Bij het lezen van een artikel van Margriet Oostveen in gesprek met Hein de Haas in de Volkskrant, moest ik denken aan de film Invictus . In haar artikel met als titel: “Waar immigranten méér gelijke rechten krijgen, blijkt de angst voor asielzoekers en migratie een stuk lager bespreekt Oostveen zeven inzichten voor asiel- en migratiebeleid. Inzichten gebaseerd op onderzoek. Als eerste dat er geen crisis is maar aan managementprobleem. Een probleem dat ik in Pleisters plakken op een botbreuk ook aankaartte. Als tweede dat asiel niet de opgave is maar: “duidelijke keuzen maken in de arbeidsmigranten die je wilt toelaten en die dan een fatsoenlijk loon bieden.” En nog vijf andere inzichten. Inzichten waar leiders bij het bepalen van keuzes zich door zouden moeten laten leiden. Alleen is dat niet het geval.
Bij het lezen moest ik, zoals gezegd, denken aan de film Invictus. Een film over een bijzondere gebeurtenis in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis geproduceerd door Clint Eastwood. De film handelt over de Zuid-Afrikaanse rugbyers in de aanloop naar het wereldkampioenschap van 1995 in eigen land en de rol die president Nelson Mandela daarin speelde. Voor degenen die het niet weten, de Springboks, zoals het team wordt genoemd, mochten na de afschaffing van de Apartheid voor het eerst meedoen en in de aanloop naar het toernooi presteerde het team slecht. Toch won het team de wereldtitel. In de finale versloegen ze de onverslaanbaar geachte All Blacks van Nieuw-Zeeland. Dit zorgde ervoor dat een van de meest markante rugbyers ooit, de Nieuw-Zeelander Jona Lomu, geen wereldkampioen werd. Lomu was de eerste letterlijk grote wingers. Wingers waren tot zijn komst kleine, redelijk lichte en vooral snelle spelers die opereren op de flanken van het veld. Lomu viel op. Hij was de eerste winger van meer dan twee meter, woog zo’n 120 kilogram en was desondanks razend snel. Na hem volgenden er meer. Zoek op zijn naam en je vindt voldoende filmpjes van de reus Lomu die dwars door zijn kleinere tegenstanders heen loopt. Maar ik dwaal af.

Terug naar de rol van Mandela. Rugby was de sport van vooral de blanke Zuid-Afrikanen. Mandela was net president en voorzag dat het wereldkampioenschap rugby en de rol van de Springboks wel eens een belangrijke rol konden spelen in het verenigen van het sterk verdeelde land. Daarom zoekt hij contact met de aanvoerder van de Springboks, François Pienaar en via Pienaar met de rest van het vooral blanke team. Hij zorgt ervoor dat het team op toer gaat door het land en daarbij vooral de zwarte townships aandoet om daar de kinderen en volwassenen enthousiast te maken voor het rugby.
De film bevat een mooi staaltje van echt leiderschap. Leiderschap door dat te doen wat nodig is en niet wat populair is. In de film is te zien dat het Mandela ter oren kwam dat de leiders van de sportraad de kleur van het shirt en vooral de springbok als symbool van het team wilden veranderen. Die kleur en de springbok erop waren tijdens de Apartheid uitgegroeid tot belangrijke symbolen van de blanke Zuid-Afrikanen. Mandela aarzelde niet en ging naar de zaal waar de bonden vergaderden. Die hadden net unaniem en met groot applaus besloten om de kleur te veranderen en de springbok te verwijderen en meldden dit met trots aan Mandela. Mandela stond op zei dat hij er niet over ging maar gaf vervolgens aan dat de bonden zojuist een grote fout hadden gemaakt en legde uit waarom. Hij legde hen uit dat het een slecht idee was om de symbolen van trots van een deel van het land bij het grofvuil te zetten omdat daarmee die groep verder van het land zou vervreemden. Dat dit precies is wat tijdens de Apartheid ook gebeurde. Dit terwijl dat deel van het land juist nodig was. Of het werkelijk zo is gegaan, weet ik niet. De film is immers een geromantiseerde weergave van de werkelijkheid en hoe de verhouding tussen ‘werkelijkheid’ en ‘roman’ in deze scene was, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het in de film een sterk staaltje van leiderschap was. Een pas verkozen zwarte president die voor een volledig zwart gekleurde zaal een lans brak voor wat door de zwarte bevolking en ook door hem als symbolen van blanke dominantie werden gezien. Een lans brak voor de juiste keuze boven de populaire.
Een president die deed wat nodig was, niet dat wat populair was. “We have adopted these young men as our boys, as our own children, as our own stars. The country is fully behind them. I have never been so proud of our boys as I am now and I hope that that pride we all share,” zei hij toen hij een trainingskamp van het team bezocht. Of het op dat moment zo was, is niet te achterhalen. Op 24 juni 1995 was het wel werkelijkheid nadat het land in met 62.000 mensen volgepakt Ellispark de finale had gewonnen. Woorden die werden bevestigd door aanvoerder Pienaar die aangaf dat het zich niet alleen gesteund voelde door de 62.000 mensen in het stadion maar voor alle 43 miljoen inwoners van het land. Die ook allemaal in feesten uitbarstten. Vorig jaar werden de Springboks voor de vierde keer wereldkampioen door weer van Nieuw-Zeeland te winnen. Dit keer met bont gekleurd gezelschap dat trots het groene shirt met springbok erop droeg en met Siya Kolisi als eerste zwarte aanvoerder. Symbolen kunnen van betekenis veranderen als mensen dat kunnen.
In Nederland ontbreken leiders die voor hun aanhangers gaan staat en hen vertellen dat wat ze willen en voor hen goed voelt, niet het juiste is om te doen. Het asiel- en migratiedossier waar beleid wordt gemaakt op wat een deel van de bevolking ‘beleeft’ is daar het meest pregnante voorbeeld van maar er zijn er veel meer. Neem 130 kilometer per uur willen rijden. Wellicht ook leuk voor de ‘beleving’ van een groep mensen maar een maatregel die geen probleem oplost maar er enkele bij creëert. Maar voor wat betreft de mestproblematiek en waterkwaliteit ontbreekt het de verantwoordelijke bestuurders en politici aan leiderschap en regeert de angst voor ‘het volk’ en dit geval ‘de boer’. Feiten en wetenschap doen er niet toe, belevingen, al dan niet aangepraat, vormen de basis voor beleid.
De film Invictus, Latijns voor onoverwonnen, is genoemd naar een gedicht met dezelfde naam van de Britse dichter William Ernest Henley. Een gedicht dat Mandela, zo vertelde hij in de film aan Pienaar, overeind hield gedurende de jaren dat hij zat opgesloten op Robbeneiland. Een gedicht over volharding en wilskracht in tijden van tegenspoed. Een gedicht dat kracht kan bieden in bange tijden. Een gedicht waaruit iedereen ook politici die zich afvragen in welke situatie ze beland zijn, kracht kunnen putten om uit die situatie te komen. Leiderschap is de beleving serieus nemen maar handelen op basis van feiten en wetenschap. Dat en niet het omgekeerde. Dus het gedicht kan niet genoeg worden gelezen:
“Out of the night that covers me, black as the pit from pole to pole,
I thank whatever gods may be for my unconquerable soul.
In the fell clutch of circumstance I have not winced nor cried aloud,
Under the bludgeonings of chance my head is bloody, but unbowed.
Beyond this place of wrath and tears looms but the Horror of the shade,
And yet the menace of the years finds and shall find me unafraid.
It matters not how strait the gate, how charged with punishments the scroll,
I am the master of my fate, I am the captain of my soul.”



Illustratie: