Invictus

Bij het lezen van een artikel van Margriet Oostveen in gesprek met Hein de Haas in de Volkskrant, moest ik denken aan de film Invictus . In haar artikel met als titel: Waar immigranten méér gelijke rechten krijgen, blijkt de angst voor asielzoekers en migratie een stuk lager bespreekt Oostveen zeven inzichten voor asiel- en migratiebeleid. Inzichten gebaseerd op onderzoek. Als eerste dat er geen crisis is maar aan managementprobleem. Een probleem dat ik in Pleisters plakken op een botbreuk ook aankaartte. Als tweede dat asiel niet de opgave is maar: “duidelijke keuzen maken in de arbeidsmigranten die je wilt toelaten en die dan een fatsoenlijk loon bieden.” En nog vijf andere inzichten. Inzichten waar leiders bij het bepalen van keuzes zich door zouden moeten laten leiden. Alleen is dat niet het geval.

Bij het lezen moest ik, zoals gezegd, denken aan de film Invictus. Een film over een bijzondere gebeurtenis in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis geproduceerd door Clint Eastwood. De film handelt over de Zuid-Afrikaanse rugbyers in de aanloop naar het wereldkampioenschap van 1995 in eigen land en de rol die president Nelson Mandela daarin speelde. Voor degenen die het niet weten, de Springboks, zoals het team wordt genoemd, mochten na de afschaffing van de Apartheid voor het eerst meedoen en in de aanloop naar het toernooi presteerde het team slecht. Toch won het team de wereldtitel. In de finale versloegen ze de onverslaanbaar geachte All Blacks van Nieuw-Zeeland. Dit zorgde ervoor dat een van de meest markante rugbyers ooit, de Nieuw-Zeelander Jona Lomu, geen wereldkampioen werd. Lomu was de eerste letterlijk grote wingers. Wingers waren tot zijn komst kleine, redelijk lichte en vooral snelle spelers die opereren op de flanken van het veld. Lomu viel op. Hij was de eerste winger van meer dan twee meter, woog zo’n 120 kilogram en was desondanks razend snel. Na hem volgenden er meer. Zoek op zijn naam en je vindt voldoende filmpjes van de reus Lomu die dwars door zijn kleinere tegenstanders heen loopt. Maar ik dwaal af.

Iedere gelegenheid om de in in 2015 op veel te jonge leeftijd overleden Jonah Lomu te herdenken, moet worden aangegrepen. Daarom deze foto. Bron: ilmortodelmese.comi

Terug naar de rol van Mandela. Rugby was de sport van vooral de blanke Zuid-Afrikanen. Mandela was net president en voorzag dat het wereldkampioenschap rugby en de rol van de Springboks wel eens een belangrijke rol konden spelen in het verenigen van het sterk verdeelde land. Daarom zoekt hij contact met de aanvoerder van de Springboks, François Pienaar en via Pienaar met de rest van het vooral blanke team. Hij zorgt ervoor dat het team op toer gaat door het land en daarbij vooral de zwarte townships aandoet om daar de kinderen en volwassenen enthousiast te maken voor het rugby.

De film bevat een mooi staaltje van echt leiderschap. Leiderschap door dat te doen wat nodig is en niet wat populair is. In de film is te zien dat het Mandela ter oren kwam dat de leiders van de sportraad de kleur van het shirt en vooral de springbok als symbool van het team wilden veranderen. Die kleur en de springbok erop waren tijdens de Apartheid uitgegroeid tot belangrijke symbolen van de blanke Zuid-Afrikanen. Mandela aarzelde niet en ging naar de zaal waar de bonden vergaderden. Die hadden net unaniem en met groot applaus besloten om de kleur te veranderen en de springbok te verwijderen en meldden dit met trots aan Mandela. Mandela stond op zei dat hij er niet over ging maar gaf vervolgens aan dat de bonden zojuist een grote fout hadden gemaakt en legde uit waarom. Hij legde hen uit dat het een slecht idee was om de symbolen van trots van een deel van het land bij het grofvuil te zetten omdat daarmee die groep verder van het land zou vervreemden. Dat dit precies is wat tijdens de Apartheid ook gebeurde. Dit terwijl dat deel van het land juist nodig was. Of het werkelijk zo is gegaan, weet ik niet. De film is immers een geromantiseerde weergave van de werkelijkheid en hoe de verhouding tussen ‘werkelijkheid’ en ‘roman’ in deze scene was, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het in de film een sterk staaltje van leiderschap was. Een pas verkozen zwarte president die voor een volledig zwart gekleurde zaal een lans brak voor wat door de zwarte bevolking en ook door hem als symbolen van blanke dominantie werden gezien. Een lans brak voor de juiste keuze boven de populaire.

Een president die deed wat nodig was, niet dat wat populair was. “We have adopted these young men as our boys, as our own children, as our own stars. The country is fully behind them. I have never been so proud of our boys as I am now and I hope that that pride we all share,” zei hij toen hij een trainingskamp van het team bezocht. Of het op dat moment zo was, is niet te achterhalen. Op 24 juni 1995 was het wel werkelijkheid nadat het land in met 62.000 mensen volgepakt Ellispark de finale had gewonnen. Woorden die werden bevestigd door aanvoerder Pienaar die aangaf dat het zich niet alleen gesteund voelde door de 62.000 mensen in het stadion maar voor alle 43 miljoen inwoners van het land. Die ook allemaal in feesten uitbarstten. Vorig jaar werden de Springboks voor de vierde keer wereldkampioen door weer van Nieuw-Zeeland te winnen. Dit keer met bont gekleurd gezelschap dat trots het groene shirt met springbok erop droeg en met Siya Kolisi als eerste zwarte  aanvoerder. Symbolen kunnen van betekenis veranderen als mensen dat kunnen.

In Nederland ontbreken leiders die voor hun aanhangers gaan staat en hen vertellen dat wat ze willen en voor hen goed voelt, niet het juiste is om te doen. Het asiel- en migratiedossier waar beleid wordt gemaakt op wat een deel van de bevolking ‘beleeft’ is daar het meest pregnante voorbeeld van maar er zijn er veel meer. Neem 130 kilometer per uur willen rijden. Wellicht ook leuk voor de ‘beleving’ van een groep mensen maar een maatregel die geen probleem oplost maar er enkele bij creëert. Maar voor wat betreft de mestproblematiek en waterkwaliteit ontbreekt het de verantwoordelijke bestuurders en politici aan leiderschap en regeert de angst voor ‘het volk’ en dit geval ‘de boer’. Feiten en wetenschap doen er niet toe, belevingen, al dan niet aangepraat, vormen de basis voor beleid.

De film Invictus, Latijns voor onoverwonnen, is genoemd naar een gedicht met dezelfde naam van de Britse dichter William Ernest Henley. Een gedicht dat Mandela, zo vertelde hij in de film aan  Pienaar, overeind hield gedurende de jaren dat hij zat opgesloten op Robbeneiland. Een gedicht over volharding en wilskracht in tijden van tegenspoed. Een gedicht dat kracht kan bieden in bange tijden. Een gedicht waaruit iedereen ook politici die zich afvragen in welke situatie ze beland zijn, kracht kunnen putten om uit die situatie te komen. Leiderschap is de beleving serieus nemen maar handelen op basis van feiten en wetenschap. Dat en niet het omgekeerde. Dus het gedicht kan niet genoeg worden gelezen:

“Out of the night that covers me, black as the pit from pole to pole,

I thank whatever gods may be for my unconquerable soul.

In the fell clutch of circumstance I have not winced nor cried aloud,

Under the bludgeonings of chance my head is bloody, but unbowed.

Beyond this place of wrath and tears looms but the Horror of the shade,

And yet the menace of the years finds and shall find me unafraid.

It matters not how strait the gate, how charged with punishments the scroll,

I am the master of my fate, I am the captain of my soul.” 

De daad en de dader

 “Hij is de favoriete vijand van iedere machthebber: de terrorist. Maak van een tegenstander een terrorist en hij kan geen goed meer doen.”  Dit schreef ik in 2016 in een prikker met als titel Terrorisme, rationele irrationaliteit en dwaasheid. Een terrorist moet worden bestreden en oorlog en geweld zijn de middelen waarmee dat gebeurt. Noem iemand een terrorist en de persoon wordt bijkans rechteloos. De reactie op terrorisme, met als meest recente en extreme voorbeeld het optreden van Israël, is in mijn ogen een grotere bedreiging dan het terrorisme.

Mandela reikt na het winnen van de finale van het wereldkampioenschap rugby in 1995 de Web Ellis cup uit aan zijn landgenoot en aanvoerder van de Springboks Francois Pienaar.

Terrorisme is, volgens de Van Dale“het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van terreur.” Een ‘daad van terreur’ is, volgens dezelfde Van Dale: “georganiseerd politiek geweld.” Terrorisme is dus het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van georganiseerd politiek geweld. Onze overheid, de Nationaal coördinator terrorismebestrijding (Nctv), omschrijft terrorisme als volgt: “Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden.” 

Terrorisme is een gewelddadige en daarmee verkeerde manier van aandacht vragen voor iets wat je verandert wilt hebben. Kern van de huidige omgang met terrorisme is het gelijk stellen van het middel aan de persoon. De dader wordt de daad. Iemand die een terreurdaad pleegt, wordt de daad en wordt ontmenselijkt. De pleger wordt niet meer als ‘mens’ gezien. Een mens die een misdaad pleegt wordt door de politie opgepakt en voor het gerecht gebracht. Een terrorist krijgt een bom op het dag of een hellfire door de brievenbus en als de persoon gevreesd genoeg is wordt zijn of haar dood trots in een persconferentie gemeld. Voor het gerecht komen ze zelden of nooit. “Als Israël een slachtoffer als terrorist bestempelt, krijgt de familie het lichaam niet terug,” aldus een artikel in de Volkskrant. Zelfs als lijk is de ‘terrorist’ nog een gevaar zoals het Israëlische voorbeeld laat zien en trouwens ook de behandeling die Osama bin Laden ten deel viel. Zelfs als ze levend worden opgepakt, zien ze zelden een rechtszaal zoals Guantánamo laat zien en lopen ze in gevangenschap het risico ernstig te worden mishandeld.

Deze behandelingen die plegers van een daad van terreur krijgen, ondermijnt ons op de rechten van de mens gebaseerde rechtssysteem. Een ‘terrorist’ heeft kennelijk niet: “in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging,”  aldus artikel 10 van de Universele verklaring van de rechten van de mens. Voor een terrorist geldt niet het recht op: “voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend”  verwoord in artikel 11 eerste lid. Een verklaring die is opgesteld overwegende: “dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld,” en: “dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan.”  

Het meest pregnante voorbeeld hiervan is het recent laten ontploffen van semafoons. De man die bij de groenten in de supermarkt stond, in de meest getoonde video hierover, was al bij voorbaat schuldig en werd zonder aanklacht, zonder proces gestraft. “You must be guilty. Guilty. Guilty. Guilty ‘till you’re proven innocent, ” om het refrein van het nummer Lie Detector van mijn favoriete Punkband Dead Kennedys aan te halen. Deze manier van handelen is zeer gevaarlijk voor landen die zichzelf een democratische rechtsstaat noemen. Deze manier zet de bijl aan de wortels van de rechtsstaat.

In haar boek Het koninkrijk van de angst schrijft de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum over de rol van angst in het handelen van mensen in het algemeen en de gevolgen ervan voor een samenleving en in het bijzonder een democratische samenleving. Nussbaum schreef haar boek naar aanleiding van de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Aan het einde beschrijft zij iemand die ondanks het kwaad dat hij in zijn leven zag, bleef geloven in het goede van de mens. Deze persoon maakte: voortdurend onderscheid tussen de dader en de daad, en (liet) duidelijk (…) zien dat hij geloofde in de goede mogelijkheden die diepgeworteld zijn in ieder mens.” Menigeen zal nu denken ‘wat een naïeveling! Ddaad en dader scheiden na 7 oktober, of na al die onschuldige doden in Gaza.’ Nussbaum gaat verder: “Toen zijn begrafenisstoet door de straten reed, vertelde een blanke politieman, terwijl de tranen hem over de wangen liepen, hoe Mandela in 1994 na zijn inauguratie als president dezelfde route had gevolgd. Zijn auto kwam daarbij langs een groepje jonge politierekruten, onder wie de spreker zelf, die zei dat hij niets dan minachting had verwacht. Mandela stapte uit en gaf al deze jongemannen een hand, lachte hen innemend toe en zei: ‘We stellen vertrouwen in jullie.’[1] 

De daad scheiden van de dader, is dat niet wat nodig is? Dat kan iedereen, daarvoor hoef je geen Mandela te zijn. Iedereen kan, om Nussbaum te citeren: “de gewoonte aannemen om mensen die ons dwarszitten niet als monsters te beschouwen maar als mensen met gedachten en gevoelens, echte mensen dus, die niet door en door slecht zijn.[2] De man die groenten kocht. Misschien was hij lid van Hezbollah, misschien ook niet. Dat zullen we nooit weten. Maar zelfs als hij lid was van Hezbollah dan nog was hij een mens net als jij en ik. Een mens die wellicht groenten kocht om zijn kinderen te eten te geven. Een mens met gedachten en gevoelens. Wellicht ander gedachten en gevoelens dan de mijne. We zullen het nooit weten, want we kunnen er niet meer met hem over in gesprek.

En daarmee kom ik bij mijn punt. Moeten we niet ophouden mensen terrorist te noemen en organisaties terroristisch te noemen? Daarmee helpen we niemand. Hamas en Hezbollah zijn organisaties, om een stuk van de NCTV definitie aan te halen: “met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen.” De Israëlische regering heeft ook het doel om maatschappelijk iets te bewerkstelligen. Zou de aandacht niet uit moeten gaan naar de doelen van de partijen? Zouden ze daar niet een gesprek over kunnen voeren van mens tot mens? Het zou wel eens kunnen dat ze in de kern min of meer hetzelfde nastreven namelijk een plek om een goed leven te kunnen leiden. En als iemand een terreurdaad pleegt, met welk doel dan ook, dan wordt de persoon gearresteerd, voor het gerecht gebracht en is onschuldig totdat de rechter anders beslist.


[1] Martha C. Nussbaum, Het koninkrijk van de angst. Een filosofische blik op angst als politieke emotie, pagina 108-109

[2] Idem, pagina 109

Sorry, …?

‘Zo komen we nooit verder.’ Dat dacht ik na het lezen van een interview met psychiater Glen Helberg in Trouw. “Met die excuses erkent Nederland het leed. Maar ik heb nog niet gehoord dat de excuses aangenomen zijn. Daar zijn we nog niet aan toe. Ik zeker niet.” Zo beantwoordt Helberg de vraag of na de excuses van de koning voor het slavernijverleden de heling is begonnen.

 Ja, wie moet die excuses ‘aannemen’? En wanneer kan die heling dan beginnen? Kan dat pas als de laatste betrokken persoon ze heeft aangenomen of kan er ook al eerder mee worden begonnen? Als we moeten wachten op de laatste betrokken persoon moeten wachten, dan komt er nooit een einde aan. Iedere dag worden er immers nieuwe ‘laatst betrokkenen’ geboren. Op deze manier wordt het een ‘neverending story’ of om er een andere metafoor tegenaan te gooien, een perpetuum mobile. Op deze manier blijven we in het verleden steken. Blijven we steken in een omgekeerd soort Stockholmsyndroom, het psychologisch verschijnsel dat soms optreedt tijdens een gijzeling. waarbij de gegijzelde, de machteloze sympathie voor de gijzelnemer, de machthebber. Omgekeerd omdat in de machthebber er nu alles aan lijkt te doen om de sympathie en goedkeuring van de machteloze te krijgen. Op die manier komen we nooit  toe aan het vervolg van de zin achter die spreekwoordelijke komma van premier Rutte.

Mochten we dan uiteindelijk uit die klem komen dan is er weer een ander iets uit het verleden dat vraagt om eerst bezinning, dan erkenning, dan excuses en als die er zijn dan moet die historische schade worden vergoed. Want volgens Helberg zijn: “excuses van de regering een wassen neus. “In de VN heeft de Derde Wereld gevraagd de schade die het Westen heeft aangericht, te vergoeden. Dat gaat om tientallen miljarden. De westerse landen, ook Nederland, hebben die resolutie verworpen, twee maanden voor de excuses werden uitgesproken. Nederland had hier een gidsland kunnen zijn, maar Rutte zegt: hier heb je 200 miljoen, doe het daar maar mee. Hij heeft een gebrek aan moreel besef.”

Als historicus juich ik aandacht voor het verleden toe. Historici die op basis van nieuwe bronnen een ander perspectief openen op het verleden, ik verwelkom ze met open armen en kritische blik. Ik vraag me af of de manier waarop er nu met slavernij en kolonialisme uit het verleden wordt omgegaan, constructief is? Of die manier ons verder helpt? Wat er ook aan ‘herstel’ wordt gedaan, het verleden verandert er niet door. De verre voorouder die als slaaf werkte op een plantage, verkrijgt er niet ineens de vrijheid door en de kapitein van een achttiende-eeuws slavenschip ziet er niet ineens het licht door. Wat ‘we’ nu ook doen, onze (verre) voorouders hebben er niets aan: ‘What’s done is done.’

Wie wel ‘iets’ met onze acties moeten, zijn onze kinderen en kleinkinderen. Zij moeten leven met de gevolgen van keuzes die wij nu maken. Net zoals wij moeten leven met de keuzes die onze voorouders hebben gemaakt. Zij zullen onze keuzes bestuderen en wegen. Sommige zullen zij als ‘verwerpelijk’ bestempelen en anderen toejuichen. Zij zullen ons beoordelen op ons handelen en de motivering ervan. Zij zullen kijken naar onze omgang met vluchtelingen, hoe we om zijn gegaan met de klimaatverandering en wellicht met zaken waarvan wij nu niet weten dat zij die dan belangrijk vinden. Hoe ze over ons zullen denken weten we nu niet. Ook niet hoe ze over ons zullen oordelen.

Ik hoop dat ze ons niet beoordelen door ons langs de maatstaven van ‘hun gelijk’ te leggen en zich klem zetten in zo’n ‘omgekeerd Stockholmsyndroom’ zoals nu rond slavernij gebeurt. Ik hoop dat ze zien dat wij worstelen met onderwerpen als migratie, klimaat maar ook nog steeds met arbeid. Ik hoop dat ze een productievere manier van omgang met het verleden zoeken dan pogingen om het verleden in het heden recht te zetten. Ik hoop dat ze op de lijn van Nelson Mandela zitten in zijn toespraak ter gelegenheid van de viering van 10 jaar democratie in Zuid-Afrika in 2004:  “Let us never be unmindful of the terrible past from which we come – using that memory not as a means to keep us shackled to the past in a negative manner, but rather as a joyous reminder of how far we have come and how much we have achieved.”

 Want ja, we kunnen schande spreken over het slavernijverleden van de wereld. We kunnen ons echter ook realiseren dat onze voorouders het besluit hebben genomen om slavernij af te schaffen. En ja, dat had veel eerder kunnen gebeuren. Daarbij is het goed om je te realiseren dat het ook niet had kunnen gebeuren.  Dan kan de VN wel vragen aan het westen om de schade die het heeft aangericht te vergoeden. Het was wel juist het westen dat het voortouw nam in de afschaffing van de slavernij. Het was niet in het Afrikaanse Ashanti rijk, het Chinese keizerrijk of het Arabische sultanaat Oman dat de barbaarsheid van het instituut slavernij ter discussie werd gesteld.

Invictus

Race can be erased,” is de conclusie van Mark van Vugt in Trouw. Hij haalt hiervoor een onderzoek aan waarbij mensen zich moesten herinneren wie wat zei over een basketbalwedstrijd. Het antwoord: ja, mensen wisten of het een man of vrouw was en welke huidskleur de persoon had. Toen de sprekers een shirt aantrokken van een van de twee clubs, wisten zij alleen nog van welke club de persoon was, het geslacht of de huidskleur was niet meer relevant. “Trek een oranje shirt aan en je huidskleur doet er niet meer toe, aldus Van Vugt: “Sport verbroedert, letterlijk. Jammer dat we er niet bij zijn op het EK voetbal!”

Jonah Lomu

Foto: www.1eyedeel.com

Toen ik dit las moest ik denken aan de documentaire The Sixteenth Man. Een documentaire over Zuid-Afrika dat bij het aantreden van Nelson Mandela als president in 1994, dreigde te vervallen in een bloedige burgeroorlog. Mandela zag het wereldkampioenschap rugby van 1995, dat in Zuid-Afrika werd gehouden, als een grote kans om blank en zwart te verzoenen en te verbroederen.

Rugby was in die jaren de sport van de blanken. Zwarten waren bij wedstrijden van de Springboks (de nationale ploeg) altijd voor de tegenstander. De ‘Bokken’ waren immers van de blanke vijand. Een vrijwel hopeloze uitgangssituatie die nog werd verergerd door de staat van het rugbyteam dat in de aanloop naar het WK een hopeloze indruk maakte. Toch werden de Springboks in 1995 wereldkampioen en het land schaarde zich als één man achter het team en de president. Die eenheid werd goed verwoord door aanvoerder Francois Pienaar toen hij direct na de wedstrijd antwoord gaf op de vraag: ‘Was dit onmogelijk geweest zonder de steun van de 63.000 fans?’ Pienaar antwoordde: “we werden niet gesteund door 63.000 Zuid-Afrikanen, maar door 43 miljoen.’  Voor de filmliefhebbers, de film Invictus geeft een iets geromantiseerd beeld van dezelfde gebeurtenis. De voice-over van de documentaire, Morgan Freeman, speelt Mandela.

En nu we het over die film hebben. Als Mandela te horen heeft gekregen dat de sportraad heeft besloten om het shirt en de naam Springboks af te schaffen, komt hij in actie. Zijn politiek assistente waarschuwt hem dat het volk (het zwarte deel) de Springboks haat en dat dit besluit goed zal vallen bij de achterban. Daarop antwoordt hij: “In this instance the people are wrong. And it is my duty as their elected leader to show them that.”  Waarop zijn assistente hem eraan herinnert dat hij zo het vertrouwen van zijn achterban verliest en zijn toekomst als leider op het spel zet. Waarop hij haar antwoordt: “The day that I‘m afraid to do that, is the day that I’m no longer fit to lead.”  Missen we dergelijk leiderschap? Zou de rassendiscussie dan anders verlopen?

Enige minpunt aan film en documentaire, is dat mijn favoriete rugby-speler de wedstrijd verloor en nooit wereldkampioen werd. De legendarische, helaas te vroeg overleden Nieuw-Zeelander Jonah Lomu. Vandaar zijn foto als eerbetoon.

 

Wereldkampioen ‘leider’

Oh jee, dat wordt een groot probleem voor mij. Ik mag Obama, Poetin of zelfs Merkel niet beter vinden dan Mark Rutte. Stel je voor dat we premier Wilders krijgen, dan wordt het probleem voor mij nog veel groter. Want wat lees en hoor ik,  Ebru Umar vindt dat iemand met een Nederlands paspoort een buitenlandse leider niet ‘beter’ mag vinden dan de Nederlandse premier.

CollignonIllustratie: http://www.volkskrant.nl

Nu heb ik gelukkig alleen een Nederlands paspoort. Maar als je toevallig ook nog Brits staatsburger bent en je vindt Cameron beter, dan zou je dat in moeten leveren, zo vindt Umar. Nu denkt zij natuurlijk niet aan die Britse expat, maar eerder aan een Turkse gelukzoeker.

Volgens de ‘Wet van Umar’, leef ik al bijna mijn hele leven in de gevarenzone. Sinds ik mag kiezen, vond ik Olof Palme beter dan Ruud Lubbers. Wim Kok was beter dan Lubbers maar haalde het niet bij Nelson Mandela. Daarna werd het een ramp: Jan-Peter Balkenende. Nu had hij geluk dat ook in het buitenland veel slechte leiders rondliepen zoals onder andere Blair en Bush jr. Gelukkig hadden we de Braziliaan Lula. Nu zitten we opgescheept met ‘teflon lachebekje’ Rutte die zelfs ik slechter vind dan Erdogan. Wat niet wil zeggen dat ik het met Erdogan eens ben, verre van dat zelfs. Als leider is hij wel beter. Gelukkig hebben we nu de Canadees Justin Trudeau die in alle opzichten beter is.

Eist Umar niet hetzelfde als de door haar zo gehate Erdogan? Erdogan wil dat alle Turken de loftrompet over hem steken. Komt het van Nederlanders eisen om hun premier beter te vinden dan andere buitenlandse leiders niet op hetzelfde neer? Wellicht mogen we van Umar wel een binnenlandse oppositieleider beter vinden dan de premier. Komt dat er dan niet als vanzelf op neer dat de beste leider altijd uit Nederland komt? Dat de Nederlandse premier altijd wereldkampioen ‘leider’ is?

Gelukkig is het nog niet zover en het is te hopen dat Ebru Umar nooit haar zin krijgt. Als zij wel haar zin krijgt, dan hoop ik dat er nog een land in de wereld is dat een Nederlandse politieke vluchteling op wil nemen.