan om de denkbeelden. Neem Dilan Yesilgöz, na actief te zijn geweest voor de SP, GroenLinks en de PvdA  wil ze nu de lijst van de VVD gaan trekken. Voor de aanhangers van de VVD is het te hopen dat ze aan de voorkant  alles goed hebben afgehecht. Voor je het weet springt ze, eenmaal gekozen als premier, over naar de Partij voor de Dieren en staat ze aan de lat voor het opdoeken van de intensieve veehouderij. Dat zou een bijzonder doorontwikkeling van haar politieke carrière zijn. Dat opdoeken is een stip aan de horizon waar een VVD-stemmende agrariër niet op zit te wachten. Zijn die er trouwens nog? VVD stemmende agrariërs? Of zijn die overgestapt naar de BBB? De grote uitvraag van 22 november aanstaande zal dat uitwijzen.

Over BBB gesproken. De leider van die club, Caroline van der Plas schijnt geen premier te willen worden. Wie het dan wel wordt als haar partij die functionaris mag leveren, is nog niet bekend. Ze is wel met mensen in gesprek. Voor haar volgers is het te hopen dat ze in dat bilaatje dan wel het goede gesprek voeren. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Ja, bij de onboarding van mensen bij je partij kan het gigantisch fout gaan. De recente geschiedenis laat twee voorbeelden zien waar dat gigantisch fout ging. Als eerste de LPF. Na de moord op haar leider, restte een schip met mensen die allemaal dachten dat ze kapitein waren. Bij het tweede voorbeeld, het al genoemde FvD hadden de scheepslui helemaal gemist dat kapitein Baudet al ruim voor de verkiezingen behoorlijk was ontspoort. Die ontsporing culmineerde in houtkoolschets  waarin de uil van Minerva een hoofdrol speelde maar waar verder geen touw aan vast te knopen was.

Anderen, zoals Pieter Omtzigt weten nog niet wat ze gaan doen. In ieder geval niet terug naar het CDA en ook niet naar het CDA 2.0, de BBB van Caroline. In z’n eentje wordt het niets want in je uppie 47 zetels bemensen wordt lastig. Ja, velen zien hem als een heilige die de zo ongeveer de hele wereld, maar dan toch zeker de governance van Nederland gaat veranderen. Dan ligt de lat zo hoog dat organisch veranderen veel te traag gaat. Als heilige van vandaag ben je dan al snel de schlemiel van morgen. Een waarheid als een koe die ik er wel even inschiet. Om dat te voorspellen hoef je geen glazen bol te hebben. Zo’n verandering is, om een rugbyterm te gebruiken, een scrum. Niet iedereen zal aan jouw kant staan te duwen. Daarbij kan consultatie  helpen. Maar dan moet je wel duidelijk aangeven wat je doet met wat je ophaalt. Dus op welke trede van de participatieladder je staat. Dat kan je verder brengen maar dat veder kan ook  verder van huis zijn.

En dan is er nog BIJ1. Simons nam afscheid. Er was iets met een toxische sfeer in de partij en aantijgingen waar ze zich wel kan maar niet steeds tegen wil verdedigen. Wie haar opvolger wordt is nog niet bekend. Wie wil er voor die partij aan de lat staan? Een goede vraag. Een integrale blik is voor deze partij pas integraal als die ook intersectioneel is. Dan kom je er niet met wat flankerend beleid. Dan moet je permanent aan staan. Dan kun je nog zo goed je best doen en alles willen verbinden maar voor je het weet meldt zich iemand die nog meer kruispunten van achterstelling aantikt en dan sta je in je hemd of zelfs in je blootje. Al probeer je nog zo goed om maatwerk te leveren.

Daarmee kom ik aan het einde van deze prikker. Ik ben ‘geland’ en het is mij gelukt. Het is gelukt om vierentwintig van de vijfentwintig ambtelijk jargonjeukwoorden op te nemen in een prikker. Alleen met het meest jeukende lukte het niet. Een prikker schrijven rond vijfentwintig voorgeselecteerde woorden is dan ook geen dagdagelijkse activiteit. Oh, het is toch gelukt dat meest jeukende woord ook nog te gebruiken.   

BBB opportunisme

Begin 2016 overleed Antonin Scalia een van de negen opperrechters in de Verenigde Staten. Volgens de regels van het Amerikaanse spel was het aan toenmalig president Barack Obama om een opvolger te benoemen. Die poging werd gefrustreerd door de Republikeinse senatoren. Zij gaven hiervoor als reden dat Obama was begonnen aan zijn laatste jaar als president en het benoemen van een rechter zou moeten overlaten aan zijn opvolger die toen nog onbekend was. Zij hielden voet bij stuk en uiteindelijk benoemde Trump Neil Gorush als opvolger. Ik moest hieraan denken toen ik las dat de BBB wil dat de oude Eerste Kamer niet meer stemt over twee wetsvoorstellen.

Het betreft hierbij een voorstel om de Wet publieke gezondheid te veranderen en zo een wettelijke basis te bieden voor een deel van de maatregelen die werden benut bij de bestrijding van de Covid-19 pandemie en de nieuwe Pensioenwet. De partij is tegen deze wetten en omdat ze succesvol was in de recente verkiezingen groeit haar gewicht in de nieuwe Eerste Kamer. “Resultaten van onderzoeken over het vertrouwen in de politiek vragen juist nu om zorgvuldige processen en volledige erkenning van de laatste verkiezingsuitslag,” zo onderbouwt de partij haar betoog. Nu wordt die verkiezingsuitslag door niemand betwist en door iedereen erkend, dus dat hoeft geen belemmering te zijn. Ook wordt de wet geheel volgens de geldende procedure behandeld. Het proces is daarmee zorgvuldig.

De partij ziet het anders: “Wij hebben bij deze gang van zaken grote bedenkingen: ingrijpende besluiten worden op de valreep genomen en bij de pensioenwet is de stemming nu gepland NA de verkiezingen voor de Eerste Kamer en VOOR benoeming van de nieuwe Eerste Kamer leden die hun eerste vergadering hebben op 13 juni 2023. Dit is ongepast en berooft onze toekomstige fractie om bij belangrijke besluiten voor Nederland het democratisch mandaat uit te oefenen. Wij verzoeken u dus de behandeling van deze beide wetsvoorstellen niet af te ronden in de samenstelling van de oude Kamer.”  En omdat het bij Tweede Kamerverkiezingen gebruikelijk is dat de: “oude Kamer na de verkiezingen geen enkel besluit van enige importantie meer,” neemt, wil de partij dit ook toepassen op de Eerste Kamer. Op het eerste gezicht een plausibel pleidooi maar is het dat ook?

Inderdaad is het gebruik dat er tijdens een verkiezingsperiode voor de Tweede Kamer geen zwaarwegende zaken meer worden voorgelegd aan de Tweede Kamer. De BBB stelt nu voor dit ook voor de Eerste Kamer te laten gelden. Er is echter één groot verschil tussen de Tweede en de Eerste Kamer en dat is de manier waarop haar leden worden gekozen. De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks door de kiezer gekozen. Die verkiezingen vormen tevens de basis voor het vormen van een regering. Partijen en haar leden profileren zich in die verkiezingen met een programma waarin ze aangeven wat zij vinden dat het beste is voor het land.

De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de  Provinciale Staten van de twaalf Nederlandse provincies en sinds dit jaar een dertiende provincie bestaande uit kiesgerechtigde Nederlanders in het buitenland. Dit gebeurt zo’n twee maanden nadat wij als kiezers die leden van Provinciale Staten hebben verkozen. Aan die verkiezingen voor Provinciale Staten nemen andere partijen deel maar dat is nog niet eens zo belangrijk. Belangrijker is dat de aan de provinciale verkiezingen deelnemende partijen, zich profileren op provinciale thema’s, niet op landelijke thema’s. Pensioenen en publieke gezondheidszorg zijn geen thema’s voor provinciale verkiezingen simpelweg omdat de provincies hier niet over gaan. Dat zijn thema’s voor landelijke verkiezingen en dat waren het ook bij de verkiezingen van maart 2021. Zou het voor het vertrouwen in de politiek en de zorgvuldigheid van procedures helpen om de uitstel van de behandeling van wetten op te schorten?

Er is meer. BBB betoogt dat een Eerste Kamer in de periode tussen de verkiezingen van Provinciale Staten en de benoeming van de nieuwe Eerste Kamer, geen zwaarwegende besluiten meer mag nemen. Die periode is drie maanden want de nieuwe Eerste Kamer wordt in de tweede helft van juni benoemt Dit analoog aan de gang van zaken bij de Tweede Kamer. De partij heeft hierbij de klok horen luiden maar weet niet waar de klepel hangt. Kenmerkend voor Tweede Kamerverkiezingen is dat een kabinet dan demissionair is, het heeft geen missie meer. Dat kan omdat het kabinet is gevallen, de breuk niet meer te lijmen is en er geen andere regering geformeerd kan worden, maar ook omdat haar wettelijke termijn van vier jaar is verstreken en de verkiezingen zijn uitgeschreven. Dan is het gebruik dat het kabinet geen besluiten meer neemt over zwaarwegende, controversiële zaken en de Tweede Kamer eenzelfde houding hanteert. Dat ligt bij de Eerste Kamer anders. Er is nog steeds een kabinet met een missie, of het een goede missie is daarover kun je van mening verschillen maar dat doet er voor het proces niet toe. Ook is er nog steeds een rechtstreeks door de kiezer gekozen Tweede Kamer, een Kamer met missie. Er is dus geen reden om het wetgevende werk ‘on hold’ te zetten.

Belangrijkste bezwaar is dat met gehoorgeven aan de wens van BBB een hellend vlak wordt betreden. Een hellend vlak dat de bestuurbaarheid van Nederland aantast. En daarmee kom ik uiteindelijk bij de opvolging van Scalia. Bij navolging van het idee van BBB ontstaat er een tweede moment dat er in ons land niet wordt besloten. Nu is dat alleen rond de landelijke verkiezingen. Dat moment duurde na de verkiezingen van 2021 meer dan een jaar. Het kabinet Rutte 3 viel op 10 januari 2021 en de opvolger Rutte 2 stond precies een jaar later op het bordes. De BBB wil daar nu de periode tussen de provinciale verkiezingen en de verkiezing van de Eerste Kamer aan  toevoegen. Dat zijn drie maanden maar wat let een partij die er in ‘de peilingen’ goed voorstaat om die periode niet op te rekken tot de verkiezingsstrijd en zelfs nog verder?

Het hellende vlak kan ook tot andere ellende leiden. Namelijk tot opportunisme en als de oproep van BBB ergens van getuigt dan is het opportunisme en daarmee ben ik bij de opvolging van Scalia. Obama mocht niet ‘over zijn graf regeren’ door in zijn laatste jaar nog een rechter te benoemen. Een rechter die voor de rest van zijn of haar leven wordt benoemd. Iets meer dan vier jaar later op 18 september 2020 overleed Ruth Bader Ginsburg, ook opperrechter, minder dan twee manden voor de verkiezingen. Dit keer zagen de Republikeinen onder leiding van Trump geen reden om de benoeming uit te stellen tot na de verkiezingen.

Dictatuur van de landbouw

“Als we willen dat alles hetzelfde blijft, moet alles veranderen,” aldus een zin uit het boek Il Gattopardo (De Tijgerkat) van de negentiende-eeuwse auteur Giuseppe Tomasi di Lampedusa die een belangrijke rol speelde in mijn vorige prikker. Ik gebruikte deze zin die ik tegenkwam in het boek De Droom van Odyseusvan José Enrique Ruiz-Domènec om te laten zien dat er sinds de Krimoorlog van 1853-1856 veel is veranderd, maar toch verdacht veel hetzelfde is gebleven. Die zin liet me niet los en bracht me bij de recente Nederlandse politiek in het algemeen en de BBB in het bijzonder.

Bron: Wikipedia

‘Als we willen dat alles hetzelfde blijft, moet alles veranderen’ Neem de strijd tegen de elite die de PVV en het FvD voeren. Is het werkelijk een strijd tegen ‘dé elite’ of een strijd tegen ‘deze elite’? Baudet was daar, in een interview met een Zwitserse krant van enkele jaren gelden, heel duidelijk in toen hij zei: “society needs an elite that leads the way.” Dus weg met ‘deze’ elite op naar de mijne! Hij denkt daarbij aan een soort achttiende-eeuwse bourgeoisie want dat was de tijd met: “a proper society ,” die zich kenmerkt, aldus Baudet door: “an equilibrium (…), a delicate balance that has culminated in what we might call ‘the individual properly understood.’” Dus wil hij terug naar de: “bourgeois society, bourgeois traditions, the bourgeois way of life of ordinary people.” Dat de overgrote meerderheid van onze voorouders niet tot die bourgeoisie behoorden en niets te vertellen hadden, zegt hij er niet bij.

Dan naar de BBB. Dat er iets moet veranderen in de manier waarop de landbouw in Nederland is vormgegeven, is al heel lang bekend. Het mestprobleem is al een bekende sinds het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Boeren produceerden veel meer mest dan goed was voor hun eigen grond. Als ze al grond hadden. Die problematiek leidde in 1984 tot de Interimwet beperking varkens- en pluimveehouderijen ingediend door de minister van Landbouw, de CDA-er Gerrit Braks. Een noodwet die de bouw van nieuwe varkens- en kippenstallen verbood. Hiermee moest de groei van de veestapel worden voorkomen. Het werd geen succes, er kwam steeds meer in plaats van minder vee en de stallen werden steeds groter. De techniek, betere voeding, betere apparatuur zou de problemen wel oplossen. Een patroon dat zich sindsdien heeft herhaald en dat culmineerde in de Programmatische Aanpak Stikstof  (PAS). Een toverregeling omdat er werd vooruitgelopen op ‘technologische ontwikkelingen’ die er in de toekomst voor zouden zorgen dat alles weer binnen de normen zou komen. Onderdeel van deze aanpak was een vrijstelling van de vergunningsplicht voor een grote groep ondernemers, vooral agrarische bedrijven met vee. Voor deze bedrijven volstond een melding (PAS-melders). Die Aanpak werd in 2019 door de Raad van State ongeldig verklaard waardoor die PAS-melders toch een vergunning moesten aanvragen voor een bedrijf dat er al stond. Dit was trouwens niet de eerste keer dat een rechter een aanpak naar de prullenbak wees. In 2003 werd Nederland door het Europees Hof van Justitie veroordeeld voor het niet naleven van de nitraatrichtlijnen. Dit ondanks de mest en mineralenboekhoudingen waar sinds 1987 mee werd gewerkt.

Veertig jaar lang hebben de agrarische bedrijven, hun vertegenwoordigers en onze overheid er alles aangedaan om de cirkel (het importeren van extra mineralen via veevoer) een vierkant te laten lijken (verminderen van de ‘uitstoot’ van die mineralen). Wat gebeurt er na die veertig jaar? Een agrarisch communicatiebedrijf dat zaken doet met grote partijen in de agrarische sector begint een politieke partij: de Boer Burger Beweging. Ze zoeken er een persoon bij, Caroline van der Plas, die ‘normaalheid’ uitstraalt en goed uit haar woorden komt. Goed uit haar woorden komt zonder werkelijk iets te zeggen. Een partij die van dubbelzinnigheid in elkaar hangt. Want aan de ene kant betoogt de partij in haar programma; “Elke boer wil voedsel- of bloemenboer zijn en geen energieboer.”  Om iets verder te betogen dat: “Het stroomnetwerk van de netbeheerders op het platteland moet worden aangepast, zodat boeren en burgers volop de daken kunnen vol leggen met zonnepanelen en ook in staat zijn de energie terug te leveren aan het elektriciteitsnet.”  Of neem de volgende passage: “Natuur en milieu, stoppen niet bij de grens. Er komen Europese doelstellingen en samenwerkingen bij het behoud en verbetering van natuur en milieu. Dit in plaats van bovenwettelijke Nederlandse doelstellingen en eisen.” Die Europese doelstellingen zijn er al. Die zijn vastgelegd in die nitraatrichtlijnen en in de regelgeving rond de Natura 2000 gebieden. Die zogenaamde ‘bovenwettelijke Nederlandse doelstellingen en eisen’ zijn opgesteld op basis van die Europese doelstellingen.

Aan de ene kant betoogt de partij: “Rechtstreekse verkiezingen maken een einde aan de partijpolitieke benoemingen in de achterkamers. BBB is voor meer transparantie en meer democratie.” Om aan de andere kant te bepleiten dat de: “Geborgde zetels bij de waterschappen (natuurorganisaties, bedrijfsleven en boeren) blijven behouden.” Dit omdat het: “onwenselijk (is) om alleen politieke agenda’s te laten beslissen over voedselproductie en waterbeheer. Inhoudelijke (hydrologische) kennis en verstand van zaken is van groot belang. Burgers moeten op de kennis van eigenaren van gronden kunnen vertrouwen.” Maar ook: “Agrarische belangenbehartigers krijgen de vrijheid om te komen tot een praktisch werkbaar systeem dat goed is voor dieren. Er komt geen verplichte reductie van eiwit in veevoer.” En: “De wetenschappelijke onderbouwing van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) bepaalt de toelating van ontsmettingsmiddelen en niet de emotie van de politiek. De politiek wisselt elke vier jaar, dit is geen garantie voor consistent beleid met kennis van zaken.” Het meest bijzondere is nog wel de wet Recht op Landbouw die de partij wil: “Deze wet waarborgt het bestaansrecht van boeren, vissers en tuinders in Nederland. Zo wordt voorkomen dat mensen en organisaties, die geen directe belangen hebben bij uitbreiding of modernisering van wettelijk toegestane agrarische bedrijven, jarenlange procedures gaan voeren tegen boeren, alleen maar omdat ze tegen een bepaalde bedrijfstak zijn.” De partij lijkt de landbouwsector uit de democratie te willen halen. Ze wil een ‘dictatuur van de landbouw’.  Een landbouw waarvoor andere of geen wetten en regels gelden. Eigenlijk precies zoals het de afgelopen veertig jaren ook al was.

Een slimme zet van dat door de agrarische industrie gesteunde communicatiebureau om te roepen dat alles moet veranderen terwijl het doel is om alles hetzelfde te laten. Alles tot zo ongeveer op de personen die ‘de verandering om alles hetzelfde te laten’ moeten vormgeven. Die zijn immers vooral afkomstig uit CDA- en in mindere mate VVD-kringen. Partijen die verantwoordelijk zijn voor ‘hetzelfde’ dat vooral ‘hetzelfde’ moet blijven.