Uitgelicht

Soevereiniteit terugwinnen of uitoefenen?

Als de vraag is hoe we de neoliberale wereldorde achter ons kunnen laten, dan is terugwinnen van nationale soevereiniteit inderdaad waar het om draait. Ironisch, omdat veel brexiteers geen benul hadden wat ze met die soevereiniteit wilden. Maar zelfs dan hebben de Britten nu tenminste de democratische mogelijkheid om die soevereiniteit te gebruiken om de noden van burgers te lenigen. Wat meer is dan je van de lidstaten van de EU kunt zeggen.” Woorden van de Duitse socioloog Wolfgang Streeck in een interview dat Ewald Engelen met hem heeft bij De Groene Amsterdammer. Moeten we soevereiniteit terugwinnen?

Volgens Streeck, zo is te lezen: “staan we op een kruispunt. Of we leggen ons neer bij de valse noodzakelijkheden van de neoliberale globalisten en gaan voort op het pad dat naar een wereldregering voert,” of: “we keren terug op onze schreden en leggen ons oor te luisteren bij wijze denkers uit het interbellum, zoals de Hongaars-Oostenrijkse antropoloog Karl Polanyi en de Britse econoom John Maynard Keynes, die snapten dat er geen alternatief bestaat voor de natiestaat en betoogden dat het kapitalisme daaraan moest worden aangepast in plaats van de natiestaat aan het kapitalisme.”

Het betoog van Streeck sluit aan bij The Glabalization Paradox waar politiek econoom Dani Rodrik in zijn gelijknamige boek over schrijft. In dat boek schetst Rodrik ‘The Political Trilemma of the World Economy’ beschrijft de spanning tussen de natiestaat, (hyper)globalisatie en democratie. De economie van landen zijn via de wereldmarkt steeds meer met elkaar verbonden. Handel levert welvaart op en hoe minder kosten ermee zijn gemoeid (handelsbelemmeringen), hoe meer welvaart het oplevert. Daarom worden er diverse vrijhandelsverdragen afgesloten. Hoe meer van dergelijke afspraken en hoe opener een land zich hierin opstelt, hoe aantrekkelijker het is voor bedrijven. Rodrik noemt dit hyperglobalization. Een nieuwe vorm van globalisatie waarbij het managen van de binnenlandse economie ondergeschikt is aan de internationale handel en de kapitaalmarkt. De keerzijde hiervan is dat de welvaart die een gevolg is van deze vrijhandel, scheef wordt verdeeld. De rijkste 1% profiteert, terwijl het grootste deel van de bevolking van een land er de nadelen van ondervindt. Die nadelen zijn minder werk, lagere salarissen, afbrokkelende sociale zekerheid en grotere onzekerheid voor werknemers. Door diezelfde internationale handelsverdragen nemen de mogelijkheden van landen om mensen te beschermen af. Dit terwijl die landen onder democratische druk worden gezet door haar bevolking om die bescherming wel te leveren en aan de andere kant door de multinationals onder druk worden gezet om nog meer belemmeringen weg te nemen. Dit zou opgelost kunnen worden door een democratische wereldregering maar dat is voorlopig een utopie. Dan blijft de natiestaat als enige over om de gewone burger tegen de de zich globaliserende economie te beschermen1. Denkend vanuit de systeemwereld lijkt dat inderdaad de enige oplossing en dan is ‘soevereiniteit terugwinnen’. Dan is bevoegdheden terughalen en barrières opwerpen tegen de ‘boze buitenwereld’ een logische keuze. Dat is de keuze die Trump maakt met zijn tarievenpolitiek. Dat ligt ook aan de basis van het geroep op een ‘Nexit’.

In dezelfde systeemwereld betekenen deze keuzes dat het leven duurder wordt. De markt werkt er minder efficiënt door en dat vertaalt zich in hogere kosten. Dat duurdere leven staat op gespannen voet met het doel waarvoor de ‘soevereiniteit’ wordt teruggewonnen: de bescherming van de burgers. Er wordt soevereiniteit teruggehaald om de burgers uit de gure wind van de globalisatie te halen en dat doe je door ze in de gure wind van stijgende prijzen te zetten. Om die laatste wind af te zwakken, zijn aanvullende maatregelen nodig. Maatregelen die de koek herverdelen van rijk naar arm. Zo raken we van de regen in de drup. Kunnen we op een andere manier ons ‘leven’ terugwinnen opdie neoliberale wereldorde’?

Wat als we het ‘systeemdenken’ laten voor wat het is en naar de mensenwereld kijken? Mensen hebben behoeften. Ze moeten eten en drinken, willen graag veiligheid en zo zijn er nog veel meer. Je kunt er, in navolging van Maslow, piramides van bouwen. De afgelopen vijftig jaar is de markt de manier geworden waar mensen bevrediging voor hun behoeften zoeken. Ze kopen er hun eten en drinken net als energie, kleding en vervoersmogelijkheden. Ze kopen er bijvoorbeeld hun ‘veiligheid’ bij Verisure en ‘gezondheid’ bij Prescan. Overal is een markt van gemaakt en dat heeft ervoor gezorgd dat het bruto binnenlands product stevig is gegroeid. En die groei hebben we nodig om dit allemaal te kunnen blijven betalen.

De markt is echter niet de enige manier voor mensen om in hun behoeften te voorzien. In hun boek De kunst van het vreedzaam vechten beschrijven Hans Achterhuis en Nico Koning 6 manieren om in je behoeften te voorzien. De zes manieren waarbij vanuit een individu geredeneerd, de afstand tot de ander groter wordt. Die manieren zijn achtereenvolgens:

1 de individuele productie: dat wat het individu zelf maakt, produceert, jaagt of verzamelt.

2 de huishouding: de gemeenschappelijke huishouding is gedurende eeuwen de meest belangrijke vorm van samenleven en dus verwerven geweest. Hierin staat de groep centraal, niet het individu. Verlangens waren daarmee bijna altijd verlangens van het huishouden. Hierbij moeten we het huishouden niet eng opvatten, het huishouden kon bestaan uit het dorp, de clan de groep. Ook de groep die gebruik maakt van de meent (dus de gemene gronden) kan worden gezien als een huishouden.

3 toedeling: de hoogst geplaatste toedeelt aan de lager geplaatsten. Tussen hoogste en laagste kunnen meerdere niveaus zitten waarbij het hogere niveau steeds toedeelt aan het lagere. De tegenprestatie bij toedeling bestaat uit onderwerping. De auteurs zien planeconomie als een moderne variant van toedeling.

4 schenking: met het nog groter worden van de wereld komen deze sociale verbanden in aanraking met aangrenzende sociale verbanden. Dit kan leiden tot gewelddadige en destructieve vormen van toe-eigening bijvoorbeeld oorlogen en andere soorten van geweld. Een vreedzame manier van toe-eigening wordt gevormd door de schenkingsrituelen en bruiloften. Hiermee wordt een band gecreëerd tussen schenker en ontvanger. Met een schenking ontstaat een blijvende relatie, een verplichting, tussen de twee partijen. de relatie wordt verzwaard.

5 handel: kenmerk van ruil is dat de beide partijen in de ruil gelijk zijn en er geen verplichting of verzwaring ontstaat in de relatie.

6 roof: de laatste vorm waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien is roof. Daar waar er bij de eerste vijf vormen van toe-eigening voordeel is voor alle betrokken partijen, is dat bij roof niet het geval. Roof is het verwerven ten kosten van anderen. Tot deze vorm van toe-eigening horen ook slavenhandel, dwang-arbeid en kolonisatie. En als we een parallel naar het heden trekken, dan behoort bijvoorbeeld ook het verkopen van risicovolle financiële producten zoals woekerhypotheken aan mensen die deze niet begrijpen, tot roof2.

Neoliberalen zien de markt als de enige en ook perfecte manier van toe-eigening of verwerving. Het neoliberalisme ziet de mens als een homo-economicus die via rationele keuzes zijn eigen belang najaagt. Dit doet die mens via de vrije markt waar hij handelt met andere mensen die ook rationeel hun eigen belang najagen. En als we dat maar vrij laten dan wordt in alle wensen voorzien, krijgt ieder zijn deel en hebben we de perfecte samenleving. Helaas blijkt, dat zien we nu dat die ‘perfecte samenleving’ voor het grootste deel van ons, verre van perfect is.

Streeck wil de markt breken door soevereiniteit te ‘nationaliseren’. Door een krachtige nationale overheid die de mogelijkheid heeft om de markt de wil op te leggen. Zou het versterken van de andere manieren waarop we in onze behoeften kunnen voorzien ook een optie kunnen zijn? En dan vooral van de tweede manier, het huishouden maar dan wel het huishouden als groep, dorp of clan of om het in moderne termen te gieten, als gemeenschap. Door nieuwe ‘meenten’, gemeenschappelijke samenwerkingsverbanden in het leven te roepen of door oude weer tot leven te wekken? Nieuwe ‘meenten’ waarmee we ons onafhankelijk maken van de markt en de grote bedrijven die daar de scepter zwaaien. De manier waarop onze voorouders de stroom, gas en watervoorziening vormgaven. Die richtten daarvoor gemeentelijke bedrijven op die ervoor zorgden dat iedereen in de gemeente deze producten tegen dezelfde voorwaarden kreeg. Door bijvoorbeeld energie-, zorg- en voedselcoöperaties op te richten. Door via broodfondsen ons met elkaar te verzekeren tegen tegenslag. Door deze en andere zaken te regelen in corporaties waar alle deelnemers lid van zijn en in mee kunnen beslissen en die corporatie kan ook een gemeente zijn. Door veel meer gemeenschap te worden en minder consument. Door meer wij en minder ik

Door niet de soevereiniteit terugwinnen, maar deze uit te oefenen.

1 Dani Rodrik, The Globalization Paradox. Democracy and the Future of World Economy, pagina 200-205

2 Hans Achterhuis en Nico Koning, De kunst van het vreedzaam vechten, pagina 406-412.

Gouden dwangbuis

“Ze wordt uitgehold door de globalisering. Na de financiële en economische crisis willen burgers de excessen van de globalisering bestrijden. Maar ze zien niet goed meer hoe ze dat via de democratie kunnen doen. Dus hebben ze de democratie gelaten voor wat ze was en zijn ze achter Trump en Farage aangelopen, die de natiestaat tegen de globalisering zijn gaan inzetten. Dit is een machtig wapen. Overal in Europa. In Groot-Brittannië en Amerika kon de democratie er weinig tegen doen.”

Dit antwoord geeft de filosoof Dieter Thomä bij NRC op de vraag waarom de democratie hapert.

Rodrik

Illustratie: Dani Rodrik’s weblog – Typepad

Toen ik dit las moest ik denken aan het boek The Glabalization Paradox van de econoom Dani Rodrik. Thomä beschrijft hier in het kort de paradox van Rodrik. Het spanningsveld tussen extreme globalisering (Rodrik noemt het hyperglobalisering), democratisch bestuur en de natiestaat.

Een al dan  niet democratische natiestaat alleen, gaat dat niet lukken, zo betoogt Rodrik. Wat er zonder samenwerking gebeurt, laat bijvoorbeeld het ‘dossier vennootschapsbelasting’ zien. Dan hoor je zinnen als ‘Om onze concurrentiepositie te behouden’, signalen dat je in een, zoals Rodrik het noemt, ‘gouden dwangbuis’ wordt genaaid door het geglobaliseerde bedrijfsleven. Een gouden dwangbuis omdat de vruchten van de globalisering kunnen worden geplukt zonder ook maar iets zelf te beslissen of sturen. Als je je niet in die ‘gouden dwangbuis’ wilt laten naaien, dan rest je een positie zoals Noord-Korea of ietsjes beter als je een wat groter land bent.

De enige manier die Rodrik ziet waarop natiestaten zich kunnen verweren tegen de globalisering is door samenwerken met en tussen de natiestaten, want alleen in samenwerking is de globalisering te beteugelen. Maar ja, samenwerking met andere landen, dat ligt gevoelig want de aanhangers van die natiestaat, Trump, Farage maar ook Wilders en Baudet, propageren vooral de ‘eigen kracht’ en de ‘alleingang’ want we kunnen het best alleen af. Een andere dan deze twee mogelijkheden ziet Rodrik voor een al dan niet democratische natiestaat niet.

Geen opbeurend bericht voor de  aanhangers van een Brexit, Nexit of welke alleingang dan ook. Of Rodrik moet iets over het hoofd zien.

De utopie van de vrijhandel

Op de opinie-site Jalta houdt Joshua Livestro in zijn artikel Leve de globalisering een pleidooi voor de zegeningen van vrijhandel en globalisering. In een met grafieken gelardeerd betoog concludeert hij, dat internationale vrijhandel de hoeksteen moet blijven vormen van het denken over economie en intenationale aangelegenheden. Zijn betoog steunt op drie, zoals hij het noemt, kernfeiten: “1. het aantal allerarmsten is in dertig jaar tijd met meer dan een miljard mensen afgenomen; 2. de levensverwachting voor mensen geboren in landen die we vijftig jaar geleden nog ‘ontwikkelingslanden’ noemden is nadrukkelijk gestegen; en 3. in voormalige ontwikkelingslanden als China en India is een middenklasse ontstaan van vele honderden miljoenen mensen.” Die feiten staan niet ter discussie, wel het causale verband dat Livestro legt met de vrijhandel.

causaalIllustratie: eurolactatie.net

Als eerste vrijhandel en absolute armoede. Livestro noemt China en India als voorbeelden van landen waar de absolute armoede snel daalde. Inderdaad hebben China en India hun economieën geopend voor de wereld. Geopend maar niet voor vrijhandel. In beide landen zijn vele beperkende maatregelen van kracht. Maatregelen die de economie moeten beschermen. Maatregelen die de Chinese en Indiaase bedrijven beschermen. Zonder die maatregelen zouden de bedrijven in beide landen zijn weggevaagd door westerse bedrijven met funeste gevolgen voor de werkgelegenheid en de armoedebestrijding. Juist beschermde handel levert welvaart op. Zou het toevallig zijn dat de westerse economieën de grootste groei kenden juist in een periode (van 1945 tot ongeveer 1975) van gereguleerde wereldhandel?

Dan de stijgende levensverwachting, hygiene en schoon drinkwater spelen hier een belangrijke rol gevolgd door het terugdringen van kindersterfte. Is dit een gevolg van de wetenschappelijke ontwikkeling of van vrijhandel? Handel levert geen vaccins of medicijnen op, handel verdeelt ze slechts en soms ook nog eens slecht, omdat de uitvinder ervan de prijs zo hoog maakt dat ze voor de armen niet te betalen zijn.

Als laatste, de groeiende middenklasse. Ongereguleerde vrijhandel zorgt voor enkele zeer rijken en zeer veel armen. Iets wat we in Rusland zien en ook in toenemende mate in de Verenigde Staten waar juist de door Livestro bewierookte middenklasse, wordt uitgehold. Gereguleerde handel geeft de overheid een sterke positie. Een positie waardoor die overheid de welvaart eerlijker kan verdelen en waardoor juist die middenklasse kan ontstaan. Waardoor zij voor sociale rust kan zorgen.

Livestro moet met betere argumenten komen om zijn causale verband aan te tonen.

Restjesmensen

“Ze lopen beiden dezelfde gezondheidsrisico’s, ze maken dezelfde inschattingsfouten ten aanzien van pensioen en langleven, en ze hebben dezelfde inkomensbescherming nodig.” Zo valt te lezen in de column van Sandra Phlippen. Ze, dat zijn werknemers en ZZP’ers. Zij houdt een pleidooi voor het anders kijken naar de arbeidsmarkt, omdat de Wet werk en zekerheid mislukt lijkt. Daarom adviseert zij minister Asscher: “Begin eens bij de vraag wat een arbeidsmarkt is: een markt waar taken te doen zijn en waar arbeidskrachten voor nodig zijn met de juiste vaardigheden. Voor het uitvoeren van die taken moet een fatsoenlijke prijs worden betaald. Van die prijs moet worden meebetaald aan een sociaal stelsel waar we in meerderheid achterstaan.”  

Bacon

Illustratie: izquotes.com

Francis Bacon zei het al:“A prudent question is one half of wisdom.” Dus een goede suggestie van Phlippen om eerst eens goed te definiëren en het probleem te beschrijven, alvorens te komen met oplossingen. Maar zouden we dan niet nog wat verder moeten doorvragen? Zouden we ons dan niet ook moeten afvragen waarom we een arbeidsmarkt nodig hebben? Of sterker nog, waarom hebben we arbeid nodig? Of anders geformuleerd, moeten we wel arbeiden? Of nog anders geformuleerd, en steeds dichter bij de kern komend, wat is de rol van arbeid in het leven? Leven we om te werken of werken we om te leven?

Het antwoord op die vraag, is heel bepalend voor het vervolg. Als we leven om te werken, staat werk centraal en moet er werk bij iedere mens worden gezocht. Zonder werk is een leven dan immers zinloos. Is dit niet de manier waarop er nu naar het leven wordt gekeken? Zonder werk neem je immers niet deel aan de samenleving? Je bent, volgens de Italiaanse filmmaker Giorgio de Finis, een ‘restjesmens’. Een begrip dat hij gebruikte in de Tegenlicht documentaire De Man door Europa. ‘Restjesmensen’ hebben geen waarde, ze horen er niet bij en men wil ze ook het liefst niet zien. “Globalisering leidt tot een mensheid die voor de vuilnisbelt bestemd is”, aldus De Finis

Werken we om te leven, dan staat leven centraal en moeten we kijken hoe we leven voor iedereen mogelijk kunnen maken. En vervolgens moeten we dan kijken wat we met z’n allen moeten doen, om dat leven mogelijk te maken en hoe we de lasten daarvan verdelen. Zou dat een veel rustigere wereld kunnen opleveren? Een wereld die rekening houdt met de ecologische grenzen? Een wereld waarin een product wordt ontwikkeld voor een gebruiksdoel en niet als bezitsdoel of als middel om geld mee te verdienen. Voor wat de filosofe Hannah Arendt, in haar boek The Human Condition, de primaire waarden noemt? Een wereld waarin iedereen wordt gezien en dus zonder ‘restjesmensen’.