Collectieve energie

Neoliberalen en libertariers hebben een grenzenloos vertrouwen in de werking van de vrije markt. Bemoei je niet met de markt, laat iedereen zijn eigen belang najagen en dan krijg je het beste resultaat. Dat resultaat is het algemeen belang en dat is de optelling van die individuele belangen. Hieraan moest ik denken toen ik in de Volkskrant las dat stroomproducent Engie enkele gascentrales sluit. “Omdat het productieproces in gascentrales kostbaarder is dan dat van kolengestookte centrales raken die centrales steeds meer marktaandeel kwijt aan de meer vervuilende kolencentrales.” Schonere gascentrales worden gesloten en vervuilende kolencentrales blijven open?

cassidy

“Als we de ware functie van het prijsmechanisme willen begrijpen, moeten we dit zien als een (…) mechanisme waarmee informatie wordt gecommuniceerd. … Het wonder bestaat erin dat in het geval van schaarste van een bepaalde grondstof, zonder dat er een bevel wordt gegeven, zonder dat meer dan misschien een handvol mensen de oorzaak weet, tienduizenden mensen wier identiteit ook door maandenlang onderzoek niet achterhaald kan worden, ertoe worden aangezet deze grondstof of de hieruit vervaardigde producten spaarzamer te gaan gebruiken; dat wil zeggen dat ze zich in de goede richting bewegen.” Zo omschreef Friedrich Hayek, een van de grondleggers van dit denken, de werking van de vrije markt. In zijn boek Wat als de markt faalt?, waaruit dit citaat afkomstig is, noemt John Cassidy dit ‘het telecommunicatiesysteem van Hayek’. Dient de stroommarkt het algemeen belang?

De overheid is al actief, zij stimuleert de opwekking van duurzame vormen van elektriciteit (wind- en zonne-energie). Hayek zou foei zeggen en dat lijkt energiedeskundige Sjak Lomme te beamen als hij zegt dat dit de markt verstoort. Een verstoring die wel bijdraagt aan het algemene belang, minder vervuiling. Nu is het overschot aan stroom niet alleen een gevolg van de verstoring door zonne- en windenergie. Stroomproductie was tot het eind van de vorige eeuw een publieke taak. Lokale en provinciale energiebedrijven zorgden voor voldoende stroom voor hun inwoners. Onder neoliberale druk is op Europees niveau besloten er een markt van te maken waarop bedrijven met elkaar concurreren. Bedrijven die zoeken naar maximaal rendement. Als de verwachtingen zijn dat de vraag naar stroom groeit met bijvoorbeeld tien procent, dan gaan al die bedrijven bijbouwen. Ieder bedrijf wil het grootste deel van die groei krijgen en dat heeft tot gevolg dat de capaciteit met meer dan tien procent toeneemt. Er worden dus teveel centrales gebouwd. En omdat kolenstroom het goedkoopste in productie is, bouwen traditionele stroombedrijven kolencentrales want die leveren het meeste winst op. De stroombedrijven handelen op dezelfde manier als de Amerikaanse ziekenhuizen die de econoom Robert J. Gordon in zijn boek The Rise and Fall of American Growth beschrijft.

Engie handelt in het eigen belang, net als de andere stroomproducenten. Kolenstroom is goedkoper, dus produceren we die en maken we meer winst, logisch toch. Toch leidt dit najagen van het eigen belang niet tot het gewenste maatschappelijk belang, namelijk minder luchtvervuiling. Cassidy noemt dit rationele irrationaliteit: “Een situatie waarin handelen uit rationeel eigen belang op de markt tot resultaten die maatschappelijk gezien irrationeel en inferieur zijn.” De stroomproducent die het maatschappelijk belang najaagt en zijn kolencentrales sluit, ziet zijn winst verdampen en waarschijnlijk zijn klanten weglopen. Weglopen omdat hij een hogere prijs voor stroom moet rekenen dan de andere producenten. De producenten zitten gevangen in een prisoners dilemma.

In zijn boek geeft Cassidy een voorbeeld van zo’n dilemma. Een voorbeeld dat, heel toepasselijk, gaat over stroom en kolen. In dit voorbeeld strijden twee bedrijven A en B met een kolencentrale om de plaatselijke energiemarkt. Ze maken allebei jaarlijks 20 miljoen winst. In het stadje is echter verzet tegen de uitstoot van rook door de twee centrales. Dit leidt tot veel juridische procedures waardoor de winst daalt van 20 naar 10 miljoen. Nu maakt de techniek het mogelijk om de uitstoot van de rook te voorkomen. Het installeren van deze techniek verlaagt de winst van 20 naar 15 miljoen, maar de elektriciteitsprijs moet dan wat worden verhoogd.

Wat moeten de bedrijven doen, wat is de rationele keuze? Is dat de techniek te installeren, dat zorgt immers voor meer winst. Maar het ene bedrijf weet niet wat het andere doet. Als A het wel doet en B niet dan kan B tegen een lagere prijs leveren en zal daarmee een groter markt aandeel krijgen en dus meer winst maken. In het voorbeeld daalt dan de winst van A tot 5 miljoen en B maakt meer winst, 20 miljoen. Rationeel handelend vanuit hun eigen belang zouden beide bedrijven kiezen voor niet installeren. Je weet dat je winst 10 is en hebt kans op 20, terwijl je bij installeren weet dat je winst 5 bedraagt en je hebt kans op 15. Lijkt de werkelijkheid van de stroombedrijven niet sprekend op dit voorbeeld? Hoe uit dit dilemma te komen?

Een mogelijkheid. De betreffende bedrijven gaan met elkaar aan tafel zitten en spreken af om alleen kolencentrales te sluiten en ook welke. Hierdoor neemt de winstgevendheid van alle stroombedrijven af, maar verandert hun concurrentiepositie ten opzichte van elkaar niet. ‘Kartelvorming! Dan maken ze meteen afspraken om de stroomprijs te verhogen om de winst op peil te houden,’ hoor ik u roepen. Inderdaad, dat is een risico. Zou die tafel trouwens niet geleid kunnen worden door de overheid?

Willen we dat risico niet lopen dan moet de overheid optreden. Als kolenstroom goedkoper is dan gasstroom, zou dan het duurder maken van kolenstroom door extra belasting, niet ook kunnen helpen? Dan betaalt de vervuiler en is de kans groot dat kolencentrales sluiten omdat er minder kolenstroom wordt gekocht. Sluiting van kolencentrales kan ook worden afgedwongen door ‘kolenstroom’ te verbieden.

Of zou voortzetten van het stimuleren van zonne- en windenergie een oplossing kunnen zijn? Een overheid die individuen, groepen burgers en zelfs gemeenten stimuleert om selfsupporting te worden door ook flink te investeren in de ontwikkeling van elektriciteitsopslag. Individuen en collectieven die onafhankelijk worden van de markt. Maar wacht eens, lijkt dat niet op vroeger?

Karikaturale discussie

Als je je eigen standpunt kracht wil bijzetten en het ontbreekt je aan argumenten, dan kun je nog altijd een karikatuur maken van je tegenstrevers. De Amerikaanse verkiezingscampagnes staan er bol van. Ook student health economics, policy & law aan de Erasmus Universiteit Sebastiaan van Meggelen kan er wat van.

efficientieindezorg

Illustratie: medischeethiek.blogse.nl

In de Volkskrant zet hij zijn bezwaren tegen het afschaffen van de eigen bijdrage in de zorg uiteen. Zijn eerste en enige argument: “Zonder eigen risico wordt de zorg feitelijk gratis. Wanneer dit het beleid wordt, zullen wij in 2040 als land en als individu de helft (!) van ons inkomen uitgeven aan zorg, waar dat nu ongeveer 15 procent is.” Ik schreef er eergisteren ook over. 

Beste Sebastiaan, ook met eigen bijdrage zal in 2040 veel meer dan die vijftien procent aan zorg worden uitgegeven. Het aantal hulpbehoevenden zal stijgen en daarmee de kosten ervan. Dat meerdere zal iemand moeten betalen, of er moeten mensen afzien van zorg omdat ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen. Je kunt je afvragen of zorg mijden verstandig is. De vraag is of we het grootste deel door de zorgbehoevenden laten betalen via een eigen bijdrage, wat erg cru is als je chronisch ziek bent, of dat ‘gezonden’ solidair zijn. Of er moeten echt goedkope, innovatieve manieren van zorg worden ontwikkeld. En een tweede of, en dat is ook een mogelijkheid, als er op een andere manier naar gezondheidszorg in de laatste levensfase wordt gekeken.

En Sebastiaan, ook zonder eigen bijdrage wordt de zorg niet gratis, zelfs niet feitelijk. Het enige wat er verandert is de financiering ervan. Daar valt het kleine beetje eigen bijdrage weg en wordt het deel dat uit premies en belastingen wordt betaald wat groter. En wie betalen die premies en belastingen?

Sebastiaan, daarna vlieg je uit de bocht en verwijt je je tegenstrevers iets wat ook voor je eigen standpunt geldt. Volgens jou betekent afschaffing van de eigen bijdrage: “… terug naar de jaren tachtig en negentig. Weet u nog, de tijd van het ziekenfonds en particuliere verzekeringen, waarin de rijken meer en betere zorg kregen dan Jan Modaal.”  Onstaat juist door die eigen bijdrage niet een tweedeling tussen degenen die het kunnen betalen en zorg blijven krijgen en degenen die het niet kunnen betalen en dus geen zorg krijgen? Net zoals uitgeklede verplichte basispakketten en aanvullende pakketten waarvoor vrij kan worden gekozen, tot een tweedeling leiden?

Sebastiaan, echt karikaturaal wordt het als je je tegenstrevers verwijt dat ze terug willen naar: “De tijd dat u, wanneer het budget van een ziekenhuis op was, tot het volgende jaar moest wachten voor uw behandeling, wat leidde tot wachtlijsten van hier tot Tokio.” Ook in het huidige systeem zijn er wachtlijsten. Wachtlijsten zijn geen gevolg van een eigen bijdrage, maar van organisatiekeuzes. Organisatiekeuzes kun je via financiële prikkels sturen. Alleen wat is het verband tussen een eigen bijdrage en deze organisatiekeuzes. Zou je niet ook zonder eigen bijdrage en marktwerking bedrijfsmatig, efficient en doelmatig kunnen werken en met marktwerking en eigen bijdrage verspillend zoals de Amerikaanse econoom Robert J. Gordon aantoont?  Ik hoop dat de Erasmus Universiteit je beter leert beargumenteren en nadenken dan op deze karikaturale manier.

Aandelen ziekenhuis

Waar zou het uitgeven van aandelen door ziekenhuizen toe kunnen leiden? Die vraag schoot mij te binnen toen ik de column van Frank Kalshoven in de de Volkskrant las. Kalshoven pleit er terecht voor om niet te beginnen met argumenteren maar eerst eens te observeren. Een paar dagen geleden gaf ik al een aanzet tot dat observeren. Observeren kan ook door te kijken op plekken waar het al praktijk is, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten.

ziekenhuisFoto: www.dutchcowboys.nl

In de Verenigde Staten ken je publieke en private ziekenhuizen. De private, goed uitgeruste ziekenhuizen, zijn alleen voor verzekerden toegankelijk. Ben je niet of onderverzekerd, dan kun je naar een publiek ziekenhuis. Dat is veel minder goed uitgerust dan de private. Leidt die marktwerking tot betere resultaten? In zijn boek The Rise and Fall of American Growth besteedt Robert J. Gordon ook aandacht aan de Amerikaanse gezondheidszorg.

Gordon (eigen vertaling): “De ‘medische wapenwedloop’ is een vaak gebruikte term als de evolutie van de Amerikaanse ziekenhuizen wordt beschreven. Geen coördinerend toezichtsorgaan dat een ziekenhuisbedrijf belet om een, volledig met state-of-the-art apparatuur uitgeruste, nevenlocatie te bouwen in de nabijheid van een ziekenhuis van een ander ziekenhuisbedrijf. … Kosten worden opgedreven door het excessief kopen van high-tech medische onderzoeksapparatuur. In 1978 was er in Indiana bijvoorbeeld voor iedere 100.000 inwoners één CT-scan, vergeleken met één per miljoen in Canada en één per twee miljoen in Groot Brittannië, met geen duidelijk voordeel in outcome.”

Verspilling van middelen en geld want de totale zorguitgaven per inwoner in de VS zijn bijna twee keer zo hoog als in de rest van de Westerse wereld, terwijl de gemiddelde levensverwachting ongeveer twee jaar lager is. Verspilling ook, omdat de zorg en middelen zich concentreren in gebieden en bij mensen die geld hebben, terwijl makkelijke resultaten bij armen achterwege blijven.

Nu is dit een paar stappen verder dan ‘geld van de markt’ aantrekken via aandelenuitgifte. Het laat wel zien dat marktwerking niet automatisch tot een beter en goedkoper product leidt.

Worden we ouder?

De AOW-leeftijd moet weer worden verlaagd naar 65 jaar. Dat betoogt Jelle Visser in de Volkskrant. Werk is er voor ouderen niet en door de herstellende economie en het ‘goed begroten’ is er voldoende ruimte om de AOW leeftijd te verlagen naar 65 jaar. Wellicht is er nog een reden om hier eens goed naar te kijken.

Ouderen

Foto: www.gezondheidenco.nl

Toen de AOW werd ingevoerd was de gemiddelde levensverwachting bij geboorte ongeveer 72,5 jaar. Nu is dat negen jaar meer. Dat we steeds ouder en gezonder ouder worden was een van de argumenten voor verschuiving van de pensioen- en dus AOW leeftijd. Klopt die redenering wel?

Op het eerste gezicht wel, negen jaar is negen jaar. Maar dat er meer mensen oud worden en dus de gemiddelde levensverwachting bij geboorte hoger wordt, wil niet zeggen dat we ook ouder worden.  De Amerikaanse econoom Robert J. Gordon heeft in zijn boek The Rise and Fall of American Growth een interessante tabel opgenomen. In die tabel de toename van de levensverwachting op zes momenten in een mensen leven (pagina 211). Het jaar 1870 is hierbij het basis jaar. Zo is de levensverwachting van een boreling sinds 1870 toegenomen met zo’n 33 jaar. Ben je eenmaal zeventig, dan wordt je nu gemiddeld zes jaar ouder dan je leeftijdgenoot uit 1870. En nemen we de invoering van de AOW, dan leeft de zeventigjarige een schrale drie jaar langer dan zijn leeftijdgenoot in de jaren vijftig.

De stijging van de gemiddelde leeftijd is, zo laat Gordon zien, vooral een gevolg van betere hygiëne, riolering, waterleiding en de bestrijding van dodelijke kinderziektes. Dit heeft ervoor gezorgd dat er veel minder baby’s en jonge kinderen sterven. Vervolgens hebben de betere arbeidsomstandigheden ervoor gezorgd dat er minder volwassenen een dodelijk arbeidsongeluk krijgen. Kortom, de gemiddelde leeftijd is gestegen, niet omdat we zoveel ouder worden, maar omdat er veel minder mensen jong sterven. Ben je eenmaal zeventig, dan wordt je gemiddeld maar drie jaar ouder dan in de jaren vijftig.

Die drie jaren zijn vooral een gevolg van het medische kunnen dat levensverlengend werkt. Levensverlengend bij de grootste doodsoorzaken van tegenwoordig: kanker en hart- en vaatziekten. Zijn deze drie jaar, waarvan een deel als patiënt, voldoende reden om de pensioenleeftijd te verhogen en te blijven verhogen?

Op uw gezondheid

In de Volkskrant zet Frank Kalshoven alvast wat aandachtspunten voor het nieuwe kabinet op een rijtje. Nummer één op de lijst, de zorgkosten. Kalshoven: “wat wil de partij met die zorgkosten doen? Ik zou zeggen: tem die beer. Zet het mes in de verwachte stijging van de zorgkosten om ruimte te scheppen voor andere dingen…”  Bij het lezen hiervan, moest ik denken aan het boek The Rise and Fall of American Growth van de Amerikaanse econoom Robert J. Gordon.

Gordon

Illustratie: press.princeton.edu

Gordon besteedt aan heel veel zaken aandacht, zo ook aan de ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Natuurlijk beschrijft hij de Amerikaanse situatie, toch biedt het wel stof om over na te denken. Als eerste constateert hij dat commercie in de Verenigde Staten niet tot de beste, meest efficiënte en goedkope zorg heeft geleid. Toch opletten met verdere marktwerking?

Gordon laat zien dat de grote gezondheidswinst, die is bereikt tussen 1870 en nu, voor het grootste deel aan andere zaken is te danken dan pure gezondheidszorg. Collectieve investeringen als aanleg van waterleidingen met schoon drinkwater. De aanleg van rioleringen. Het gebruik van zeep. De komst van de auto. De auto? Ja, de auto want die zorgde ervoor dat het paard uit het straatbeeld verdween en met het paarden de mest, de paardenurine en de paardenlijken. Deze maatregelen zorgden voor een forse daling van de baby- en kindersterfte en daarmee een flinke stijging van de gemiddelde sterfteleeftijd. Vervolgens de toevallige uitvinding van de penicilline door Alexander Flemming en de vaccinaties voor diverse kinderziektes. Deze maatregelen zorgden ervoor dat er voor vele kinderen, vele gezonde levensjaren bijkwamen.

De laatste decennia (in de Verenigde Staten zo ongeveer sinds 1950, ligt de aandacht bij hart- en vaatziektes en kanker, omdat daaraan sinds die tijd de meeste mensen sterven. Verschil met die eerdere maatregelen, is volgens Gordon, dat deze ervoor zorgen dat aan het einde leven het leven een paar jaar worden toegevoegd.

In een tijd waar overgewicht een steeds groter probleem wordt, waar de jeugd steeds minder beweegt en de uittredend commandant der strijdkrachten signaleert dat jeugdige rekruten steeds minder sterk en beweeglijk zijn en de fijne motoriek afneemt. Wat zou dan het nieuwe kabinet van Gordons beschrijving en deze gegevens kunnen leren? In ieder geval dat investeren in  preventie loont.

Inzetten op preventie? Op veel meer sport en spel, bewegingsonderwijs voor kinderen op basis- en middelbare scholen? Sport en spel waarbij tevens aandacht is voor samenwerking en zo ook voor normen en waarden? Want zie je tijdens sport en spel niet het echte kind? Zou dat niet ook kunnen bijdragen aan betere prestaties van jongens?

De doorbraak naar duurzaam

Een klein artikeltje in Dagblad de Limburger van donderdag 17 maart, maakte gewag van de wensen van de PvdA voor 2026. Dan mogen er, als het aan die partij ligt, alleen nog maar elektrische auto’s rijden. Volgens de krant lacht de VVD zich dood om dit plan. In het artikel wordt kamerlid Barbara Visser aangehaald, die heeft het over een: “oorlogsverklaring richting acht miljoen automobilisten, gebaseerd op een groot wensdenken en een blanco cheque om al deze auto’s op kosten van de overheid te vervangen. Ambities zijn altijd mooi, maar dit heeft meer weg van een kip die zonder kop rondrent in het groene sprookjesbos.” 

TeslaFoto: www.elektrischeauto.nl

Een mooi staaltje beeldspraak van deze VVD politica. Een staaltje dat past in de Twittercratie. Ze spreekt van een ‘oorlogsverklaring’ aan de automobilisten. Hoe komt zij erbij dat dit een oorlogsverklaring is? De automobilist kan toch gewoon in de auto blijven rijden, alleen wordt die aangedreven door een andere energiebron. En het vervangen van een auto voor een nieuwe, is niets bijzonders. Dat zal iedere automobilist eens in de zoveel jaar doen.

Zou het trouwens niet kunnen zijn dat de werkelijkheid de VVD en zelfs de PvdA inhaalt? Dat de doorbraak van duurzaam sneller gaat dan beide partijen denken? Het zou kunnen als we een gelijknamige documentaire van Tegenlicht mogen geloven. Want wat belemmert de doorbraak van de elektrische auto?  Wat als de accu zo goed wordt dat je er makkelijk 800 kilometer mee kunt rijden? En dat het opladen of wisselen van de accu net zo snel gaat als het tanken van 60 liter benzine?  Wat als de prijs van een elektrische auto ongeveer gelijk is aan een op brandstof rijdende? Wat als de fabrieken groter worden en op volle capaciteit gaan produceren waardoor de prijzen gaan dalen? Waarom zou vervanging van het autopark dan door de overheid betaald moeten worden?

Is tien jaar hiervoor een korte periode? De Amerikaanse econoom Robert J. Gordon deed voor zijn boek The Rise and Fall of American Growth. The U.S. Standard of Living since the Civil War onderzoek naar de economische groei in de Verenigde Staten. Hij schenkt hierbij heel veel aandacht aan de implementatie van nieuwe uitvindingen en technieken zoals de gloeilamp, de trein, de verbrandingsmotor, de auto, de WC enzovoorts. Neem de auto, in nog geen twintig jaar tijd (tussen 1910 en 1930) had bijna ieder Amerikaans gezin een auto.

Is tien jaar dan te kort als we ons realiseren dat de belangrijkste investeringen er al liggen? Namelijk de wegen en het elektriciteitsnetwerk. Als zelf energie opwekken via bijvoorbeeld zonne-energie, steeds goedkoper wordt? Als veel mensen nu al denken over de aanschaf van een elektrische auto? Hoe zou het autopark er dan over tien jaar uitzien?