Wass sich liebt das neckt sich

Identiteit staat in het brandpunt van de belangstelling, in het regeerakkoord lees je het als volgt: “De Nederlandse identiteit blijft herkenbaar in een sterke internationale inbedding.” Die identiteit is ‘onlosmakelijk’ verbonden met de Nederlandse cultuur en geschiedenis. Waarheden als een koe zeggen velen en erachteraan dat bijvoorbeeld de ‘moslimcultuur’ niet is te verenigen met de Nederlandse.

Chocolademelk

Foto: Pixabay

In zijn boek Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid schetst Yuval Noah Harari een ander beeld. Volgens Harari zijn menselijke culturen continu in beweging en in beweging in een bepaalde richting. Op microniveau en op de korte termijn zou je kunnen concluderen dat ‘culturen’ uiteenvallen. Neem bijvoorbeeld het streven van de Catalanen naar autonomie, dit zou je kunnen zien als versnippering van een (de Spaanse) cultuur. Kijk je over hele lange tijd dan is: “het glashelder dat de geschiedenis genadeloos op eenheid afstevent,” zo schrijft Harari. 

Volgens Harari zijn we al een heel eind op streek: “We hebben het nog steeds vaak over ‘authentieke’ culturen, maar als we met ‘authentiek bedoelen wat zich zelfstandig heeft ontwikkeld en bestaat uit oeroude plaatselijke tradities die nooit zijn aangetast door invloeden van buitenaf, dan zijn er op de aarde geen authentieke culturen meer over.” De ‘global village’ is een feit, we zijn allemaal met elkaar verbonden.

Die verfoeide ‘moslimcultuur’ is niet zo veel anders dan andere culturen. Er wordt gehandeld, geld vervult een belangrijke rol en ook qua religie zijn er op hoofdlijnen veel meer overeenkomsten dan verschillen. Zelfs IS en Al Qaida, die terug willen naar de tijd van de profeet, maken gebruik van moderne technieken, van moderne psychologie en bespelen de massamedia. Zelfs het meest afgesloten land, Noord-Korea, maakt deel uit van die gezamenlijke cultuur. Het kan niet zonder geld, gebruikt de technologie en zelfs de ideologie is niet specifiek Noord-Koreaans.

Harari haalt mooie voorbeelden aan van culturele vermenging die maar door blijft gaan: “Een van de interessante voorbeelden van de globalisering is het fenomeen ‘nationale keuken’. In een Italiaans restaurant verwachten we spaghetti met tomatensaus, in Poolse en Ierse restaurants vooral veel aardappelen, in een Argentijns restaurant kunnen we kiezen uit tientallen biefstukken, in een Indiaas restaurant zit in bijna alles Spaanse peper en de grootste delicatesse in een Zwitsers koffiehuis is dikke, warme chocolademelk met een Alp slagroom erop. Maar die gerechten zijn helemaal niet inheems in die landen. Tomaten, Spaanse pepers en chocolade zijn Mexicaans van oorsprong … . De aardappel is pas vierhonderd jaar bekend in Polen en Ierland. De enige biefstuk die je in 1492 kon krijgen in Argentinië was lamabiefstuk.”

“Wass sich liebt das neckt sich,” volgens een bekend Duits gezegde. Zou dat ook voor ‘nationale culturen’ gelden? Wordt er met het benadrukking van die ‘eigen identiteit’ niet de nadruk gelegd op een paar verschillen in een zee van overeenkomsten?

Allen die zich in Nederland bevinden …

“Mensen mogen hun eigen geloof uitoefenen en eigen waarden meenemen, maar het moet niet zo zijn dat ze daaraan tot het uiterste blijven vasthouden.”

Een uitspraak van Jorden van der Haas, de vicevoorzitter de CDJA, de jongerenorganisatie van het CDA. Van der Haas schaart zich hiermee achter CDA-leider Buma die in zijn HJ Schoo-lezing  betoogde dat nieuwkomers zich aan onze cultuur en waarden moeten aanpassen. Wat ‘onze’ cultuur en waarden zijn, wordt niet duidelijk.

grondwet

Foto: Wikimedia Commons

Buma en Van der Haas doen het voorkomen alsof ‘onze waarden en cultuur’ helder en duidelijk zijn voor iedereen. Alsof iedere Nederlander dezelfde waarden onderschrijft. Zou hij vergeten dat zelfs de honderdvijftig man die de Tweede kamer bevolken verschillende normen hanteren? Laat staan dat de ruim zeventien miljoen mensen die het stukje van de wereld, dat we Nederland noemen, bewonen daar een eenduidig beeld bij hebben. Daar gaat het me nu niet om.

Waar het me wel om gaat, is die zin van Van der Haas waarmee ik begon. Ik zou hem willen vragen wanneer dat ‘uiterste’ is bereikt? Wanneer moet iemand zijn eigen geloof en eigen waarden opgeven? Wanneer is het punt bereikt dat een ander geloof en andere waarden echt niet meer kunnen? Een wellicht nog belangrijkere vraag. Wie bepaalt wanneer dat punt is bereikt? Wie heeft de ‘macht’ om mensen te ‘bevelen’ hun geloof en waarden af te zweren?

Dan de belangrijkste vraag. Hoe verhoudt zich dit tot de Nederlandse Grondwet? Die meldt immers in artikel 6 lid 1 dat: “Ieder (…) het recht (heeft) zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden.” Of ietsjes eerder in de Grondwet, in artikel 1: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”  Zegt Van der Haas niet dat niet iedereen in Nederland gelijk is? Dat mensen met een bepaalde religie en bepaalde waarden toch iets meer zijn?

Beste meneer Van der Haas, liggen de Nederlandse waarden niet vast in de Grondwet? In onder andere deze twee artikelen die u in deze ene zin opzij zet?

Het failliet van de identiteitspolitiek

“De verkiezingen moeten dus ook gaan over de gemeenschappelijke identiteit en dat is de Nederlandse rechtsorde en moraal.” De laatste zin uit een column van Afshin Ellian bij Elsevier. Ellian komt tot deze conclusie op basis van het rapport Kwesties voor het kiezen van het Sociaal Cultureel planbureau. Dat is, volgens Ellian nodig omdat: “40 procent van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders zich niet thuis voelt in dit land. Dat begrijp ik ook. Nederland is nog geen onderdeel van de ummah, dat leidt inderdaad tot grote teleurstelling. En het is ook niet onbegrijpelijk wanneer het SCP rapporteert dat ook veel autochtone Nederlanders onbehagen voelen over Nederland, en ‘in dat onbehagen speelt het thema “integratie en immigratie” een belangrijke rol.”

identiteitIllustratie: Fight4YourRights

Het rapport toont daarmee volgens Ellian het failliet van de multiculturele ideologie aan. “De rechtsstaat en de mensenrechten lopen gevaar in een samenleving waarin een serieus deel daarvan zijn identificatie bij de ummah zoekt,” zo beweert Ellian. Nu zoekt een katholiek een deel van zijn identificatie in Rome, Trekkies (aanhangers van Star Trek) zoeken een deel van hun identificatie in fictie, Menig Venlonaar haalt een belangrijk deel van zijn identificatie uit de Vastelaovend. Waarom levert dat gevaar op voor de rechtstaat en de mensenrechten?

Zou een discussie over identiteit ertoe bijdragen dat mensen zich thuis gaan voelen en bij anderen het onbehagen afneemt? Leidt een discussie over wat wel en wat niet tot de ‘Nederlandse identiteit’ hoort er niet juist toe dat mensen tegen elkaar worden opgezet? Immers door te bepalen wat ‘erbij’ hoort, bepaal je ook wat er niet bij hoort. Is dat niet juist wat er u al gebeurt? Gaat het maatschappelijk debat de laatste ruim vijftien jaar niet juist over identiteit? Over wat wel en wat niet ‘Nederlands’ is? Over zwarte Piet die volgens de een bij die identiteit hoort en minaretten die er volgens de ander (trouwens vaak dezelfde als de een) niet bijhoren?

Verwisselt Ellian niet oorzaak en gevolg? Is Ellians oorzaak, het niet thuis voelen en het onbehagen, niet juist het gevolg van de discussie over de gemeenschappelijke identiteit, die hij wil gaan voeren? Zou het rapport van het SCP niet veeleer het failliet van de ‘identiteitspolitiek’ aantonen?

Is de kracht van onze rechtsstaat niet juist dat mensen de ruimte hebben om zichzelf te zijn en te worden? Om hun eigen inspiratiebronnen te kiezen of dat nu een godsdienst, een tv-serie of de Vastelaovend is? Is de kracht niet juist gelegen in de vrijheid om af te wijken? Dit alles natuurlijk binnen de grenzen van de wet? Een wet die deze ruimte aan iedereen biedt?

Het heden van het verleden

“De vaderlandse geschiedenis is dood. Leve de vaderlandse geschiedenis!” De laatste zin van het eerste hoofdstuk van het boek 1000 jaar vaderlandse geschiedenis  van Peter W. Klein. Een niet al te dik (ongeveer 200 pagina’s) en vooral makkelijk geschreven boek over de Nederlandse geschiedenis. De discussie over wat een inburgeraar allemaal wel en niet moet weten over Nederland maakte dat ik dit boek uit 2004 nog eens uit de kast pakte.

michiel-de-ruyter

Illustratie: www.moviescene.nl

Aan de hand van een aantal thema’s wandelt Klein door de vaderlandse geschiedenis. Het eerste thema is de Nederlandse identiteit waar de laatste jaren zoveel over is te doen. Voor allen die trots zijn op die identiteit en de grootse geschiedenis, een ontluisterend hoofdstuk Een heel ander beeld dan naar voren komt uit films als Michiel de Ruyter. Ook een heel ander beeld dan uit het denken van Gloria Wekker en haar medestanders van het ‘witte onschuld-denken’, schetsen.

Voor hen schetst Klein een ontnuchterend beeld zijn van met elkaar bek- en echt vechtende steden. Van godsdienstige stromingen die elkaar naar het leven staan. Een heel ander beeld dan het nu populaire beeld van dat trotse, kleine, krachtige landje met die homogene inwoners. Klein: “In de maatschappelijke werkelijkheid was en bleef het volk tot op het bot verdeeld en gespleten door een onoverzichtelijk, ondoorgrondelijk netwerk van niet te overbruggen klassen, standen, rangen en rangetjes. regionale en plaatselijke verschillen met daaraan gekoppelde loyaliteiten duurden vele decennia lang onverminderd voort. Qua sociale en politieke plaats, economisch bestaan, levensovertuiging en geestelijk gedachtegoed heersten werelden van verschil.” 

Lijkt het beeld dat Klein schetst niet erg veel op het Nederland van nu? Ook nu zijn de inwoners van dit land tot op het bot verdeeld. Is er een ‘netwerk van niet te overbruggen klassen, standen en rangen’ tussen de vele verschillende elites en de vele verschillende volken en zwijgende meerderheden. Zijn er ‘regionale en lokale verschillen’ en loyaliteiten en zijn er vooral  ‘qua sociale en politieke plaats, economisch bestaan, levensovertuiging en geestelijk gedachtengoed werelden van verschil’.

Leven we nu in het heden van het verleden of in het verleden van het heden?

Denken en gevolgen

In een klein boekje Leidraad voor het Verstand geeft de filosoof John Lock handvatten voor helder en logisch denken. In dit boekje komen ook hinderpalen bij het helder en logisch denken aan bod. Aan dit boekje moest ik denken toen ik in de Volkskrant het interview met VVD-kamerlid Malik Azmani las.

Azmani is de man achter het VVD vluchtelingenbeleid waarin opvang in de regio centraal staat. Een beleid waarvan het belangrijkste begrip, de regio, niet is gedefinieerd. Is het beleid daarmee niet op drijfzand gebaseerd? Is dit niet een voorbeeld van een redenering die is gebaseerd op een ondeugdelijk principe?

Helder redenerenIllustratie: carful.wordpress.com

Azmani constateert dat succesvol integreren of inburgeren soms lastig is: “Het heeft te maken met: onbekend maakt onbemind. Het is een menselijk automatisme om elkaar leuk te vinden op basis van wat overeenkomt. Zoals wij hier samen thee zitten te drinken, vinden we elkaar leuk. Integratie is ook: hoe communiceer je met elkaar?”  Contact en tweerichtingsverkeer lijken voor Azmani daarmee vereist. Maar op de vraag of ook Nederlanders verantwoordelijk zijn voor de integratie, antwoordt hij vervolgens: “Ik vind niet dat een ontvangende samenleving iets van haar identiteit moet afstaan.”  Geen antwoord op de vraag, maar wel iets waar een NEE in doorschemert terwijl je een duidelijk JA zou verwachten op basis van de eerdere uitspraak. Hoe logisch en helder denkt Azmani? Of zegt Azmani de logica vaarwel omdat het niet in het wereldbeeld van zijn partij past of niet aansluit bij de algemene opinie?

Azmani’s antwoord roept nog aanvullende vragen op. Vragen die ook met helder en logisch nadenken te maken hebben. Is integratie of met een ander woord inburgeren eigenlijk wel mogelijk zonder verantwoordelijkheid van de ontvangende samenleving? Kun je integreren als de groep waarin je moet integreren niet meewerkt? Hoe kan een samenleving waarin geïntegreerd wordt precies dezelfde identiteit of cultuur behouden? Kan dat niet alleen als de nieuwkomers exacte kopieën worden van de reeds aanwezige mensen? Als ze niets van hun vorige leven behouden? Laat de werkelijkheid niet zien dat mensen altijd iets van hun land van herkomst behouden, al is het maar de eetcultuur?

Jammer dat deze vragen, die de stevigheid van Azmani’s denkwerk onderzoeken, niet werden gesteld. Want denken leidt tot keuzes en keuzes hebben gevolgen. En wat zouden de antwoorden betekenen voor de keuzes?

“Koppigheid komt niet voort uit aanhankelijkheid aan de waarheid, doch uit onderwerping aan vooroordelen,” aldus Lock. Zou Azmani hieraan lijden?