Windmolens

Wie kent Don Quichot niet? De hoofdrolspeler en naamgever van het beroemde boek van Cervantes. Het verhaal van een de dolende ridder Don Quichot die, om het plat te zeggen, de weg kwijt is. Hij ziet herbergen aan voor kastelen, geestelijken voor schurken, al moet je hem met de kennis van nu over de vele schandalen van kindermisbruik door priesters op dit punt wel gelijk geven, en windmolens voor reuzen. Ik moest aan Don Quichot denken toen ik bij De Dagelijkse Standaard las over een afgewezen motie van Forum voor Democratie Kamerlid Pepijn van Houwelingen. Aan Don Quichot en aan Gloria Wekker.

Bron: Pixabay

Wat is er aan de hand? Van Houwelingen wil voorkomen dat er in Nederland ooit een sociaalkredietsysteem ontstaat. Een wat? Een systeem waar in China aan gewerkt wordt waarbij de overheid je ‘punten’ toekent voor goed gedrag en je punten afneemt als je je niet goed gedraagt. En die ‘punten’ heb je nodig om te kunnen reizen of naar het theater te gaan. Dat moeten we niet willen. Dat ben ik meteen met Van Houwelingen eens. Toch heeft de Kamer de motie van Van Houwelingen verworpen en dus moeten we er, volgens Michael van der Galien van De Dagelijkse standaard: “ernstig rekening mee (..)houden (…) dat dit systeem er wél komt.” En sluit zijn betoog af met: “Zo. Dit is nog eens een ontmaskering van het kartel.

Laten we eens kijken of Van der Galiens zorgen terecht zijn en we de Kamermeerderheid die de motie verwierp iets moeten verwijten. Daarvoor even de tekst van de motie: “De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat China als eerste land in de wereld een sociaalkredietsysteem heeft ingevoerd; constaterende dat een dergelijk systeem een grove inbreuk maakt op privacy, lichamelijke integriteit en vrijheid; overwegende dat er door de coronacrisis steeds verdergaande inbreuken op bovengenoemde punten plaatsvinden; verzoekt de regering, om uit te sluiten dat er ooit een sociaalkredietsysteem of soortgelijk systeem in Nederland wordt ingevoerd, en gaat over tot de orde van de dag.”

Als ik naar mezelf kijk, dan zou ik ook niet kunnen instemmen met een dergelijke motie. De crux van de motie zit de ene tussenzin waarin wordt verwezen naar de coronacrisis. Deze motie suggereert dat de coronamaatregelen een stap zijn in de richting van de ontwikkeling van zo’n systeem en dat daar bewust op aan wordt gestuurd. Dat is ook wat Van Houwelingen toelichtend in het artikel beweert: “Natuurlijk is het partijkartel voor invoering van een sociaalkredietsysteem, want dat is precies wat ze met u van plan zijn. En dat hebben ze al bewezen door de invoering van die misdadige Apartheidspas.” Door nu deze motie aan te nemen stem je in met Van Houwelingens redenering. Je beweert daarmee dat de overheid welbewust aan zo’n systeem werkt. Zo worden dergelijke  hersenspinsel geloofwaardig. Zo probeert Van Houwelingen de complottheorie waar hij en zijn partijleider Baudet tegen vechten, geloofwaardig te maken. Hij probeert ons als een moderne Don Quichot mee te laten vechten tegen windmolens die niets anders zijn dan ‘hersenspinselige reuzen in zijn hoofd’.

Maar er is meer en daarmee kom ik bij Gloria Wekker. Nu zal je je afvragen wat heeft Gloria Wekker hiermee te maken? Van Houwelingen gebruikt dezelfde methode die Wekker gebruikt. Van Houwelingens motie is zo geformuleerd dat voor of tegen de motie zijn, niets uitmaakt. In beide gevallen stem je in met zijn ‘hersenspinsels’. Nu heeft een meerderheid van de Kamer NEE gezegd en kan hij zeggen dat die meerderheid zo’n sociaal kredietsysteem niet uitsluit. Dat is wat Van der Galien nu suggereert. Was de motie aangenomen, dan had Van Houwelingen staan orakelen dat was bewezen dat de overheid werkte aan zo’n sociaal krediet systeem en dat hij dat heeft verijdeld. En daarmee kom ik bij Wekker en haar theorie rond ‘witte fragiliteit, – onschuld, – superioriteit’ enzovoort. Een theorie die je, net als Van Houwelingens motie, zowel in de bevestiging als in de ontkenning bevestigt. Vraagtekens plaatsen bij Wekkers theorie of ze verwerpen, wordt gezien als een bevestiging van de theorie. Dan getuig je van ‘witte fragiliteit, – onschuld, – superioriteit’ enzovoort. Een dergelijke manier van denken is gevaarlijk.

Racisme bestrijden door het te tolereren?

Schiet mij maar lek. Ik begrijp het niet meer’. Dat dacht ik toen ik een artikel van de Keniaans-Nigeriaanse schrijfster Valerie Ntinu bij OneWorld las. Dat dacht ik bij het lezen van de zin: “Desondanks weiger ik de uitingen van scepsis en twijfel van een achterdochtig zwart publiek, dat hoogstwaarschijnlijk door witte suprematie is benadeeld, te bekritiseren.”  Ntinu heeft een blanke vriend en krijgt van zwarte mensen hierover vaak te horen: “Hoe kon je?” Of: “Hij zal je leven verwoesten.”

circular reasoning works because
Bron: https://freesvg.org/circular-reasoning-works-because

Racisme en discriminatie staan vol in de aandacht en je kunt geen scheet meer laten of de kleur (of bij een scheet liever de geur) ervan wordt besproken. In de gesprekken, discussie en debatten erover moet vooral het licht gekleurde (blanke) deel van de bevolking het ontgelden. Zij houden een ‘institutioneel racistisch’ systeem in stand dat is gebaseerd op een ‘cultureel archief’ dat iedereen met racisme indoctrineert. Dit om het ietwat overdreven maar scherp te stellen. Bij dit vertoog heb ik in verschillende Prikkers al de nodige kanttekeningen geplaatst. Dat heb ik ook op diverse sites in discussies gedaan. Omdat mijn kanttekeningen niet in het vertoog van velen die zich ‘activist’ noemen passen, krijg je het nodige naar je hoofd geslingerd. Van cirkelredeneringen zoals: ‘door je ontkenning van je ‘witte privilege laat je zien dat je dat privilege hebt, want door het te ontkennen heb je het’ tot verwijten van ‘xenofobie’.

Blanke mensen die Ntinu en haar vriend verkeerd behandelen, krijgen een veeg uit de pan. Immers: “De schaamteloze staarders en ongevraagde commentators zijn meestal oudere witte stellen, achterdochtige winkelbedienden of baldadige dronkaards. Ik weet nog goed hoe een witte man in een Berlijnse metro ‘ebola’ tegen me schreeuwde en tegen mijn vriend, toen hij zich erin mengde, zei: “Waarom verdedig je haar? Ben je een jood?” Wij reageren met onverschilligheid, rollende ogen of, in dit geval, mijn middelvinger vergezeld door een aantal krachtige woorden van zowel mijn vriend als mijzelf.” Of de manager in de brillenwinkel waar u het over heeft: “Terwijl we door de winkel liepen, merkte ik dat de manager ons zonder iets te zeggen volgde. Als zwart persoon groei je op met dergelijke verhalen, die soms worden gebracht als een soort inwijdingsritueel, waar je desondanks nooit echt op voorbereid bent wanneer het je uiteindelijk zelf overkomt. Ik gaf mijn partner de opdracht een paar stappen bij me vandaan te zetten om te beoordelen wie ze precies volgde, hem of mij. Toen hij wegliep, bleef ze bij mij in de buurt, wat voor mij genoeg aanleiding was om haar te confronteren. Hierop beweerde ze heel zelfverzekerd dat ze dit deed omdat ze niet wilde dat haar winkel werd beroofd. We beschuldigden haar ervan onwetend, dwaas en racistisch te zijn. Zulke mensen zijn, net als de meeste witte racisten, onnadenkend en slecht geïnformeerd. Ze bewijzen dat een gevoel van onzekerheid vaak samengaat met een witte-superioriteitscomplex.” Terecht dat Ntinu daar wat van zegt en zich hierover uitspreekt. Al zou ik dat niet op een beschuldigende manier doen, maar op een vragende manier. Behalve dan die baldadige dronkaards, die zou ik negeren.

Maar vanwaar dat begrip voor zwarten die een blanke vriend racistisch benaderen? Als racisme moet worden bestreden, en dat moet het, dan moet alle racisme worden bestreden. Dus ook racisme door zwarte mensen jegens blanken. Het argument dat het: “een achterdochtig zwart publiek, dat hoogstwaarschijnlijk door witte suprematie (…) benadeeld (is),” mag geen reden om dergelijk racisme te tolereren. Immers, als het echt zo is als de theorie van ‘witte suprematie, onschuld’ et cetera beweert, dan zijn ook die ‘blanke racisten’ slachtoffer van die theorie. Waar komt de idee vandaan dat door het bestrijden van zwart racisme: “het trauma dat zwarte mensen in Nederland, Europa en Afrika door toedoen van witte elites en instellingen ervaren, zou bagatelliseren of zelfs ontkennen?” Dus om het trauma dat zwarte mensen ervaren te erkennen, moeten we racisme tolereren? Om de uitspraak gedaan door een Amerikaanse officier tijdens de Vietnamoorlog over het vernietigen van het dorp om het te redden, te parafraseren: ‘om racisme te bestrijden moeten we racisme tolereren.’

Slavernij en rassenleer

Als historicus kijk ik uit naar de bijdragen die bij De Correspondent gepubliceerd gaan worden in het kader van de door dit medium uitgeroepen ‘Maand van de Verzwegen geschiedenis’. De Correspondent gaat: “onderzoekers en schrijvers die een groter podium verdienen,” dit podium bieden met als uitdaging om: “meer perspectieven op de geschiedenis,” in de schoolboeken te krijgen.

slavernij

Illustratie: Flickr

Niets mis mee, meerdere perspectieven. Zeker niet omdat geschiedenis meestal door de ‘overwinnaars’ en de ‘powers that be’ wordt geschreven en daarbij worden negatieve aspecten van die overwinnaars vaak ‘vergeten’. Onder het aankondigende artikel werd al flink gediscussieerd door lezers en de betreffende onderzoekers en schrijvers. Het thema slavernij kwam hierbij al vrij snel en veel aan bod. Een van de onderzoekers en schrijvers, Miguel Heilbron, nam met name deel aan de discussie omtrent het slavernij verleden en schreef het volgende: “Maar hierbij lijkt wel vergeten te worden dat de transatlantische slavernij door Europeanen een nieuw element introduceerde, namelijk een rassenleer over superieure witte mensen en inferieure zwarte mensen, en het dehumaniseren van zwarte mensen om slavernij te legitimeren. Ideologieën hieromheen zijn honderden jaren verder ontwikkeld en gereproduceerd en werken door tot op de dag van vandaag. Het lijkt me belangrijk de link te leggen met hedendaags racisme en te zien waar dit vandaan komt.” Een redenering die je tegenwoordig vaak hoort en door menigeen wordt verkondigd.

Toch knelt er iets aan deze redenering. De transatlantische slavenhandel kreeg vanaf begin zestiende eeuw de wind in de zeilen en ging door tot het moment dat de slavernij werd afgeschaft in 1867 en kende haar hoogtepunt in de achttiende en begin negentiende eeuw. Een handel waarbij Europese kooplui, waaronder Nederlanders, slaven kochten op de markt in Afrika, hen verscheepte naar de andere kant van de Atlantische oceaan en ze daar weer verkocht aan plantagehouders. Aan deze handel werd flink verdiend en dat was dan ook de drijfveer achter deze handel.

Volgens Heilbron werd dit ideologisch ondersteund door een rassenleer over superieure witte mensen en inferieure zwarte mensen’. Bekijken we echter het ontstaan van de rassenleer, dan zien we dat deze eind negentiende eeuw pas werd ontwikkeld door Duitse en Franse wetenschappers. Niet in verband met slavenhandel, de Duitsers namen daar niet aan deel. Nee, in verband met het opkomend nationalisme.

Hoe kan een leer die pas na de afschaffing van de slavernij ontstond, een nieuw element zijn in de transatlantische slavenhandel? Ik ben benieuwd naar Heilbrons ‘alternatief’ voor dit feit.

‘Parlementaire geschiedenis’

Het Rotterdams kunstinstituut Witte de With houdt de gemoederen flink bezig. Het instituut is, zo wordt beweerd, naar de straat waaraan het ligt, de Witte de Withstraat in Rotterdam genoemd. Die straat is weer genoemd naar een Nederlandse zeeman uit de zeventiende eeuw. Witte de With schijnt een zeer streng kapitein te zijn geweest voor zijn manschappen en als alle ‘kapiteins’ uit die tijd heeft hij ook in ‘de Oost’ zijn sporen (van vernieling, plundering en moord) nagelaten. Voor die tijd was zo’n staat van dienst niets bijzonders en voldoende om in de negentiende en twintigste eeuw als ‘zeeheld’ een straat naar je vernoemd te krijgen.

witte de with

Foto: Wikipedia

Kijkend door onze eenentwintigste eeuwse bril worden deze daden wat ‘anders’ beoordeeld. Een groep activisten, stel te vraag:

“How will this institution start to undo itself?”

Een bijzondere vraag, want wat vragen ze van het instituut? ‘To undo’ is ‘tenietdoen, ongedaan maken, of ‘losmaken’. Wat moet het instituut ongedaan maken? De zeventiende eeuwse daden van Witte de With? Dat lijkt me lastig voor een instituut in de eenentwintigste eeuw. Zelfs de eigen culturele uitingen van het instituut kunnen niet ongedaan worden gemaakt. Het instituut kan zich ‘losmaken’ door een andere naam te kiezen zoals het wil gaan doen. Al kun je je afvragen in hoeverre het zich los kan maken van haar eigen resultaten uit het verleden.

Die naamswijziging geeft ook meteen weer aanleiding tot discussie. Bij Elsevier vindt Gertjan van Schoonhoven het: “krankzinnig, zeker uit democratisch oogpunt,” dat het instituut haar naam wijzigt onder druk van een brief van deze groep activisten. Volgens Van Schoonhoven is het verleden iets van ons allemaal en niet alleen van activisten. Omdat het instituut bovendien met publiek geld wordt gefinancierd, is de naamgeving ook een publieke zaak:

“Dus gemeenteraad, dus parlement: doe jullie werk.” 

Op de redeneringen van de activistische briefschrijvers, net als op de wetenschappelijke onderbouwing ervan, is veel aan te merken. Redeneringen ‘witte superioriteit’ die niet verworpen kunnen worden, immers door ze te verwerpen bevestig je ze. Sterker nog, dat doe je al door er alleen vraagtekens bij te plaatsen. Op een wat grove manier plaats Van Schoonhoven deze kanttekeningen.

Volgens Van Schoonhoven gaat het hier om de “vraag hoe Nederland om moet gaan met andere, kritische opvattingen over het eigen koloniale verleden.” Het beantwoorden van die vraag: “mag geen onderonsje zijn van kunstenaars en activisten die vinden dat zij alléén recht van spreken hebben.”  Wat dit laatste aangaat heeft hij gelijk. Maar gaat hij niet de mist in met zijn oproep aan de gemeenteraad en het parlement? Gaat de Rotterdamse gemeenteraad over de naam van een onafhankelijk cultureel instituut dat zij subsidieert? Gaat het parlement over de geschiedenis en de manier waarop die wordt beoordeeld? De geschiedenis bij wet vastgelegd? Dat zou het begrip ‘parlementaire geschiedenis’ een heel andere betekenis geven.

Als je een hamer hebt …

Beste meneer Vanenburg, met veel belangstelling las ik uw artikel bij Joop. Alleen vraag ik, blanke Nederlander, mij af wat u van mij verwacht? Wanneer bent u tevreden? En veel belangrijker, realiseer u zich dat u het grote risico loopt dat op te roepen wat u probeert te bestrijden?

hamer en spijker

foto: Pixabay

Als ik het einde van uw stuk mag geloven, dan bent u tevreden als: “de mentaliteit van de ‘ik ben geen racist, maar-Nederlander’ verandert.” Begrijp ik het goed dat u pas tevreden bent als ik zeg dat ik een racist ben? Want dat is volgens mij het enige dat die ‘mentaliteit’ kan veranderen. Wel beste meneer Vanenburg, dan kunt u lang wachten, dat zal ik nooit zeggen, dan zou ik namelijk iets beweren wat niet klopt. Ik zal u dus blijven teleurstellen en daarom, zo beweert u: kunnen echte veranderingen (niet) in gang gezet worden,”.  Echte veranderingen kunnen volgens u immers pas ingang worden gezet, als ik zou zeggen dat ik een racist ben.

Jammer meneer Vanenburg, want ik denk dat als wij met elkaar in gesprek gaan, zal blijken dat we veel voor elkaar kunnen betekenen. Ook ik zie dat er groepen in de samenleving zijn die het moeilijk hebben. Voor die groepen wil ik mij liefst samen met u, inzetten. U wijt die moeilijkheden aan racisme, ik zie het eerder als gewenning aan elkaar. Het is mensen, van welke kleur, religie of welk ander onderscheid je ook kunt maken, immers eigen om zich eerder verwant te voelen met hen die op hen lijken. Die gewenning kost tijd, veel tijd. Dat gezegd hebbende, wil het niet zeggen dat we dan maar moeten afwachten. verre van dat zelf, je kunt die tijd namelijk verkorten door een handje te helpen. Natuurlijk zullen er ook mensen zijn die echt racistisch zijn, die moeten we samen en met hulp van de rechter, bestrijden. Met eenieder die dit ook wil, werk ik graag samen. Alleen moet mij niet worden gevraagd, zoals u doet, eerst iets te verklaren.

Realiseert u zich dat u het risico loopt juist dat op te roepen wat u bestrijdt? Door uw manier van opereren, en u staat hierin niet alleen zoals ik al aan Anoucha Nzume schreef. Door steeds te blijven roepen dat de ‘witte Nederlander racistisch is en dat er in Nederland een: “racistische beerput is (die) een paar jaar geleden al wijd (is) opengetrokken en die (…) voorlopig ook niet meer dicht (gaat),” loopt u het risico dat u mensen zo van u gaat vervreemden. Dat zij het gedrag dat u aan hen toeschrijft gaan vertonen.

“Als je een hamer hebt, gaat alles op een spijker te lijken.” Beste meneer Vanenburg, kent u dit gezegde. Zou het kunnen dat u een hamer in handen hebt? Misschien is het dan verstandig om die hamer eens neer te leggen. Wellicht bestaat de wereld dan uit meer dan alleen spijkers.

Verkeerde vijand

Op Joop een artikel van Anousha Nzume waarin zij het ‘witte culturele superioriteitsgevoel’ aan de kaak stelt. Overdreven gezegd komt het erop neer dat alle ellende in de wereld een gevolg is van de ‘witte mensen’. In haar artikel waarin het denken over  ‘witte onschuld’ en ‘witte superioriteit’ waarover ik al eerder schreef op de achtergrond een belangrijke rol speelt, viel mij één passage op. Nzume: “Ik zie het in de ogen van journalisten tijdens interviews over mijn boek. “Hoe durf je de vrijspraak van OJ Simpson te omschrijven als een overwinning op het systeem?” Omdat het waar is. Een zwarte man wint terecht of onterecht van een corrupt en racistisch systeem omdat hij rijk genoeg en populair genoeg is. Naar goed westers gebruik.”

SimpsonIllustratie: Daily Mail

OJ Simpson ‘versloeg een corrupt en racistisch systeem en werd vrijgesproken terwijl alles erop wees dat hij schuldig was aan de moord op zijn ex-vrouw Nicole Brown en haar vriend. In een latere civiele procedure werd Simpson wel verantwoordelijk gehouden voor die moorden. Nzume is blij dat iemand niet wordt veroordeeld voor moorden die hij heeft gepleegd. Zij is blij omdat de ‘zwarte’ Simpson zoveel geld had, dat hij zijn ‘onschuld’ kon kopen en zo als ‘zwarte’ het ‘corrupte, racistische, witte systeem’ versloeg.

Toont de casus Simpson aan dat het systeem racistisch is? Dat: “Wij allen (…) nog steeds (praten) in dezelfde witte ruimtes waar diezelfde culturele aannames en codes leidend zijn,” dat:  Racisme (…) een tool (was) in de koloniale tijd en het (…) nog steeds een tool (is) in het huidige kapitalistische neoliberale systeem,” of dat: “witte westerse dominantie,” in stand wordt gehouden zoals Nzume schrijft?

Laat de de casus niet juist zien dat in het ‘kapitalistische neoliberale systeem’ vrouwe Justitia kleurenblind’ is? ‘Kleurenblind’ maar wel ‘te koop’ met geld en macht? Want won met OJ Simpson niet het geld en de macht? Is dergelijk machtsmisbruik niet iets van alle tijden, alle culturen en alle ‘kleuren’?  Hoe beoordeelt Nzume het Zuid-Afrika van Zuma, het Zimbabwe van Mugabe, het Egypte van Al Sisi, het Rusland van Poetin, het Turkije van Erdogan, het Saoedi-Arabië van Salman en zo zijn er veel meer te noemen? Hoe beoordeeld zij de manier waarop multinationals invloed kopen in Den Haag, Brussel, Washington, Lagos of Johannesburg? De manier waarop China invloed koopt in Afrika, maar ook in Europa, denk bijvoorbeeld aan de haven van Piraeus?

Allemaal praktijken waar mensen van alle kleuren de dupe van zijn. Mensen die het aan geld en macht ontbreekt om tegenwicht te bieden. Is het niet jammer dat Nzumes strijd juist verdeeldheid zaait tussen mensen die alleen tegenwicht kunnen bieden als ze eensgezind optrekken? Bestrijdt Nzume niet de verkeerde vijand?

Beste Anousha Nzume

Ik las het interview met u in de Volkskrant. Een bijzonder interview omdat u een gedeeld verleden heeft met de interviewer, Sander Donkers en die zijn eigen ervaringen erin verweeft. Aanleiding voor het interview is het uitkomen van uw boek Hallo witte mensen. U voert actie omdat het u: “om machtsverhoudingen (gaat), hier bij ons én internationaal. Waar wordt het geld verdiend, door wie?” Een onderwerp dat mij ook bezighoudt en waarover ik geregeld schrijf op mijn site www.ballonnendoorprikker.nl. We zouden elkaar wellicht kunnen vinden in de strijd voor een rechtvaardigere wereld.

Anoucha Nzume

Illustratie: Nieuwwij

Alleen moet mij iets van het hart. U lijkt uw strijd om de machtsverhoudingen te veranderen, nogal sektarisch te willen voeren. Door de manier waarop, en de ‘makkers’ waarmee u de strijd tegen de macht voert. Hoe kom ik tot deze conclusie?

In het interview komt de Diversiteitsmars van Nasrdin Dchar ter sprake. “Als je zo’n onrechtvaardig systeem even denkt te kunnen wegknuffelen door met een ballon te gaan lopen, buig je in feite mee met het establishment,” zo zegt u. De boodschap van die mars was voor u niet sterk genoeg omdat het niets doet aan het lagere schooladvies dat uw zoon krijgt. Beste mevrouw Nzume, door uw boek te schrijven en Dchar in de hoek te zetten als een ‘softe ballonnenknuffelaar’, verandert dat schooladvies ook niet. Laat staan dat de machtsverhoudingen verschuiven in de door u en mij gewenste richting. Wat u daarmee wel doet, is medestanders van u afstoten.

U zegt uw boek te hebben geschreven als: “een soort handboekje waarin ik de theorieën en terminologie van wetenschappers als Gloria Wekker, Kimberlé Crenshaw en Philomena Essed in Jip en Janneke-taal heb vertaald, en dan vermengd met persoonlijke ervaringen.” Nu moet mij van het hart dat vele actievoerders die zich op het denken van Wekker baseren, mensen zoals Mitchell Esajas, Charlene Hiwat-Kortstam, Sunny Bergman, Reza Kartosen-Wong en anderen, mij, een blanke man van middelbare leeftijd, het gevoel geven dat ik aan de verkeerde kant van de streep sta. Mij het gevoel geven dat ik de oorzaak van alle ellende ben en dat ik dat eerst moet erkennen en me er vervolgens voor moet verontschuldigen. Mij het gevoel geven dat ik die twijfelachtige theorieën van Wekker als ‘de waarheid’ moet aanvaarden. Ook hierdoor worden medestanders afgestoten.

Beste mevrouw Nzume, de strijd tegen de gevestigde macht kan alleen met succes worden gevoerd als krachten worden gebundeld. Als de strijders tegen de macht elkaar versterker, als zij zoeken naar overeenstemming in plaats van de nadruk te leggen op verschillen. Zou het kunnen dat u door een dergelijk starre houding  ‘meebuigt met het establishment’?

All Lives Matter!

Gelukkig behoor ik niet tot de doelgroep van Patrisse Cullors, een van de oprichters van Black Lives Matter. “Het is volgens Cullors sowieso onverantwoordelijk om je als vrouw, etnische minderheid of LHBTQIA níet in te zetten in de strijd voor gelijkheid,” zo valt te lezen in een interview dat Vera Mulder van de Correspondent heeft met Cullors. Ik heb namelijk een hekel aan mensen die vinden dat ik iets moet en me onverantwoordelijkheid verwijten als ik dat niet doe.

vvv

Foto: RTL Nieuws 

Nu strijd ik al mijn hele leven voor de gelijkwaardigheid van alle mensen, dus eigenlijk zou ik me thuis moeten kunnen voelen bij mensen als Cullors. Juist die dwingende of verwijtende toon maakt echter dat ik me niet thuis voel bij haar en haar medestrijders. Ik ben een man, blank, boerenzoon, echtgenoot, vader, Venlonaer, VVV supporter (een leuke bezigheid dit seizoen), speel softbal, vier Vastelaovend, ben historicus, hetero, schrijf graag prikkelende stukjes en zo zijn er nog veel meer zaken die bij mij horen, die mij vormen. Ik ben ze allemaal en ook nog eens allemaal tegelijk. In al die hoedanigheden kan ik me met mensen identificeren en me van hen onderscheiden, want dat is de spiegel van identificeren.

Cullors en met haar vele andere zoals Sunny Bergman en Gloria Wekker reduceren of simplificeren me tot alleen ‘blanke’, ‘man’ of ‘VVV supporter’. Zo maken zij een karikatuur van mij. Juist die veel-, of beter heelheid maakt mij tot de mens die ik ben en juist vanuit die heelheid kan ik strijden voor gelijkwaardigheid. Is het elkaar als ‘heel’ zien en elkaar als ‘heel’ behandelen niet een belangrijke voorwaarde om tot elkaar te komen en gelijkwaardigheid te bereiken? We behoren immers allemaal tot een minderheid. En ook nog wel de kleinst mogelijke minderheid van één persoon.

Vanuit die heelheid zie ik dat niet alleen ‘black’, maar ‘all lives matter’. Mulder mag dat een slechte tegenwerping vinden: “Natuurlijk, in een ideale wereld zou iedereen achter laatstgenoemde staan, maar puur de noodzaak van het oprichten van de beweging bewijst dat onze wereld zover nog niet is.” Zeg je door de nadruk te leggen op één kleur niet dat de andere kleuren er niet toe doen?

Die tegenwerping van Mulder berust trouwens op een vreemde redenering: omdat we onszelf hebben opgericht, kan de wereld niet zonder ons.

Beste Sunny Bergman

Ik heb u hoog zitten als documentairemaakster. Uw werk raakt de tijdgeest en roept op tot discussie en gesprek omdat het een vaak andere invalshoeken biedt om naar zaken te kijken. Waarschijnlijk trekt mij dat, omdat ook ík zoek naar andere invalshoeken, omdat alternatieven en het gesprek erover ons verder helpen. Na het lezen van de ingekorte versie van uw Van der Leeuwlezing in de Volkskrant moet mij echter iets van het hart.

Ik mis in uw lezing de uitnodiging om het gesprek aan te gaan. Ik zal u proberen uit te leggen waarom. Ik krijg uit uw betoog namelijk het gevoel dat het niet uitmaakt wat ik zeg of inbreng. Wat ik zeg zult u, zo maak ik uit uw betoog op, altijd als een bevestiging van uw gelijk opvatten. Enkele voorbeelden.

handen

foto: Regina Coeli

Als ik zeg dat ik, in tegenstelling tot wat u schrijft, als blanke (volgens u witte), hoogopgeleide man, mijzelf niet als fragiel zie en als wel behorende tot een raciale categorie, dan loop ik het risico dat u zult antwoorden dat ik door zo te reageren blijk geef van ‘boosheid en verontwaardiging’, dat ik mij aangevallen voel omdat ik word beschuldigd van racisme en dat zijn nu precies de kenmerken van ‘white fragility’ dat u leent van Robin DiAngelo.

Het begrip ‘witte superioriteit’ dat u leent van Gloria Wekker. Ik beken, ik vind menig Wildersaanhanger ‘dom’, maar dat heb ik ook met VVD’ers, GroenLinksers, PvdA’ers, CDA’ers enzovoorts. Die opvatting baseer ik niet op hun politieke voorkeur, maar op de manier waarop ze hun meningen, plannen en opvattingen onderbouwen. Als iemand op een vraag op onderbouwing antwoordt: ‘dat heb ik gelezen op Facebook’ of ‘dat heeft …. gezegd’ of nog platter: ‘dat vind ik gewoon’, dan houdt het voor mij op. Als politieke partijen bijvoorbeeld het vluchtelingenprobleem willen oplossen via opvang in de regio en daarbij helemaal voorbij gaan aan het probleem van de vluchteling, dan houdt het op. Betekent dat meteen dat ik mezelf superieur vind en het daardoor moeilijker vind om mijn ‘witte’ superioriteit’ te onderzoeken?

Dan de vraag of ik ‘witte superioriteit’ heb, als ik het zo tenminste goed omschrijf? Heb je het, lijdt je eraan of wordt je erdoor verblind? Ik ben er in ieder geval nooit van uitgegaan dat ik wel die ‘neutrale scheidsrechter’ kon spelen. Ik identificeer mij en Nederland niet met een zelfbeeld van ‘klein, onschuldig land’. Als historicus ben ik me er terdege van bewust dat er in het verleden verschrikkelijke zaken gebeurden en dat ook mensen die uit het gebied dat nu Nederland heet, zich daaraan schuldig hebben gemaakt. Slavernij is echter geen blanke uitvinding. Het is een menselijke uitvinding waaraan alle kleuren mensen zich schuldig maakten en het slachtoffer van waren. Ik weet niet of u nog weet van het Europese feodale stelsel, een stelsel met vele horigen en dat is een andere naam voor ‘slaaf’. Zo waren er ook vele blanke slaven in de Arabische wereld en werden vele donkere mensen door andere donkere mensen gevangen of ontvoerd en tot slaaf gemaakt. Ik weiger echter om de complexiteit van het verleden te vereenvoudigen tot ‘zwart’ tegen ‘wit’ met ‘wit’ als bij voorbaat fout. Want dat is wat ik proef in het denken van u en Gloria Wekker.

Ik weiger mee te gaan in een dergelijke, zoals ik het zie, oversimplificering van de werkelijkheid. In een artikel bij de Correspondent zette Gloria Wekker haar denken begin dit jaar uiteen en in een reactie daarop heb ik mijn vragen erbij verwoord. Dat mensen mensen bevoordelen die veel op hen lijken, is niet iets wat alleen licht gekleurde mensen hebben. Denk maar eens aan de donker gekleurden die over hun kleurgenoten spreken als ‘brothers en sisters’. Dergelijk taalgebruik sluit ook mensen uit. Dat bevoordelen soms te ver gaat en tot discriminatie leidt, daar ben ik me terdege van bewust. Daarvoor wil ik mijn ogen niet sluiten en daar wil ik tegen strijden. In die strijd kunnen we ons vinden, maar niet als dat betekent dat ik mee moet in het denken van u en Wekker. Dat weiger ik. Ik weiger om, u te citeren, te: “accepteren dat we in mindere of meerdere mate gesocialiseerd zijn met witte superioriteit,” en dat wij ‘witte mensen’ dat moeten accepteren. Al denk ik dat dit u waarschijnlijk zal bevestigen in uw denken. Want net als het zetten van kanttekeningen bij  ‘white fragility’ zal ook het stellen van vragen en het ter discussie stellen van ‘witte suprematie’ worden gezien als een bevestiging van het hebben van, lijden aan of verblind zijn door die ‘witte suprematie’.

Mocht ik het mis hebben en u wilt toch het gesprek aangaan, neem contact met mij op.

Met vriendelijke groet,

de Ballonnendoorprikker