Jeugd en toekomst

“Zonder de overheersende stem van vijftigplussers was Trump geen president in de Verenigde Staten, en zouden de Britten geen Brexit voor hun kiezen krijgen. Ongeacht wat je vindt van Trump en de Brexit, feit is dat jongeren keihard overstemd werden.”

Zo start een artikel bij Joop van twee jeugdige kandidaat-raadsleden, Rob Hofland uit Amsterdam en Elene Walgenbach uit Rotterdam, voor D66 bij de komende raadsverkiezingen. Ze constateren dat de jeugdigen worden overstemd door de alom tegenwoordige vijftigplussers. Vijftigplussers die bovendien ook dominant zijn in volksvertegenwoordigende functies: “In onze steden, Amsterdam en Rotterdam, zijn er van de in totaal 90 gemeenteraadsleden slechts 3 jonger dan 30.”

jong en oud

Foto: PxHere

Dat moet anders en daarom roepen ze jongeren op om zich beschikbaar te stellen. Want: “De stem van jongeren, zowel in de stembus als in het debat, is belangrijk omdat juist jongeren staan voor een betere toekomst. Of het nu gaat om een gezonde, groene toekomst, een eerlijk pensioen of meer betaalbare huizen: daar zijn veranderingen voor nodig die de oudere generatie liever niet ziet komen, of voor zich uit blijft schuiven.” Als vijftigplusser kan ik het pleidooi voor meer jeugdige volksvertegenwoordigers van harte onderschrijven. Maar bij het door de beide auteurs gegeven argument gaan mijn haren toch lichtelijk van ergernis overeind staan.

Wordt hier niet een karikatuur van de werkelijkheid gemaakt? Vreemd dan dat, om een Amerikaans voorbeeld te noemen, de meest progressieve kandidaat bij de Amerikaanse voorverkiezingen ver in de zeventig was. Vreemd ook dat een van de meest behoudende fractievoorzitters in Nederland de jeugdige Baudet is. Zou Sanders de enige vooruitstrevende vernieuwende oudere zijn en Baudet de enige conservatieve, behoudende jongere? Dat lijkt me sterk. Een ander voorbeeld, de Ballonnendoorpikker, een vijftigplusser, behoudend en conservatief of vooruitstrevend en vernieuwend?

Beste jonge kandidaat-raadsleden. Ik geloof meteen dat: “Er zijn genoeg jongeren die barsten van het talent en de politieke ambitie.” Waarvan de “ervaring per definitie beperkt,” is  maar (met) een frisse blik (die) minstens zo waardevol” kan zijn. Er zijn echter ook voldoende jongeren met een belegen en bekrompen blik.

De jeugd heeft de toekomst volgens het spreekwoord, alleen welke toekomst? Als jullie werkelijk vernieuwende friskijkers willen, zouden jullie dan niet moeten zoeken naar ‘vernieuwende friskijkers’ en niet (alleen) naar jongeren?

Grote verhalen

Gastcolumnist Kiza Magedane somt in zijn column in de Volkskrant een hele waslijst aan ‘ziekten’ op waaraan ‘wij’, de Nederlandse samenleving volgens diverse ‘meningenmensen’ zouden leiden. “Naast occidentofobie is Nederland aan nog meer dure sociale diagnoses rijk. Xenofobie, islamofobie, oikofobie, nanoracisme, cultuurmarxisme, homofobie, seksime, om maar een paar te noemen,” aldus Magedane. Vervolgens stelt hij zijn eigen diagnose: “De werkelijke ziekte waar wij misschien aan lijden is het einde van grote verhalen om al die verschillen in de Nederlandse samenleving te verbinden.” Een gebrek aan verbindende verhalen, dat klinkt mooi, als ‘we’ maar verhalen hebben die ‘ons allen’ verbinden.

Sandel

Wat waren dan die grote verhalen die ons allen verbonden waaraan een einde is gekomen? Waren dat de ‘socialistische veren’ die Wim Kok ooit heeft afgeschud. Hadden die veren niet te maken met concurrerende liberale en confessionele veren? Waren er naast die socialistische veren niet ook concurrerende communistische veren van verschillend pluimage? Waren er niet ook verschillende soorten liberale veren? En bestonden die confessionele veren niet uit katholieke en protestante die ook nog in verschillende ‘facties’ uiteen vielen. Kortom een ‘strijd’ tussen concurrerende, verbindende verhalen die voor een verdeelde samenleving zorgden.

Die verdeeldheid ligt inderdaad achter ons, die slag is voor nu gewonnen door het liberale markt verhaal waarin de vrijheid van het individu centraal staat. Dit beschrijft de filosoof Michael J. Sandel in zijn boek Politiek en moraal. Filosofie voor het publieke debat. Sandel behandelt de Amerikaanse situatie en constateert een schreeuwend gebrek aan inhoudelijk debat. Een debat waarbij waarden en normen centraal staan. In die ‘liberale vrijheid’ is het streven naar neutraliteit van de overheid: “De regering moet niet door middel van beleid of wetten een bepaalde opvatting van het goede leven onderschrijven: ze moet in plaats daarvan zorgen voor een neutraal raamwerk van rechten waarbinnen de burgers hun eigen waarden en doelen kunnen kiezen.” De politicus en bestuurder dient zijn waarden en opvattingen thuis te laten als hij naar zijn werk gaat wat voor technocratisch debat en beleid zorgt, waarin mensen zich niet herkennen. Een van de gevolgen hiervan is dat de rechter wordt ingeschakeld om normatieve uitspraken te doen, die eigenlijk aan de politici zijn. Iets dat Magedane ook in Nederland constateert:“Helaas zijn er nog geen concrete medicijnen tegen de geobserveerde sociale ziektes. Juridisering lijkt de enige uitweg.” Zou Sandels analyse van een ontbrekend inhoudelijk debat, ook op Nederland van toepassing zijn?

De kaas en het brood

Als ik hem goed begrijp, dan mogen leden van een partij die de laatste verkiezingen flink heeft verloren, niet of slechts uiterst terughoudend solliciteren op banen in de publieke sector. Hem is Sebastian Wijnands die in zijn opiniebijdrage in Trouw PvdA’ers verwijt dat ze: “zich nog altijd niet terughoudend opstellen wanneer er een bestuurlijke vacature beschikbaar komt.” Aanleiding voor zijn artikel is de verkiezing van PvdA’er Ahmed Marcouch tot burgemeester van Arnhem en partijgenoot Martijn van Dam tot bestuurslid van de Nederlandse Publieke Omroep. “De PvdA moet zich echter eerst realiseren dat haar optreden voorbij is. En het publiek heeft niet gevraagd om een toegift,” zo schrijft Wijnands.

kaas en broodFoto: Pixabay

Het lijkt erop dat Wijnands terug wil naar vroeger. Naar de tijd dat de grote drie partijen de baantjes onderling verdeelden en de rest het nakijken had. Daar lijkt het op als je ervoor pleit dat partijen die verloren hebben zich terughoudend moeten opstellen bij het reageren op publieke functies. Inderdaad heeft de PvdA veel zetels verloren en zijn er andere partijen die flink hebben gewonnen zoals D66 en GroenLinks. Hoe moeten GroenLinks en de SP zich volgens Wijnands gedragen? De SP verloor en GroenLinks won zetels tijdens de laatste verkiezingen, maar beiden hebben 14 zetels en zijn even groot. Mogen Groenlinksers zich flink roeren terwijl SP’ers terughoudender moeten zijn?

Is verlies bij verkiezingen een reden om je ‘bescheiden’ op te stellen? Of, zoals de partijleider zelf aangeeft, niet deel te nemen aan een regering? Gaat het er in de politiek niet juist om om je doelen te bereiken? Om op te komen voor je idealen en voor de mensen die jouw het mandaat hebben gegeven om voor die idealen te strijden. Past in die strijd bescheidenheid of moet je daarin assertief zijn??

Laten we het verwijt eens omdraaien, hebben de andere partijen zich niet te terughoudend opgesteld? Hebben ze zich de kaas van het brood laten eten door assertievere PvdA’ers?

De eigen schaduw

Deze week stelde een wethouder mij de volgende vraag: “Wat wordt de uitslag op 15 maart?” Aangezien ik geen glazen bol heb en er ook niet in geloof, kon ik daar weinig zinnigs op zeggen. Ik antwoordde: “Ik denk dat er veel partijen zullen zijn die tussen de vijftien en de vijfentwintig zetels zullen krijgen.” Als je de laatste peilingen bekijkt, dan lijkt het die kant op te gaan. Een kabinet zal dan uit vier misschien wel vijf partijen moeten bestaan om te kunnen steunen op een meerderheid in de Tweede Kamer en dan laat ik de Eerste Kamer voor het gemak maar even buiten beschouwing.

schaduw

Foto: Dagboek van een fotogek

Vervolgens vertelde ik hem iets wat al langer in mijn hoofd speelt. “Zou het dan niet goed zijn als er vervolgens een niet aan een partij gebonden persoon wordt gezocht die wordt benoemd tot minister-president?” Een persoon die vervolgens een kabinet samenstelt dat zonder regeerakkoord aan de slag gaat met de problemen en vraagstukken die er liggen en zich aandienen. Een kabinet dat samen met alle partijen in de kamer naar meerderheden voor beleid zoekt. En die meerderheden kunnen per vraagstuk verschillen. Zou dat een manier zijn om uit de huidige gepolariseerde situatie te komen?

Een dergelijk kabinet is niet gebonden aan een knellend regeerakkoord, een compromis waar zelden iemand echt blij van wordt. Partijen hoeven dan geen water bij de wijn te doen. Ze kunnen vasthouden aan hun eigen programma, steunen wat bij hen past en oppositievoeren tegen dat waar ze niet achter staan.

Een dergelijk kabinet hoeft geen rekening te houden met herverkiezing. Het hoeft geen verantwoording aan de kiezer af te leggen, dat moeten de partijen doen die de voorstellen van het kabinet wel of niet hebben gesteund. Zou zo’n kabinet daardoor los van de waan van de dag kunnen opereren? Het hoeft immers geen rekening te houden met peilingen, verkiezingen voor andere bestuursorganen en allerlei andere zaken die nu voor onrust in regering en parlement veroorzaken. Zou dit ervoor kunnen zorgen dat de almaar verder gaande polarisatie in de politiek en de samenleving een halt wordt toegeroepen?

Dan moeten de politieke partijen en politici wel over hun eigen schaduw stappen en zo’n persoon benoemen (wie kent er iemand die dit zou kunnen en boven de partijen staat?). Zouden de ego’s dat kunnen?

Jan

Joris Luyendijk wil praten want Nederland valt uiteen. Zo luidt tenminste de titel van zijn oproep bij De Correspondent. Al in de eerste zin schetst hij wat in zijn ogen het probleem is: “Het is lang geleden dat we in ons land zo tegenover elkaar stonden. In de media, de Tweede Kamer en helemaal op internet lijkt het bijna alsof we het gewoon verleerd zijn: zonder ruzie een gesprek voeren over onze verschillen.”

ikke

Illustratie: Design Thinking by Doing – WordPress.com

Volgens Luyendijk zitten we vast in ‘de bubbel van ons eigen gelijk’ en graven we ons daar zo diep in dat een gesprek met iemand van buiten je ‘bubbel’ niet meer wordt gevoerd. Luyendijk wil gesprekken tussen ‘bubbels’ aanzwengelen: “Het internet is een plek waar je heel gemakkelijk ruzie krijgt. Maar het is ook een plek waar je heel goed verhalen en gedachten met elkaar kunt delen. Anderen kunnen daar weer heel makkelijk bij om dit te lezen, om daarna hun eigen visie te geven.” Gedachten wisselen spreekt de Ballonnendoorprikker wel aan, dat probeert hij immers ook. Luyendijk sluit af met een vraag aan de lezers: “Heb jij ervaringen opgedaan waardoor je vertrouwen in de gevestigde politiek werd geschaad? Waar maak jij je het meeste zorgen over? En waaruit put je hoop?” Onder het artikel een hele litanie aan klachten over de politiek, de elite, de politieke partijen enzovoort.

Hieraan moest ik denken toen ik vanmorgen de herdenkingsdienst van Jan, de vader van een vriend, bijwoonde. Jan was een eenvoudige hardwerkende man die van een grapje hield en wiens enige ‘zonde’ was dat hij vals speelde bij het kaarten. Iets wat iedereen die met hem speelde wist en wat tijdens de dienst ook vaak werd aangehaald. Een herdenkingsdienst is immers om alle mooie en dierbare momenten te delen en de bijzondere eigenschappen van de overledene de revue te laten passeren.

Een van de sprekers haalde aan dat Jan wars was van dikdoenerij, dat hij een hekel had aan opscheppers, mensen die zich opblazen om maar te laten zien hoe goed ze zijn. Iets wat ik ook in mijn ouders herkende en er bij mij is ingestampt: “Doot mar gewoën daan duis se al gek genög,” zoals mijn moeder, van dezelfde generatie als Jan, altijd zei.

Zou dat de kwaal van het huidige tijdsgewricht kunnen zijn? De oorzaak van het verlies in vertrouwen in wie dan ook en het tegenover elkaar staan van mensen in de samenleving? De dikdoenerij, de ego-opblazerij en de nadruk op het ik en het eigen gelijk?

Niet links. Rechts!

Links heeft het weer gedaan. In de Volkskrant haalt Leon van de Weijgaert (voormalig klinisch psycholoog en taxateur) ongenadig hard uit naar ‘links’. Het linkse gedachtegoed heeft zich met brutale vanzelfsprekendheid de publieke ruimte (onderwijs, media, rechterlijke macht) toegeëigend, zo beweert de auteur.

linksrechts_cartoon_krewinkelkrijstIllustratie: KrewinkelKrijst

Neem het onderwijs. Docenten op de school van zijn kleindochter hadden hun ongenoegen over Trump uitgesproken en het kind had, hoewel ze ‘behoorlijk assertief is’ geen weerwoord durven geven uit angst voor mogelijke repercussies. Daaruit concludeert Van de Weijgaert dat er: “nog steeds geen ruimte voor leerlingen (is) om meningen te verkondigen die niet aansluiten bij het linkse gedachtengoed dat in het onderwijs de mainstream vormt.” Of er ‘repercussies’ dreigden is niet bekend en wellicht is de kleindochter in de klassensituatie toch wat minder assertief dan bij opa. Een stevige conclusie op basis van een ‘gevoel’ van zijn kleindochter.

De media: “Programma’s bij de NPO die moeten bijdragen aan de publieke meningsvorming zijn vrijwel allemaal in linkse handen.” Beste meneer Van de Weijgaert, het publieke bestel kent vele omroepen van verschillende signaturen. Waarom spreekt u WNL of Powned niet aan? Als ze nu nog te klein zijn om een beter uitzendtijdstip te bedingen, zorg dan dat ze groter worden.

Als laatste de rechterlijke macht waarvan, volgens Van de Weijgaert, 70% links-liberaal stemt en dat kan niet: “Het is dan ook zaak dat de werkelijk historisch-politieke verhoudingen gerepresenteerd worden in de rechterlijke macht.” Die scheve verhouding moet worden rechtgetrokken en daarom roept hij op tot de emancipatie van rechts.

Ja, waarom kiezen ‘rechtse’ mensen voor een baan als manager bij een groot bedrijf, als advocaat of als bedrijfsjurist en niet voor een publieke functie als rechter of docent? Zou dat met het aanzien te maken kunnen hebben? Zou dat met de verdiensten te maken kunnen hebben? Zou dat vooral komen omdat werken voor de gemeenschap mensen met een socialere instelling meer trekt dan mensen die voor roem en succes gaan? Roem en succes die veeleer in het bedrijfsleven zijn te behalen en laat dat nu worden gedomineerd door ‘rechtse’ mensen.

Beste meneer Van de Weijgaert, moet u in plaats van af te geven op ‘links’ niet tot uw ‘rechtse broeders’ richten en hen oproepen om een publieke, minder roem en geld brengende functie te gaan vervullen?

Luisteren en ruiken

Omdat het nieuwe boek dat ik had besteld, nog niet bij mijn boekhandel Koops was gearriveerd, zocht ik ‘ter overbrugging’ een ‘oud’ exemplaar uit de kast. Met de Amerikaanse presidentsverkiezingen net achter de rug waarbij de kandidaten elkaar bijna wegzetten als het ‘absolute kwaad’ en zichzelf dus als goed zagen, trok Voorbij goed en kwaad van Friedrich Nietsche mijn aandacht.

Toen ik op pagina 40 aanbelandde, bleef de volgende passage in mijn hoofd hangen: “ Waar het volk eet en drinkt en zelfs waar het bewondert, daar pleegt het te stinken. Je moet geen kerken binnengaan als je zuivere lucht wilt inademen.” Nietsche waarschuwt voor groepsdenken, hij waarschuwt voor de groep, voor het volk als een meute en vooral voor ‘rattenvangers van Hamelen’ die mensen als kinderen meelokken met simpele oplossingen: “Allemansboeken zijn altijd onwelriekende boeken: er kleeft de lucht aan van de kleine man.”

ton

Foto: memotrip.nl

‘Het volk’ als groep en sterker nog als ‘drager’ van kennis en ‘nemer’ van goede besluiten is sinds een jaar of tien weer helemaal terug. Diverse politieke partijen willen een grotere en belangrijkere rol voor ‘het volk’. Een kleine tien jaar geleden stelde Rita Verdonks partij TON haar programma op per ‘opiniepeiling’. Vele partijen willen meer besluiten per referendum. De vraag of besturen per referendum een prettige samenleving oplevert, stelde ik al eerder.

Die passage bleef hangen omdat ik mij een paar dagen geleden afvroeg wie ‘het volk’ is. Dit omdat er ook na de Amerikaanse verkiezingen duchtig op los werd gespeculeerd welke boodschap ‘het volk’ heeft afgegeven. Hierbij wordt het volk verengd tot degenen die de winnaar steunen. Nationale politici zagen er weer een reden in om ‘beter naar het volk’ te gaan luisteren. Natuurlijk is het goed om mensen te betrekken bij besluiten die genomen moeten worden. Dan kun je rekening houden met opvattingen en gevoelens en wellicht levert dit nieuwe relevante inzichten op.

Als Nietsche gelijk heeft, zou het dan niet ook aan te raden zijn om naast de luisteraar een ‘ruiker’ mee te sturen?

Wer ist das Volk?

“De bevolking is blijkbaar slimmer dan de journalisten.” De reactie van Jos van Rey, in Dagblad de Limburger op de uitverkiezing van Trump tot president van Amerika. Hij is niet de enige die zich op een dergelijke manier uitlaat. Volgens Wilders is het volk het zat, het wil verandering en heeft daarom Trump gekozen. Dergelijke leuzen zijn populair en je hoort ze na iedere verkiezing. Je hoort ze niet alleen van politici, ook ‘duiders’ en journalisten bezigen ze. “De Amerikaanse kiezers hebben ook de heersende progressieve media in Amerika en Europa weggestemd,” zo schrijft Afshin Ellian  bij Elsevier. De Nederlandse partijen die in maart zetels winnen, zullen iets soortgelijks roepen. Ook uitslagen van referenda, zoals over de Europese grondwet en het Oekraïne-verdrag, worden op verschillende manieren geduid. ‘Het volk wil minder Europa, is tegen de EU, is tegen de elite.’

loesje

Illustratie: https://www.loesje.nl/posters/nijmegen-1111_2/

Zijn dergelijke interpretaties wel correct? Inderdaad is Trump verkozen tot president van de Verenigde Staten, dat kan niemand ontkennen.  De uitslag laat zien dat een minderheid van de mensen die is komen stemmen, op Trump heeft gestemd. Clinton kreeg meer stemmen, maar ook minder dan de helft.

Gaat het dan niet wat te ver om dan te zeggen dat ‘het volk’ iets wil? Bestaat het volk alleen maar uit de mensen die op de winnaar van de verkiezingen hebben gestemd? Horen in dit geval diegenen die niet op Trump hebben gestemd dan niet bij het volk? Om een beroemde Oost-Duitse spreuk uit 1989 wat te verbasteren: ‘Wer ist daß Volk?’

Doet zo’n versimpeling wel recht aan de verkiezingsuitslag? In Nederland kreeg minister Asscher de afgelopen week de wind van voren. In de ‘Zwarte Pieten-discussie’ had hij het gewaagd te zeggen dat de meerderheid van tachtig procent die Piet zwart wil laten, rekening moest houden met de gevoelens van de minderheid. ‘Democratie is toch de meerderheid beslist’, zo wordt hem tegen geworpen. Een zelfde soort versimpeling.

Het vreemde is dat dezelfde mensen die onze democratie zo smal uitleggen, de grootste criticasters zijn van de Turkse president. Die is gekozen door een meerderheid van de Turkse kiezers en houdt ook geen rekening met de gevoelens en wensen van de minderheid. Sterker nog, hij sluit ze op en als het hem lukt om de doodstraf weer in te voeren, dan moet de minderheid voor het leven vrezen.

Zouden onze ‘smalle democraten’ leiden aan een dissociatieve identiteitsstoornis?

Iedereen zijn eigen land!

De partij VNL wil, nadat het Nederlandse volk zich eerst in een referendum heeft mogen uitspreken over het al dan niet lid blijven van de Europese Unie, het Europees Parlement afschaffen. De controle op die unie kan het beste door de nationale parlementen, aldus de partij in haar verkiezingsprogramma. Ook kandidaat lijsttrekker Jacques Monasch wil die kant op. En zij zijn niet de enige die terug willen naar de natiestaat Nederland. Dan kunnen we tenminste weer volop voor het Nederlandse belang gaan.

venloFoto: commons.wikimedia.org

Wat is eigenlijk dat Nederlandse belang? Is dat de ongebreidelde groei van mainports Rotterdam en Schiphol? Is dat vol inzetten op de ‘Eindhovense’ hightech? Is dat zoveel mogelijk economische groei? Wat is dat en wie bepaalt dat? VNL en vele andere partijen zijn voorstander van besluiten per referendum dus dat belang maar per referendum bepalen?

Wat als dat referendum iets oplevert wat niet goed uitpakt voor mijn woonplaats Venlo? Kan Venlo dan een referendum houden om uit Nederland te stappen? En voorstellen om het Nederlandse parlement af te schaffen? De Venlose gemeenteraad kan, net als de gemeenteraden van de andere gemeenten, de controlerende rol vervullen. Daarvoor is een nationaal parlement niet nodig. Zo kan iedere gemeente volop voor haar eigen belang gaan? Dat zou kunnen. Nederland is immers ook maar een vrij recente constructie waar ‘het volk’ zich niet over heeft kunnen uitspreken.

Maar wat is eigenlijk dat Venlose belang. Is dat vol inzetten op het trekken van Duitse kooptoeristen naar Venlo? Is dat de ongebreidelde ontwikkeling van de logistieke bedrijvigheid? Is dat de ontwikkeling van winkelhart Blerick? Is dat het uitbaten van het religieuze verleden van kloosterdorp Steyl? Wat is dat en wie bepaalt dat? Doen we dat ook weer via een referendum? Want tja, ook de gemeente Venlo is een vrij recente constructie waar ‘het volk’ zich niet over heeft kunnen uitspreken?

Wat als dat referendum iets oplevert dat niet goed uitpakt voor mijn geboortedorp Velden? Kan Velden dan per referendum besluiten uit de gemeente Venlo te stappen? Zo kunnen we nog wel even verder gaan. Het einde van het liedje is dat iedereen zijn  ‘eigen’ land heeft. Zou dat werkelijk de beste manier zijn om de klimaatproblematiek aan te pakken? Om multinationals tegenspel te bieden?

Utopische inspiratie

“Ik ben vandaag Parlermitaan op een andere manier dan gisteren en waarschijnlijk ook dan morgen,” een uitspraak van Leoluca Orlando de burgemeester van Palermo in de documentaire Tegenlicht van zondag 30 oktober 2016. Een documentaire over een bijzondere man die een bijzondere boodschap verkondigd. Een boodschap die lijkt te vloeken met de tijdgeest. Hij pleit voor mobiliteit als mensenrecht, een recht waardoor iedere wereldburger kan gaan en staan waar hij wil.

9789047708742

Een bijzondere uitspraak omdat die uitspraak ontwikkeling laat zien. De dynamiek van het leven. Dat overtuigingen van vandaag, morgen achterhaald kunnen zijn. Nu waren er in het verleden meer mensen de overtuiging toegedaan dat morgen er anders uit zou zien dan vandaag. Voor de een stond vandaag in het teken van de communistische heilstaat van morgen, voor de andere in het duizendjarige rijk en voor weer anderen in de absolute vrijheid van de markt.

Bij het zien van de documentaire moet ik denken aan De koning van Utopia. Nieuw licht op utopisch denken, het laatste boek van Hans Achterhuis. Na een jarenlang onderzoek naar grote, alles omvattende utopieën stond Achterhuis afwijzend tegen alles wat ook maar naar utopie rook. In dit boek komt hij daar een beetje op terug. Ik moest vooral aan de laatste passage uit het boek denken: “Deels gaat het hierbij om een herovering en verdediging van traditionele ruimtes en activiteiten, deels ook om de verovering van nieuwe vormen van gemeenschap. Vooral voor dat laatste is utopische inspiratie onmisbaar. Laten we niet alleen vasthouden aan de belangrijke waarden uit de traditie, maar ons ook richten op de toekomstige vernieuwing daarvan.” Een idee dat in schril contrast staat met de de diverse verkiezingsprogramma’s die vooral aan de traditie willen vasthouden. Programma’s die veelal pleiten voor het fysiek sluiten van grenzen en het emotioneel laten vallen van de luiken voor de noden elders.

Zou het recht op mobiliteit waarvoor Orlando pleit, niet een belangrijke vernieuwing kunnen zijn? Een utopische inspiratie? Alhoewel, met Schengen heeft Europa laten zien dat het kan. Een vernieuwing die iedereen de mogelijkheid geeft om te doen wat nu alleen aan de rijken is voorbehouden? Omdat: “Welcome is the best guaranty for safety,” zoals Orlando zegt? Of tonen we Orlando’s gelijk aan, dat ‘de rijken egoïsten zijn en de armen genereus’. Houden we grenzen en luiken gesloten en is morgen gelijk aan vandaag en liever nog aan gisteren?