Wil de echte fascist nu opstaan?

Nee ik ben Paul Cliteur niet aan het stalken. Het is toeval dat ik nu weer een prikker aan hem wijd. In een schrijven van Cliteur bij De Dagelijkse Standaard lees ik: “Ik plaats het woord “antifascisme” tussen aanhalingstekens om tot uitdrukking te brengen dat ik zelf dit “antifascisme” niet zie als een oprechte afwijzing van fascisme. Het tegenovergestelde zelfs. Volkert van der G. was, of is, een fascist in de zin dat hij gebruik wilde maken van grof geweld om Fortuyn “te stoppen”. En de Oekraïense paraplu-terrorist uit Gent en de Groningse jongeling die, door hun ideologie verblind, geweld aanwenden tegenover Baudet hebben veel meer met echt fascisme gemeen dan de slachtoffers van hun gewelddadige acties.” Geheel in de stijl van Herman Emmink in het programmama Wie van de Drie dacht ik: ‘Wil de echte fascist nu opstaan?’

Bron: Flickr

Cliteur ziet sinds de verkiezingen van 22 november veiligheidsrisico’s vanuit twee kanten. Aan de ene kant het islamitisch jihadisme: “Nu Wilders de beoogde premier is van Nederland zal de dreiging vanuit Pakistan alleen maar groter worden. Hij heeft geen 6 bewakers om zich heen nodig, maar 12.”  De tweede bedreiging: “die van het “antifascisme”, is groot. Het “antifascisme” manifesteerde zich in 2002 met Volkert van der G. Onlangs stak het opnieuw de kop op in Gent toen een Oekraïner Baudet op zijn hoofd sloeg met een verzwaarde paraplu daarbij “fascismo” roepend. Enkele weken daarna herhaalde zich deze gang van zaken, zij het nu met een bierflesje waarmee Baudet werd geslagen tijdens een cafébezoek in een café in Groningen.” Maar die ‘antifascisten’ zijn eigenlijk fascisten als ik Cliteur mag geloven, want ze gebruiken geweld.

Nu is een van de kenmerken van het fascisme de verering van machtsvertoon en geweld. Dat fascisten geweld gebruiken en vereren wil niet meteen zeggen dat iedereen die dat doet meteen een fascist is. Fascisten vinden het gebruik van geweld te verdedigen als het gericht is tegen het omverwerpen van de bestaande maatschappelijke orde. Als het hoofd van Baudet staat voor de bestaande maatschappelijke orde, dan zou de daad op fascisme kunnen wijzen. Als er echter iets kenmerkend is voor Baudet dan is het dat hij zich verzet tegen de bestaande maatschappelijke orde. Zijn hoofd staat juist voor het verwerpen van de maatschappelijke orde en lijkt mij daarmee geen goed symbool om je verzet tegen de maatschappelijke orde te uiten. Dat lijkt mij van dezelfde orde als je verzetten tegen roken door een rookmarathon te houden.

Fascisme heeft echter nog meer kenmerken. Zo is het extreem nationalistisch. Nu ken ik de denkbeelden van de hanteerders van de paraplu en het bierflesje niet. Die van Baudet en zijn Forum voor Democratie wel. De partij wil dat Nederland zich terugtrekt uit zo ongeveer alle internationale samenwerking. Of zoals ze het zelf noemen: “Een intelligente uittreding uit de Europese Unie. In hetzelfde licht moet de betrokkenheid van Nederland bij andere internationale organisaties (EVRM, WEF, WHO, NAVO) worden herzien.” En: “Internationale verdragen opzeggen die onze beleidsvrijheid inperken, zoals het VN vluchtelingenverdrag dat ons dwingt tot het opnemen van migranten.[1]Helaas wordt niet duidelijk hoe zo’n intelligente uittreding eruit ziet en lijkt de partij zich niet te realiseren dat ieder verdrag dat je tekent, je bindt en dus beperkt. Hieruit concludeer ik dat de partij extreem nationalistisch is.

Als je het iets anders bekijkt, dan lijken Baudet en zijn partij een permanente strijd te voeren om de eigen natie te laten overleven te midden van andere staten en laat dat ook een van de kenmerken van het fascisme zijn. Of dat voor de hanteerders van de paraplu en het bierflesje ook op gaat, weet ik niet. Een permanente strijd tegen: de weg-met-ons mentaliteit die onze politieke, culturele en journalistieke elites doordrenkt. De oikofobie. Want die verklaart de slappe knieën van kartelpolitici, de schaamte voor onze geschiedenis, het weggeven van onze gulden, de sfeerloze, liefdeloze architectuur.”  Zoals hij het bij TPO omschreef.

Een ander kenmerk van fascisme is dat het een autoritaire structuur kent met aan het hoofd een leider waaraan charismatische eigenschappen worden toegekend. Nu ken ik de structuur waar binnen de hanteerders van de paraplu en het bierflesje opereren, niet. Die van het FvD, de partij van Baudet en Cliteur lijkt wel iets van een autoritaire structuur te kennen. Toen er na de verkiezingen van 2021 wat discussie binnen de partij ontstond, werden de criticasters de partij uitgebonjourd en vervolgens met ‘pek en veren’ overladen. Of ze stapten er zelf uit waarna ze de FvD en haar leider met ‘pek en veren’ overlaadden.

Het fascisme streeft naar een totalitaire staat die de volledige controle heeft over de sociale, culturele organisaties binnen de samenleving. Nu ken ik de ‘controlebehoefte’ van de hanteerders van de paraplu en het bierflesje opereren, niet. Van de FvD is bekend dat ze werken aan een eigen zuil , ‘Forumland’. Voor de jongeren onder ons. Zuil slaat terug op de periode van het midden van de negentiende- tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Daar waar ‘nostalgisten’ als Wilders en ook Baudet hoog opgeven over ‘de Nederlandse identiteit en normen en waarden gebaseerd op joods, christelijk, humanistische grondslag, kende Nederland in die tijd veel verschillende identiteiten. Zo kende het land de katholieke, de Nederlands hervormde, de gereformeerde, de lutheraans, de joodse, de liberale, de sociaaldemocratische en ik vergeet er vast nog wel een, identiteit. Mensen leefde in die ‘identiteit’ en het contact met de andere identiteiten was er nauwelijks tot niet. Immers: ‘twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen’. Als katholiek deed je je boodschappen bij een katholieke bakker, je ging naar de katholieke kroeg, je stemde op de KVP, je voetbalde katholiek en zelf je duiven vlogen katholiek. Sociaaldemocraten deden dat sociaaldemocratisch en hervormden hervormd. Met ’Forumland’ wil Baudet en zijn club ook zoiets waarbij hij in de top stevige controle heeft over alles binnen ‘Forumland’.  Daarmee raken we nog een ander kenmerk van fascisme namelijk het streven naar sociale eenheid en de opheffing van klassen- en belangentegenstellingen en controle over de economie.

Fascisme streeft naar de instelling van een politieke dictatuur. Nu weet ik niet of de hanteerders van de paraplu en het bierflesje streven naar een politieke dictatuur. De manier waarop binnen de FvD met tegenspraak wordt omgegaan en het streven naar ‘Forumland’ komt nogal totalitair: “waarin alles ondergeschikt wordt gemaakt aan de alles controlerende staat, “ aldus de Vandale En die omschrijving gaat verder met de woorden: “die meestal als dictatuur is ingericht.”

Volgens de definitie van de Britse historicus Roger Griffen maken fascisten gebruik van de mythe van een ‘nationale wedergeboorte’. Voor de toekomstige glorie moeten we terug naar het verleden. Mussolini wilde terug naar de moderne versie van het Romeinse Rijk. Hitler wilde met zijn Derde Rijk voortborduren  op twee eerdere ‘Duitse rijken’ Als eerste de grootsheid van het Eerste Rijk,  het Heilige Roomse Rijk der Duitse naties van de periode van de negende eeuw totdat Napoleon er en einde aan maakte. Nu viel het met de grootsheid en vooral de eenheid van dat Rijk behoorlijk tegen. Als tweede het Tweede Rijk, het Duitse Keizerrijk dat in 1871 ontstond en bestond tot 1918 toen de keizer Wilhelm II voor zijn leven vreesde, zijn biezen pakte en naar Nederland vluchtte. Baudet. Of de hanteerders van de paraplu en het bierflesje ook zo’n fascinatie hebben voor een periode in het verleden, weet ik niet. Baudet wel. Hij wil terug naar de tijd van de:  “delicate balance that has culminated in what we might call ‘the individual properly understood’,” zoals hij in 2019 in een interview bij een Zwitserse krant zei. En wanneer was dat? “This reached its apex, I believe, in the eighteenth century,” de tijd van de: “bourgeois society, bourgeois traditions, the bourgeois way of life of ordinary people.” 

Het fascisme is, volgens de definitie van de Amerikaanse Historicus Stanley G. Payne, antiliberaal, anticommunistisch en anticonservatief.  Nu weet ik niet hoe de hanteerders van de paraplu en het bierflesje naar de wereld kijken. Van Baudet weten uit het interview met de Zwitserse krant, dat hij zich afzet tegen alle partijen, want die waren allemaal: “representatives of the “liberal” or “liberalist” philosophy where emancipation of the individual is the ultimate aim. Maximum equality, maximum individual liberty.” Hij staat er anders in: “It’s the philosophy that starts from the understanding that we are paradoxical beings. We want to be free and, at the same time, we want to be embedded. We want to be individuals, but we also want to be members of a group. In a proper society, there’s an equilibrium there, a delicate balance that has culminated in what we might call ‘the individual properly understood.’”  En naar die tijd wil hij ‘vooruit’. Vooruit naar een Eenentwintigste-eeuwse variant van zijn droombeeld van de Achttiende-eeuwse bourgeoissamenleving.

Of de hanteerders van de paraplu en het bierflesje fascisten zijn, weet ik niet. Het denken van Baudet tikt wel veel kenmerken van fascisme aan.


[1] Het programma van hoop, optimisme en herstel, pagina 10

In defence of democracy

Op de site van GroenLinks reflecteert de leider van die partij, Jesse Klaver, op de ontwikkelingen in Nederland een jaar na de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten. Hij stelt zich de vraag: “Hoe bescherm je de democratische rechtsstaat tegen hen die haar af willen schaffen?”  Een interessante vraag.

Hij ziet een partij in onze volksvertegenwoordiging die oproept tot het omverwerpen van onze democratie. Die partij is het Forum voor Democratie. Klaver: “Door te zeggen dat ‘het regime ten val’ gebracht moet worden, impliceert FvD dat we de democratische verkiezingsuitslag naast ons neer moeten leggen. Niet alleen een specifieke regel moet worden gewijzigd, het hele stelsel van democratische besluitvorming moet overboord. … Ze roept op tot de oprichting van nieuwe tribunalen. Tot nieuwe rechtbanken, die niet langer de regels van onze rechtsstaat volgen. Maar die achteraf, op basis van andere uitgangspunten bepalen wat legaal en illegaal is. Ook hier richt hun aanklacht zich niet tegen een specifieke regel. Ook hier wordt de remedie niet gezocht binnen ons democratische systeem. De hele rechtsstaat wordt ongeldig verklaard en moet worden vervangen.”

In een eerdere Prikker concludeerde ik hetzelfde als Klaver nu schrijft. Voor wat betreft de vraag met betrekking tot de bescherming van onze democratie, komt Klaver met meer dan Kamervoorzitter Bergkamp die een gesprek met de fractievoorzitters wilde voeren over de omgangsvormen in de Tweede Kamer. Klaver komt tot de volgende ‘beschermingsconstructies: “Door tegengeluid te geven. Door grenzen te trekken. Door niet alleen geschokt te reageren op incidenten, maar het monster in het gezicht te kijken en te zien voor wat het is: een doelbewuste en stelselmatige bedreiging van de maatschappelijke vrede.” Als tweede: “Door hard te zijn tegen politici met een gevaarlijke agenda. Door hen het woord te ontnemen als de plenaire zaal van het parlement gebruikt wordt om de rechtsstaat te ondermijnen.” Ten derde: “Door van social media-bedrijven te eisen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen en hun platforms niet laten misbruiken voor een aanval op de democratie.” En als laatste door: “zacht te zijn voor elkaar. Door het ‘wij’ zo groot mogelijk te maken. Door onderling het gesprek te blijven zoeken en mensen met oprechte vragen en twijfels niet in het kamp van populisten te duwen. Door een krachtig verbond te vormen, van goedwillende burgers.” Laten we die verdedigingslinie eens nader beschouwen.

Tegengeluid geven en in de Kamer bij ondermijnende uitspraken het woord ontnemen. Nu is juist de Kamer een plek om dat tegengeluid te geven. Een mooi voorbeeld van hoe dat kan, gaf Pieter Omtzigt in een Kamerdebat in november toen hij FvD Kamerlid Van Meijeren aansprak op een van zijn uitspraken in een betoog. Een betoog dat aanleidingen bood voor meer van deze gesprekken dan de ene die Omtzigt koos. Omtzigt sprak Van Meijeren aan op de suggestie dat er sprake was van landverraad door de drie aanwezige bewindspersonen. Na een paar simpele vragen, bleek er sprake van ‘gebakken lucht’. Omtzigts voorbeeld vraagt om consequente navolging en de Kamervoorzitter moet dit faciliteren. Of beter nog, de Kamervoorzitter had dit gesprek moeten voeren. Bij een dergelijke beschuldiging moet de Kamervoorzitter vragen naar ‘man en paard’. Worden die niet genoemd dan eist de voorzitter die uitspraak terug te nemen. Bij weigering zou verwijdering uit de vergadering dienen te volgen en bij herhaling, schorsing voor langere tijd.

Als zijn collega Pepijn van Houwelingen in de Kamer roept dat er tribunalen komen, dan verwacht ik niet dat dat woord in de Kamer wordt verboden. Dan verwacht ik een voorzitter en als die het nalaat Kamerleden die vragen welk bijzonder misdrijf er is gepleegd dat het niet via de normale rechtsgang kan worden bestraft? Wat er zo bijzonder is aan dat misdrijf? Wat er schort aan ons rechtssysteem dat er een bijzondere rechtbank moet worden opgericht? Helaas gebeurt dat niet.

Een dergelijke werkwijze mogen we ook verwachten van de media. Als de leider van het FvD in een Zwitserse krant zegt dat in een goede samenleving: “there’s an equilibrium there, a delicate balance that has culminated in what we might call ‘the individual properly understood.’” En vervolgens zegt: “This reached its apex, I believe, in the eighteenth century, and was venerated in that great ‘swan song of aristocracy’, the nineteenth century.” Dat hij terug wil naar de verhoudingen in die tijd. Want wat er sinds die tijd is afgebroken de: “bourgeois society, bourgeois traditions, the bourgeois way of life of ordinary people.”  Dan verwacht ik dat de betreffende journalist, of een andere die het leest, Baudet vraagt of hij terug wil naar die achttiende eeuw? Of hij zich realiseert dat de gewone mensen in die tijd niet in die bourgeoisie te vinden waren? Of hij terug wil naar de elitaire en door de adel gedomineerde samenleving van de achttiende eeuw en dus het gros van de inwoners van het land het stemrecht wil ontnemen? Of hij de democratie wil afschaffen? Hoe dit streven zich verhoudt tot zijn strijd tegen de huidige elite die hij ‘het kartel’ noemt?

Dan komen we er echter niet met: “van social media-bedrijven te eisen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen en hun platforms niet laten misbruiken,” zoals Klaver aandraagt. Dan moeten we de ‘wij, ‘waar Klaver over spreekt niet alleen zo groot mogelijk maken maar ook zo sterk mogelijk. En daarmee kom ik bij een gat in Klavers verdedigingslinie. Een gat waarop Martha Nussbaum in haar boek Not for Profit uit 2011 wees: “Hongerig naar winst, verwaarlozen landen en hun onderwijssystemen vaardigheden die nodig zijn om de democratie levend te houden. Als die trend doorzet, produceren landen van over de hele wereld generaties van bruikbare machines in plaats van complete burgers die zelf kunnen denken, tradities bekritiseren en die het belang inzien van andermans lijden en prestaties. De toekomst van de democratie staat op het spel (eigen vertaling).” Dat gat bestaat uit een hartstochtelijk pleidooi voor onderwijs gericht op het versterken van die democratische vaardigheden. Een pleidooi om het onderwijs te richten op het aanleren van vaardigheden die nodig zijn om, zoals Nussbaum schrijft, de democratie levend te houden in plaats van het opleiden van ‘bruikbare machines’ voor de ‘economie’. Het zou zomaar kunnen dat dergelijk onderwijs ook leidt tot ‘zelflerende en denkende machines’ waarvan naast de democratie ook onze samenleving en zelfs de economie profijt hebben.

Radicale dwaasheid

Beste meneer Baudet. U herkent zich niet in het beeld dat u en het Forum voor Democratie ‘geradicaliseerd’ zijn, zo lees ik in uw essay bij DeDagelijkseStandaard. Ik weet niet waarom tegenwoordig een opiniërend artikel ‘essay’ wordt genoemd. De enige reden die ik hiervoor kan verzinnen is om er wat ‘status’ aan te geven. Een bijzonder ‘essay’ trouwens. Maar laat ik beginnen met u gerust te stellen. U bent, zoals u het zelf terecht zegt, “al jaren stabiel” voor wat betreft uw standpunten.

File:Thierry Baudet (2).JPG
Foto Elekes Andor. Bron: WikimediaCommons

U signaleert allerlei zaken rond de corona-pandemie en vraagt zich vervolgens af: “waarom gebeurt dit dan allemaal? Wat is er nou toch aan de hand?” Daarvoor ziet u twee mogelijke verklaring. Aan de ene kant, om Ferry Mingelen aan te halen: “stupiditeit, massapsychose, groupthink, complete breindoodheid bij de politiek,” en aan de andere kant: “een plan, een bedoeling, een dieper liggende agenda.” Wat het antwoord is weet u niet, zo schrijft u en vervolgens beschrijft u uitgebreid het vermeende ‘masterplan’ en de mensen achter dit vermeende ‘masterplan’. Dit doet u niet voor die ‘stupiditeit’ en daardoor ontstaat de indruk dat u in zo’n ‘masterplan’ gelooft. Dit wordt versterkt door passages zoals: “Ze schrijven rapporten waarin ze dit alles aanprijzen, uitwerken, voorkauwen. En natuurlijk is het – theoretisch – ook mogelijk dat hun denkbeelden louter per ongeluk samenvallen met de huidige gebeurtenissen.” Dus u weet het antwoord wel. Wel vreemd trouwens dat die ‘samenzweerders’ hun ‘samenzwering’ publiceren. U sluit af met een pleidooi voor radicaliteit: “‘radicaal voor de vrijheid’ zijn. Radicaal voor de rechten, de ratio, de restricties op de staatsmacht!”

Maar nu even een vraag. Hoe wilt u dat: “Waar mondiale spelers, miljardairs, futuristen, machtswellustelingen al decennia van dromen — een centraal bestuurde wereld, transhumanisme, totale controle,” tegengaan? Hoe wilt u: “Bill Gates, Elon Musk, Peter Thiel, George Soros, Klaus Schwab, enzovoorts, al die miljardairs en mondiale spelers,” belemmeren in hun drang om te komen tot die: “The Matrix-achtige controlemaatschappij (…) bestuurd vanuit mondiale centra, met semi-verplichte, geïmplanteerde chips die het leven reguleren en sanctioneren (inclusief toegang tot, en gebruik van, het internet)?” Hoe wilt u mensen als Thiel, die kiezen voor kapitalisme als ze een keuze moeten maken tussen democratie en kapitalisme, stoppen? Denkt u dat uw streven naar ‘radicale vrijheid’ hen stopt? Thiel hoort u lachend aan. Hij kiest, immers ook voor radicale vrijheid van het individu. Voor de radicale vrijheid van dat individu om met een bedrijf of zelfs als individu, uw gegevens te verzamelen en die te gebruiken naar eigen goeddunken. Hoe anders dan door staatsmacht en dan liefst nog staatsmacht van landen gecombineerd, bijvoorbeeld in EU verband, wilt u dat voorkomen? Als ‘radicaal vrij’ individu slaat u tegen deze miljardairs en hun bedrijven geen deuk in een pakje boter. ‘Radicale vrijheid’ is goed voor de machtigen, niet voor de machtelozen.

Daarbij gaat terugkeren naar de achttiende eeuw de tijd van de bourgeoisie, waarvoor u enkele jaren geleden in een Zwitsterse krant pleitte, niet helpen. Uw uitspraken in dat interview dat het ‘evenwicht’, zoals ik uw woorden vertaal: die ‘delicate balans die culmineerde in (…) het echte welbegrepen individu’ waarvan u betoogt dat dit in de achttiende eeuw haar ‘hoogtepunt bereikte’ en uw uitspraak dat de ‘bourgeoisie manier van leven, het leven van de gewone mensen’ was, zegt veel over uw kijk op de wereld. Die achttiende eeuw was voor de gewone mensen helemaal niet zo’n fijne tijd. Met hun vrijheid, laat staan de radicale vrijheid, was het toen zeer slecht gesteld. En van een ‘bourgeois manier van leven’ konden ‘gewone mensen’ alleen maar dromen. De bourgeoisie dat waren de rijke handelaren en de bankiers, de Musken en Gatesjes van die tijd. Nog geen vijf procent van de bevolking. Hoe verhoudt die ‘radicale vrijheid’ zich trouwens met uw uitspraak in die Zwitserse krant dat, ik vertaal: ‘de samenleving een elite nodig heeft die de weg wijst?’ Of geldt die ‘radicale vrijheid’ waarvoor u nu pleit alleen maar voor wat u ziet als ‘gewone mensen’? De ‘nieuwe’ elite waartoe u zichzelf graag rekent maar waartoe het gros van de inwoners van dit land nooit zullen behoren?

Zoals ik in de eerste alinea al schreef u bent niet geradicaliseerd. U verkocht altijd al radicale, onsamenhangende dwaasheid en dat doet u nog steeds. Dus daarin is niets veranderd.

De hond of de kat, of toch de hond?

“De vraag is in welk land we willen leven. Het is een fundamentele keuze: de liberale wereldorde, of een nieuw conservatisme waarin een conservatieve samenleving door vrije individuen wordt gebouwd – een conservatisme dat ook erfgenaam is van dat liberalisme.” Die vraag stelde Forum voor Democratie Europarlementariër Rob Roos, zo lees ik bij De Dagelijkse Standaard. Een interessante vraag: gaan we de ene of de andere kant op: liberaal of conservatief? En Roos kiest voor het nieuwe conservatisme. Nu is dat nieuwe conservatisme een bijzondere stroming.

Bron: Pixabay

Bijzonder omdat conservatief, aldus de Van Dale “vasthoudend aan bestaande maatschappelijke toestanden,” is. Als we de betogen van FvD-vertegenwoordigers erop nalezen dan zetten zij zich flink af tegen de manier waarop de samenleving nu is georganiseerd en die betitelen ze als liberaal. Als we het begrip conservatisme zoals de Van Dale het geeft hanteren, dan is een liberaal die de huidige liberale orde wil handhaven, conservatief. Roos wil een andere samenleving  en noemt die ‘nieuw conservatief’. 

Als we het betoog van FvD-leider Baudet in een Zwitserse krant van vorig jaar moeten geloven, dan wordt dat een soort eind achttiende-eeuwse bourgeoissamenleving. Ik weet niet of ik daar blij van word. Eigenlijk weet ik het wel, daar word ik niet blij van. Want dat was een samenleving met rangen en standen. Met een paar procent van de bevolking die het voor het zeggen had. Een elite van rijke kooplui en oude adel. Op het punt van de economische macht lijkt die samenleving verdacht veel op onze huidige. De huidige die Roos als alternatief voor die ‘nieuwe conservatieve’ schetst. Van die huidige liberale wereldorde zoals Roos ze noemt, word ik echter ook niet blij. Veel teveel economie en vooral markt en veel te weinig mens. Een wereldorde die als eerste de vraag stelt naar de ‘economische gevolgen’, die alles vertaalt in economie, daar word ik ook niet blij van.

Maar wacht eens. In  mijn reactie op Baudets artikel in die Zwitserse krant vatte ik Baudets maatschappijvisie samen met de woorden: “Een kleine leidende elite met hem als Leeuwenkoning aan het hoofd. Een bourgeoisie, die de rest van de mensen, net als in de achttiende en negentiende eeuw, moet leiden naar gelukkiger vroegere tijden.” Zou dat het nieuwe conservatisme zijn? Gewoon de huidige ‘liberale wereldorde’ met een nieuwe elite onder aanvoering van Baudet en zijn partijgenoten?

Gelukkig is de werkelijkheid niet zo simpel als Roos ze schetst. De toekomst is geen keuze tussen een beet van de kat of de hond. En als het werkelijk alleen maar om de ‘machtsposities’ gaat, een beet van de hond en de hond. Gelukkig ligt de toekomst niet vast. Die maken we en daarbij zijn er veel meer mogelijkheden dan de twee (of één) die Roos schetst.

Proletariërs aller landen …

Mijn identiteit? Witte cis-gender man, 40-er, hetero, geen beperking, ongelovig, ‘gewone achternaam’, uit een arbeidersgezin. Doorsnee, eigenlijk. Ik heb werk, een mening en ben niet op m’n mondje gevallen. Makkelijk.” Zo beschrijft SP-raadslid Martijn Tonies uit Oss zich in een artikel bij Joop. Een artikel waarin hij pleit voor: “meer aandacht voor identiteit graag, de klassenstrijd kan niet zonder!” Ook binnen een vakbond.

Bron: Wikimedia Commons

Ik zou mijn ‘identiteit’ of,  zoals ik het zelf noem mijn persoonlijkheid, anders omschrijven dan de manier waarop Tonies de zijne beschrijft, maar dat laat ik even passeren. Waar het mij om gaat is zijn roep om meer aandacht voor identiteit in de klassenstrijd. Nu hebben we het begrip Klassenstrijd te danken aan de Fransman, historicus en politicus François Guillaume Guizot en is het bekend geworden omdat Karl Marx en zijn kompaan Friedrich Engels het gebruikten in hun Communistisch manifest. Voor beiden is het een strijd tussen de door Baudet aanbeden bourgeoisie en het proletariaat, een strijd tussen en om productiemiddelen en productieverhoudingen. Een strijd die uiteindelijk via een proletarische revolutie zou leiden tot een klasseloze maatschappij.

Die revolutie is nog steeds niet uitgebroken. Sterker nog, de multimiljardair en ‘super belegger’ Warren Buffet ziet, tot zijn spijt, een heel andere uitkomst: ‘Er is wel degelijk een klassenstrijd gaande, maar het is mijn klasse die de strijd voeren en we zijn aan de winnende hand.’ Tot zijn spijt omdat Buffet pleit voor een eerlijker belastingstelsel. Een belastingstelsel waarin hij, om hem te parafraseren ‘wel meer belasting betaalt dan zijn secretaresse’. Ik neem aan dat Tonies de strijd tegen die door Buffet bedoelde ‘winnende klasse‘ wil aangaan. 

Tonies wil daarbij ‘meer aandacht voor identiteit’. Hij wil dat omdat tot welke klasse je hoort: “grotendeels (wordt) bepaald door je identiteit. Wie anders beweert, sluit opzettelijk de ogen voor de effecten van politieke keuzes en bijhorende systemen in onze maatschappij.” Ik vraag me af of dat zo is. Inderdaad kun je in de klassenstrijd een: “fatsoenlijk loon,” voor jongeren regelen. Ook het voorkomen dat: “je eruit geknikkerd wordt omdat je ‘te oud bent’” kan een onderdeel van de klassenstrijd zijn. De Klassenstrijd handelt immers over productiemiddelen en productieverhoudingen en beide voorbeelden handelen over de kosten van arbeid. Maar is een klassenstrijd werkelijk het aangewezen ‘slagveld’ om iets te regelen: “Als jouw achternaam er voor zorgt dat je kans op werk op voorhand al lager is dan iemand met een strafblad”? Vakbonden kunnen zich inzetten voor betere arbeidsvoorwaarden, een hoger loon en gelijke behandeling en beloning bij gelijk werk, voor een betere behandeling en beloning van het productiemiddel arbeid en dus voor een andere verhouding tussen de productiemiddelen kapitaal en arbeid. 

Zijn de kleur van iemands huid, de achternaam of seksuele geaardheid, anders dan wellicht in de prostitutie, een productiemiddel? Doet de geaardheid van een glazenwasser ertoe? Inderdaad kan je achternaam, je huidskleur of je seksuele geaardheid ervoor zorgen dat je kans op een baan kleiner is en dat zou niet mogen. Daartegen moeten we strijden en daarbij staan we: “schouder aan schouder, respecteren de ander en zijn elkaars steun in de rug: we zijn solidair met elkaar. Jouw strijd is mijn strijd,” schrijft Tonies en daarin steun ik hem. 

Alleen moet de strijd op het juiste ‘slagveld’ worden geleverd. De klassensstrijd is de strijd tussen productiemiddelen en productieverhoudingen. Een ‘strijd’ waar het nog steeds belangrijk is dat de ‘proletariërs aller landen zich verenigen’. Iets wat erg lastig is omdat die ‘vereniging’ net als in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog, nog steeds wordt belemmerd door nationalistische belangen. Of om het in moderne termen te zeggen ‘identiteiten’. De strijdt voor gelijke kansen moet worden gestreden op het politieke slagveld. En dan vooral door het geven van het goede voorbeeld want bij wet heeft iedereen al gelijke kansen. Maar ook in de handhaving van die wetgeving. Dus het optreden tegen, en bestraffen van overtredingen.

Zou het bij de strijd voor gelijke kansen helpen als iedere groep haar eigenheid benadrukt? Om net als de proletariërs vóór de Eerste Wereldoorlog te kiezen voor de eigen ‘identiteit’? Leg je zo niet de nadruk op verschillen? Zou die nadruk op de eigenheid werkelijk de strijd om gelijke kansen verder helpen? Is het wedervaren van de proletariërs van voor de Eerste Wereldoorlog niet een goed voorbeeld van wat er dan kan gebeuren? Namelijk dat je door die nadruk op de ‘eigenheid’ juist het risico loopt om, wellicht niet letterlijk zoals de proletariërs, op het ‘slagveld’ tegen elkaar uitgespeeld te worden? 


‘Leeuwenkoning Baudet 2’

“I’ve said that many times.” Het antwoord van Thierry Baudet op de vraag van een Zwitserse journalist of hij “the leading intellectual in the Netherlands,” is. Natuurlijk mag iemand dat van zichzelf vinden en het ook zeggen. Laten we Baudets betoog eens volgen.

Bron: Wikimedia Commons

Baudet zet zich af tegen alle partijen want die zijn: “all representatives of the “liberal” or “liberalist” philosophy where emancipation of the individual is the ultimate aim. Maximum equality, maximum individual liberty.” Hij staat er anders in: “It’s the philosophy that starts from the understanding that we are paradoxical beings. We want to be free and, at the same time, we want to be embedded. We want to be individuals, but we also want to be members of a group. In a proper society, there’s an equilibrium there, a delicate balance that has culminated in what we might call ‘the individual properly understood.’” Baudet maakt hier wel een erg grote karikatuur van het liberalisme en gaat volledig voorbij aan grote liberale denkers die de wel degelijk grenzen stelden aan maximale individuele vrijheid. Mill begrensde die al door eraan toe te voegen dan de vrijheid van de één begrensd wordt door evenveel vrijheid voor alle anderen. De liberaal en denker over rechtvaardigheid John Rawls voegde er zijn twee beginselen van rechtvaardigheid aan toe: “1. Elke persoon dient gelijk recht te hebben op het meest uitgebreide totale systeem van gelijke fundamentele vrijheden, dat verenigbaar is met een vergelijkbaar systeem van vrijheid voor allen. 2. Sociale en economische ongelijkheden dienen zo te worden geordend dat ze: (a) het meest ten goede komen aan de minst veroordeelden, in overeenstemming met het rechtvaardige spaarbeginsel, en (b) verbonden zijn aan ambten en posities die voor allen toegankelijk zijn onder voorwaarden van billijke gelijke kansen.”

Tot zover de karikatuur. In deze zinnen zegt Baudet nog meer. Hij zet zich af tegen maximale gelijkheid van mensen. Beweert hij hier dat, om Orwells Animal Farm te citeren: “some animals are more equal than others”? Hij streeft niet die maximale gelijkheid na, maar een ingebedde mens die ‘zijn eigen vrijheid goed begrijpt’. Een ‘ingebedde mens die een leidende elite nodig heeft want: “society needs an elite that leads the way.” Dat hij zelf vindt dat hij tot die elite behoort, mag al blijken het antwoord op de vraag uit het interview waarmee ik begon. 

Maar een elite? Mogen we hieruit afleiden dat hij een nieuwe elite wil met hem als ‘leeuwenkoning’ om een eerdere Prikker aan te halen? Dat ‘het volk’ zich daarna weer moet schikken in ‘volgzaamheid’? ‘Het volk’ is dus alleen maar even nodig om de ‘oude elite’ die er volgens Baudet niets van begrijpt, weg te werken. En daarna ‘le roi est mort, vive le Roi lion’? Op die eerdere Prikker kom ik later nog terug.

Even terug naar dat ‘equilibrium’ die: “delicate balance that has culminated in what we might call ‘the individual properly understood’.” Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Daarvoor grijpt hij terug in de geschiedenis: “This reached its apex, I believe, in the eighteenth century, and was venerated in that great ‘swan song of aristocracy’, the nineteenth century.” Baudet wil terug naar de verhoudingen in die tijd. Want wat er sinds die tijd is afgebroken de: “bourgeois society, bourgeois traditions, the bourgeois way of life of ordinary people.” 

Bron: Wikipedia

Pardon! de bourgeoisie waren de ‘ordinary people’? De bourgeois manier van leven was voorbehouden aan een heel klein deel van de mensen. Even een korte geschiedenis van het begrip bourgeoisie. Dit begrip ontstond in de Middeleeuwen en bestond uit de middenklasse van handelaren en gildemeesters uit de steden. Bij middenklasse moeten we ons iets anders voorstellen dan we er tegenwoordig onder verstaan. De middenklasse bestond uit de mensen die minder aanzien hadden dan de adel, maar meer dan het gepeupel waartoe de overgrote meerderheid behoorden. Ze stonden midden tussen die twee standen of klassen in. Qua financiën stonden ze aan de top. In de steden vocht deze klasse voor zeggenschap voor de burgers van een stad tegen de landheer. Nu moeten we ons ook bij het begrip stadsburger iets anders voorstellen dan we er tegenwoordig bij denken. Niet iedere inwoner van de stad had rechten als burger. Nee deze rechten waren voorbehouden aan … de bourgeoisie. Het gewone volk daar hadden ze geen eieren mee, dat moest zich schikken in haar armetierige lot. De bourgeoisie bestond dus uit de rijke handelaren, bankiers en vanaf de negentiende eeuw de fabriekseigenaren.

Een belangrijk begrip in Baudets denken is oikofobie. Baudet beantwoordt de vraag of oikofobie: “denying or hating your own culture,” is met “yes”. Baudet verwijt dat: “under the influence of cultural Marxism, which started in the 1920s and became dominant in the 60s, intellectuals, politicians, artists, academics, journalists and, as such, the entire elite of our society have been bewitched by that idea.” Cultuurmarxisme een prachtige term waar Baudet en andere aanhangers ervan, alles onderstoppen wat ze niet aanstaat. Als dit oikofobie is dan vraag ik me af waar Baudet tegen vecht. Zouden er werkelijk zoveel mensen zijn die hun eigen cultuur ontkennen en haten? 

Het lijkt erop dat iedereen die denkt dat een cultuur fluïde is en in de loop van de tijd verandert in de ogen van Baudet aan oikofobie leidt. En daarmee kom ik bij de eerste prikker met als titel ‘Leeuwenkoning Baudet’ en vooral bij de zin van Popper die erin centraal stond: “Niet bereid en niet in staat de mensheid langs haar moeilijke weg te leiden naar een onbekende toekomst die zij voor zichzelf moet creëren, trachtten enkele ‘ontwikkelden’ haar naar het verleden te doen terugkeren.” Waardoor het, in ieder geval voor mij, duidelijk wordt dat Baudets denken een van de twee vormen van historicisme is. De vorm die het ideaal in het verleden zoekt en ernaar terug verlangt. 

En, zoals Popper concludeerde leidt historicisme in extremis tot totalitarisme. Met zijn betoog over de bourgeoisie wordt duidelijk hoe Baudet de wereld ziet. Een kleine leidende elite met hem als Leeuwenkoning aan het hoofd. Een bourgeoisie, die de rest van de mensen, net als in de achttiende en negentiende eeuw, moet leiden naar gelukkiger vroegere tijden. Heeft dat niet een zweem van totalitarisme?