Populistisch anti-populisme

Burgerschapsonderwijs, in mijn ogen bijzonder dat dit een ‘vak’ op school is. Is immers het doel van het onderwijs niet om onze kinderen de bagage te geven om samen met anderen hun weg te kunnen vinden in onze democratische samenleving? Om volwaardig, autonome denkende burger te zijn van die samenleving en is het totale curriculum daar niet opgericht? Wellicht zie ik het verkeerd en is het doel een middel geworden? Over de invulling van dat middel wordt gediscussieerd.

populistisch anti-populisme

Illustratie: Tja burgerschap wat is dat nou?

Bij Joop houdt bestuurskundige Dave Ensberg-Kleijkers een pleidooi om populisme te integreren in het burgerschapsonderwijs, door te: “investeren in een positief schoolklimaat, waar geen ruimte is voor angst als zuurstof voor gestold onbehagen of schools populisme, is de basis voor het leerlingen laten leren over populisme en hen te vormen als waardengedreven burgers. … ik pleit niet voor de bestrijding van politiek populisme an sich, maar ik pleit voor het bestrijden van onwetendheid en angst als drager voor waardeloos populisme en juist voor het investeren in waardevol burgerschap.” Wat zie als je wat dieper over dit pleidooi nadenkt?

Als ik de eerste zin lees, dan zijn er scholen die investeren in een negatief schoolklimaat, waar ruimte is voor angst en schools populisme. Wat ik me bij dat laatste moet voorstellen, wordt niet duidelijk uit het pleidooi Ensberg-Kleijkers. Zouden er werkelijk scholen zijn die investeren in een ‘negatief schoolklimaat’ een klimaat waar angst heerst. Angst voor gestold onbehagen?

Die scholen moeten leerlingen vormen als ‘waardengedreven burgers’. Zegt Ensberg-Kleijkers daarmee dat populisten niet door waarden worden gedreven? Zouden er werkelijk mensen zijn die niet door waarden worden gedreven? Als er iets centraal staat in het debat van tegenwoordig, dan zijn het ‘normen en waarden’. Alleen zijn die van ‘ons’ anders dan die van ‘hen’. Investeren niet zowel die ‘ons’ als die ‘hen’ in waardevol burgerschap en verschilt alleen de inhoud van dat burgerschap?

Ensberg-Kleijkers beschrijft populisme als een: “partiële ideologie die zich in al haar verschijningsvormen afzet tegen de politieke en/of economische elite, de wil van ‘het ware volk’ normerend wil laten dicteren en gedijt bij zowel sociaaleconomische als sociaal-culturele spanningen en vooral: angst.”  Wil hij niet ook ‘normerend dicteren’ door te bepalen wat ‘positief’ en wat ‘negatief’ is? Wat ‘waardevol’ en wat dus ‘waardeloos’ burgerschap is?  Pleit hij niet voor populistisch anti-populisme en heeft hij zo zijn doel, het integreren van populisme in burgerschapsonderwijs integreren, niet al bereikt?

Patent op het ‘goede leven’

De gewone mensen zijn terecht ongerust over wat de kosmopolieten en de hen steunende gevestigde politieke partijen hebben aangericht en nog aanrichten.” Een zin uit een artikel van Juriaan Van Acker bij ThePostOnline. In dat artikel betoogt hij dat populisme eigenlijk gedefinieerd moet worden als: “opkomen voor de gewone man, voor het goede leven en voor het behoud van tradities en de eigen identiteit.”

kreeft

Illustratie: Visionair

Wat deze zinnen en daarmee het betoog van Van Acker bijzonder maakt, is dat hij zijn eigen positie, zijn eigen levensopvatting of mening, voorziet van kwalificaties als ‘gewoon’. Anderen, noemt hij ‘kosmopolieten’ en betitelt ze als ‘elite’, het onvermijdelijke woord om iemand met een andere opvatting te diskwalificeren. Zijn mensen die er een andere mening of levensopvatting op nahouden dan ongewoon? Is iemand met ‘kosmopolitische opvattingen’ ongewoon en maakt die persoon dan meteen ook deel uit van de ‘elite’?  Ook bepaalt Van Acker en passant meteen wat een leven goed maakt. Het leven zoals hij het zich voorstelt, is het ‘goede leven’.

Het mag geen verbazing heten dat zijn vorm van populisme aan de goede kant van de streep staat. Je eigen positie onderbouwen met woorden die een positieve connotatie hebben, je ziet het vaker. Je voegt woorden als praktisch, pragmatisch of realistisch toe en dat maakt de ander meteen onpraktisch, niet-pragmatisch of irreëel. Voeg de ander dan ook meteen wat kwalificaties toe die door velen tegenwoordig als negatief worden ervaren zoals ‘kosmopoliet’ of ‘elite’, en je hoeft ze niet meer serieus te nemen. Ze staan aan de verkeerde kant en zijn, volgens Van Acker schuldig aan de vernietiging van de aarde en de natuur, aan de massa-migratie, eigenlijk aan alles wat er fout gaat.

Als, in de ogen van Van Acker, ongewoon mens maak ik mij zorgen over deze manier van discussiëren die mensen met andere opvattingen buiten het ‘gewone’ plaatst. Ja, ik behoor tot de mensen die vooral naar het heden en de toekomst kijken. Ik denk trouwens dat ook Van Ackers ‘gewone mensen’ dat doen. In het verleden kun je immers niet leven je kunt er wel veel van leren.

Beste meneer Van Acker, tenzij u mij de ‘patenten’ kunt laten zien, bepaalt u niet wie ‘gewone mensen’ zijn, en wat het ‘goede leven’ is. De strijd om het ‘goede leven’ is trouwens een zeer bloedige, een die we niet zouden moeten willen voeren. Immers wat goed voor u is, is niet persé goed voor anderen. Wist u trouwens dat ook IS voor het goede strijdt?

Nederland gidsland

Nederland als gidsland en dus voorbeeld voor de wereld. Nederland het meest progressieve land van de wereld dat zich altijd en overal druk maakte om de mensenrechten, om abortus, euthanasie. Het land met het meest liberale softdrugsbeleid en zo zijn er vast nog meer voorbeelden te noemen. Dat is, sinds het begin van deze eeuw, iets van het verleden. Of niet?

De TegenpartijIllustratie: tweedekamer.blog.nl

De Duitse deelstaatverkiezingen hielden de journalistieke gemoederen flink bezig. Zo ook die van Afshin Ellian. In Elsevier schrijft hij over de titanenstrijd tussen twee Duitse vrouwen. Aan de ene kant bondskanselier Angela Merkel en aan de andere kant Frauke Petry van de AfD. Hij vergeet voor het gemak dat het Duitse politieke spectrum ook nog andere partijen bevat. Partijen die ook verkiezingen wonnen en verloren. Al houdt Ellian een slag om de arm omdat de AfD eerst maar eens moet bewijzen een blijvertje te zijn.

Eén zin in zijn column viel op: “De Duitse media moeten nog veel leren van wat in Nederland sinds de opkomst van Pim Fortuyn is gebeurd.” Dit naar aanleiding van de oproep van Petry aan de Duitse media om etiketten ‘rechts-nationalistisch’ of ‘rechts-populistisch’ niet meer voor haar partij te gebruiken, omdat de AfD een gewone volkspartij is net als alle andere. Hij adviseert de Duitse media om ‘te leren’ van Nederland na Fortuyn. Stelt Ellian hier Nederland ten voorbeeld aan Duitsland? Nederland weer als gidsland?

Wat moeten de Duitse media, en in het verlengde van de media, de Duitsers leren? Dat dergelijke etiketten niet geplakt moeten worden? Dan is Nederland een erg slecht voorbeeld. Want is Nederland vrij van het plakken van deze en andere etiketten? Populist, extreem rechts, fascist ze vallen geregeld.

Moeten ze de gespeelde verontwaardiging die er vaak op volgt, onder de knie krijgen? De oproep om de uitspreker van de f-woord te ontslaan? Of moeten ze aan de slag met de vertaling van woorden als nep-parlement, demoniseren, theedrinkende knuffelaar of minder, minder, minder? Moeten ze op zoek naar ministers die niet links, niet rechts, maar recht door zee zijn?

Of moeten ze hiervan leren dat dit een heilloze weg is? Dat ze alles moeten doen om de Nederlandse weg niet in te slaan en om te keren als dat nog kan? Dus Nederland als gidsland hoe het niet moet? Wat moeten de Duitse media en de Duitsers leren van Nederland?