Uitgelicht

Gegijzelde gevangenen en gevangen gegijzelden

Gisteren, maandag 13 oktober, was een heuglijke dag. Twintig Israëliërs en tweeduizend Palestijnen werden herenigd met hun families. Of dit werkelijk het begin van een nieuw glorieus tijdperk is zoals de Amerikaanse president Trump betoogt, is nog zeer de vraag. Deze oorlog is al meer dan honderd jaar aan de gang en kende al eerder momenten dat de vrede leek uit te breken. Daar gaat het me nu niet om. Het gaat mij om het gebruik van woorden en beelden die dit oproept.

“Met blijdschap en ongeloof zetten de nog levende gijzelaars twee jaar na hun ontvoering door Hamas weer voet op Israëlische bodem. Maandag kwamen de laatste 20 gijzelaars vrij,“ zo lees ik in de Volkskrant en deze krant is niet de enige die deze woorden gebruikt. Vervolgens een portret van deze twintig mensen waarvan het goed is dat ze weer zijn herenigd met hun familie. “De Israëlische gijzelaars maakten deel uit van de naar schatting 250 mensen die Hamas op 7 oktober 2023 ontvoerde tijdens de terreuraanval in Israël,” is verderop te lezen. In ruil daarvoor: “ laat Israël bijna tweeduizend Palestijnse gevangenen vrij.” Van deze 2.000 ontbreekt een portret. Wel is te lezen dat: “ het vredesakkoord op fel verzet van rechtse coalitiepartijen, die zich keren tegen elke vorm van ruil met Hamas,” stuit.

In een ander artikel in dezelfde krant staat iets meer over de 2.000 Palestijnen. Of eigenlijk meer over die ene Palestijn die niet is vrijgelaten, maar daarover later meer. “De vrijgelaten gevangenen zijn grofweg in te delen in twee groepen: het gaat allereerst om 1.700 van de ongeveer 6.000 Gazanen die de afgelopen twee jaar tijdens de vernietigingscampagne zijn opgepakt en zonder vorm van proces in een Israëlische cel zijn verdwenen. … De andere groep gevangenen is veel kleiner. In totaal 250 Palestijnen die tot levenslang zijn veroordeeld.” De vrijlating van deze laatsten ligt in Israël gevoelig omdat: “de gevangenen aanslagen hebben gepleegd of bij de organisatie daarvan betrokkenen waren.”

Op deze laatste groep kom ik later terug, tegelijk met die ene Palestijn waarover het artikel handelt. Nu eerst die eerste groep. Deze eerste groep zat zonder vorm van proces in een Israëlische gevangenis. Een situatie die is te vergelijken met het niet militaire deel van de Israëliërs waarvan gisteren de laatsten zijn vrijgelaten. Een wederrechtelijke gevangenneming ook door een overheid, is in Nederland een strafbaar feit dat gijzelen wordt genoemd (artikel 282a Wetboek van strafrecht). Ook deze 1.700 Palestijnen waren gegijzeld. Gegijzeld door de staat Israël. Door hen ‘gevangenen’ te noemen ontstaat het beeld dat zij een misdaad hebben gepleegd terwijl dat niet het geval is. Het beeld dat er zo ontstaat is dat er onschuldigen tegen misdadigers worden uitgeruild. Een beeld dat in ieder geval voor deze 1.700 niet het juiste is.

Dan naar die ene Palestijn en in zijn kielzog die andere groep van 250. Marwan Barghouti: “die al 23 jaar achter de tralies zit, wordt door het overgrote deel van de Palestijnen beschouwd als hun gedroomde president. Zodra hij vrijkomt, zal hij worden gezien als het gezicht van de toekomstige Palestijnse staat en is hij de grote hoop op een einde aan de bezetting.” Een man die na de akkoorden van Oslo: “werd gekozen in het nieuwe parlement van de Palestijnse Autoriteit,” en: “voorstander (was) van de vredesonderhandelingen en maakte zich mateloos populair door zijn verzet tegen corruptie binnen de top van het Palestijnse bestuur.” Door het traineren van dat proces vanuit Israëlische kant: “verloor (hij) in de loop der jaren echter zijn vertrouwen in Israël als partner voor vrede en koos voor het gewapende verzet. Tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) leidde hij de gewapende tak van Fatah.” Hij, zo is te lezen: “weigerde zich te laten verdedigen uit protest tegen het Israëlische juridische systeem, maar liet herhaaldelijk weten dat hij fel tegenstander is van het doden van onschuldige burgers.” Hij werd uiteindelijk veroordeeld: “tot vijf keer levenslang, plus nog eens 40 jaar cel voor vijf moorden, meerdere pogingen tot moord en samenzwering.” Hij wordt niet vrijgelaten. Maar laten we eens kijken naar zijn, in de ogen van Israël gepleegde misdaden.

Moord, pogingen tot moord en samenzwering. Om met die laatste beschuldiging te beginnen. Samenzwering tegen de staat Israël. Barghouti verzet zich tegen de bezetting van zijn land door Israël. Er is geen wet die het verzet tegen bezetting legitimeert. Maar is het daarmee verboden? Er is een basis voor verzet tegen een bezetter. Die basis vormt de Universele verklaring voor de rechten van de mens. De aanhef van dit verdrag – de preambule zoals dat in juridische termen wordt genoemd – biedt die basis. Die begint met de woorden: “dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld.” Gevolgt door: “dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens.” En dan het voor dit betoog belangrijke: “dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen wordt om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking.” Als een heerser deze rechten aan de laars lapt, dan mag de mens in opstand komen tegen tirannie en onderdrukking.

Verzet tegen een tirannie en overheersing is geoorloofd. Iets wat iedere Nederlander zou moeten weten want de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën, de voorloper van ons huidige land, ontstond uit eenzelfde daad van verzet. Een daad die werd gelegitimeerd met het Plakkaat van Verlatinghe waarin we een soortgelijke tekst lezen als in de Universele verklaring voor de rechten van de mens. Volgens het Plakkaat is het: “aan ieder bekend dat een vorst, als dienaar van God, geacht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder zijn schapen beschermt. De onderdanen zijn niet door God geschapen om de vorst in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en hem als slaven te dienen. De vorst regeert bij de gratie van zijn onderdanen en moet met recht en reden over hen regeren, hen beschermen en liefhebben zoals een vader zijn kinderen liefheeft en zoals een herder met hart en ziel zijn schapen beschermt. Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderdanen, na beraadslaging in de Staten-Generaal, hem afzweren en een andere leider kiezen.” Ook de Amerikaanse Declaration of Indepence begint met een soortgelijke passage: “Wanneer het in de loop van menselijke gebeurtenissen noodzakelijk wordt voor een volk om de politieke banden die hen met een ander volk verbonden hebben te verbreken en onder de machten van de aarde de afzonderlijke en gelijke positie in te nemen waartoe de wetten van de natuur en van de God van de natuur hen recht geven, vereist een gepast respect voor de mening van de mensheid dat zij de redenen bekendmaken die hen tot de afscheiding hebben gedreven.”

Barghouti verzet zich tegen een bezetter die de inherente waardigheid, gelijke en onvervreemdbare rechten van de Palestijnen aan de laars lapt. Een bezetter die deze rechten voor Palestijnen minacht en wiens handelen tot barbaarsheid leidt. Barbaarsheid waardoor hij in laatste instantie zijn toevlucht zocht tot opstand tegen tirannie en onderdrukking. Bij die opstand richtte hij zich, als we zijn uitspraken mogen geloven, op de staat en de organen ervan die zich schuldig maken aan die tirannie en onderdrukking en niet op de bevolking van die staat. Of dat altijd lukte en er niet burgers stierven door zijn acties, weet ik niet. Maar zelfs als dat laatste gebeurde, dan nog zijn die verzetsdaden geen misdaad. De gedode burgers zijn dan onbedoelde nevenschade. Of dit voor al de 250 vrijgelaten Palestijnen ook opgaat, weet ik niet. Iedere oorlog en bezetting kent zijn ‘slagers’, mensen die doden om het doden.

Wat ik wel weet is dat dit het door de Volkskrant en trouwens bijna alle media voor deze Palestijnen gebruikte woord ‘gevangenen’ in een ander daglicht stelt.

Uitgelicht

Wij van WC-eend

In een artikel bij Opiniez beschrijft Maike van Charante de mensen die op 18 mei in Den Haag demonstreerden tegen het optreden van Israël in Gaza en de inactiviteit van de Nederlandse regering in deze zaak, als naïevelingen die niet weten wat er speelt. Bij deze een reactie van een van die naïevelingen. Dit in een schrijven naar aanleiding van de verslaggeving van de NOS over deze demonstratie. Een bijzonder artikel.

“Hoe kwamen al die in het rood geklede mensen op het Malieveld erbij dat de Nederlandse regering niet genoeg druk zet op Israël?”  Zo vraagt Van Charante zich af. Immers: “minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp loopt voorop met Israëlkritiek. Hij beloofde als eerste Europese minister om Israëlische bewindslieden – Netanyahu en Gallant – te arresteren als ze op Nederlands grondgebied zouden komen. Hij nam ook het voortouw om in de EU aan te dringen op meer druk op Israël.” Zou Van Charante weten dat die belofte helemaal niet nodig is. Zou ze weten dat Nederland de plicht heeft om de beide personen te arresteren zodra ze voet op Nederlandse bodem zetten? Alle landen die het verdrag onder het International Court of Justice hebben getekend, zijn verplicht om gehoor te geven aan door het gerecht uitgevaardigde arrestatiebevelen. En het is maar wat je het voortouw noemt. Landen zoals Spanje, Frankrijk en Ierland gaan veel verder in hun veroordeling van de Israëlische actie. Spanje en Ierland hebben de Palestijnse staat erkend. Zover is Nederland nog lang niet. Dat er landen zijn die nog inactiever zijn maakt nog niet dat Nederland ‘ voorop’ loopt.

“Vervolgens zien we wat beelden van de demonstratie, en korte interviews met burgers die vertellen dat ze het zo erg vinden wat ze via de media en de televisie zien. Tja. Media zoals de NOS, die Hamas kritiekloos citeren en relevante informatie weglaten.” Met dat laatste refereert Van Charante aan het noemen van cijfers over slachtoffers aan Palestijnse kant die door de ministerie van Volksgezondheid van Gaza. Dat is Hamas en daarmee per definitie onbetrouwbaar aldus Van Charante. Want: “Elke nieuwsorganisatie – ook de NOS – weet dat al het nieuws dat uit Gaza komt, onder controle staat van Hamas en het daarmee samenwerkende Al Jazeera.”  Er wordt er, zo betoogt Van Charante: “geen onderscheid tussen burgerslachtoffers en terroristen(gemaakt) terwijl Israël deze week belangrijke Hamasleiders uitschakelde, die zich – al even traditiegetrouw – in een tunnel onder een ziekenhuis verscholen.” Hiermee volgt Van Charante klakkeloos de beweringen van de Israëlische regering. Die beweert steevast dat er in de tunnels onder welk gebouw dan ook Hamasstrijders verborgen zitten. Aan wat ze de demonstranten verwijdt, maakt ze zichzelf schuldig: het klakkeloos geloven van wat een van de partijen beweert. Dan toch even voor VanCharante. Ieder beeld dat er uit Gaza komt, door wie ze ook zijn verspreid, laat een complete vernietiging zien van huizen en infrastructuur. En zelfs de ter lediging van de nood opgerichte tentenkampen, worden vernietigd. Je ziet die vernietiging en weet dat de mensen in Gaza geen kant op kunnen en dat er veel te weinig water en voedsel het gebied bereikt. Als je dat niet erg vindt, dan lijkt het mij dat er iets ernstig mis is met je.

“Dan komt de onvermijdelijke Nadia Bouras in beeld, die beweert dat onze regering “de genocide in Gaza ondersteunt.” Dat er geen genocide gaande is in Gaza – en al helemaal niet gesteund door onze regering – interesseert Nadia blijkbaar niet.” Of er al dan niet genocide wordt gepleegd is, zoals de in dergelijke gevallen onvermijdelijke Gert Jan Knoops zou zeggen,  aan de rechter. Maar of dat wel of niet het geval is, doet er niet toe. Als Van Charante gelijk heeft en er is geen genocide, maakt dat het minder erg? Maakt dat het geweld en terreur door het Israëlische leger dan ineens gerechtvaardigd of ‘goed’?

Dat is dan nog tot daaraantoe. Wat het saillant maakt, zijn twee tweets bij het artikel. De eerste is er een van Van Charante. Een bericht waarin ze verwijst naar een artikel in de Britse krant The Guardian. In dat artikel betogen de advocaten van de Britse overheid dat er geen sprake is van genocide. Zij bepleiten dit in een zaak die tegen de Britse overheid is aangespannen over de levering van onderdelen voor het F35 gevechtsvliegtuig. Dat de rechter in deze zaak nog een uitspraak moet doen, vergeet Van Charante erbij te vertellen. Zij neemt aan dat de advocaten van de Britse regering het bij het juiste eind hebben. Het andere bericht van Bert Brussen. Bij die tweet een artikel van de NRC waarin verslag wordt gedaan van zeven wetenschappers die betogen dat er sprake is van genocide. Wetenschappers die volgens Van Chanrante: zorgvuldig zijn geselecteerd.” De begeleidende tekst van Brussen: “ WC Eend vrijwel eensgezind: WC Eend komt echt als beste onder de rand.” Om de WC-eend metafoor te gebruiken: de ene WC-eend verwijt de andere WC-eend een WC-eend te zijn.

“Dit zou een mooi moment zijn geweest voor de NOS om te zeggen: “Het is te hopen dat de gijzelaars snel vrijkomen en dat Hamas zich overgeeft, zodat deze ellende stopt.” Maar nee, Rob Trip kijkt ons slechts droevig aan en schakelt over naar het songfestival, waar het – aldus Rob – ook al over Israël ging.” Ja, dat horen we vaker. Als Hamas zich overgeeft en de gijzelaars vrijlaat, dan is alle ellende voorbij. Dan toch even ter opfrissing van het geheugen van Van Charante.  In 1936 was er nog geen Hamas. Ook toen al streden de Palestijnen om zeggenschap over hun woongebied. Ze streden tegen de Britten  die toen mandaathouder waren van het gebied Palestina. Ze streden tegen de Britten omdat die de toestroom van joodse migranten uit Europa stimuleerden en werkten aan een tehuis voor joden in Palestina. Een tehuis met ‘zelfbesturende instellingen’, aldus de opdracht in het mandaatverdrag. Zelfbesturend voor de migranten, niet voor de grote meerderheid van de er toen wonende bevolking. Die werd achtergesteld en verzette zich tegen die achterstelling en tegen de inname van steeds meer van hun land door deze migranten. In 1948, toen Israël zichzelf uitriep en zich het grootste deel van het mandaatgebied toe-eigende en zo’n 800.000 Palestijnen wegvluchtten, was er ook nog geen Hamas. Hamas werd pas in 1987, ten tijden van de Eerste Intifada (1987-1993) opgericht. In die Eerste Intifada speelde het geen rol van betekenis. De grote tegenstander was toen de PLO onder leiding van Yasser Arafat. En ook tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) speelde de PLO de hoofdrol en was er voor Hamas slechts een bescheiden rol weggelegd. De PLO werd in 1964 opgericht.

Wel was Hamas voor Israël een interessante partij omdat de organisatie tornde aan de machtpositie van Israëls grote vijand, de PLO. Hamas kon daarom op Israëlische steun rekenen. En Hamas tornde, vooral in de Gazastrook succesvol aan de macht van de PLO die inmiddels de kern vormde van de Palestijnse Autoriteit die aan het einde van de Eerste Intifada werd opgericht als bestuur van de Palestijnse gebieden. Met succes omdat het vredesproces dat bij het einde van de Eerste Intifada in 1993 in Oslo werd afgesproken en dat tot een Palestijnse staat moest leiden, door Israël werd gefrustreerd. De frustratie van de Palestijnen over die voortgang uitte zich bij de verkiezingen van 2006 die door Hamas werden gewonnen. Dit leidde tot een interne Palestijnse machtsstrijd en de splitsing tussen Gaza en de eveneens bezette Westelijke Jordaanoever.

Als Hamas zich zou overgeven en de gijzelaars vrij zouden komen dan is de zoveelste slag in deze al zo’n honderd jaar durende strijd ten einde. Hamas is slechts de zoveelste partij die een hoofdrol speel. Een strijd, die vanwege de grote ellende in Gaza, in relatieve stilte die ook nog op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever woedt. Want ook daar terroriseren Israëliërs gesteund door het Israëlische leger en de -overheid de Palestijnen en eigenen zich een steeds groter deel van het gebied toe. Zolang de burgerlijke, maatschappelijke en politieke rechten en omstandigheden van de Palestijnen niet worden gelijkgetrokken met die van de Israëliërs is de kans groot dat de, zoals Max Pam het met afschuw in zijn column in de Volkskrant schrijft: “baarmoeders de kraamkamers zijn van de toekomstige martelaren.”

Uitgelicht

Free Palestine …

We zien twee modellen. Het ene is Gaza. Toen we Gaza verlieten, hebben we Hamas in feite toegestaan ​​een koninkrijk van terreur te creëren. Judea en Samaria, het andere model, is tot hetzelfde gedoemd als we daar weggaan. Er zijn daar ruim driehonderd nederzettingen, bewaakt door het Israëlische leger. Er is terreur, maar op een zeer laag niveau.” Woorden van de Israëlische oud-politicus Aryeh Eldad in een interview in de Volkskrant. Een bijzondere uitspraak waarvan Eldad er wel meer doet.

Bron: Balfour declaration die aan de basis stond van het mandaatverdrag. Bron: BBC

Uitspraken zoals: “Iedereen die echt geïnteresseerd is in de kwestie, begrijpt dat die niet opgelost zal worden door lijnen op de kaart te trekken. Wat speelt tussen Israël en de Palestijnen gaat niet om grondgebied, het is een religieuze oorlog. Dat wordt door de wereld genegeerd.” Bijzonder om twee redenen. Bijzonder omdat het inderdaad niet gaat om ‘lijnen op een kaart’ en ook niet om een religieuze oorlog. Het gaat om bevolkingsgroepen die aanspraak maken op eenzelfde gebied tussen lijnen op een kaart. Het is in feit een burgeroorlog tussen twee bevolkingsgroepen. Maar dan wel een bijzonder soort. Bijzonder omdat één van die bevolkingsgroepen bestaat uit een groep mensen die recentelijke naar dat gebied is gemigreerd en vervolgens de zeggenschap over het gebied heeft verworven. Bij dat verwerven kreeg deze groep steun van de westerse landen omdat deze migranten uit het westen vluchtten voor geweld en vervolging culminerend in de Holocaust. Dat die twee bevolkingsgroepen een andere religie aanhangen, maakt het nog geen religieuze oorlog. Over de ontstaansgeschiedenis van deze burgeroorlog die inmiddels al honderd jaar duurt, schreef ik al eerder. Tot zover de eerste bijzondere reden.

De tweede bijzondere reden is dat het volgens Eldad niet gaat om lijnen op de kaart. Dit terwijl de oplossing die hij aandraagt er eentje is van ‘lijnen op de kaart’: “Een Palestijnse staat? Jordanië kan als zodanig erkend worden. Zoals wijlen koning Hussein al zei, is 70 procent van de bevolking van Jordanië Palestijns. En het grondgebied van Jordanië beslaat 75 procent van het Britse mandaatgebied Palestina. Dus Jordanië is in feite Palestina.” Een oplossing aan de andere kant van een van die lijnen op de kaart. Een oplossing die Geert Wilders ook al eens heeft geopperd.

Elhads oplossing is weer om ook twee redenen bijzonder. Dat een groot deel van de bevolking Jordanië Palestijns is, is precies een gevolg van dat al meer dan honderdjarige conflict. Een eerste grote groep van die Palestijnen vluchtten eerst in 1948 en later in 1967 vanuit wat nu Israël en de bezette Westelijke Jordaanoever is naar Jordanië. Bijzonder om een gevolg van het probleem te presenteren als argument voor oplossing die je voorstelt.

Volgens Elhad, en dat klopt, bestond het mandaatgebied Palestina uit Israël, Jordanië, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook. Mandaathouder Groot-Brittannië kreeg de zelf geformuleerde opdracht om: “Het land onder zodanige politieke, bestuurlijke en economische omstandigheden te brengen dat de vestiging van het joodse nationale tehuis, zoals vastgelegd in de preambule, en de ontwikkeling van zelfbesturende instellingen verzekerd zijn, en tevens de burgerlijke en religieuze rechten van alle inwoners van Palestina, ongeacht ras of godsdienst, te waarborgen.1Om een Joodse kolonie te stichten zonder afbreuk te doen aan de rechten van de mensen die er al woonden. We kunnen wel stellen dat dit is mislukt en dat hoeft niet te verbazen. In Nederland staat een flink deel van het land geleid door Wilders al op de achterste poten omdat ‘Nederland wordt overgenomen door migranten’ terwijl daarvan geen sprake is. In het mandaatgebied Palestina gebeurde dat wel. Omdat de komst van Joodse kolonisten tot wrevel van de bevolking leidde, besloten de Britten om het mandaatgebied te splitsen in Palestina en Trans-Jordanië en alleen Palestina open te stellen voor Joodse migranten. Zo werd het probleem beperkt, maar dan alleen geografisch. Er is daarmee, zoals Eldad doet, een redenering op te bouwen dat Jordanië in feite Palestina was. Volgens dezelfde redenering is Israël dan ook in feite Palestina

Maar terug naar het citaat van Eldad waarmee ik begon. En dan vooral de laatste zin: “Er is terreur maar op een laag niveau.” Pardon! Terreur op een laag niveau? Dat is nogal een, om een Jiddisch woord te gebruiken, gotspe, een gewaagde bewering. Terreur is op de bezette Westelijke Jordaanoever aan de orde van de dag en dat al sinds de bezetting ervan in 1967. Dat Eldad, die er zelf woont, dat zo ervaart, is te begrijpen. Hij behoort namelijk tot de terroristen, de terreurplegers. Hij en zijn mede kolonisten terroriseren, gesteund door het IDF, het Israëlische leger en de Israëlische regering, de Palestijnse bevolking. Terroriseren door op gewelddadige wijze hun grond en huizen in te pikken. Door checkpoints in te richten die het voor Palestijnen zeer lastig en soms onmogelijk maken om zich te verplaatsen. Door, als er verzet is tegen die bezetting, met grof militair geweld op te treden met vele onschuldige slachtoffers en grote fysieke vernielingen als gevolg.

Eldad: “We zitten daar al 58 jaar. Was dat niet zo, dan hadden we nu overal in het land 7 oktober. Dat is de kern. Ik verwacht dat Israël Judea en Samaria grotendeels zal annexeren. En ik denk dat dat nodig is. De realiteit die we sinds 1967 hebben gecreëerd is onomkeerbaar. De nederzettingen zullen niet worden ontmanteld. We hebben meer dan een half miljoen kolonisten. Israël moet die permanente situatie formaliseren. En net als met Jeruzalem en de Golan zullen sommige landen het uiteindelijk erkennen.” En de vervolgstap noemt hij ook al. Want als de Palestijnen dan nog niet accepteren dat ze moet afliggen en bibberen: “dan zullen we de Palestijnse Autoriteit in A- en B-gebieden moeten afzetten. Ik zou er zelf de voorkeur aan geven dat de staat Israël loopt van de Jordaan tot de zee. De Arabieren hebben het over Palestine from the river to the sea, ik zeg hetzelfde over Israël.”

Beste meneer Eldad, is het nooit in uw gedachten opgekomen dat Israel en vooral de manier waarop het zich gedraagt en het haar burgers toestaat zich te gedragen ten opzichte van anderen, de terreur de Israëlische staat en haar burgers uitoefenen in de bezette gebieden, de oorzaak is van alle ellende, ook van 7 oktober? Nee, dit is geen oproep om iedereen die de afgelopen honderd jaar naar daar is gemigreerd, te verdrijven. Dit is een oproep tot ander gedrag bij alle betrokkenen. Ander gedrag waarbij de grootste verantwoordelijkheid tot dat andere gedrag berust bij de partij met de meeste macht. Om tot vrede te komen moet de macht eerlijk worden gedeeld en dat betekent dat de machtigste partij moet inleveren ten faveure van de minder machtigen en de machtelozen.

1 The British Mandate for Palestine

Uitgelicht

Herdenken, gedenken en her-denken

Morgen is 4 mei. In Nederland de dag van de Nationale Dodenherdenking. “Ieder jaar staan we tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei stil bij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en van oorlogssituaties en vredesoperaties daarna. Om 20.00 uur is het in heel Nederland twee minuten stil,” zo is te lezen op de site van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het Comité heeft als taak om: “richting, inhoud en vorm te geven aan herdenken en vieren en de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.” En zoals al vaker is gebeurd, is er weer discussie over hoe en wat er wordt herdacht. Mogen we ook Gazanen herdenken of bij hun leed stilstaan?

De binnenstad van Venlo aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Bron WikimediaCommons

Herdenken: “(op plechtige wijze) stilstaan bij iets uit het verleden,” aldus de digitale Van Dale. Herdenken heeft twee kanten. De ene kant is dat we iets gedenken: “Zich herinneren, in ere houden,” aldus dezelfde digitale Van Dale. Dat eerste, zich herinneren, kan alleen als je het zelf hebt meegemaakt. Zo kan ik me niets herinneren van de Tweede Wereldoorlog want ik was er niet bij. In ere houden kan ik wel. Dat kan ik door met eerbied en respect over hen en hun daden te spreken opdat zij niet vergeten worden. Spiegel van in ‘ere houden’ en dus de tweede kant van herdenken is dat wat we in ere houden daarmee wordt afgezet tegen iets wat minder of zelfs geen eer verdient. Zo staat tegenover de verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog de collaborateur die dienst nam bij de Schutzstaffel, de SS. En tegenover beiden staat de overgrote meerderheid van de toenmalige mensen die zo goed en zo kwaad als mogelijk probeerden te overleven.

In deze ‘herdenkingsperiode’ bezocht ik de voorstelling Eindelijk Vrij. Een openluchtvoorstelling ter herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Venlo en omgeving en aanloop ernaartoe. Plaats van handelen de Venlose Grote Heide. Op die Grote Heide en het aangrenzende Duitse gebied, bouwden de Duitsers in 1941 een groot militair vliegveld: Fliegerhorst Venlo. Lopend over de Grote Heide zie je de restanten ervan. Sommige goed bewaard, zoals de verkeerstoren waar nu een klimclub haar domicilie heeft. Andere minder verborgen, zoals de hangaar waar de voorstelling plaatsvond, waar nieuw met oud is verbonden en waar nu een zweefvliegclub gebruik van maakt. Weer andere meer verborgen, zo moet je om de startbanen te onderscheiden toch echt het luchtruim kiezen. Een voorstelling met jeugdige Venlose toneelspelers die al naar gelang de rol verzetsheld, Duitser, Joodse vluchteling, Venlonaar of de in Venlo en omstreken beruchte collaborateur Berendsen spelen afgewisseld met liedjes en filmbeelden van overlevenden, die over hun ervaringen vertelden.

Drie verhalen uit dit geheel van verhalen, maakten bijzondere indruk op mij. Het eerste een oudere dame die vertelde over haar familie. Een familie waarvan de ene helft in Nederland woonde en de andere helft in Duitsland. De familie van deze oudere dame zal niet de enige zijn geweest. De grens speelde geen belangrijke rol in het leven van de grensbewoners. Ze woonden in hetzelfde ‘cultuurgebied’. De familie kon makkelijk bij elkaar op de koffie en communiceerde in de streektaal met elkaar. Vanaf midden jaren dertig werd dat anders. De grens werd een echte grens. Een bezoek aan de familie aan de andere kant van de grens drie kilometer verderop, werd moeilijk tot onmogelijk. Naar elkaar zwaaien vanaf de eigen kant ging nog, praten was lastig want tussen de twee grensposten lag niemandsland. Dit verhaal maakte indruk omdat het laat zien dat je veel in het leven niet in eigen handen hebt. Het belangrijkste van dat veel, is de plek waar je wordt geboren.

Daarmee kom ik bij het tweede verhaal. Het verhaal van een Duitse man die tijdens bij het begin van de oorlog hooguit een peuter was. Zijn toeval had bepaald dat hij in Nazi-Duitsland was geboren. Voor hem betekende dat in 1944 en 1945 het overleven van geallieerde bombardementen, later honger en opgroeien in een vernielde omgeving. De man, toen kind, woonde, zoals we in Venlo zeggen ‘aan de verkierde kant van de paol’ maar dat maakt de ellende die hij moest doorstaan nog niet zijn eigen schuld.

Hij kon er net zo min iets aan doen als de verteller van het derde verhaal. Deze verteller, slachtoffer en overlevende van een van de dertien geallieerde bombardementen op Venlose Maasbruggen van oktober en november 1944. Zonder succes, de brug bleef bruikbaar maar een flink deel van de Venlose binnenstad lag in puin en daarbij vonden vele Venlonaren de dood. Op een in 2024 onthulde plaquette op de achterzijde van de Minderbroederskerk aan het Arsenaalplein zijn hun namen te vinden. Uiteindelijk bliezen de Duitsers de brug op om te voorkomen dat de geallieerden die zouden gebruiken. De man was ten tijde van de bombardementen baby en de jongste van een gezin met zeven kinderen. Tijdens het fatale bombardement zaten de zes andere kinderen al in de kelder. Moeder was hem, de baby, op de bovenverdieping aan het pakken toen het huis een voltreffer kreeg te verwerken. De bom ontplofte in de kelder en dat betekende de dood van zijn zes broers en zussen. Hij werd gevonden in de armen van zijn moeder. Zijn moeder overleed drie dagen later in het ziekenhuis alwaar de baby vocht voor zijn leven met zijn vader aan zijn zijde. Vader was niet thuis op het noodlottige moment.

Drie verhalen die vanuit verschillende invalshoeken een blik werpen op de Tweede Wereldoorlog. Wat deze verhalen zo sterk maakt is een andere betekenis van het woord herdenken. Een betekenis afkomstig van de Britse historicus en filosoof Robin George Collingwood (1889-1943). Voor Collingwood is Rankes meer dan een beschrijving van ‘hoe het geweest is’. Dat levert alleen een reeks feiten zoals 10 mei 1940 de Duitser vallen Nederland binnen. 1941 Duitsers bouwen Fliegerhorst Venlo enzovoorts. Collingwood wilde het verleden begrijpen. Begrijpen, niet om er onvermijdelijke wetmatigheden in te ontdekken en zo de toekomst te voorspellen. Nee, hij wilde begrijpen waarom mensen in het verleden handelden zoals ze handelden. Voor Collingwood is alle geschiedenis, geschiedenis van denken, van gedachten. Hoe dat werkt? Collingwood: “De historicus van de filosofie probeert bij het lezen van Plato te weten wat Plato dacht toen hij zichzelf in bepaalde woorden uitdrukte. De enige manier waarop hij dat kan doen, is door het zelf te denken. Dit is in feite wat we bedoelen als we spreken van het ‘begrijpen’ van de woorden. Zo probeert de historicus van de politiek of oorlogvoering die een verslag van bepaalde handelingen van Julius Caesar onder ogen krijgt, deze handeling te begrijpen, dat wil zeggen door te ontdekken welke gedachten in Caesars geest hem ertoe brachten ze te verrichten. Dit houdt in dat hij voor zichzelf de situatie onder ogen ziet waarin Caesar zich bevond en voor zichzelf te denken wat Caesar omtrent de situatie dacht en de mogelijke manieren om zich ermee in te laten. De geschiedenis van gedachten en daarom alle geschiedenis, is de heropvoering van verleden gedachten in de eigen geest van de historicus.1

Alle geschiedenis is de geschiedenis van gedachten en bij het bestuderen van de geschiedenis is het de kunst om te her-denken. Her-denken is daarbij iets anders dan herdenken. Herdenken is gedenken, her-denken is je proberen te verplaatsen in die voorvaderen en proberen te denken wat zij dachten. Her-denken wat de Duitsers dachten toen ze de stadsbrug opbliezen, maar ook her-denken wat de geallieerden dachten toen ze de Venlose binnenstad tot puin bombardeerden. Bij dat her-denken helpt feitelijke informatie. Als je wilt her-denken wat Plato dacht toen hij bepaalde woorden sprak dan is het van belang om te weten wie Plato was en hoe hij in het leven stond. Het is van belang om te weten wie er aanwezig waren toen hij sprak en in welke omstandigheden. Als je wilt weten wat Caesar dacht toen hij de Rubicon overstak, moet je hetzelfde doen. Waar kwam hij vandaan, wie waren er bij hem, wat waren de bijzondere omstandigheden, wat was zijn inschatting dat er allemaal kon gebeuren en wat hoopte hij te bereiken met zijn daad?

Her-denkend wat de dame als kind dacht en voelde toen ze ineens haar neefjes en nichtjes niet meer kon bezoeken. Wat de Duitse man als kleuter dacht en voelde tijdens de bommenregen of toen hij honger leed. Wat de man als baby dacht, her-denken is, denk ik, niet mogelijk, maar her-denken wat zijn vader dacht en voelde daar kan ik wel een goede slag naar slaan. En al doende gaan mijn gedachten onherroepelijk ook uit naar mensen die zich op dit moment in een soortgelijke situatie bevinden. Dan kan ik de Duitse man als kind, of de Venlose man als baby en zijn vader, niet los zien van mensen in Oekraïne, Darfur en ook Gaza en de gegijzelde Israëliërs en hun familie. Dan kan ik de les die het verhaal van de dame leert dat toeval waar je wordt geboren een grote rol speelt, niet los zien van het heden. Dan kan ik de gedachte dat we dit toeval geen grote rol mogen laten spelen, niet van me af zetten.

Door te her-denken tijdens het herdenken kan het niet anders dat ik aan de Oekraïners, de mensen uit Darfur, de Israelische gijzelaars en hun familie en de Gazanen moet denken. Dan kan het niet anders dan dat ik bij hun leed stil sta. Herdenken en gedenken zonder dit te betrekken op het heden, is een zinloze bezigheid. Een zinloze bezigheid waarvan ik, als ik een verzetsheld zou zijn geweest, schande van zou spreken. Immers wat ik niet wil dat mij geschied, moet ook die ander niet geschieden.

1 R.G. Collingwood, The idea of history, pagina  215 (vertaling Van der Dussen, Filosofie van de geschiedenis. Een inleiding, pagina 147)

De daad en de dader

 “Hij is de favoriete vijand van iedere machthebber: de terrorist. Maak van een tegenstander een terrorist en hij kan geen goed meer doen.”  Dit schreef ik in 2016 in een prikker met als titel Terrorisme, rationele irrationaliteit en dwaasheid. Een terrorist moet worden bestreden en oorlog en geweld zijn de middelen waarmee dat gebeurt. Noem iemand een terrorist en de persoon wordt bijkans rechteloos. De reactie op terrorisme, met als meest recente en extreme voorbeeld het optreden van Israël, is in mijn ogen een grotere bedreiging dan het terrorisme.

Mandela reikt na het winnen van de finale van het wereldkampioenschap rugby in 1995 de Web Ellis cup uit aan zijn landgenoot en aanvoerder van de Springboks Francois Pienaar.

Terrorisme is, volgens de Van Dale“het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van terreur.” Een ‘daad van terreur’ is, volgens dezelfde Van Dale: “georganiseerd politiek geweld.” Terrorisme is dus het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van georganiseerd politiek geweld. Onze overheid, de Nationaal coördinator terrorismebestrijding (Nctv), omschrijft terrorisme als volgt: “Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden.” 

Terrorisme is een gewelddadige en daarmee verkeerde manier van aandacht vragen voor iets wat je verandert wilt hebben. Kern van de huidige omgang met terrorisme is het gelijk stellen van het middel aan de persoon. De dader wordt de daad. Iemand die een terreurdaad pleegt, wordt de daad en wordt ontmenselijkt. De pleger wordt niet meer als ‘mens’ gezien. Een mens die een misdaad pleegt wordt door de politie opgepakt en voor het gerecht gebracht. Een terrorist krijgt een bom op het dag of een hellfire door de brievenbus en als de persoon gevreesd genoeg is wordt zijn of haar dood trots in een persconferentie gemeld. Voor het gerecht komen ze zelden of nooit. “Als Israël een slachtoffer als terrorist bestempelt, krijgt de familie het lichaam niet terug,” aldus een artikel in de Volkskrant. Zelfs als lijk is de ‘terrorist’ nog een gevaar zoals het Israëlische voorbeeld laat zien en trouwens ook de behandeling die Osama bin Laden ten deel viel. Zelfs als ze levend worden opgepakt, zien ze zelden een rechtszaal zoals Guantánamo laat zien en lopen ze in gevangenschap het risico ernstig te worden mishandeld.

Deze behandelingen die plegers van een daad van terreur krijgen, ondermijnt ons op de rechten van de mens gebaseerde rechtssysteem. Een ‘terrorist’ heeft kennelijk niet: “in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging,”  aldus artikel 10 van de Universele verklaring van de rechten van de mens. Voor een terrorist geldt niet het recht op: “voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend”  verwoord in artikel 11 eerste lid. Een verklaring die is opgesteld overwegende: “dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld,” en: “dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan.”  

Het meest pregnante voorbeeld hiervan is het recent laten ontploffen van semafoons. De man die bij de groenten in de supermarkt stond, in de meest getoonde video hierover, was al bij voorbaat schuldig en werd zonder aanklacht, zonder proces gestraft. “You must be guilty. Guilty. Guilty. Guilty ‘till you’re proven innocent, ” om het refrein van het nummer Lie Detector van mijn favoriete Punkband Dead Kennedys aan te halen. Deze manier van handelen is zeer gevaarlijk voor landen die zichzelf een democratische rechtsstaat noemen. Deze manier zet de bijl aan de wortels van de rechtsstaat.

In haar boek Het koninkrijk van de angst schrijft de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum over de rol van angst in het handelen van mensen in het algemeen en de gevolgen ervan voor een samenleving en in het bijzonder een democratische samenleving. Nussbaum schreef haar boek naar aanleiding van de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten. Aan het einde beschrijft zij iemand die ondanks het kwaad dat hij in zijn leven zag, bleef geloven in het goede van de mens. Deze persoon maakte: voortdurend onderscheid tussen de dader en de daad, en (liet) duidelijk (…) zien dat hij geloofde in de goede mogelijkheden die diepgeworteld zijn in ieder mens.” Menigeen zal nu denken ‘wat een naïeveling! Ddaad en dader scheiden na 7 oktober, of na al die onschuldige doden in Gaza.’ Nussbaum gaat verder: “Toen zijn begrafenisstoet door de straten reed, vertelde een blanke politieman, terwijl de tranen hem over de wangen liepen, hoe Mandela in 1994 na zijn inauguratie als president dezelfde route had gevolgd. Zijn auto kwam daarbij langs een groepje jonge politierekruten, onder wie de spreker zelf, die zei dat hij niets dan minachting had verwacht. Mandela stapte uit en gaf al deze jongemannen een hand, lachte hen innemend toe en zei: ‘We stellen vertrouwen in jullie.’[1] 

De daad scheiden van de dader, is dat niet wat nodig is? Dat kan iedereen, daarvoor hoef je geen Mandela te zijn. Iedereen kan, om Nussbaum te citeren: “de gewoonte aannemen om mensen die ons dwarszitten niet als monsters te beschouwen maar als mensen met gedachten en gevoelens, echte mensen dus, die niet door en door slecht zijn.[2] De man die groenten kocht. Misschien was hij lid van Hezbollah, misschien ook niet. Dat zullen we nooit weten. Maar zelfs als hij lid was van Hezbollah dan nog was hij een mens net als jij en ik. Een mens die wellicht groenten kocht om zijn kinderen te eten te geven. Een mens met gedachten en gevoelens. Wellicht ander gedachten en gevoelens dan de mijne. We zullen het nooit weten, want we kunnen er niet meer met hem over in gesprek.

En daarmee kom ik bij mijn punt. Moeten we niet ophouden mensen terrorist te noemen en organisaties terroristisch te noemen? Daarmee helpen we niemand. Hamas en Hezbollah zijn organisaties, om een stuk van de NCTV definitie aan te halen: “met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen.” De Israëlische regering heeft ook het doel om maatschappelijk iets te bewerkstelligen. Zou de aandacht niet uit moeten gaan naar de doelen van de partijen? Zouden ze daar niet een gesprek over kunnen voeren van mens tot mens? Het zou wel eens kunnen dat ze in de kern min of meer hetzelfde nastreven namelijk een plek om een goed leven te kunnen leiden. En als iemand een terreurdaad pleegt, met welk doel dan ook, dan wordt de persoon gearresteerd, voor het gerecht gebracht en is onschuldig totdat de rechter anders beslist.


[1] Martha C. Nussbaum, Het koninkrijk van de angst. Een filosofische blik op angst als politieke emotie, pagina 108-109

[2] Idem, pagina 109

Asiel voor Palestijnen

‘Wat zou er gebeurd zijn als …’ ?  En op de puntjes vul je dan iets in bijvoorbeeld ‘Hitler tijdens de Bierkellerputsch van 1923 het leven had gelaten. Wat zou er dan zijn gebeurd? Ik vroeg me dit af toen ik over de uitspraak van de Raad van Staten dat de asielprocedures voor Palestijnen weer moeten worden opgepakt. Iets wat De Dagelijkse Standaard: “ronduit absurd,” noemt. De site vindt het: “een onverantwoordelijke stap die niet alleen onze samenleving onder druk zet, maar ook de deur opent naar nog meer ellende, polarisatie en conflicten.”

Wat als Hitler? Hoe zou de wereld er dan hebben uitgezien? Dergelijke exercities veranderen niets aan de werkelijkheid. Die heeft zich immer ontplooid zoals ze zich heeft ontplooid. Je een beeld te vormen van hoe de wereld er dan nu, honderd jaar later zou hebben uitgezien, is lastig omdat je alles wat in die tussentijd is gebeurd, moet vergeten. Alles afgezien van natuurverschijnselen al kun je je van bijvoorbeeld weers- en klimaatverschijnselen ook afvragen of die wel zouden zijn opgetreden. De afgelopen honderd jaar heeft de mens immers aardig wat gedaan wat invloed had op het reilen en zeilen op de Aarde. Dit even terzijde. Terug naar de uitspraak van de Raad van Staten.

Het was mij ontgaan, maar de uitspraak van de Raad van Staten maakte dat ik er toch maar eens naar ben gaan kijken: het besluit van staatssecretaris Van der Burg van 19 december 2023 om een Besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor de Palestijnse gebieden. Van der Burg opent de Kamerbrief waarin hij zijn besluit kenbaar maakt met de woorden: “Gezien de actuele situatie in de Palestijnse Gebieden (Gaza en de Westelijke Jordaanoever) heb ik besloten een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor de duur van zes maanden. Het besluitmoratorium geldt voor (staatloze) Palestijnse asielzoekers uit de Palestijnse Gebieden. Het vertrekmoratorium komt in de regel te gelden voor asielzoekers die naar de Palestijnse Gebieden moeten terugkeren.” Dit besluit houdt in dat er voorlopig geen besluiten op asielaanvragen van Palestijnen worden genomen en ook dat Palestijnen die terug zouden moeten, niet terug hoeven. Als reden voor zijn besluit geeft hij: De algemene (veiligheids)situatie in Gaza is zeer slecht. Voor de Westelijke Jordaanoever geldt dat momenteel in mindere mate, maar ook daar is de algemene (veiligheids)situatie sinds 7 oktober jl. verder verslechterd. Voor beide gebieden is ongewis hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder ontwikkelt. Het is op dit moment nog te vroeg om definitieve conclusies te verbinden aan de implicaties die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming. Het is immers niet mogelijk om te komen tot een formulering van de situatie, waar bestendig beleid op gebaseerd kan worden.”.”

Even terug naar 19 december 2023, het moment dat Van der Burg zijn besluit nam. Niet precies op dat moment, maar een week eerder. Op 11 december 2023 publiceerde de Verenigde Naties een feitenrelaas met betrekking tot Gaza: 18.205 doden, 49.645 gewonden, ongeveer 1,93 miljoen mensen op de vlucht binnen de Gazastrook. Meer dan 52.000 huizen verwoest en meer dan 253.000 beschadigd. Op dat moment. Daarmee mogen we concluderen dat Van der Burg terecht constateerde dat: “De algemene (veiligheids)situatie in Gaza (…)zeer slecht,” is en dat het: “ongewis (is) hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder ontwikkelt.” Dat is op het moment van schrijven van deze Prikker nog steeds het geval.

Het lijkt mij evident dat op 19 december 2023 een Palestijn, zeker eentje die in de Gazastrook woont: “ gegronde redenen (had)om te vrezen dat u slachtoffer wordt van willekeurig geweld door een gewapend conflict in uw land van herkomst .”  Die reden bestaat nu nog steeds. En laat die reden nu een van de vier voorwaarden zijn op grond waarvan je in Nederland asiel kunt aanvragen. Dat de minister op 19 december 2023 besloot om mensen niet terug te sturen was evident. Het besluit om de asielprocedure te bevriezen was dat niet. Om de woorden van De Dagelijkse Standaard te gebruiken: dit deel van het besluit van de minister was ronduit absurd. Het is  daarmee niet meer dan logisch dat de Raad van Staten hier een streep door heeft gezet. De Nederlandse overheid verzaakte met dat besluit immers haar verantwoordelijkheid en plicht. Het was immers precies het juiste moment om: “conclusies te verbinden aan de implicaties die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming.” De enige conclusie die je uit die situatie kon trekken was dat de asielaanvragers uit Palestina recht hadden en hebben op internationale bescherming en dus asiel in Nederland.

Bij de redenering van Van der Burg moest ik denken aan de oorlog in Oekraïne van februari 2022. Op dat moment, en dat geldt nu nog steeds, was: “ongewis hoe de (veiligheids)situatie zich de komende periode verder (zou) ontwikkel(en).” Wat zou er zijn gebeurd als de regering op dat moment had besloten dat het: “nog te vroeg (was) om definitieve conclusies te verbinden aan de implicaties die de situatie aldaar heeft voor verzoeken om internationale bescherming”?  

Bezet of niet?

Ik heb de plank mis geslagen met mijn prikker Dubbele moraal en de internationale rechtsorde. Dat kreeg ik van een van mijn lezers te horen. Of beter te lezen: “Gaza was een de facto onafhankelijke staat met een eigen leger, eigen regering. De afscheiding als muur was er niet voor niets. Hamas als het officiële leger van de de facto staat Gaza heeft de boel laten ontbranden.
Er was geen politie of bezettende macht in Gaza. De internationale rechtsorde had na 7 oktober moeten ingrijpen en Hamas er uit zetten voor oorlogsmisdaden. …. U hanteert hier zelf een dubbele moraal.”
Daar kan ik het mee doen. Zie ik het dan verkeerd en is Gaza een onafhankelijke staat?

Na de bezetting door Israël in 1967, werden er 21 Israëlische nederzettingen gesticht. De kolonisten werden, net als op de Westelijke Jordaanoever, door het IDF beschermd. Die nederzettingen werden in 2005 verlaten en het Israëlische leger trok zich terug uit de Gaza en bouwde er een groot hek omheen. Bij de verkiezingen voor het Palestijnse parlement in 2006, kwam Hamas als de grote winnaar naar voren. Hamas deed aan deze verkiezingen mee onder grote druk van het Westen. Het Westen dat vervolgens een bestuur onder leiding van Hamas niet erkende. Daarop werd een regering van nationale eenheid geformeerd waarin zowel Hamas als Fatah deelnamen. Die viel na drie maanden uit elkaar en in de daarop volgende strijd nam Hamas met geweld de controle over Gaza. Maar was Gaza daarmee een staat?

Even naar de Van Dale. Onafhankelijk is: “vrijheid, zelfstandigheid.” Hier wordt niet specifiek een staat bedoeld. Dan de Wikipedia en het begrip onafhankelijkheid (staatkunde) want daar hebben we het hierover, wordt als volgt omschreven: “is het volledig soeverein kunnen heersen door een land of staat over het eigen grondgebied, zelfstandig kunnen beslissen over het binnenlands en buitenlands beleid en niet worden bestuurd door een ander land.” Hoe bepaal je de onafhankelijkheid? Wikipedia: “De status van onafhankelijkheid wordt internationaal bepaald door de erkenning door andere staten. Alleen onafhankelijke landen kunnen volledig lid worden van de Verenigde Naties, maar hiertoe zijn zij niet verplicht.

Weer even terug in de tijd, naar het eerste Akkoord van Oslo van 1993. Daar kwamen Israël en de PLO overeen, de Declaration of Principles on Interim Self-Government Arrangements,  zoalshet akkoord officieel heet. Een akkoord bedoeld: to establish a Palestinian Interim Self Government Authority, the elected Council (the “Council”), for the Palestinian people in the  West Bank and  the Gaza Strip” Dit vooruitlopen op een definitieve vredesregeling die er binnen vijf jaar zou moeten zijn. Het zelfbestuur werd de Palestijnse Autoriteit genoemd. Die naam geeft de bijzonderheid van de zaak al aan. Het is geen staat, maar een autoriteit. Een autoriteit omdat ze belangrijke eigenschappen van een staat ontbeert.“In order to guarantee public order and internal security for the Palestinians of the West Bank and the Gaza Strip, the Council will establish a strong policeforce, while Israel will continue to carry the responsibility for defending against external threats, as well as the responsibility for overall security of Israelis for the purpose of safeguarding their internal security and public order.” Die Palestijnse Autoriteit had geen zeggenschap over haar eigen grenzen en mag zich niet bemoeien met Israëliërs die in het gebied wonen. Het ontbrak haar daarmee aan belangrijke kenmerken van een staat.

In dit akkoord werd ook de terugtrekking van Israël uit Gaza vastgelegd en net als het inrichten van: “An economic development and stabilization programme”, dat: “the establishment of an Emergency Fund, to encourage foreign investment and financial and economic support.” Beoogde. “Both sides will coordinate and cooperate jointly and unilaterally with regional and international parties to support these aims.” De Europese Unie en ook Nederland waren partijen die financieel bijdroegen aan dit economisch ontwikkelingsprogramma. Zo werd er met Nederlands geld en door een Nederlands bedrijf gewerkt aan het aanleggen van een zeehaven in Gaza. Die haven in aanbouw werd in 2001 door Israël platgebombardeerd. Iets dat ook de in 1998 geopende luchthaven van Gaza overkwam. Tot een definitieve oplossing is het nooit gekomen.

Als we naar een ander aspect van een staat kijken, de internationale erkenning, dan zien we dat 138 van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties Palestina als staat erkennen en Gaza maakt daar onderdeel van uit. Nederland is net als België en de Verenigde Staten een van die 63 landen die Palestina niet erkennen. Palestina is waarnemend niet-lid van de Verenigde Naties. Gaza wordt door geen enkel land erkend als staat.

De Palestijnse Autoriteit ontbeert, ondanks haar erkenning door 138 landen, belangrijke kenmerken van een staat. Gaza wordt helemaal niet erkend als staat en mist ook die kenmerken. Hoe moeten we het gebied dan omschrijven? Op de genoemde Westoever zijn de Israëlische troepen nog present. Dus daar kunnen we van bezetting spreken. Maar hoe zit dat in Gaza? In 2005 trok Israël al haar troepen terug uit Gaza. Geen troepen dus ook geen bezetting?  “(W)anneer het grondgebied van een land geheel of deels wordt bestuurd door een ander land” aldus de Wikipedia.  Bezetting is, volgens deze definitie, breder dan alleen het fysiek stationeren van soldaten. Bezetting is ook aan de orde als het grondgebied van een land geheel of deels wordt bestuurd door een ander land. Voor deze definitie is veel te zeggen. Wat zien we als we met deze definitie naar Gaza kijken? Israël behield ook na terugtrekking van haar troepen en kolonisten de volledige zeggenschap over de in- en export van goederen in Gaza. Het controleerde en blokkeerde het luchtruim en de toegangen via water naar Gaza. Zo werd in 2010 een Turks schip dat de blokkade van Gaza wilde doorbreken, door Israëlische troepen geënterd.  Voor de Verenigde Naties was die blokkade al voldoende reden om van bezetting te spreken. Als er vanuit Gaza iemand een aanslag pleegde in Israël, dan trad het Israëlische leger op en ging op zoek naar de aanslagpleger en het netwerk eromheen. Het vroeg niet om een internationaal arrestatiebevel en vroeg niet om ‘uitlevering’. Israël implementeerde een veiligheidszone op het grondgebied van Gaza, een strook land waar niemand mocht komen en waar je het risico liep om doodgeschoten te worden.

Na het voorgaande laat ik het aan jullie om te concluderen of ik het verkeerd zie en me, zoals de genoemde lezer zegt, schuldig maak het hebben van een aan dubbele moraal.

Dubbele moraal en de internationale rechtsorde

“Dat het Westen Ruslands oorlog tegen Oekraïne veroordeelt en Israëls oorlog met Hamas steunt, is geen voorbeeld van een dubbele moraal. Rusland is aanvaller, Israël de aangevallene. Ik mag toch hopen dat dit nog steeds als een verschil wordt gezien. Zonder 7 oktober zou er geen Gaza-oorlog zijn.” Aldus Arie Elshout in zijn column in de Volkskrant. Volgens Arie Elshout moeten we naar de bal blijven kijken en ons niet laten afleiden van de kern van de zaak. Het Westen mag dan: “van buitenaf en van binnenuit … worden aangesproken op de naleving van de waarden waarop het zich laat voorstaan.” De kern van de zaak is, zo betoogt Elshout, dat: “het Westen (…) de minst imperfecte partij,” is. Dat laatste ben ik met hem eens, voor wat betreft de dubbele moraal slaat hij de plank mis.

Bron: Picpedia

In  een imperfecte wereld waarin niet iedereen dezelfde waarden hanteert loopt de partij die de hoogste waarden voor zichzelf hanteert het grootste risico om niet waardenconform te handelen. Zo kan een land dat mensenrechten hoog in het vaandel heeft staan, voor de keuze komen te staan om al dan niet handel te drijven met een dictatuur die de mensenrechten schendt. Verhandel je bijvoorbeeld graan met Noord-Korea als niet handelen betekent dat er in dat land mensen van de honger sterven. In een perfecte wereld hoeft zo’n afweging niet te worden gemaakt. In onze huidige imperfecte wereld hoeft een land dat zich van mensenrechten niets aantrekt die afweging ook niet te maken. Alleen een land dat mensenrechten als waarde hanteert, staat voor zo’n keuze. In de huidige imperfecte wereld draait het: “niet alleen om moraal en recht, macht en belang zijn even belangrijk, zo niet belangrijker in de praktijk.” In die wereld staan vooral westerse landen voor zo’n keuze en moeten dus een afweging maken. Een afweging waar anders over gedacht kan worden en waar je dus kritiek op kunt hebben.

Dat het Westen wordt aangesproken op de waarden die het voorstaat en de keuzes die het in de afweging van die waarden maakt, is terecht. Dat op zo’n verwijt een kritisch zelfonderzoek volgt, is het Westen, zoals Elshout terecht zegt:  “aan zijn stand verplicht open te staan voor kritisch zelfonderzoek. Maar het hoeft niet alles te slikken; het moet aanspreekbaar zijn maar mag ook tegenspreken.” Wie daarbij aanspreekt, maakt echter nogal wat uit. Als iemand die dezelfde waarden hanteert je iets verwijt, raakt dat je dieper dan eenzelfde verwijt door iemand die er bekend om staat een loopje met die waarden te nemen. Hetzelfde verwijt dat het Westen niet optreedt tegen een schending van de mensenrechten door Israël, schending van mensenrechten geuit door een mensenrechtenorganisatie of door een liberale democratie heeft meer gewicht dan eenzelfde verwijt geuit door een dictatoriaal regime dat bevolkingsgroepen in  eigen land vervolgt.

Waar Elshout de plank misslaat, is in zijn vergelijking van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland en de situatie in Israël. Rusland viel een soeverein land binnen. Het veroordelen van Rusland als aanvaller is daarbij terecht. In geval van de aanslag van Hamas in Israël ligt dat anders. Israël werd niet aangevallen door een vreemde mogendheid. Gaza, noch de Westelijke Jordaanoever noch beiden in combinatie zijn een vreemde mogendheid. Het is of zijn geen landen of staten en dat zullen het, als het aan Israëls premier Netanyahu ligt, ook nooit worden getuigen zijn uitspraak dat er: “geen compromissen  (te) sluiten (zijn) over volledige Israëlische veiligheidscontrole over het totale gebied ten westen van de Jordaan – en dat is onverenigbaar met een Palestijnse staat.”  Beide gebieden zijn door Israël bezet en de mensen die er wonen, zijn tweederangs burgers. Dit afgezien van de Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever die zelfs meer dan eersterangs burgers lijken.

Dus ja, op 7 oktober werd door Hamas een bloedige en barbaarse aanslag gepleegd op inwoners in het zuiden van  Israël. Het was echter geen aanval door een vreemde mogendheid maar door een beweging die zich tegen de bezetting door Israël verzet. De aanslag was barbaars omdat er onschuldige burgers werden afgeslacht om geen andere reden dan dat ze Israëliër waren en moet daarom worden veroordeeld. Dat laat onverlet dat de Palestijnen het recht hebben zich te verzetten tegen de Israëlische bezetting. Dat verzetten mag zelfs met geweld. Geweld waarbij zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat er burgerslachtoffers vallen, maar het is geen vereisten dat er geen burgerslachtoffers mogen vallen. De aanslag van 7 oktober verandert niets aan het feit dat Gaza en de Westelijke Jordaanoever 10 juni 1967 door Israël zijn bezet.

Daar waar Rusland veroordeling verdient voor het binnenvallen van Oekraïne en Hamas voor de barbaarse aanslag van 7 oktober, verdient Israël veroordeling voor het bezetten van de twee gebieden, de manier waarop het land als bezetter te werk gaat en de manier waarop het na die aanslag van 7 oktober in Gaza optreedt tegen Hamas. “De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde,” aldus artikel 90 van de Nederlandse Grondwet. Dat Nederland zich wel uitspreekt tegen Russische agressie in Oekraïne en niet tegen het Israëlische optreden in Gaza getuigt, gezien dat Grondwetsartikel wel van dubbele moraal. Het zijn allebei grove overtredingen van de internationale rechtsorde.