Uitgelicht

Election Files 6: het vlak helt over

“Een zichzelf respecterende democratische politieke partij gaat niet in gesprek over een “gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat”. … Een zichzelf respecterende democratische politieke partij zegt NEE tegen partijen die aan de grondrechten willen tornen.” Dit schreef ik op 13 december 2023 in een Prikker. Een Prikker met het door toenmalig verkenner Plasterk uitgebrachte advies als aanleiding. Plasterk adviseerde een informateur te benoemen met als opdracht: “te onderzoeken of er overeenstemming is of kan worden bereikt tussen de partijen PVV, VVD, NSC en BBB over een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat.” Zo’n gesprek is een hellend vlak, zo betoogde ik. VVD, NSC en BBB dachten er anders over. Onder leiding van toen informateur Plasterk gingen zij in gesprek met Wilders. Samen kwamen ze een verklaring over zo’n basislijn overeen. Uiteindelijk leidde dit tot het kabinet Schoof dat inmiddels is gevallen. Tijd om bestand op te maken en te onderzoeken of het vlak helt.

Bestand opmaken begint met het teruggrijpen op de gemaakte afspraken met betrekking tot die gezamenlijke basislijn. De vier partijen spraken af dat: “ze zich in hun plannen en activiteiten zullen bewegen binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat. Dat betekent dat men zich houdt aan de Grondwet (inclusief algemene bepaling), wetten, verdragen, Europees en internationaal recht en rechtsbeginselen. Tijdens de bespreking is toegevoegd dat de partijen onderstrepen dat voor hen vaststaat dat de democratische grondrechten, die in de Grondwet zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 artikelen 1-23), een essentiële waarborg vormen voor de democratische rechtsstaat, waarbinnen grondrechten kunnen botsen.” Ook kwamen ze overeen dat: “Rechterlijke uitspraken worden uitgevoerd en nageleefd.” Een uitspraak kan aanleiding zijn om wetgeving aan te passen. Daarbij dient: “een materiële toetsing op grondrechten en rechtsbeginselen plaats te vinden.” Ook constateerden de partijen dat: “Voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat (…) onafhankelijke instituties, zoals rechtspraak, wetenschap en media, van groot belang” zijn en dat ze: “met concrete voorstellen komen.” De partijen vonden: “het van belang een open, feitelijk en fel debat te kunnen voeren, maar houden elkaar en anderen daarbij heel. Voor democratie zijn hoge integriteitsnormen en transparantie bij politici belangrijk om vertrouwen te winnen en te behouden. Bewindspersonen en Kamerleden vervullen een voorbeeldfunctie door integriteitsnormen ten volle na te leven.” Ze sloten deze passage af met de woorden: “Partijen zien het belang van democratische waarden en spreken af dat het door de partijen en hun vertegenwoordigers gewetensvol zal worden ingevuld. Men zal bijdragen aan een bestuurscultuur die een constructieve bijdrage levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat. De instituties die de rechtsstaat dragen zullen gerespecteerd en beschermd worden.”

Dat zichzelf respecterende democratische politieke partijen dergelijke afspraken niet moeten en hoeven te maken, daar gaat het mij nu niet om. Dat heb ik in de hierboven genoemde Prikker al gedaan. In deze Prikker onderzoek ik de woorden en daden van het kabinet Schoof en de vier partijen die het vormden en leg dit naast de afspraken die ze samen hebben gemaakt en die ik hierboven heb beschreven. Ik ga dus van de theorie naar de praktijk. Omdat dit een lange Prikker is, begin met met de conclusie. De verklaring die de vier partijen onder leiding van informateur Plasterk opstelden, is niet meer dan een schaamlap en is zelfs dat nog niet. De erin gemaakte afspraken werden en worden schaamteloos overtreden en genegeerd.

Die praktijk begon al met het selecteren van bewindslieden. Verschillende PVV-bewindslieden bleken de van oorsprong nazistische omvolkingstheorie aan te hangen. De theorie dat er een plan is om ‘het echte Nederlandse volk’ te vervangen door migranten. Een theorie waarvoor geen enkel wetenschappelijk bewijs is. Ernaar gevraagd, kwamen de beoogde bewindslieden niet terug op hun uitspraken. Sterker nog Reinette Klever, was het geen theorie maar een: “feitelijke beschrijving van een demografische ontwikkeling.” Haar collega Faber constateerde dat er: “zorgelijke demografische ontwikkelingen,” zijn. Ze realiseerde zich tijdens haar hoorzitting dat: “het gebruik van de term onjuist en ongewenst is, vanwege de verschrikkelijke connotatie met het verleden die het met zich meebrengt.” Ze zou het woord niet meer gebruiken. Dit alles bleek geen beletsel om beiden tot minister te benoemen. Je kunt je afvragen hoe zich dit verhoudt tot de ‘hoge integriteitsnormen’.

Op de dag van de regeringsverklaring leek de complete rechtsstatelijke verklaring vergeten. Het ‘positief bestuurlijk klimaat’, de ‘voorbeeldfunctie’ en de ‘hoge integriteitsnormen werden op een wel heel bijzondere manier ingevuld. Wilders nam ‘zijn’ premier Schoof onder vuur. Schoofs reactie op het verwijt dat er ‘racisten en aanhangers van de omvolkingstheorie in zijn kabinet zaten, vond hij ‘slappe hap’. PVV-minister Agema viel premier Schoof tijdens het debat in de rug aan met een twitterberichtje. Bijzonder was de bijdrage van VVD-leider Yeşilgöz. Zij verweet haar collega’s dat ze zich van de: “slechtste kant laten zien. Aan de ene kant een deel van de oppositie dat zichzelf overschreeuwt. En aan de andere kant Wilders die zijn rol als leider van de grootste partij net onverantwoord heeft ingevuld. … Ik mag hopen dat het vanmiddag wél over de inhoud gaat.” Inhoudelijk misschien een redelijk accurate constatering. Yeşilgöz deed deze uitspraak echter niet in de Kamer maar via een twitterberichtje. Goed voorbeeld doet goed volgen, aldus een bekend gezegde. Zou dat ook voor een slecht voorbeeld gelden?

Echter, niet alleen de PVV schoof bewindspersonen naar voren. De BBB schoof Mona Keijzer naar voren. In een uitzending van Jeroen en Sophie betoogde deze latere minister dat: “veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar jodenhaat onderdeel is bijna van de cultuur.” Zij herhaalde hierbij bijna letterlijk de woorden die Van der Plas, de voorvrouw van de BBB, een paar weken eerder deed. Van der Plas: “ Ik denk dat een heel goed idee is om dat in Nederland te doen omdat we zien dat de groepen mensen die hier het meest asiel aanvragen dat zijn landen als Syrië, Eritrea, Jemen dat zijn wel echt landen die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten. Ik zeg niet alle mensen.” Twee leden van een partij die de rechtsstatelijke verklaring hebben ondertekend die hier al discriminerend en generaliserend hele landen wegzetten als antisemitisch. Een ‘ activiteit’ die niet helemaal, of beter gezegd helemaal niet, passen binnen de grenzen van onze democratische rechtsstaat.

Op het voor de PVV belangrijkste onderwerp, lijkt het al na een paar maanden spaak te lopen. Minister Faber moest aan een ‘dragende motivering’ werken om staatsnoodrecht te gebruiken op het gebied van asiel. Noodrecht biedt de overheid de mogelijkheid om in noodsituaties zoals een ramp, epidemie of bij het uitbreken van een oorlog, snel te kunnen optreden. Optreden waarbij de gebruikelijke procedures en regelgeving opzij worden gezet. Ook kunnen, zoals tijdens de coronapandemie, vrijheden van burgers tijdelijk worden beperkt. Een redelijk geïnformeerd iemand, weet na deze korte beschrijving van het noodrecht al, dat asiel geen noodsituatie of crisis is. Dat dus een beroep op noodrecht om maatregelen te nemen te vergelijken is met een kanonschot om een mug te doden. De problemen in de asielketen zijn een gevolg van bestuurlijke onwil. Hiervoor noodrecht inzetten, vloekt met ‘hoge integriteitsnormen’ en is een voorbeeld van wat ‘democratische waarden’ juist niet inhouden. Een schending van de rechtsstatelijke verklaring die de vier partijen al in hun Hoofdlijnenakkoord overeen waren gekomen1.

Medio oktober 2024 betoogt Minister Faber dat deze gereed is en bij de fractievoorzitters ligt. Die geven aan ‘niets te hebben ontvangen’ en de eerste kabinetscrisis is geboren. Een crisis hoeft niet automatisch te betekenen dat de rechtsstatelijke verklaring wordt geschonden. De uitkomst van deze crisis zou je kunnen zien als een voorbeeld dat de verklaring werkt. De partijen herstellen hun eerdere overtreding van hun verklaring door af te zien van staatsnoodrecht.

Maar nu ik het toch over asiel en minister Faber heb. Het optreden van minister Faber was het tegendeel: “een bestuurscultuur die een constructieve bijdrage levert aan het landsbestuur en aan een positief bestuurlijk klimaat.” Alle bij het asielvraagstuk betrokken partijen beklaagden zich voor en achter de schermen over de onbereikbaarheid, de eigengereidheid en de eigenwijsheid van deze minister. Haar omgang met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en adviesorganen konden op weinig ‘respect en bescherming’ rekenen. De woorden waarmee ze het advies van het hoogste adviescollege, de Raad van State parkeerde, waren daarvan een stuitend voorbeeld. Dat advies zou:“hooguit punten en komma’s,” wijzigen want: “Het advies is niet bindend, ik kan ermee doen wat ik wil.” De overige ministers maar ook de Kamerleden van de vier partijen traden niet op tegen deze overtredingen van de rechtsstatelijk verklaring.

Terug naar november vorig jaar. Op donderdag 7 november speelt Ajax een Europese wedstrijd tegen Maccabi Tel Aviv. Qua supportersgroepen geen risicowedstrijd maar vanwege het Israëlische optreden in Gaza en de protesten tegen dat optreden is het een ander verhaal. De dag voor de wedstrijd zijn er verschillende incidenten met Maccabi supporters. Zo trekken ze een Palestijnse vlag van een gevel en vallen ze taxi-chauffeurs aan. Op de dag van de wedstrijd kwam het tot gevechten. De eerste bestuurder die op de rellen reageert is de Israëlische premier Netanyahu en daarna vallen politici en bestuurders over elkaar heen in hun verontwaardiging. Vooral bestuurders en politici van de regeringspartijen. Premier Schoof spreekt van: “volstrekt onacceptabele antisemitische aanvallen op Israëliërs’.” VVD-staatsecretaris Nobel spreekt van een: “groot integratieprobleem.” Volgens Nobel onderschrijft een groot deel van de islamitische jongeren de Nederlandse normen en waarden niet. Volgens VVD-leider Yeşilgöz vond er een jodenjacht plaatst en kwam dit niet uit de lucht vallen: “Onder deze uiting van haat, ligt een patroon. Een patroon van toenemende onverdraagzaamheid ten opzichte van de normen en waarden, de vrije manier van leven, die onze samenleving kenmerkt.” Wat verderop in haar verklaring spreekt ze over: “antisemitisch geweld uit extreemlinkse en extreemrechtse hoek komt. En ook uit delen van de Islamitische gemeenschap.” BBB-leider Van der Plas weet ook waar ze de schuldigen moet zoeken: “Marokkaanse en Noord-Afrikaanse jongeren met een islamitische achtergrond.” Weer koppelt Van der Plas ‘antisemitisme’ aan ‘ een islamitische achtergrond’. Let wel, al deze uitspraken werden gedaan voordat de toedracht van de gebeurtenissen goed was onderzocht en wetende dat de Maccabi-suporters zich in de dagen en uren voorafgaand aan de wedstrijd, behoorlijk hadden misdragen.

Het kabinet zinde op harde maatregelen. Maatregelen zoals het intrekken van de Nederlandse nationaliteit bij antisemitisch geweld. Een straf die alleen mensen met twee paspoorten kan treffen en daarmee in strijd is met de Grondwet. Het verbieden van sites en organisaties die ergens anders over denken, een aantasting van de vrijheid van meningsuiting. Hogere straffen voor antisemitisme waarmee de ene vorm van discriminatie zwaarder kan worden bestraft dan de andere. Het aanscherpen van het demonstratierecht. Een eufemistische uitspraak waarmee men bedoelde het recht op demonstratie wil beperken. Allemaal zaken die zeer moeilijk te rijmen zijn met de rechtsstatelijke verklaring. PVV-leider Wilders ging nog een stapje verder. Hij twitterde: “ Het land uit met dat tuig en Halsema mag mee’,” en daarmee oproepend tot het ontslag van de burgemeester. Iets waar hij als Kamerlid niet over gaat. Wilders betoont zich weinig respectvol naar de burgemeester en de gemeenteraad van Amsterdam, de bestuursorganen die er wel over gaan.

In de nasleep van de hierboven beschreven gebeurtenissen diende VVD-Kamerlid Bente Becker een motie in waarin de regering wordt verzocht: “ gegevens over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden, bijvoorbeeld door het SCP te vragen dit (periodiek) te onderzoeken.” Alle vier de regeringspartijen stemden voor deze motie. Net als de gehele rechtse kant van het politieke spectrum inclusief de ChristenUnie en de SGP. Deze motie pleit voor etnisch profileren. Volgens Becker en de partijen die de motie ondersteunen ligt het probleem bij ‘(gesloten) religieuze gemeenschappen. Om dit te kunnen ‘bestuderen’ en dan vooral de ‘acties’ die uit de ‘normen en waarden voortvloeien’, moeten gegevens van alle Nederlanders met een migratieachtergrond worden bijgehouden. Daarmee wordt gesuggereerd dat alleen migranten religieuze opvattingen kunnen hebben die tot ‘verkeerde acties’ kunnen leiden. Alsof mensen zonder migratieverleden geen lid kunnen zijn van een ‘(gesloten) religieuze gemeenschap’ en ‘verkeerde acties’ in de zin kunnen hebben. Alsof alleen ‘(gesloten) religieuze gemeenschappen’ tot verkeerde acties in staat zijn. Varkenskoppen en vuurwerk om te voorkomen dat asielzoekers worden opgevangen, de gewelddadige acties tegen anti-zwarte-piet-demonstranten en het storten en verbranden van afval door boeren als vorm van protest, zijn voorbeelden dat in niet (gesloten) religieuze gemeenschappen iets schort aan normen en waarden. Sterker nog, het indienen en aannemen van deze motie laat zien dat er zelfs bij de meerderheid van de Tweede Kamerleden iets schort aan de ‘normen en waarden’. Wat het in ieder geval laat zien is dat de rechtsstatelijke verklaring niet veel meer waard is dan het papier waarop ze is geschreven.

Dan naar een ander onderwerp. Stikstof. Alweer meer dan zes jaar geleden zette de Raad van State een streep door het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Het PAS betekende dat je op basis van de te verwachten toekomstige positieve gevolgen voor beschermde natuurgebieden, nu mocht gaan vervuilen. Of zoals het op de Site van de Raad van State wordt uitgelegd: “Het PAS loopt daarbij dus vooruit op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor beschermde natuurgebieden en geeft daarbij ‘vooraf’ toestemming aan nieuwe activiteiten.” Een soort beleggen met geleend geld. Enige verschil met beleggen is dat niet de uitvoerder van die activiteit het risico draagt maar het natuurgebied. De hoogste rechter zette hier dus een streep door. Die streep zorgde voor een tweede verliezer naast het natuurgebied. Door die uitspraak moeten alle bedrijven die zich onder deze regeling hebben gemeld en toestemming hebben gekregen, een vergunning aanvragen. Krijgen ze die vergunning niet of niet volledig, dan moeten ze hun activiteiten sluiten beëindigen of inkrimpen en dat brengt flinke kosten mee.

Een uitspraak waar de Nederlandse politiek sindsdien mee in haar maag zit. Een oplossing is nog steeds niet gevonden. Dat is niet vreemd want bij het zoeken naar die oplossing wordt geprobeerd de kool en de geit te sparen. Ongeveer een kwart van alle stikstof wordt door de landbouw uitgestoten in de vorm van ammoniak. De landbouw dat zijn dan de kippen, varkens en vooral de koeien en het is vooral deze ‘geit’ de veeteeltbedrijven die de achtereenvolgende regeringen willen sparen. Veel van deze bedrijven moeten nu een vergunning aanvragen. Dat aanvragen is niet het probleem. Het probleem is dat de aanvraag in het gros van de gevallen tot het afwijzen van de aanvraag leidt en dus tot het weigeren van de vergunning. Tot nu toe wordt deze situatie, vooruitlopend op nieuwe beleid, gedoogd. Dat nieuwe beleid moet toekomstperspectief bieden voor de lange termijn. Met dat perspectief als vergezicht, kunnen de boeren dan bepalen welke kant ze opgaan met hun bedrijf en kunnen kredietverstrekkers daarvoor het benodigde geld verstrekken. Na veel getraineer en geruzie vond het kabinet Rutte 4 eindelijk een oplossingsrichting. Die richting werd door minister Wiersma echter weer bij het grofvuil gezet en wil nog enkele jaren langer gedogen. Zij en haar partij BBB, richtten zich vooral op het aanpassen van de normen en voerden een strijd tegen modellen en hun wetenschappelijk onderbouwing en voorspellend vermogen. Die strijd bestond er vooral in deze in twijfel te trekken. Niet bepaald het uitvoeren en naleven van rechterlijke uitspraken noch van onafhankelijke instituties zoals de rechtspraak en de wetenschap.

Een verwant probleem betreft het mestprobleem. Nederland nam binnen de Europese Unie (EU) al jaren een uitzonderingspositie in, dit wordt derogatie genoemd. De Nederlandse boeren mochten al jaren lang meer mest over hun land uitrijden dan hun Europese collega’s. En mest is een van de oorzaken van slechte waterkwaliteit. In 2022 verleende de EU voor het laatst derogatie. Gevolg hiervan is dat de Nederlandse boeren vanaf 2026 aan dezelfde regels moeten voldoen als hun Europese collega’s. In 2023 was, zo is bij Follow the Money te lezen, was de Europese Commissie: “al ‘zeer behulpzaam’ (…) geweest bij het verlenen van de laatste ontheffing, ‘ondanks zorgen over de waterkwaliteit’. De Commissie was ‘extreem teleurgesteld’ dat de in 2022 gelanceerde stikstofaanpak ‘gestagneerd’ was.” En: “ Als Nederland niet met ‘doortastende’ maatregelen zou komen (…) dan zou het de voorwaarden van de laatste derogatie schenden. En als de waterkwaliteit niet snel zou verbeteren, kon er ‘geen sprake zijn van een nieuwe derogatie of het herzien van de bestaande derogatie’.” Die ontheffing uit 2022 was: “ in feite een ‘stapsgewijze afschaffing’ van de uitzondering geweest, op basis van Nederlandse beloften.” Maar zo constateerde de Europese vertegenwoordigers later, beloften: “die uiteindelijk ‘niet uitgevoerd of geschrapt’ waren.” Geschrapt door minister Wiersma. Wiersma zet vooral in op aanpassing van de Europese regels. Regels waar het overgrote deel van Europa zich aan moeten houden en zich aan houdt. De hele gang van zaken getuigt van weinig ‘integriteit’ en ‘ respect voor instituties die de rechtsstaat dragen’. Want ja, ook de Europese Unie is een van die instituties die onze rechtsstaat dragen. Bovendien draagt dit handelen niet bij aan een ‘ positieve bestuurlijke cultuur’ in Europa.

Met de Maccabi-rellen raakten we al aan de al meer dan honderd jaar durende oorlog in het voormalige mandaatgebied Palestina. De laatste slag in deze oorlog begon mop 7 oktober 2023. Hamas pleegde een grote aanslag in Israël. Onze regering, het toen demissionaire kabinet Rutte 4, schaarde zich meteen achter Israël. Dat land had het recht om zich te verdedigen. En het klopt dat landen het recht hebben zich te verdedigen tegen een aanval door een vreemde mogendheid. Israël werd echter niet aangevallen door een vreemde mogendheid. Gaza was en is geen mogendheid, het is geen land. Het was op 6 oktober en is nu nog steeds, door Israël bezet gebied. Dat er geen Israëlische troepen in Gaza aanwezig waren, doet daar niets aan af. De Israëlische reactie was en is buiten elke proportie en is gericht op het verdrijven van Palestijnen uit de door Israël bezette gebieden. Niet alleen uit Gaza, ook uit de Westelijke Jordaanoever. Verdrijven door het leven er voor Palestijnen onmogelijk te maken.

Als we kijken naar de manier waarop Israël in Gaza handelt dan doodt het extreem veel Palestijnen en brengt anderen veel lichamelijk en geestelijk leed toe. Twee handelingen die het Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide schaart onder de definitie genocide. Van een derde handeling: “het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging,” lijkt ook sprake. Israël drijft de inwoners van Gaza steeds verder samen in een klein gebied. Een gebied waaruit de enige uitweg is om Gaza te verlaten. Het zet daarbij voedsel en water in als een middel om dat te bereiken. Daarnaast vernietigt Israël de complete Gazaanse gezondheidszorgstructuur door ziekenhuizen en klinieken te bombarderen en door medisch personeel te doden en gevangen te nemen. Het doden en vervolgens met ambulances begraven van de gedode hulpverleners is daarvan een voorbeeld. Verder worden buitenlandse journalisten niet toegelaten en Gazaanse journalisten maken een onevenredig groot deel uit van de dodelijke slachtoffers van het Israëlische geweld.

Iets minder zichtbaar, maar niet minder erg en opzettelijk, is de manier waarop Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever van huis en haard worden verdreven. Zo zijn de 40.000 inwoners van de vluchtelingenkampen Jenin, Tulkarem en Nur Shams van huis en haard verdreven. Hun voormalige woonplaats vertoont gelijkenissen met het huidige Gaza: kapotgeschoten huizen en vernielde infrastructuur. Mensen waarvan de voorouders in 1948 vluchtten uit Israël. Hun kinderen worden nu op de vlucht gejaagd. Ook neemt het aantal illegale nederzettingen toe: “Vóór de oorlog waren er 181 buitenposten en 150 officiële nederzettingen. Sindsdien zijn er 89 buitenposten bijgekomen op de Westoever, blijkt uit cijfers van Peace Now, een Israëlische organisatie die landroof op de Westoever documenteert.” Zo is te lezen op de site van de NOS. Vanuit al die oude en nieuwe illegale nederzettingen worden de Palestijnse bewoners geterroriseerd en van hun land verdreven.

Dit alles is voor de vier partijen die de rechtsstatelijke verklaring hebben opgesteld, nog steeds geen reden om het Israëlische handelen te veroordelen terwijl dit handelen de internationale rechtsorde schaadt. Een rechtsorde die de regering, zoals is opgenomen in artikel 90 van de Grondwet, moet bevorderen. Sterker nog, er worden nog steeds wapens en onderdelen van wapens aan Israël geleverd. Daarmee is Nederland op grond van artikel III onder e van het Genocideverdrag, medeplichtig aan genocide. En kunnen de individuele bewindspersonen van de regering worden gestraft, aldus artikel IV. Het handelen van de Nederlandse regering en de vier partijen is daarmee een grove schending van de rechtsstatelijke verklaring.

En toen moest het kabinet nog vallen. Want wie dacht dat na het opstappen van Wilders en zijn PVV uit het kabinet het beter zou worden, komt bedrogen uit. Daar waar na de val van een kabinet controversiële en gevoelige zaken in de ijskast worden geplaatst in afwachting van de uitspraak van de kiezer, wisten ze niet hoe snel ze op de oude voet door moesten gaan. De VVD wil nog snel profiteren van de ‘rechtse meerderheid’ om de asielwetten die Faber vlak voor de kabinetsval had opgeleverd er door te drukken. En omdat BBB en NSC vrezen na de komende verkiezingen slechts een marginale rol te kunnen spelen, gaan beide partijen daar graag in mee. Zo hopen ze nog een puntje te scoren en nog iets te bereiken. Dat dit op gespannen voet staat met de Nederlandse democratische mores, is nu even geen beletsel.

Dan de behandeling van die ‘niet controversiële’ asielwetten. Dat werd, zoals de titel van een Prikker die ik erover schreef, een soep zooitje. Een dubieus amendement door de PVV ingediend, werd aangenomen terwijl een meerderheid van de Kamer tegen was. In plaats van de behandeling vervolgens op te schorten en nog eens goed naar de implicaties ervan te kijken, werd de behandeling doorgezet. Er werd een ‘ geitenpaadje’ gezocht van staatsrechtelijk dubieuze kwaliteit.

Dat was echter niet het enige bijzondere wat er gebeurde. Op dezelfde dag dat er over het asielamendement werd gestemd, werd er ook gestemd over een motie van PPV-Kamerlid Mooiman. Die motie verzoekt: “ de regering zo snel als mogelijk gemeenten en woningbouwcorporaties de opdracht te geven om illegale onderverhuur van sociale huurwoningen door statushouders actief op te sporen, en ervoor te zorgen dat bij ieder vastgesteld geval van fraude verblijfsvergunningen van statushouders worden ingetrokken en een procedure tot uitzetting wordt gestart.” De PVV, BBB en VVD stemden, net zoals de rechtse kant van het politieke spectrum, voor deze motie. Een motie in strijd met onze Grondwet omdat er wordt opgeroepen om alleen onderverhuur door één specifieke categorie huurders moet worden opgespoord en niet onderverhuur in het algemeen. Bovendien wordt opgeroepen tot een straf die niet voor iedere Nederlander is weggelegd. Discriminatie dus.

Als klap op de vuurpijl nam de Kamer een amendement van hetzelfde PVV-Kamerlid Mooiman aan waarin wordt bepaald dat Statushouders op geen enkele manier in aanmerking komen voor urgentie. Of zoals de indiener het schrijft: “Voorliggend amendement moet voorkomen dat gemeenten “statushouders” als aanvullende urgentiecategorie kunnen opnemen in hun huisvestingsverordening, alsmede dat gemeenten “statushouders” in urgentiecategorieën kunnen plaatsen via de ruimte die ze hebben om de urgentiecategorieën en de criteria die bepalen wanneer woningzoekenden daaronder vallen, breder op te stellen dan de wet voorschrijft.” Een amendement waarbij discriminatie in een wet wordt vastgelegd. Tot zover de rechtsstatelijke verklaring. Met dit amendement kan een statushouder nooit tot een urgentiecategorie behoren. Het amendement werd aangenomen met steun van dezelfde groep als het asielamendement en de Mooimans’ ‘opsporingsmotie’.

Van de vier partijen die de rechtsstatelijke verklaring ondertekenden stemde alleen de NSC-fractie tegen deze motie en de twee amendementen. Die stem tegen veranderde twee dagen later in een stem voor de wet waarvan de aangenomen moties nu een integraal onderdeel uitmaken. Daarmee gaf de partij, die zich voor de verkiezingen van 2023 profileerde met alsnog haar zegen aan deze wetten en verloochende de staatsrechtelijke verklaring.

Op basis van de voorgaande voorbeelden kunnen we constateren dat het vlak behoorlijk over helt naar de niet rechtsstatelijke en niet grondwettelijke kant. De verklaring die de vier partijen onder leiding van informateur Plasterk opstelden, is daarmee niet meer dan een schaamlap en is zelfs dat nog niet. De erin gemaakte afspraken werden schaamteloos overtreden en genegeerd. Een partij als NSC die zich voor de verkiezingen profileerde met rechtstatelijkheid en goed bestuur, liet zich er weinig tot niets aan gelegen liggen. Het beëindigen van de samenwerking met Wilders veranderde niets aan de houding en het gedrag van de andere drie partijen.

1 Zie hiervoor het Hoofdlijnenakkoord, pagina 3

Uitgelicht

Soep zooitje

“Ook VVD-secretaris Van Aartsen (Openbaar Vervoer en Milieu) vindt dat “er geen soeppolitie moet komen”’ Zo is te lezen op de site van de NOS. Hij deed deze uitspraak in het kader van de behandeling van Asielnoodmaatregelenwet waarmee de Tweede Kamer op de laatste dag en bijna de laatste minuut voor het zomerreces instemde. Soep is wel een mooi gerecht om alles rondom deze wet te schetsen1.

In dat debat speelde een ‘ kommetje soep’ een hoofdrol. De Asielnoodmaatregelenwet bevat een artikel, artikel 108A dat illegaliteit strafbaar stelt. Dat artikel is opgenomen nadat de Tweede Kamer instemde met een door PVV-Kamerlid Marina Vondeling ingediend amendement. “De meerderjarige vreemdeling die in Nederland verblijft terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat dat verblijf niet rechtmatig is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie.”2 Zo luidt dit artikel. Over dit aangenomen amendement is veel te doen omdat het illegaliteit strafbaar stelt. En als iets strafbaar is, zijn burgers die weet hebben van de illegaliteit van iemand anders en daar niets tegen ondernemen, strafbaar.

Een amendement van BBB-Kamerlid Claudia van Zanten dat expliciet over het helpen van illegalen ging werd niet aangenomen. Maar daarmee is het helpen van een illegaal persoon nog steeds strafbaar. Daarvoor moeten we naar het Wetboek van strafrecht artikel 48. Dat regelt dat iemand die opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf of opzettelijk gelegenheid, middelen of informatie verschaft tot het plegen van een misdrijf, strafbaar is. Als je weet dat iemand illegaal is en je helpt die persoon, dan ben je strafbaar. En daar kwam het ‘kommetje soep’ om de hoek kijken: het kon toch niet zo zijn dat iemand een ‘ kommetje soep’ aanbieden tot straf zou leiden. Voordat ik me nader op dat ‘kommetje soep’ richt. Terug naar het begin.

Naar de val van het kabinet Rutte IV. Dat kabinet viel over het asielbeleid en specifiek over de ‘nareis op nareis’. De bewering van de huidige VVD-leider Dilan Yeşilgöz die op dat moment minister van Justitie was, dat Nederland te maken had met duizenden mensen die nareisden als nareiziger van een nareiziger. Yeşilgöz’ soep bleek echter de kool niet waard. In werkelijkheid ging het om nog geen 200 aanvragen per jaar waarvan er gemiddeld 70 werden ingewilligd. Maar ja, het kwaad was geschied, het kabinet gevallen en de campagne begon.

Asiel werd het thema van de campagne. Yeşilgöz, die tussen de soep en de aardappelen tot VVD-lijsttrekker werd benoemd, dacht met dit thema stemmen te trekken. Het is echter linke soep om campagne te voeren op een thema dat het pièce de résistance is van een andere partij. Want laten we nu wel wezen voor Wilders is asiel als soep eten met een vork. Toen Yeşilgöz de deur open zette voor samenwerking met de VVD was het hek helemaal van de dam. Wilders schepte zijn soep goed uit en trok de hele campagne naar zich toe. Zijn partij werd de grootste. Het plan Yeşilgöz en de VVD was in de soep gelopen.

Wilders was aan zet om een nieuw kabinet te vormen. Yeşilgöz deed in eerste instantie alsof ze er geen soep mee had gegeten en paste voor deelname aan een kabinet. Dat duurde niet erg lang want door haar eigen handelen zaten we met z’n allen in de soep. Een beetje een kabinet vormen was bijna niet mogelijk. De partijen verzonnen echter een list: een extra parlementair kabinet. Daarvoor zochten ze een minister-president in wiens soep ze het konden doen. Die vonden ze in Dick Schoof.

Die ging aan de slag met het door de vier partijen opgestelde regeerakkoord. Dat beloofde ‘het strengste asiel beleid ooit’. Dat ‘strengste asielbeleid ooit’ moest voorkomen dat alles in de soep zou lopen. Immers aan alle ellende in Nederland zou een einde komen met dit ‘strengste asielbeleid ooit’. Dat moest gebeuren via een noodwet, zo hadden de partijen afgesproken. Helaas liep dat plannetje in de soep. Want ook voor deze klus zochten ze iemand. Wilders schoof Marjolein Faber naar voren maar zij bleek al snel geen goeie in de soep. Ze communiceerde slecht tot niet, stemde met niemand af en als ze haar mond open deed had ze meteen ruzie met anderen.

Het kabinet ging aan de slag. Echter, voordat ze goed en wel begonnen waren, was vet het al van de ‘samenwerkingssoep’. De partijen vlogen elkaar om niets in de haren en strompelden van crisis tot crisis. Zo ook op het asieldossier. De Asielnoodwet liep in de soep omdat de ‘nood’ ontbrak. Dan maar een gewone wet met ‘nood’ in titel: de Asielnoodmaatregelenwet. Maar nog voordat die wet in de Tweede Kamer werd behandeld liet Wilders het hele kabinet in de soep lopen. De kabinetssoep was zuur geworden. De eigenbijdrage in de zorg is leuk als je er stemmen mee kunt trekken. Er iets aan doen, boeide hem niet. Daar heeft hij geen soep mee gegeten. Nee, het ging om asiel en hij vond het strengste beleid niet streng genoeg. De andere drie regeringspartijen vonden de asielnood zo hoog, dat de Asielnoodmaatregelenwet nog voor de verkiezingen behandeld moest worden. Er lag nu immers iets en na de verkiezingen zou het er wel eens heel anders uit kunnen zien. Nu was er nog die ‘rechtse meerderheid’ en die wilden ze toch nog gebruiken om hun asielsoep goed uit te scheppen.

En daarmee komen we bij de gebeurtenissen van de laatste dag voor het zomerreces 2025. Of beter gezegd, een week eerder, op 25 juni 2025. Denk-fractievoorzitter Van Baarle dient op die dag een verzoek in om de stemmingen van een week later, de 1e juli, uit te stellen. Als verschuiven naar een andere dag niet zou gaan, dan in ieder geval de stemmingenronde in tijd naar achteren verschuiven zodat Kamerleden Keti Koti konden bijwonen en nog op tijd voor de stemming terug konden zijn. De stemmingen zouden namelijk beginnen op het moment dat de viering op z’n einde liep. Helaas wilde een Kamermeerderheid aangevoerd door Caroline van der Plas daar niet aan: “ Stemmingen zijn namelijk onze core business (waarvoor wij gekozen zijn en als fractie kan je gewoon bekijken wie er wel en wie niet naartoe gaat’” aldus Van der Plas. Dat klopt natuurlijk maar dat wil niet zeggen dat stemmingen niet verschoven kunnen worden naar een ander dag of tijdstip. Een blik op de agenda van de Plenaire Vergaderingen van die dag, maakt dat duidelijk dat er best wat geschoven had kunnen worden. Van der Plas en met haar de andere partijen van de voormalige coalitie wilden daar niet aan. Saillant detail is dat ook de NSC-fractie niet van uitstel wilde weten. Hadden ze toen maar geweten dat hun soep hierdoor een week later aardig dun zou worden.

Op die eerste juli werd gestemd over verschillende amendementen bij het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet. En dat waren er nogal wat. Bij één ervan, het hierbovenbeschreven amendement, gebeurde iets bijzonders. Die werd tegen de verwachtingen in aangenomen. De partijen PVV, VVD, BBB, SGP, Forum voor Democratie en JA21 stemden voor terwijl deze partijen samen geen Kamermeerderheid hebben. Maar omdat enkele Kamerleden Keti Koti bezochten en het spel met het wegstrepen van afwezigheid bij alle andere amendementen bij dit voorstel goed werkte, deed het dat bij die amendement niet. De afwezige leden van GroenLinks/PvdA hadden ‘ weggestreept’ met NSC-leden maar beide partijen waren tegen dit amendement. Daarom liep hun afspraak bij dit amendement in de soep.

Twee dagen later, op donderdag de derde juli, werd dan uiteindelijk de volledige wet behandeld. Bij die behandeling speelde een spreekwoordelijk ‘kommetje soep’ een hoofdrol. Vooral de NSC zat in de soep. De partij was voor de Asielnoodmaatregelenwet maar tegen het aangenomen amendement alleen maakte dat amendement nu onderdeel uit van de wet en er kon alleen maar vóór of tegen de wet worden gestemd. Vóór stemmen betekent dat illegaliteit strafbaar wordt en dat het serveren van een kommetje soep aan iemand die illegaal in ons land verblijft, ook strafbaar is.

Dat kan toch niet de bedoeling zijn, volgens NSC en de SGP. Voor die laatste partij is dat bijzonder omdat deze partij voor het betreffende amendement stemde en dus voor het strafbaar stellen van het ‘ kommetje soep’. De beide partijen probeerden het vervolgens in iemand anders zijn soep te doen. Die iemand was minister Van Weel van Justitie. Die wrong zich in allerlei bochten en beloofde de minister van justitie dat het serveren van het ‘kommetje soep’ als het aan hem ligt, niet zou worden bestraft. Bovendien, zo betoogde minister Van Weel van Justitie moeten:“ketenpartners prioriteiten (…) stellen bij de handhaving”, en die liggen bij: “mensen die crimineel gedrag vertonen”. De soep wordt, zo betoogde hij, niet zo heet gegeten als de wet haar opdiende. Een andere minister kan daar anders over denken en wel die hete soep opdienen. Iets wat hij niet kon ontkennen want de wet is de wet.

Maar omdat het hete hangijzer, het via het amendement toegevoegde artikel, tussen de soep en de aardappelen door werd opgediend, zegde de minister toe om het gedeelte dat strafbaarstelling van illegaliteit regelt, niet direct in werking te laten gaan, deed hij het bij de Raad van State in de soep en vroeg de Raad hierover een nader advies uit te brengen en dit met de Tweede Kamer te bespreken. Linke soep omdat de ervaringen uit het verleden op dit dossier leren dat adviezen niet al te serieus worden genomen. De Raad van State adviseerde in eerste instantie om: “het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet in de huidige vorm niet in te dienen bij de Tweede Kamer.” Minister Faber had daar echter geen soep mee gegeten. Ze gaf aan: “hooguit punten en komma’s,” te wijzigen want: “ Het advies is niet bindend, ik kan ermee doen wat ik wil.”

Al met al is het nu een soep zooitje dat nu aan de Eerste Kamer wordt opgediend.

Hieronder de gebruikte soepuitdrukkingen

1. De soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend: zo moeilijk als het wordt verteld of voorgesteld, is het meestal niet.

2. Hij zit in de soep: hij zit in verlegenheid / in de problemen.

3. Het in iemand zijn soep doen: iemand overtuigen om jouw wil uit te voeren.

4. Daar wordt de soep aardig dun van: door deze gebeurtenis wordt de situatie minder aangenaam.

5. Iets doen tussen soep en aardappels (de patatten): iets vlug doen, zonder veel zorg.

6. Hij schept zijn soep goed uit: hij profiteert van de situatie.

7. Dat is linke soep!: dat is gevaarlijk!

8. In de soep lopen: volledig mislukken (van een plan).

9. Het is een soep zootje: het is een rommeltje.

10. Soep eten met een vork: ergens geen genoeg van krijgen.

11. Het vet is van de soep: het beste is er van af.

12. Hij is een goeie in de soep: hij is onkundig.

13. Het is niet veel soeps: het is niet veel bijzonders.

1 In deze Prikker verschillende uitdrukkingen met soep, Voor de betekenissen zie: https://www.voedingonline.nl/page/Nieuws/Bericht/56/Spreekwoorden-met-soep

2 https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/plenaire_vergaderingen/details/activiteit?id=2025A05166 zie amendement 36704-74

Erg in hebben

“Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt.” De laatste woorden van het verhaal Piramide van de Venlose schrijver Fons Wijers. Het verhaal staat in zijn pas uitgekomen verhalenbundel Ricardo’s lot.  De woorden kwamen bij me op toen ik, zoals veel gebeurt in deze periode van het jaar, aan het terugdenken was wat er het aflopende jaar allemaal is gebeurd. Die woorden staan voor mij model voor het afgelopen jaar. Of beter nog, voor de afgelopen twintig jaar.

Eerst even naar het verhaal Piramide. De hoofdpersoon vertelt aan zijn dokter dat hij op reis gaat naar Egypte. Die dokter vindt dat, gezien de conditie van de man, geen goed idee en sluit zijn betoog af met de woorden: “Dus als u me vraagt of een dergelijke reis verantwoord is, moet ik u teleurstellen.” De man gaat toch en sterft vervolgens bijna van benauwdheid tijdens een bezoek aan een piramide. Hij overleeft het en kijkt aan het einde van de dag uit het raam van zijn hotelkamer en realiseert zich: “dat ademhalen natuurlijk gewoon vanzelf behoort te gaan, zonder nadenken.” Want en daarmee eindigt het verhaal: “Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt.”  Een mooi kort verhaal waarvan de bundel van Wijers er veel meer bevat.

Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt, als het vanzelfsprekend is. Als je er ‘erg in hebt’ dan gaat het niet goed. Voor de man in het verhaal betreft dit de ademhaling. Die ging in de piramide niet vanzelf, het kostte moeite. In onze democratische rechtsstaat is het precies hetzelfde. Pas als iets niet goed gaat, zoals bij de Toeslagenaffaire, dan heb je er ‘erg in’. Dan merk je dat iets wat je als gewoon veronderstelde, niet vanzelf gaat. Als je het nieuws een beetje volgt dan krijg je de indruk dat er in onze democratische rechtsstaat tegenwoordig veel is waar we ‘erg in’ hebben en dat niet goed gaat. Als je het taalgebruik mag geloven dan leven we in een crisistijd. Milieucrisis, stikstofcrisis, energiecrisis, wooncrisis, asielcrisis, veiligheidscrisis want we moeten ons voorbereiden op een oorlog en zo’n crisis leidt al snel tot een kabinetscrisis. Ieder probleem wordt meteen een crisis en het is aan de overheid om die op te lossen. Op te lossen door volgens het ene uiterste, stevige maatregelen te nemen en volgens het andere uiterste zich er niet mee te bemoeien want dat lost de markt zelf wel op.

Volgens premier Schoof, zo vertelt hij in een interview in de Volkskrant, is: “Het belangrijk dat Nederland een relatief stabiel bestuur heeft,” want: “het is super onrustig in de wereld.” Nu maakt zijn kabinetsploeg alles behalve een stabiele en zelfs geen ‘relatief stabiele’ indruk. Het getuigt van weinig stabiliteit om pas aangenomen wetten, zoals de Spreidingswet weer in te trekken en om bijna afgeronde trajecten om een uitdaging aan te pakken, zoals bij de aanpak van het stikstofprobleem, bij het grof vuil te zetten. Het getuigt van weinig ‘stabiliteit’ door bij de aanpak van veel problemen alle ballen op innovatie te zetten en vervolgens te bezuinigingen op wetenschap en innovatie. Dit even terzijde.

Een nadeel van ‘er geen erg in hebben omdat het goed gaat’, is dat de waardering voor dat goed gaan verdwijnt. Dat er goed drinkwater uit de kraan komt is vanzelfsprekend. Dat die vanzelfsprekendheid onder druk staat door de grote hoeveelheid stikstof en nog meer door het gebruik van pesticiden verdwijnt dan naar de achtergrond. Van een andere orde, dat we in een democratische rechtsstaat wonen is vanzelfsprekend. Zo vanzelfsprekend dat Plasterk, die mogelijke kabinetten moest onderzoeken adviseerde om: “te onderzoeken of er overeenstemming is of kan worden bereikt tussen de partijen PVV, VVD, NSC en BBB over een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat.”  Zo vanzelfsprekend dat die partijen dat vervolgens ook nog gingen doen. Onze democratische rechtsstaat is onderhandelbaar. Onze Grondwet moet gewaarborgd worden. Ik dacht altijd dat de Grondwet de waarborging was van en voor onze democratische rechtsstaat.

Verdwijnende waardering van grondrechten omdat het goed gaat, bleek ook uit de discussie over het demonstratierecht die naar aanleiding van demonstraties van Exctinction Rebellion begin 2024 losbarstte. Die club maakte, zo betoogde Lilian Helder van de BBB, ‘misbruik van het demonstratierecht en moest daarom maar tot ‘criminele organisatie’ worden bestempeld. Politieke partijen die het demonstratierecht willen beperken omdat de boodschap die de groep verkondigd hen niet aanstaat. Ze realiseren zich niet dat het laten horen van een boodschap nu juist precies de kern van het demonstratierecht is

Waar het goed mee gaat, is het stigmatiserend, discriminatoir en soms zelfs racistische discours dat sinds het begin van deze eeuw over Nederland wordt uitgestort en waar Wilders al zo’n twintig jaar de belangrijkste vertolker van is. In maart van dit jaar gaf BBB-voorvrouw Van der Plas een voorbeeld dat het goed gaat met dit discours toen ze bij OP1 beweerde dat: “de groepen mensen die hier het meest asiel aanvragen dat zijn landen als Syrië, Eritrea Jemen dat zijn wel echt landen die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten.” Nogal stigmatiserend en discriminerend en wat mij daarbij het meeste trof was dat de presentatoren het gewoon lieten passeren. Geen verontwaardiging, geen vraag naar bewijs. Ze zwegen als het graf. In mei deed Mona Keijzer, partijgenoot van Van der Plas en nu minister in het kabinet Schoof, bij Jeroen en Sophie een soortgelijke uitspraak: “Wat je ziet is dat veel asielmigranten komen uit landen met een islamitisch geloof. We weten dat daar jodenhaat onderdeel is bijna van de cultuur.” Daarom was er in het coalitieakkoord opgenomen dat de Holocaust onderdeel moet worden van de inburgering. Gelukkig was er toen wel iemand die tegengas gaf, de schrijver Arnon Grunberg vond het: “kwalijk. Dat is precies wat je niet moet doen… En dit vind ik eigenlijk ook nog schandelijk omdat over de ruggen van zes miljoen vermoorde joden hier symboolpolitiek wordt bedreven” Naar aanleiding van Keijzers uitspraak verzuchtte ik dat: “Als er dan toch ergens ‘nadrukkelijk kennis van de Holocaust’ bijgebracht moet worden, dan zijn de onderhandelaars van het coalitieakkoord een goede plek om te beginnen.”   

Na de gebeurtenissen in Amsterdam van 7 november bleek dat het stigmatiseren en discrimineren niet alleen iets van de PVV en BBB is. Onder de het-moet-benoemd-worden-vlag stigmatiseerden naast deze partijen ook de VVD en het kabinet Schoof er vrolijk op los. Er was sprake van een ‘integratieprobleem’ van mensen die hier geboren en getogen zijn. Om dat aan te pakken moet de ene vorm van discriminatie, antisemitisme, zwaarder worden bestraft dan andere vormen. Die gebeurtenissen werden ook aangegrepen om het demonstratierecht te beperken. Demonstreren werd voor het gemak ongeveer gelijkgesteld aan relschoppen. Trouwens niet alleen tegen het demonstratierecht er werd gepleit voor het verbieden van de instagrampagina Cestmocro omdat die “onze jeugd vergiftigt met haat en antisemitisme,” aldus BBB-Kamerlid Henk Vermeer en het wordt niet gemodereerd. Een aantasting van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. “Als dit onze samenleving vertegenwoordigt, dan sta ik met de rug naar de samenleving,” schreef ik naar aanleiding hiervan.

Eind november bleek hoe ‘goed’ het in Nederland gaat met het stigmatiserende, discriminerende en naar racisme riekende discours. Het bleek zo tot in de ‘genen’ van het gros van politiek Nederland doorgedrongen dat naast de vier regeringspartijen ook de SP, het CDA, de ChristenUnie en de SGP er geen been in zagen een discriminerende en stigmatiserende  motie aan te nemen. Een motie die de overheid oproept tot etnisch profileren. Pas nadat er ophef over ontstond leken enkele partijen zich te realiseren waar ze voor hadden gestemd. Zelfs de indiener van de motie liet van zich horen. Niet met een verontschuldiging, nee door de partijen die tegen de motie stemden de mantel uit te vegen. Die partijen maken zich schuldig aan het: “cancellen van een onwelgevallige mening.” Die partijen en: “een aantal feitenvrije columns en kwalijke bijdragen,” zijn de schuld. Daarin werden: “een aantal woorden uit de motie uit context,” getrokken. Zo is op de VVD site te lezen.

Het gaat zo goed met het stigmatiserende en discriminerende discours dat grote groepen mensen er geen erg in  hebben hoe giftig en schadelijk dit discours is. Die schade wordt nog vergroot omdat het discours wordt gebruikt om de bijl te zetten in de wortels van onze democratische rechtsstaat en grote groepen hebben niet eens in de gaten dat er aan die wortels wordt gehakt. Ze hebben het niet in de gaten omdat de verworvenheden ervan zo vanzelfsprekend zijn dat men zich een wereld zonder niet kan voorstellen.  Zo bleek uit een reportage van de NOS in juni 2024 dat een grote groep jongeren democratie niet belangrijk vindt en autoritaire bestuursmodellen aantrekkelijk vindt omdat die, in tegenstelling tot een democratie, snel resultaten bereiken. Op de vraag of leiders gekozen moeten worden antwoordde een jeugdige: “het liefst wel gekozen. Maar stel het gaat helemaal mis dan is dat wel een optie.”  Ik dacht en schreef vervolgens: vergeef hen, ze weten niet wat ze wensen.” Een autocratie ‘aanschaffen’ is zo gebeurd, afschaffen is wat lastiger. Voor een democratie geldt precies het omgekeerd: afschaffen is zo gebeurd, ze weer aanschaffen is een heel ander verhaal.

“Het gaat pas goed als je er geen erg in hebt.” Met betogen die de bijl zetten aan de wortels van onze democratische rechtsstaat gaat het zo goed dat ze steeds minder opvallen. Een zeer zorgelijke ontwikkeling. Ik hoop dat deze prikker eraan bijdraagt dat het giftige en schadelijke van dergelijke betogen wel weer gaan opvallen. Ik hoop dat ze ertoe leiden dat steeds meer mensen als de hoofdpersoon in Wijers’ verhaal Piramide ‘staan te hijgen’ omdat ze wat nu het nieuwe normaal lijkt te worden, niet normaal vinden en zich ertegen uitspreken.

Benoemen

Afgelopen week vlogen, naast straatstenen en bouwmaterialen, grote woorden door de lucht. Pogrom, antisemitisme, terrorisme. De stenen waren nog niet geland of de Israëlische premier stuurde twee vliegtuigen. De inkt van zijn bericht was nog niet droog of de Amerikaanse president deed nog een duit in het zakje. Binnenlandse politici zoals Wilders, Yesilgoz en premier Schoof lieten zich ook niet onbetuigd. Na een genuanceerd betoog en een pleidooi bij Buitenhof van Jaïr Stranders filosoof en bestuursvoorzitter van de Liberaal Joodse Gemeenschap Amsterdam om zeer voorzichtig te zijn met het gebruiken van dergelijk zwaarbeladen termen, sprak minister Sophie Hermans de woorden: “Hier staan mensen met de rug naar onze samenleving”

Hermans zat bij Buitenhof om te spreken over wat haar en de Nederlandse inzet zou zijn voor de klimaattop die de komende twee weken plaatsvindt. Mijn zoon vatte het gesprek kort samen met de woorden: “ze praat veel maar zegt niets.” Aan het begin van haar interview werd ze gevraagd om te reageren op de uitspraak Van Raoul du Pré in de Volkskrant dat: “Een land waarvan de politieke leiders bij een uitslaande brand niet toesnellen met water maar met benzine, (…) zich grote zorgen (mag) maken over de nabije toekomst.” Hermans gebruikte ook hier veel woorden maar paste ervoor om zich uit te spreken over die pyromane politieke leiders. Sterker nog, met de woorden dat ‘er mensen met de rug naar onze samenleving staan’, legt ze oorzaken van de zorgen van Du Pré bij anderen neer. Premier Schoof en in zijn kielzog of hij in het kielzog van andere, spreekt over een probleem met integratie. Wat ze allemaal gemeen, hebben is dat ze allemaal spreken over ‘benoemen’ wat er is gebeurd.

Benoemen’: “een naam geven: een probleem benoemen officieel tot probleem verklaren door het een naam te geven,” aldus een van de twee betekenissen die de digitale Van Dale geeft van het woord. De tweede betekenis, “aanstellen: iemand tot voorzitter noemen,” is hier niet aan de orde. Hermans, Schoof en al die anderen ‘benoemden’ de gebeurtenissen in Amsterdam van de afgelopen week. Bij dat benoemen valt mij iets op en geheel in hun stijl en in tegenstelling tot mijn eigen stijl, ga ik dat nu eens niet bevragen maar benoemen.

Ik zie politieke partijen die verdeeldheid zaaien. Die mensen stigmatiseren en bijna criminaliseren op basis van hun geloof en waar de wieg van hun ouders of nog verdere voorouders stonden. Die deze mensen tot zondebok maken voor alles wat er in hun ogen niet goed gaat. Politici die van moslims verwachten en zo ongeveer eisen dat ze zich uitspreken over het gebeuren en ‘hun mensen’  aanspreken en in het gareel houden. Dat ze ziende blind en horende doof zijn kan daaraan debet zijn want de afschuw over het  gebeurde kwam uit alle hoeken en gaten van onze samenleving. Wat bijzonder is aan een dergelijke oproep is dat zij nooit van autochtone Nederlanders vragen en zeker niet eisen dat ze zich moeten uitspreken tegen geweld en bedreigingen door andere autochtone Nederlanders. Politici die het gebeurde framen als een ‘integratieprobleem’ en daarmee grote groepen mensen stigmatiseren. Daarbij vergeten ze dat integreren iets is waaraan iedereen, ook zij, een bijdrage moet leveren. Dit is racisme, de “opvatting dat mensen met een bepaalde huidskleur beter zouden zijn dan mensen met een andere kleur, gebruikt als rechtvaardiging om mensen met een andere kleur slecht te behandelen.”  En zoals artikel 1 van onze grondwet stelt, is: “Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, (…) niet toegestaan.” Drie van de meest uitgesproken partijen, de PVV de BBB en de VVD maken deel uit van de regeringscoalitie.

Daarbij blijft het niet. De regering, daartoe aangezet door dezelfde partijen wil de Nederlandse nationaliteit afpakken van mensen die zich schuldig maken aan antisemitisme. Dit vloekt op twee manieren met een van de hoekstenen van onze rechtsstaat: het gelijkheidsbeginsel. Als eerste is antisemitisme niets meer en niets minder dan een vorm van racisme. De ene vorm van racisme, antisemitisme, zwaarder bestraffen dan de andere vorm, zoals het kabinet ook wil, is niet alleen een vorm van discriminatie het vloekt ook nog eens met het gelijkheidsbeginsel. Als tweede kan het afnemen van een nationaliteit alleen van iemand die meerdere nationaliteiten heeft. Iemand met alleen de Nederlandse nationaliteit die nationaliteit afnemen, mag niet. Iemand stateloos maken mag immers niet. Als dit werkelijkheid wordt, kan de ene persoon zwaarder worden gestraft dan de andere. Dat vloekt met het gelijkheidsbeginsel. Dat dit bij een veroordeling voor terrorisme kan, doet daar niets aan af. Ook daar vloekt het met het gelijkheidsbeginsel. De regering en deze partijen zetten hiermee aan het eerste deel van Artikel 1 van onze Grondwet: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.” En daarmee aan de belangrijkste pijler onder onze rechtsstaat.

Het kabinet en de partijen waarop het steunt, willen het demonstratierecht aanscherpen. Zo zou er niet overal meer gedemonstreerd mogen worden en mag het gezicht niet meer worden bedekt. Bijzonder dat deze maatregelen worden voorgesteld naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam van afgelopen week. Bijzonder omdat er geen sprake was van een demonstratie die uit de hand liep. Hoe gaat het verbod op het dragen van maskers voorkomen dat relschoppers rellen schoppen. Het lijkt me niet dat relschoppers tevoren een vergunning aanvragen om rellen te gaan schoppen. Deze maatregelen zijn geen oplossing ter voorkoming van de problemen van vorige week. Hier wordt de gelegenheid gebruikt om maatregelen door te drukken.

Een dubieuze manier van handelen. En niet alleen dubieus, ook kwalijk. Kwalijk aan de denk- en handelswijze van het kabinet en deze partijen is dat zij impliciet suggereren dat demonstreren en rellenschoppen hetzelfde is. Kwalijk omdat hiermee grondrechten worden uitgehold. Het recht op betoging is vastgelegd in artikel 9 van onze Grondwet en kan alleen worden beperkt via bij de wet vastgestelde regels: “ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.”  Niet meer overal demonstreren is een hellend vlak dat leidt naar nergens meer demonstreren. Saillant detail is dat twee van de betrokken partijen, de BBB en de PVV een heel andere toon aansloegen tijdens de boerenprotesten van een paar jaar geleden.

Met die boerenprotesten kom ik bij het wijzen van het Openbaar Ministerie op de mogelijkheid om de daders van de rellen van vorige week te vervolgen  voor terrorisme en daarmee de mogelijkheid om hen het Nederlanderschap te ontnemen. Ik kwam hier via de boerenprotesten omdat er een goed beargumenteerd betoog is op te zetten dat er bij die protsten sprake was van terrorisme. Rotzooi zoals asbest op snelwegen gooien en het in brand steken. Met trekkers wegen blokkeren en naar huizen van bewindslieden optrekken. Maar het is niet aan de Kamer noch aan de regering om het Openbaar Ministerie (OM) adviseren. Het OM behoort tot de rechterlijke macht. In Nederland kennen we de scheiding van machten en is het aan de rechterlijke macht om te bepalen wie waarvoor wordt vervolgd, dat doet het OM en aan de rechters om vervolgens te bepalen of iemand schuldig is en vervolgens een straf op te leggen. Daar moeten politici zich niet mee bemoeien.

Ook wil de regering, gestimuleerd door de drie partijen en vooral door de BBB de Instagrampagina Cestmocro verbieden omdat die “onze jeugd vergiftigt met haat en antisemitisme,” aldus BBB-Kamerlid Henk Vermeer en het wordt niet gemodereerd. Haat prediken en antisemitisme is niet mijn stiel, maar alleen haat tegen joden en antisemitisme als reden zien om een medium het zwijgen op te leggen is in strijd met onze grondrechten. Onze Grondwet bepaalt in artikel 7 namelijk dat: “Niemand (…) voorafgaand verlof nodig (heeft) om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.”  

Als haat prediken een reden is om Cestmocro te verbieden dan komen er nog veel meer kanalen in aanmerking voor een verbod. Het Twitteraccount van Geert Wilders bijvoorbeeld en ook menig bericht van de BBB dat ik op LinkedIn lees is vergiftigd met afkeer van migranten en van Nederlanders die een andere dan een christelijk geloof aanhangen. Zo betoogde Van der Plas recentelijk nog dat: Syrië, Eritrea Jemen (…) wel echt landen (zijn) die een joden haat hebben die tot diep in hun ziel zitten.”  Alleen kiest de regering in het kielzog van de drie de partijen daar niet voor. Door alleen media die Jodenhaat verspreiden te verbieden, wordt er gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Verder wil de regering een leerstraf voor daders van antisemitisch geweld door bijvoorbeeld een verplicht bezoek aan het voormalige kamp Westerbork. Bijzonder omdat de regering juist heeft besloten de subsidie aan dit en andere herinneringsplekken te beëindigen. Met zo’n bezoek is niets mis mee. Alleen zou dat niet alleen beperkt moeten blijven tot daders van antisemitisch geweld. Ook daders van ander op haat vanwege afkomst en uiterlijk gebaseerd geweld zouden zo’n bezoek moeten brengen. Dat kamp is, net als alle voormalige concentratiekampen, namelijk een voorbeeld van wat er kan gebeuren als groepen mensen om hun afkomst, geloof of welke reden dan ook, worden ontmenselijkt. Dat het in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw joden waren, wil niet zeggen dat dit alleen met joden kan gebeuren. Het is immers ook in Rwanda en voormalig Joegoslavië gebeurd en lijkt er verdacht veel op dat het nu met de Palestijnen gebeurt. Een dergelijke straf alleen bij antisemitisme is weer in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Net zoals het idee om straffen voor antisemitisme te verhogen in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Antisemitisme is gewoon een vorm van racisme en voor iedere vorm van racisme moet dezelfde straf gelden.

De partijen willen de politie meer bevoegdheden geven. Zo moet de politie toegang krijgen tot WhatsApp-groepen bij vrees voor ongeregeldheden. Dit is een hellend vlak dat eindigt bij Orwells Big Brother. Die kant moeten we niet op willen. Dit betekent dat het grondrecht: “op eerbiediging van zijn brief- en telecommunicatiegeheim,” verwoord in artikel 13 op de helling gaat.

De plannen die de regering in het kielzog en op aandringen van de drie partijen gaat uitwerken zijn racistisch en  discriminatoir. Ze stigmatiseren mensen op grond van hun afkomst of religie. En ze gaan in tegen de letter en de geest van onze grondwet en zetten de bijl aan onze rechtsstaat. Het bijzondere is dat de vierde coalitiepartij, NSC, zich hier niet tegen uitspreekt. De borging, verwoordt in het verslag van informateur Plasterk, van de grondrechten die NSC als voorwaarde voor haar deelname aan het kabinet: “dat ze zich in hun plannen en activiteiten zullen bewegen binnen de grenzen van de democratische rechtsstaat. Dat betekent dat men zich houdt aan de Grondwet (inclusief algemene bepaling), wetten, verdragen, Europees en internationaal recht en rechtsbeginselen.  … dat voor hen vaststaat dat de democratische grondrechten, die in de Grondwet zijn vastgelegd in hoofdstuk 1  (artikelen 1-23), een essentiële waarborg vormen voor de democratische rechtsstaat, waarbinnen grondrechten kunnen botsen,” is daarmee van nul en generlei waarde is.

Als dit onze samenleving vertegenwoordigt, dan sta ik met de rug naar de samenleving.

Daadkrachtige illusionisten

Daadkracht, naast asielcrisis is dit het woord dat het kabinet Schoof en de partijen die dat kabinet vormen, het meest gebruiken. Daarbij wordt daadkracht vaak gekoppeld aan dat andere woord, aan asielcrisis. Men wil uitstralen dat er ‘gas op de lolly’ moet, dus  ‘geen woorden maar daden’, actie, doen, doen, doen! Dat klinkt positief.

Daadkracht: ‘werkkracht, energie” volgens de Van Dale. Een wel heel korte omschrijving. Gelukkig geeft de site cvster, bedoeld om mensen te helpen met het schrijven van hun curriculum vitae 15 voorbeelden waaruit blijkt dat je daadkrachtig bent. Zaken als: “Je houdt van aanpakken en hebt een duidelijke visie, je gaat doelgericht te werk en weet hoe je een taak zo snel en goed mogelijk kan uitvoeren, je hebt een hekel aan treuzelen. Zo zul je zelf niet snel een taak tot de volgende dag laten liggen. Maar ook bij anderen kun je traagheid niet goed uitstaan,” en zo nog 12 andere voorbeelden. De site geeft ook wat valkuilen: “Je neemt altijd het voortouw en laat daardoor soms te weinig ruimte voor anderen, je wilt snel resultaat en schuwt niet om dat te laten blijken,  je kunt wat drammerig overkomen en pusht anderen soms te veel.” Als je naar de woorden van het huidige kabinet kijkt, dan lijken die bij de voorbeelden te passen. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, maar het heeft een visie. Het gaat doelgericht te werk.  Het dramt en pusht elkaar en anderen. Dus daadkrachtig en daadkracht is wat we nodig hebben om de vraagstukken aan te pakken.

Belangrijker dan hard werken, is werken aan de goede dingen. Hard trekken aan de verkeerde kant van een touw is wellicht daadkracht maar niet erg effectief. Waar ga je mee aan de slag en wat laat je nog even liggen? Bij het plannen van mijn werk gebruik ik de volgende vraag: ‘moet ik dit nu doen?’  Die ene vraag kun je op verschillende manieren  lezen, afhankelijk van waar je de klemtoon legt. Als eerste de vraag moet ik dit nu DOEN waarbij de klemtoon ligt op het in hoofdletters getypte woord. In dit geval dus DOEN. Moet er überhaupt iets gedaan worden of is het een probleem wat zich vanzelf oplost of wellicht geen probleem is. Dan de vraag MOET ik dit nu doen? Is er een noodzaak om ermee aan de slag te gaan of is die er niet, is het ‘nice to do’. Dan de vraag moet IK dit nu doen. Ben ik de persoon die hiermee aan de slag moet of is iemand anders meer geschikt? Dan de vraag moet ik DIT nu doen. De vraag naar de manier waarop je iets oppakt. Moet het op de manier zoals ik het wil of is er ook een andere wellicht betere manier. Als laatste de vraag moet ik dit NU doen?  Moet het echt nu of kan het ook nog later.

Minister Madlener gaat vol energie aan de slag met het daar waar het kan mogelijk maken van 130 kilometer per uur rijden. Dit blijkt wellicht op vier kleine stukjes snelweg te kunnen. Alleen kun je je afvragen welk maatschappelijk probleem hiermee wordt opgelost? Want als de overheid ergens voor is, dan is het voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Een relevante vraag omdat de verlaging van de maximum snelheid in 2020 werd ingevoerd als bijdrage aan het oplossen van het stikstofprobleem. Bovendien zorgt een lagere snelheid voor minder ongelukken, levert het voor de autorijder lagere kosten op en minder files. Ook was en is 130 rijden vaak niet mogelijk vanwege de drukte op de weg. Is hier sprake van een maatschappelijk probleem of is dit symboolpolitiek en dus ‘nice’ voor een enkeling? Ook relevant is de vraag of dit werkelijk het eerste is waar een minister met als taken de weginfrastructuur, water, scheepvaart, luchtvaart en Rijkswaterstaat zich mee bezig moet houden. En in het verlengde van de minister het ambtelijk apparaat.

Dan de asielnoodwet. Laten we die ook eens langs die vragen leggen. Ja er moet iets gedaan worden want er gaat iets niet goed in de asielketen en wat er niet goed gaat lost zich niet vanzelf op. Daarover schreef ik al eerder een prikker. En ja, minister Faber is de persoon die hiermee aan de slag moet en liefst nu. Maar is DIT, een asielnoodwet, de beste manier om er iets aan te doen? Alhoewel de beeldvorming anders doet vermoeden is, zoals ik in die eerdere prikker al aangaf, is de instroom van mensen die asiel aan komen vragen niet het grote probleem. Als we de periode sinds 2014 bekijken dan was er in die hele periode één jaar (2015) dat er meer dan vijftigduizend asielaanvragen en nareisaanvraag samen werden ingediend. Let wel ingediende aanvragen. Het aantal dat asiel kreeg, was lager. Een asielnoodwet lost het tekort aan woningen niet op. Dat tekort is er de oorzaak van dat kinderen langer dan ze wensen bij hun ouders blijven wonen maar ook dat statushouders niet uit de asielopvang kunnen stromen. En om het andere probleem, te weinig ‘besliscapaciteit’ bij de IND waardoor procedures standaard veel te lang duren op te lossen, is de wet niet nodig. Dat kan makkelijk zonder een asielnoodwet’.  Een verkeerde oplossing voor een imaginair probleem terwijl het echte probleem blijft bestaan.

Daadkrachtig werken aan iets wat geen probleem is of op een manier die niets bijdraagt aan een snelle oplossing van een probleem, is verspilde daadkracht. Het is verspilde energie die ook besteed had kunnen worden aan echte maatschappelijke problemen en uitdagingen. Het kabinet is een illusionist die de daadkracht rich top problemen die er niet zijn. Dan zou het wel eens een goed idee zijn om een idee van minister Faber wat aan te passen en bordjes te plaatsen rond de Haagse kaasstolp met daarop de tekst: ‘hier wordt aan uw illusie gewerkt’