Uitgelicht

‘To curb Russian aggression’

“Half a league, half a league. Half a league onward. All in the valley of Death Rode the six hundred. “Forward, the Light Brigade! Charge for the guns!” he said. Into the valley of Death rode the six hundred.” Zo begint het gedicht The Charge of the Light Brigade van Alfred Tennyson[1]. Het gedicht beschrijft een gebeurtenis in 1854 uit de Krimoorlog (oktober 1853 tot maart 1856). De aanval van de lichte brigade van de Britse cavalerie op een stelling van het leger van tsaristisch Rusland. Ik moest hieraan denken toen ik in de Volkskrant las over de ‘lang verwachte aanval’ van de Oekraïners op de Russen die toch nog even op zich laat wachten.

Charge of the Light Brigade door Richard Caton Woodville Jr. Bron: Wikipedia

“Cavoli (hoofd van het European Command van het Amerikaanse leger en de hoogste bevelhebber van de Navo) maakte er geen geheim van dat de VS uitvoerig met Oekraïne hebben overlegd over hun geheime militaire plan en wat ze nodig hebben. ‘Natuurlijk hebben wij met ze hieraan gewerkt’, aldus de commandant van alle Amerikaanse militairen in Europa. ‘Elke strijdmacht kan altijd meer van alles gebruiken. Maar volgens de modellen die wij zeer zorgvuldig met hen hebben uitgewerkt, bevinden de Oekraïners zich in een goede positie,’” zo lees ik. Ook de Russen hebben zich versterkt: “Uit onderzoek van persbureau Reuters bleek donderdag dat de Russische verdedigingslinie vooral in de zuidelijke regio Zaporizja en het gebied richting de Krim het sterkst is. Dit duidt erop dat Moskou zich zorgen maakt dat Oekraïne hier wil toeslaan. Kyiv zou met een verrassingsaanval in het zuiden de Krim kunnen afsluiten.”

De Krim, sinds 1771 Russisch na een eerdere oorlog tussen het Ottomaanse en het Russische Rijk, daar bij  Balaklava waar de lichte brigade onder leiding van Lord Cardigan met zijn 607, ja zeven meer dan in het gedicht maar die dichterlijke vrijheid gunnen we Tennyson, een vallei in reed en de charge uitvoerde. Een charge gericht op het verkeerde doel die hopeloos mislukte omdat de Russen met hun artillerie in een hoge positie en volledig ingegraven lagen en de Britten vanuit drie zijden onder vuur namen. Maar waarom streden die Britten, net als de Fransen daar op de Krim tegen de Russen? Lord Palmerston gaf daarop het eenvoudige antwoord: “The main real object of the war was to curb the aggressive ambitions of Russia.[2] Rusland probeerde in die tijd, net als nu, haar invloed in de wereld en haar directe omgeving, te vergroten. Een plek waar dat kon was aan haar zuidgrens want daar lag de ‘zieke man van Europa’, het eens zo machtige maar nu in verval zijnde Ottomaanse Rijk.

‘To curb the aggressive ambitions of Russia’ was een antwoord dat het goed deed bij het ‘verkopen’ van een oorlog. Je ‘moet’ iets doen omdat ‘die andere’ iets doet. Nu was dat ‘iets doen’ een ietwat verlate reactie. De Russen waren in juli 1853 al Moldavië en Walachije binnen gevallen, beiden behoorden tot het Ottomaanse Rijk. Dit onder het mom van het ‘bevrijden van geloofsgenoten’ maar het ging eigenlijk om grond en vooral toegang tot een ijsvrije haven en het liefst de controle over Istanbul en dus de doorgang tussen de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Toen de Ottomanen de Russen drie maanden later de oorlog verklaarden, vernietigde de keizerlijke Russische marine de Ottomaanse vloot in de zeeslag bij Sinop. Dit alarmeerde de Britten en Fransen. Nee, ze maakten zich geen zorgen om het welzijn van de bevolking van het Ottomaanse Rijk en ook niet om de sultan. Ze maakten zich vooral zorgen om de reële kans dat de Russen werkelijk de controle zouden krijgen over Istanbul. Voor de Fransen was het Ottomaanse Rijk een belangrijke handelspartner en dat zou wegvallen bij een Russische overwinning. De Britten waren bevreesd dat de Russische dominantie hun toegang tot Brits Indië in gevaar zou brengen. Voordat de gevechten op De Krim losbarsten en dus de lichte brigade haar ondergang tegemoet reed, was de aanleiding voor de oorlog al ongedaan gemaakt. Onder Oostenrijks-Hongaarse druk hadden de Russen zich teruggetrokken uit Moldavië en Walachije Waarna de die gebieden werden ingelijfd door het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. Dit zonder dat een Brit of Fransman zich er druk over maakte. Dat weerhield de partijen er niet van om ten strijde te trekken en de eerste moderne industriële oorlog uit te vechten. Een oorlog waarin in een relatief korte tijd tussen de 400.000 en 750.000 doden, zowel soldaten als burgers, vielen.

‘To curb the aggressive ambitions of Russia’ klonk voor velen in de wereld vreemd uit de mond van de Britten. Die velen waren juist het slachtoffer geworden van Britse agressie. Neem de Birmezen, in drie fases, drie oorlogen (1824-1826, 1852-1853 en de laatste in 1885) werd het land ingelijfd bij het Britse Rijk. Neem de Chinezen die kunnen zich de Opiumoorlogen met de Britten, waarmee de eeuw van vernedering begon, nog goed herinneren. Die herinnering is een van de drijfveren onder hun huidige beleid. En ook de Afghanen kunnen erover meepraten. Ook zij kregen drie keer een Brits leger op bezoek maar hadden meer succes en behielden hun zelfstandigheid.

‘To curb the aggressive ambitions of Russia’ is het antwoord dat het nu ook nog goed doet. Een antwoord dat je nu ook hoort van bijvoorbeeld de Amerikaanse president Biden. Voeg daarbij woorden als vrijheid en democratie en je hebt de ‘winnende combinatie’ tenminste in landen die nooit geleden hebben onder ‘aggressive ambitions’ van de partijen die dit Rusland terecht verwijten. Partijen die eronder hebben geleden, zien de wereld net iets anders.

En daarmee kom ik bij een passage uit het boek Il Gattopardo (De Tijgerkat) van de negentiende-eeuwse auteur Giuseppe Tomasi di Lampedusa. Ik kwam ze tegen in het boek De Droom van Odyseus van José Enrique Ruiz-Domènec. Een boek waarin Ruiz-Domènec je meeneemt, zoals op de kaft vermeld: “op een culturele reis over de Middellandse Zee … een boek om mee naar het verleden te reizen, het heden te begrijpen en na te denken over de toekomst.” En dat doet het. Het boek laat zien dat veel van wat ons tegenwoordig bezighoudt, al een lang verleden heeft. “Als we willen dat alles hetzelfde blijft, moet alles veranderen,”  zo luidt die passage. Sinds de charge van de lichte brigade is er veel veranderd. Er zijn ideologieën gekomen en gegaan net zoals er landen en staten zijn gegaan en gekomen en soms ook alweer gegaan. Alles lijkt veranderd maar toch ook weer verdacht veel hetzelfde.


[1] https://www.poetryfoundation.org

[2] José Enrique Ruiz-Domènec, De Droom van Odyseus,  pagina 300

Uitgelicht

De les van Mitterrand

‘In the long run we are alle dead.’ Een uitspraak van de econoom John Maynard Keynes. Met deze uitspraak verzette Keynes zich tegen het klassiek economische denken. Klassieke economen betoogden dat overheidsingrijpen in tijden van economische crisis (hoge werkloosheid) schadelijk was en dat de markt gewoon haar werk moest doen via de daling van lonen. Keynes betoogde dat de economie zo best in evenwicht zou kunnen komen, maar dat dit zonder ingrijpen van de overheid wel eens heel lang zou kunnen duren. Zolang dat ‘we dan al dood’ kunnen zijn en er dus niet meer de vruchten van kunnen plukken. Ik moest hieraan denken bij het lezen van het boek Not One Inch. America, Russia and the making of Post-Cold War Stalemate van historica M.E. Sarotte. Een zeer verhelderend boek.

Eigen foto

Verhelderend omdat Sarotte de officiële documenten, de ambtelijke notities en ook de persoonlijke aantekeningen van de verschillende hoofdrolspelers in de periode 1989 – 1999 heeft ingezien en gebruikt voor het schrijven van haar boek. Aan de hand van deze documenten beschrijft ze wat er waarom is gebeurd. Dat maakt duidelijk hoe de koude oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland is ontstaan. Maar ook wat er niet is gebeurd en waarom niet en dat is net zo verhelderend.

Om met een van haar belangrijke conclusies te beginnen, in tegenstelling tot de populaire beeldvorming was er geen sprake van een nieuwe wereldorde na de val van de muur. De dooi in de Koude Oorlog die intrad met het aantreden van de laatste Sovjetleider Gorbatsjov was vrij snel voorbij. De eerst ‘nachtvorst’ van die ‘beginnende winter’ was in 1990 al te bespeuren en vanaf 1993 nam het ‘aantal vorstdagen’ snel toe en lag de nieuwe koude oorlog in het verschiet. Want wat was er gebeurd: “Amerikaanse en Russische keuzes hadden in een reeks cumulatieve interacties ook een minder wenselijk resultaat opgeleverd: een post-Koude Oorlog-orde die veel leek op zijn voorganger uit de Koude Oorlog, maar met een meer oostelijke Europese scheidslijn.[1] De kans op die ‘nieuwe wereldorde’ werd gemist. Of om een citaat van de  Belarussische schrijfster en Nobelprijs winnaar Svetlana Alexievich, die Sarotte citeert, aan te halen: “We moeten opnieuw wachten op de nieuwe tijden, want we hebben onze kans gemist in de jaren negentig. [2]

Sarotte beschrijft die eerste ‘nachtvorst’ en de erop volgende ‘vorstdagen’ en laat zien hoe de huidige wereld is ontstaan. De eerste, maar meteen flinke, ‘nacht’ dat het vroor, was al in 1990: “Gevraagd na de val van de Berlijnse Muur of hij, om de Duitse eenwording te bereiken, een compromis zou sluiten met Moskou over de toekomst van NAVO, antwoordde president George H.W. Bush: ‘To hell with that.’ De reden achter die houding was zijn vaste overtuiging in de noodzaak om ervoor te zorgen dat een uitgebreid Atlantisch Bondgenootschap dat diende als de dominante veiligheidsorganisatie na de Koude Oorlog.[3] Die keuze bepaalde voor een belangrijk deel de inrichting van de veiligheidsstructuur op het Noordelijk halfrond.

De ineenstorting van de Sovjet Unie bood vervolgens nieuwe onzekerheden waarvan in eerste instantie het nu over vier landen verspreidde nucleaire arsenaal van de voormalige Sovjet Unie de belangrijkste was. Nu was dat niet de enige onzekerheid in die tijd: “De opkomende Russische staat stond het meest open voor samenwerking met de Verenigde Staten op een moment – 1991 tot 1992 – toen de Verenigde Staten niet alleen gefixeerd waren op de Eerste Golfoorlog en de presidentsverkiezingen, maar ook op een verandering van Witte Huis bewoners.” Gevolg hiervan: “Terwijl de leiders in Washington met al die dramatische gebeurtenissen aan het jongleren waren, werd de kans om een meer coöperatieve post-Koude Oorlog-orde met Rusland te vestigen geleidelijk kleiner.[4]

Die kans werd kleiner omdat de tijd en de ontwikkelingen aan de andere, de Russische, kant niet stilstonden: “midden 1993, toen Clinton het grootste deel van zijn team had aangesteld, verzwakten hyperinflatie en corruptie de democratische vooruitzichten in Rusland en Jeltsin en de extremisten in het parlement liepen vooruit op een gewelddadig conflict.”  Dat conflict staat bekend als de Russische constitutionele crisis. Een crisis om de macht tussen president en parlement die uiteindelijk uitliep op beschieting en bestorming van het Witte Huis, het Russische parlementsgebouw. Jeltsin schreef daarna nieuwe parlementsverkiezingen uit en er werd per referendum een nieuwe Grondwet aangenomen die het grootste deel van de macht bij de president legt. Dit werd in het westen en de Verenigde Staten met argusogen gevolgd en bepaalde mede het handelen. Handelen dat bestond uit omgaan met de roep om NAVO lidmaatschap van steeds meer voormalige Oostblok landen en landen die als republiek tot de voormalige Sovjet Unie behoorden en het komen tot goede verhoudingen met kernmacht Rusland en in het bijzonder het verminderen van kernwapens want die betekenden een directe bedreiging voor de Verenigde Staten.

De regering Clinton zette hiervoor een veelbelovende strategie in, het Partnerschap voor Vrede. Veelbelovend omdat ieder land partner kon worden van de NAVO en het was gericht op samenwerking waarbij lidmaatschap en vooral de artikel 5 status, iets werd van eventueel en ver in de toekomst. Maar als de samenwerking heel goed zou gaan, zou lidmaatschap niet nodig zijn: “PfP maakte gelijktijdig beheer mogelijk van vele post-Koude Oorlog mogelijkheden op het onvoorspelbare Europese schaakbord.” Helaas ondervond het tegenwerking binnen Clintons eigen regering. Daarnaast deed de Russische aanpak van het conflict in Tsjetsjenië, de Eerste Tsjetsjeense oorlog in 1994, meer kwaad dan goed. Het versterkte de angst voor ‘Russisch ingrijpen’ onder voormalige Oostbloklanden en de voormalige Sovjetrepublieken. Het verlies van  Clintons Democratische Partij bij de mid term verkiezingen van 1994 betekende de nekslag voor het Partnerschap. Om de komende presidentsverkiezingen te winnen, moest Clinton vooral deelstaten met grote groepen mensen met een connectie met voormalige Oostbloklanden als Polen en Hongarije voor zich winnen. Het NAVO lidmaatschap op korte termijn voor deze landen, was een goed middel om dit te bereiken.: “Vanaf dat moment zette de regering Clinton alle kaarten op het nastreven van een one-size-fits-all, volledig gegarandeerde uitbreiding van de NAVO.”  Hieruit trokken de Russen de conclusie dat: “Dat PfP een list was, ook al was dat niet geweest[5]”.

Dit besluit van Clinton verkleinde de opties nog verder. Polen, Hongarije en Tsjechië profiteerden hier echter als eerste van, maar zij zouden zeker niet de laatsten zijn, aldus de politiek van de regering Clinton. De drie landen werden met de viering van het vijftigjarig bestaan van de NAVO in 1999 verwelkomd. Clinton was daarmee op weg naar waar hij niet wilde zijn, hij: “had, aan het begin van het presidentschap, een doel gesteld om replicatie van de Koude Oorlog-orde te vermijden – dat wil zeggen, het vermijden van een nieuwe lijn door Europa. Hij wilde in plaats daarvan een andere oplossing vinden om de toekomstige trans-Atlantische veiligheid te waarborgen.[6] Toen bij die viering van de vijftigjarig jubileum ook de deur werd opengezet voor een lidmaatschap op korte termijn van de Baltische landen, had hij precies dat bereikt wat hij niet wilde. Die boodschap werd aan de andere kant duidelijk ontvangen. Zeker toen iets later dat jaar de NAVO unilateraal besloot Servië te bombarderen.

Tot zover wat er is gebeurd. Nu wat er niet is gebeurd. Waren er alternatieven? Belangrijk omdat: “Gezien het feit dat Rusland, zodra het hersteld was van de politieke en economische ineenstorting, vrijwel zeker een belangrijke speler zou blijven vanwege zijn omvang en het nucleair arsenaal, zou het dan niet beter zijn geweest om van tevoren op dit probleem te anticiperen door Moskou meer zeggenschap te geven over en een veilige “plek in een gemeenschappelijke veiligheidsstructuur?[7]Een vraag die ook nu actueel is. Die alternatieven waren er. Het Partnerschap voor Vrede werd al genoemd. Gorbatsjov, de Franse president Mitterrand en Hans-Dietrich Genscher, de toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, hadden ook iets gezamenlijks voor ogen, een veiligheidsstructuur van Vancouver tot Vladivostok. Dat is het echter niet geworden.

De Europese Unie dan? “Als de NAVO te snel was met uitbreiden, dan was de Europese Unie te langzaam. De NAVO uitbreiding stelde de EU in de gelegenheid haar eigen uitbreiding uit te stellen en de nieuwe democratieën aan te sporen om naar de NAVO te kijken. Dit uitstel betekende dat de Europese leiders in een te lichte gewichtsklasse boksten in de kritische dagen van democratisering in het Oosten. De EU koos ervoor om het Russische lidmaatschap uit te sluiten en prioriteit te geven aan de uitbreiding met Oostenrijk, Finland en Zweden.”

Al die opties lagen wel op tafel maar werden niet gekozen. Niet gekozen door ontwikkelingen en acties aan beide zijden.  “Vijftig jaar na de woeste oorlog die hun landen had verdeeld, hadden Frankrijk en Duitsland een duurzame manier gevonden om conflicten tussen voormalige vijanden uit te bannen en partners te worden. Mitterrand zag één doorslaggevende les in die decennia: ‘Als we niet kunnen begrijpen’ dat er ‘geen andere weg’ vooruit is dan samenwerking, dan zijn de Europeanen ‘de genade en geschenken van de afgelopen vijftig jaar, niet waard.[8] Sarotte haalt hier een van de laatste gesprekken tussen de Duitse Bondskanselier Kohl en de stervende Franse president Mitterrand aan. Zou Mitterrand, als hij nu nog leefde, vinden dat de Europeanen dat geschenk op waarde hebben geschat?

Na lezing van Not One Inch moest ik denken aan het boek van een andere historica, De Mars der Dwaasheid met als ondertitel Bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam. van Barbara Tuchman. De eerste alinea van het boek maakt meteen duidelijk waar het boek over gaat, als dit na het lezen van de titel al niet duidelijk is: “Een verschijnsel dat we overal en altijd in de geschiedenis tegenkomen is dat regeringen een beleid volgen dat tegen hun eigenbelang indruist. Het lijkt alsof de mens van besturen een magerder vertoning maakt dan van elke andere bedrijvigheid. Wijsheid, die men zou kunnen omschrijven als het uitoefenen van een oordeel op basis van ervaring, gezond verstand en beschikbare informatie, is hier verder te zoeken en wordt vaker in de wind geslagen dan eigenlijk zou mogen. Hoe komt het dat hoogwaardigheidsbekleders zo vaak handelen in strijd met wat de rede of het welbegrepen eigenbelang hun influistert? Waarom lijkt het gezond verstand het zo menigmaal af te laten weten?[9]” In het boek gaat Tuchman op zoek naar antwoorden. Hiervoor maakt zij een reis door de geschiedenis en behandelt zij vier gevallen van wat zij dwaasheid noemt. Die vier zijn: de val van Troje, de handel en wandel van de Renaissance pausen tussen grofweg 1450 en 1550, de Amerikaanse onafhankelijkheid van Engeland en als laatste de strijd in Vietnam tussen 1945 en 1975.

Eigen Foto

Dwaasheid is, zo betoogt Tuchman, een van de vier vormen van wanbestuur. De andere drie zijn als eerste tirannie of onderdrukking de tweede is buitensporige ambitie en de derde onbekwaamheid of verval. Om voor Tuchman als dwaasheid bestempeld te kunnen worden, moet de gevoerde politiek aan drie criteria voldoen. Als eerste moet de gevoerde politiek destijds ook als averechts zijn onderkend en niet pas achteraf. Het tweede criterium is dat er geschikte alternatieve gedragslijnen beschikbaar moesten zijn. Het derde en laatste criterium is dat het de politiek van een groep moet zijn geweest en niet van een individuele heerser. Een politiek die langer heeft geduurd dan een politieke levensduur. Daarnaast is dwaasheid te herkennen aan de volgende vijf kenmerken. 1. Het ontbreken van een plan voor de lange termijn.2. Hardnekkigheid of koppigheid waarmee gedrag wordt voortgezet. 3. Culturele onwetendheid, niet kunnen of willen inleven en invoelen in de ander. 4. Een gevoel en uitstraling van superioriteit. 5. Incompetentie.

Als je met Tuchmans kader kijkt naar het handelen van de successievelijke Amerikaanse regeringen, dan kun je betogen dat er sprake was van dwaasheid. Er werd al vanaf het begin gewaarschuwd dat de NAVO- uitbreiding averechts kon uitpakken. Er waren alternatieven zoals Sarotte beschrijft. Het was de politiek van een groep (zowel Republikeins als Democratisch) die langer dan een politiek leven duurde en nog steeds voortduurt. Als ik het langs de vijf kenmerken leg, dan was de lange termijn gelijk aan de korte: meer NAVO. Dan werd de gekozen lijn hardnekkig en koppig voortgezet en nog steeds voortgezet. Dan lijkt er ook sprake van onvermogen om zich in te leven in de Rus en de Russische leiders, hun beleving van instorting van de Sovjet Unie en wat het drastische economische privatiseringsexperiment voor hen heeft betekend en met hen heeft gedaan.  Als je Sarottes boek leest, dan is de conclusie dat de Amerikaanse kant zich superieur voelde en dat ook uitstraalde onvermijdelijk. Dat begon al met ‘to hell with that’ van George H.W. Bush in 1990. Dat het kenmerk ‘incompetentie’ van toepassing is, is een lastiger verhaal. Toch zijn er signalen die ook in die richting wijzen. Sarotte noemt een aantal Amerikaanse keuzes die naar incompetentie neigen: “Ruslands claim dat het met de Duitse eenwording  heeft ingestemd in  ruil voor een garantie dat de NAVO niet zou uitbreiden, had nuchter besproken kunnen worden en niet bij voorbaat van de hand gewezen. Zoals Duitse diplomaten probeerden duidelijk te maken, was de Russische claim feitelijk niet juist maar lag dat psychologisch anders. Een tweede concessie – het veranderen van de naam van de alliantie, zoals Moskou verzocht, zonder andere aspecten te veranderen – had voordelen op kunnen leveren tegen geringe kosten. … Als derde had de alliantie in maart 1999 de uitbreiding kunnen pauzeren in plaats van onmiddellijk gesprekken te beginnen met negen landen terwijl het bondgenootschap was verwikkeld in een gewapend conflict in Kosovo. … Als vierde, meer speculatief, had er meer aandacht besteed kunnen worden de bezorgde geluiden van de Finnen en Zweden. Eerdere gesprekken over een Noordse veiligheidsorganisatie, nu inclusief de Baltische staten hadden vervolgd kunnen worden; of er hadden bilaterale verdragen gesloten kunnen met de Baltische staten. …. Als laatste, de NAVO had ervaring met het toestaan van verschillende soorten praktisch lidmaatschap onder de artikel 5 paraplu – zoals bijvoorbeeld de Deens/Noorweegse, Franse, Spaanse en Oost Duitse varianten, hadden kunnen dienen als minder confronterende precedenten voor het toelaten van nieuwe leden.[10]

Dwaasheid van de opeenvolgende Amerikaanse regeringen die de ‘wet van Keynes’ waarmee ik begon, verkeerd begrepen. Verkeerd begrepen op twee manieren. Als eerste omdat ‘Keynes wet’ in het geval van Rusland niet werd toegepast op de Russische economie. Onder Jeltsin en met Westerse adviezen, werd de Russische economie ongeveer van de ene op de andere dag omgeschakeld van centraal geleid naar vrije markt. Een vrije markt met een probleem en dat probleem benoemde de Duitse kanselier Gerhard Schröder scherp in zijn eerste gesprek met de Amerikaanse president Bill Clinton na zijn uitverkiezing: “’ze hebben geen staat’ dat was “het werkelijke probleem waarom alle economische vooruitgang had gefaald.” Verkeerd begrepen op een tweede manier omdat zij de wet wel toepasten op de veiligheidsrelaties tussen landen. Daarbij lieten ze zich leiden door korte termijn successen die de relatie op de lange termijn bemoeilijkten. De lange termijn was gebaat bij inbedding van Rusland in het westerse economische en veiligheidssysteem. Inbedding die voor economische voorspoed voor de Russen had kunnen zorgen. Inbedding  had ervoor gezorgd dat de twee grootste kernmachten verder zouden zijn gegaan met de ontmanteling van die kernmacht en had ervoor gezorgd dat die twee samen op zouden trekken tegen andere nucleaire machten. Bovendien had dit Ruslands pogingen om democratisch te worden, een zet in de rug gegeven. Helaas is dit niet gebeurd en is Rusland het pad opgegaan van een andere vorm van wanbestuur, de weg van tirannie en onderdrukking. Een vorm die tenminste de laatste tien, vijftien jaar ook nog wordt aangevuld met buitensporige ambitie.

Van 2000, het einde van Sarottes studie, naar 2023 en de oorlog in Oekraïne is nog een hele weg en die weg is geen rechte en onvermijdelijke lijn. Het had niet zo hoeven lopen. Net zoals de situatie in het jaar 2000 geen onvermijdelijkheid was maar het gevolg van door de jaren heen gemaakte keuzes. Keuzes die betekenden dat andere alternatieve opties, niet werden gekozen. Nu staan er twee vormen van wanbestuur tegenover elkaar, de westers Amerikaanse dwaasheid met een scheut buitensporige ambitie en aan de ene kant en de Russische tirannie met buitensporige ambitie aan de andere kant.

Tijd om te luisteren naar het advies dat de stervende Mitterrand gaf op basis van zijn levenservaring: er is geen andere weg voor vooruitgang dan door samen te werken. Tijd om op die manier, om Alexievich woorden te gebruiken, de ‘nieuwe tijden’ te creëren om de in de jaren negentig gemiste kans nu wel te benutten.


[1] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia and the Making of Post-Cold War Stalemate, pagina 339 (eigen vertaling uit het Engels)

[2] Idem, pagina 338

[3] Idem, pagina 399

[4] Idem, pagina 340

[5] Idem, pagina 341

[6] Idem pagina 343

[7] Idem pagina 344

[8] Idem, pagina 353

[9] Barbara Tuchman, De Mars der Dwaasheid. Betsuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam, pagina 12

[10] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia, and the making of Post-Cold War Stalemate, pagina 346 -347

Uitgelicht

Bono en ballonnen

De gebeurtenis kreeg voor elkaar wat in de al jaren tot op het bot verdeelde Amerikaanse politiek niet was gebeurd. Het Amerikaans Huis van Afgevaardigden nam unaniem een resolutie aan 419 voor en NUL tegen. De resolutie hekelt de “pogingen van de Chinese Communistische Partij om de internationale gemeenschap te misleiden door middel van valse beweringen over haar campagnes voor het verzamelen van inlichtingen,” zo lees ik bij ThePostOnline. En daarmee begint het bijzondere verhaal.

Een U2. Bron: WikimediaCommons

Ik denk dat er weinig mensen zijn die de Ierse band U2 niet kennen. De band met zanger en wereldverbeteraar Paul David Hewson alias Bono als zanger. De eerste keer dat ik ze live zag, was op Rock Werchter in 1983. Rock Werchter van dat jaar had in de tijd dat het nog een dubbelfestival was met Torhout, toen een bijzonder sterk programma. De Belgische band The Scabs en na John Cale & band en Warren Zevon begon één groot hoogte punt: Eurythmics, Van Morrisson, Simple Minds, U2 en Peter Gabriel. Nou ja een groot hoogtepunt. Simple Minds begonnen in die tijd hun nummers erg lang te trekken en dat kon in ieder geval niet op mijn instemming rekenen.

Maar ik dwaal af. De band U2 dankt haar naam aan een vliegtuig met dezelfde naam, de Lockheed U-2, een zoals Wikipedia het omschrijft: “Amerikaans verkenningsvliegtuig met één straalmotor dat op grote hoogte wordt bestuurd door de Amerikaanse luchtmacht (USAF) en voorheen werd gevlogen door de Central Intelligence Agency (CIA). Het biedt dag en nacht, op grote hoogte (70.000 voet, 21.300 meter), all-weather inlichtingenvergaring. Een spionage vliegtuig dus dat vanaf midden jaren vijftig werd gebruikt om boven vijandelijk gebied te vliegen en te spioneren. Dat kon eerst zonder problemen omdat het door de grote hoogte waarop het vloog niet door vijandelijke wapens geraakt kon worden.

Op 1 mei 1960 steeg een U2 gevlogen door piloot Francis Gary Powers op vanaf de Pakistaanse luchtbasis bij Peshawar voor een spionage vlucht voor de CIA boven de Sovjet Unie. Doel van de vlucht : het fotograferen van militaire objecten. Die dag bleek er iets te zijn veranderd. Niet aan het vliegtuig maar aan de afweermogelijkheden van de Sovjet Unie. Die bleken een raket te hebben die het toestel kon raken en dat gebeurde. Het toestel werd uit de lucht geschoten. Toen het verlies van het toestel tot de Amerikanen door was gedrongen, moest de NASA een persconferentie geven dat een U2 toestel dat weerkundige informatie verzamelde, was neergestort omdat er problemen waren met de zuurstoftoevoer naar de piloot.

De Amerikanen hoopten dat de kous hiermee af zou zijn. Helaas voor hen was dat niet het geval. Tijdens een topoverleg in Parijs op 16 mei, eiste Sovjetleider Chroesjtsjov verontschuldigingen van de Amerikaanse president Eisenhower voor spionagevluchten boven de Sovjet Unie. Toen Eisenhower ontkende dat de VS dergelijke vluchten uitvoerde, toverde Chroesjtsjov piloot Powers tevoorschijn. Dit tot grote verrassing van de Amerikanen want die hadden het niet voor mogelijk gehouden dat een piloot een crash van die hoogte kon overleven. Powers werd veroordeeld tot drie jaar gevangenschap en zeven jaar werkkamp. Na 21 maanden gevangenschap werd hij geruild tegen een in de VS betrapte Sovjet spion.

Zou er over een jaar of vijftien een band doorbreken die naar die ballon is vernoemd? Ik ben benieuwd. Benieuwder ben ik of de leden van het Amerikaans de Huis van Afgevaardigden zich deze gebeurtenis herinneren. Maar het meest benieuwd ben ik of de Amerikanen nu een Chinese ballonvaarder uit de hoge hoed weten te toveren die de Chinese verklaring onderuit haalt.

Plank voor de kop

“Alarm in de Stille Zuidzee over een omstreden veiligheidspact tussen China en de Salomonseilanden. Deze verregaande samenwerking geeft Beijing mogelijk militair de vrije hand op een zeer strategische plek. Amerikaanse diplomaten proberen er een stokje voor te steken.” Zo opent Marije Vlas haar artikel in de Volkskrant. Een artikel met als titel: “China’s opbloeiende vriendschap met strategisch gelegen Salomonseilanden maakt wereldleiders zenuwachtig.” Deze opening en de titel van het artikel leggen precies de vinger op de zere plek. En nee, die zere plek is niet de het ‘omstreden veiligheidsplan’ van de twee landen. Die zere plek is precies het punt waar het Westen de wereld verliest.

Bron: Pixabay

Die wereldleiders worden zenuwachtig van de Chinese samenwerking met de Salomonseilanden want die zou wel eens kunnen leiden tot een Chinese marinebasis op de eilandengroep. En “De eilandengroep ligt tweeduizend kilometer voor de Australische kust, waarmee Beijing zich zomaar ver achter de linies bevindt van Aukus, het westerse defensiepact voor de Indo-Pacific.” Dat komt wel erg dicht in de buurt. De hoop is nu gevestigd op de Verenigde Staten omdat: “die als enigen in potentie genoeg in huis hebben om de Salomonseilanden uit de Chinese invloedssfeer te trekken.” Uit de invloedssfeer van China trekken betekent in de invloedssfeer van de Verenigde Staten duwen. Als de VS en in het verlengde het Westen een invloedsfeer mogen hebben, mag een ander land daar dan niet naar streven?

Aan de andere kant van de wereld, in Europa, betoogt het Westen dat Rusland nog in de negentiende eeuw leeft omdat het nog denkt in invloedssferen. Dat het aan Oekraïne zelf is om te kiezen met welke landen het samen wil werken. Is het dan ook niet aan de Salomonseilanden zelf om te kiezen met welke landen er samen wordt gewerkt? Dat het kiest voor de Chinese ‘invloedssfeer’? Ook al ligt dat ‘ver achter de linies van Aukus’.

Over linies gesproken. Bij het artikel een kaartje van de Grote Oceaan en de landen erom heen. Op het kaartje staan veel Amerikaanse vlaggetjes Die vlaggetjes betekenen dat de Verenigde Staten er een militaire basis hebben. Die vlaggetjes staan natuurlijk in Alaska, Hawaii en Guam die horen immers bij de Verenigde Staten en daarvan zijn er nog meer zoals de Marianen. Ze staan ook bij Japan, de Filipijnen, Thailand, Nieuw-Zeeland, Australië en Diego Garcia. Bij Zuid-Korea staat er geen, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de VS daar ook militair actief zijn. Evenzo op de Marshall eilanden. Daar komt nog bij dat de Verenigde Staten Taiwan veiligheidsgaranties hebben gegeven om het te beschermen tegen China. China ziet het eiland als een afvallige provincie. Als je je er wat verder in verdiept dan kom je erachter dat de Verenigde Staten zo’n 750 militaire bases hebben verspreid over 80 landen. De Britten zijn hierin een goede tweede en de Fransen een goede derde. China heeft op dit moment acht basis buiten het eigen grondgebied. Zeven ervan betreft ‘opgespoten eilanden’ in de Zuid-Chinese Zee die het land ziet als onderdeel van China en één echt in een buitenland, namelijk in Djibouti. Terugkomend op die linies. Waar je ook in de wereld bent, je zit zo ongeveer altijd ‘ver achter de linies’ van het Westen.

Voor de twee partijen, China en de Salomonseilanden is het pact in het geheel niet omstreden en China lijkt mij als op dit moment nog tweede, en binnen niet al te lange tijd, eerste wereldmacht. Het artikel schetst het beeld van het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder, dat zichzelf als de wereldleider ziet. De wereldleider die ook namens de wereld als geheel spreekt. Een beeld waarbij de belangen van het Westen ook de belangen van de wereld zijn. Het Westen doet dat met ‘kromme redeneringen’ om die woorden uit mijn motto aan te halen. Zo heeft het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten, in het bijzonder, een invloedssfeer die zo ongeveer de hele wereld omspant. Dit wordt gewoon en normaal gevonden. China wordt zo’n sfeer ontzegt omdat een Chinese invloedssfeer gevaarlijk is voor de wereld, aldus de ‘wereldleiders’. Als Rusland het over zo’n sfeer heeft dan wordt het land verweten dat het in de negentiende-eeuw is blijven hangen. In het ene geval (Oekraïne) is het aan een land zelf om beschikken bij welke invloedssfeer het wil horen, het andere land (de Salomonseilanden) worden verketterd als het van die vrijheid gebruik maakt en voor een ander dan de het Westen kiest. In het ene geval (Oekraïne) is de territoriale integriteit van een land heilig en in het andere geval (Joegoslavië en Servië) doet die territoriale integriteit er niet toe en moeten volkeren zelf kunnen beslissen of ze een eigen land willen vormen. Een mogelijke marinebasis op 2.000 kilometer van Australië is een mogelijke bedreiging voor het Westen. De Amerikaanse aanwezigheid in Korea, de Filipijnen en Japan en de NAVO presentie in de Baltische Staten, wordt door respectievelijk China en Rusland ten onrechte gezien als een bedreiging van hun veiligheid, aldus het Westen. Die is immers puur defensief.

Deze manier van handelen maakt dat Rusland wel wordt veroordeeld voor de inval in Oekraïne maar dat er, behalve het Westen, weinig landen zijn die Rusland sancties opleggen. Veel van die landen vinden terecht dat een ander land binnenvallen ‘not done’ is, maar kunnen zich nog maar al te goed herinneren dat het de Verenigde Staten, de Britten of Fransen met veel wapengekletter ‘op bezoek’ kwamen. Deze opportunistische manier van opereren, deze plank voor de kop van het Westen, maakt dat het Westen de wereld verliest.

Perspectieven

“Ik zou ze willen aanraden: kijk ook naar het ­Oekraïense perspectief. Dan heeft Merkel in relatie tot Poetin waarschijnlijk meer kwaad dan goed gedaan.” Met deze woorden eindigt Arie Elshout zijn column in de Volkskrant. Elshout bespreekt de rol die Merkel heeft gespeeld in het ontstaan van de huidige oorlog in Oekraïne. Volgens een deel van de ‘meningenmensen’ in de wereld was de Duitse politiek ten aanzien van Rusland onder Merkel niet krachtig genoeg: “Merkel liet de strijdkrachten versloffen, deed niets tegen de afhankelijkheid van Russisch gas, bleef ook na de Russische inlijving van de Krim in 2014 balanceren tussen sancties tegen en samenwerking met Poetin en koos voor de totale dialoog.” Met de kennis van nu, is daar wat voor te zeggen.

Legendarische foto van het plaatsen van de Amerikaanse vlag op het hoogste punt van het eiland Iwo Jima. Bron: Flickr

“De wereldkaart volgens China.” Zo luidt de titel van een aflevering van het VPRO-programma Tegenlicht. “De komende twintig jaar zal het zwaartepunt van de wereldeconomie verschuiven naar de Indo-Pacific regio, de landen rond de Indische en Stille Oceaan. Hoe ziet de wereld eruit als China straks de economische wereldleider is?” Zo wordt de uitzending ingeleid. De uitzending opent met een beeld geschetst door de Nederlandse journalist Maarten Schinkel: “Stel je voor je bent het Chinese staatshoofd. Je staat op het strand van China. Je kijkt de oceaan op. Wat zie je dan? Dan zie je een heel benauwend beeld. Recht tegenover je zie je Taiwan. Je ziet de Filipijnen daar. Je ziet Japan daar. Je ziet eigenlijk gewoon een soort cordon om je heen. Een omstrengeling eigenlijk. Het is voornamelijk psychologie. Wij zijn een wereldmacht maar moet je kijken aan alle kanten zijn we gewoon ingesnoerd. Dat is eigenlijk vergelijkbaar met hoe het Russische staatshoofd naar het Westen kijkt. Die ziet ook een soort omsingeling.” Zeker als je naar militaire presentie van je grote tegenstrever kijkt.

In de Volkskrant een interview met Robert Kaplan. “Kaplan (New York, 1952) reisde in zijn meer dan 45 jaar omspannende carrière de hele wereld rond, waarbij hij meer dan twintig boeken schreef, meestal geopolitieke analyses over gebieden die op barsten stonden. Beroemd is bijvoorbeeld het boek Balkanschimmen uit 1993, waarin hij voorspelde dat het voormalige Joegoslavië een tijd van burgeroorlogen tegemoet zou gaan.” Zo introduceert de krant Kaplan. Een interessant interview omdat Kaplan niet denkt in karikaturen. Zo is het nu bijna algemeen aanvaard dat Poetin al vanaf de start van zijn presidentschap een plan heeft om Rusland weer groot te maken en dat uitwerkt. Kaplan ziet dat anders: “In het vroege begin was hij nog een soort hervormer, inmiddels is hij vooral een voorvechter van een soort mystiek Russisch nationalisme. Daarom kun je niet zeggen dat politici die dit niet zagen aankomen, tekort zijn geschoten.” Toch slaat hij op één punt de plank mis. Kaplan: “Zijn uiteindelijke doel was altijd om verdeeldheid binnen het Westen te zaaien. Dat ging lange tijd erg goed, maar op het moment dat hij Oekraïne binnenviel, werd hij in een klap een militair gevaar, met als gevolg dat alle Navolanden zich weer herinneren waarom het instituut in 1949 werd opgericht: de wereld verdedigen tegen Rusland.” Op dat laatste punt gaat hij de fout in. Daarmee kom ik bij het perspectief van Schinkel.

Voor het waarom van de NAVO moeten we terug naar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Nazi-Duitsland, de gezamenlijke vijand, was bijna verslagen. Dat kon nog niet worden gezegd van de strijd tegen Japan. Ja, dat land zat in het defensief maar het verdedigde zich fel. Op 29 februari 1945 landden de Amerikanen voor het eerst op Japanse bodem, op het eiland Iwo Jima, een klein eiland van 7 bij maximaal 3 kilometer midden in de Pacific op zo’n 1250 kilometer van Tokyo. De Amerikanen vielen met 70.000 man het eiland binnen alwaar zich 22.000 Japanse soldaten bevonden. Op 26 maart toen alle Japanners op 200 na dood waren, werd het eiland veilig verklaard. Hierbij sneuvelden 7.000 Amerikanen en raakten er 19.000 gewond. Op dezelfde 26ste maart landden de Amerikanen op Okinawa, een veel groter eiland maar nog steeds ver in de Grote Oceaan  zo’n 600 kilometer verwijderd van de Japanse hoofdeilanden. Hier duurden de gevechten tot de 23ste juni. Het eiland werd verdedigd door zo’n 130.000 Japanners waarvan er 110.000 sneuvelden. Van de bijna 550.000 Amerikanen die deelnamen aan de slag om het eiland sneuvelden er 12.500 en raakten er 71.000 gewond. De Japanners vochten zich letterlijk dood.

Na de conferentie van Jalta in februari 1945 kwamen de grote drie, Stalin, Truman, de nieuwe Amerikaanse president die de inmiddels overleden Roosevelt was opgevolgd en Churchill die nog tijdens de conferentie werd vervangen door Labourleider Attlee omdat Churchill de verkiezingen had verloren, in Potsdam bijeen. De drie landen zaten met verschillende belangen aan tafel. Stalin wilde de winst verzilveren en de na de Eerste Wereldoorlog verloren gebieden toevoegen aan de Sovjet Unie en daarvoor een buffer van hem vriendelijk gezinde staten. De grootste tegenstand kwam hierbij van Churchill maar die verdween zoals we zagen. Truman had een ander belang en dat was een Russische aanval op de Japanse troepen in het Oosten van Azië. De ‘sterren’ stonden hierdoor gunstig voor Stalin. Die kreeg de verloren gebieden terug en hem werd geen strobreed in de weggelegd bij het vormen van hem vriendelijke communistische regeringen in de door hem bevrijde of veroverde landen. Bevrijd of veroverd afhankelijk van het gezichtspunt van waaruit je kijkt. In Potsdam werden de scheuren in het bondgenootschap die zich al in Jalta openbaarden, groter. De oude bondgenoten kwamen hierdoor vijandig tegenover elkaar te staan. In 1946 beschreef Churchill de situatie in een toespraak die hij in het  Westminster College in Fulton gaf:“ From Stettin in the Baltic, to Trieste in the Adriatic, an iron curtain has descended across the continent.” Churchill formuleerde hierop het volgende antwoord: “The safety of the world, ladies and gentlemen, requires a new unity in Europe from which no nation should be permanently outcast.”

De NAVO is een antwoord op die gewenste ‘unity in Europe’ om de Sovjet Unie, die ideologische vijand, buiten de deur te houden. Doel van die Europese samenwerking was om de Britten ‘in’ de Sovjets ‘out’ en de Duitsers ‘down’ te houden. De Britten de Fransen en de Benelux-landen startten in 1947 gesprekken over meer economische en militaire samenwerking, dit resulteerde in het Pact van Brussel. De vijf zochten hierbij ook toenadering tot de Verenigde Staten. Nu waren de VS tot die tijd niet erg happig op het sluiten van verdragen met andere landen. Het land had een lange isolationistische traditie. Er was echter wat veranderd. President Truman had in 1947 zijn befaamde containment-doctrine geformuleerd waarin het communisme als vijand was bestempeld die ingedamd moest worden. Om dit te bereiken zou het land in het vervolg economische en militaire steun verlenen aan niet-communistische landen als die bedreigd werden door de Sovjet Unie. Zo werd in 1949 de NAVO geboren.

De Britten waren een van de ondertekenaars, dus die waren ‘in’. Om de Sovjets ‘out’ te houden werd artikel 5 in het verdrag opgenomen: “De Partijen komen overeen, dat een gewapende aanval tegen een of meer van haar in Europa of Noord-Amerika als een aanval tegen haar allen zal worden beschouwd; zij komen bijgevolg overeen, dat, indien zulk een gewapende aanval plaats vindt, ieder van haar de aldus aangevallen Partij of Partijen zal bijstaan, in de uitoefening van het recht tot individuele of collectieve zelfverdediging erkend in Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties, door terstond, individueel en in samenwerking met de andere Partijen, op te treden op de wijze, die zij nodig oordeelt — met inbegrip van het gebruik van gewapende macht — om de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied te herstellen en te handhaven.”  Om de Duitsers ‘down’ te houden werd artikel 2 opgenomen: “De Partijen zullen bijdragen tot een verdere ontwikkeling van vreedzame en vriendschappelijke internationale betrekkingen door haar vrije instellingen te versterken, door een beter begrip te wekken voor de grondslagen waarop deze instellingen berusten en door stabiliteit en welvaart te bevorderen. Zij zullen trachten tegenstellingen in haar internationale economische politiek uit de weg te ruimen en zij zullen economische samenwerking aanmoedigen tussen enige of alle Partijen.” Het werkgebied van de organisatie werd in de aanhef bepaald: “Zij zullen zich beijveren de stabiliteit en de welvaart in het Noord-Atlantisch gebied te bevorderen.” Dus niet de ‘wereld te verdedigen’ maar de deelnemende landen tegen de Sovjetdreiging.

Het ijzeren gordijn: de Duits -Duitse grens. Bron: WikimediaCommons

Die ideologische vijand, de Sovjet Unie, viel in 1991 met donderend geraas uiteen en er ontstonden 15 nieuwe landen, precies zoveel republieken als die Unie had. Dit nadat de bedreigende communistische ideologie al eerder min of meer was afgezworen en Churchills ‘iron curtain’ al was geopend. Met het ‘openen’ van het ijzeren gordijn, het instorten van het communisme en het wegvallen van de Sovjet Unie viel de reden waarom de NAVO was opgericht weg. Er was geen ideologische tegenstander meer dus de organisatie zou zich kunnen opheffen. Dat gebeurde niet omdat ook hier de ‘wet van de verdubbeling van doelen’ geldt. Die wet luidt als volgt. ‘We willen een doel bereiken. Om dat doel te bereiken, richten we een organisatie op. Dan is er naast het doel waarvoor de organisatie is opgericht ineens ook het doel van de organisatie en de mensen die ervoor werken.’ Met het wegvallen van de Sovjet Unie resteerde alleen het organisatiedoel van de NAVO: het voorbestaan van de organisatie. Om dat doel veilig te stellen, moest de organisatie op zoek naar een ‘nieuwe vijand’. Dat werd Rusland, de grootste republiek die uit de voormalige Sovjet Unie voortkwam. Om die vijand als een geloofwaardige vijand voor te stellen, moeten er tegenstellingen worden gecreëerd en moest de vijandschap worden opgepookt. Het steeds naar het Oosten uitbreiden van de NAVO zou je kunnen zien als het ‘oppoken’ van vijandschap. Hoe zou dat oppoken eruit hebben kunnen zien?

In 2008 vergaderde de NAVO in Boekarest. Op de agenda stond onder andere het toekennen van een Membership Action Plan(MAP) aan Oekraïne en Georgië. Besloten werd om: “Oekraïne en Georgië vooralsnog geen MAP (te verlenen), waarbij tegelijkertijd het open deur-beleid is ingekleurd in de zin dat beide landen te gelegener tijd lid van het Bondgenootschap zullen worden,” aldus de brief waarmee de Nederlandse regering het parlement informeerde. Op dat moment was al bekend dat Rusland de uitbreiding van de NAVO niet zomaar zou slikken. Dat hadden de Russen drie keer eerder wel gedaan omdat het aan mogelijkheden ontbrak om er iets tegen te doen. Een eerste keer toen het accepteerde dat het verenigde Duitsland lid werd, een tweede keer in 1999 toen het slikte dat voormalig Warschaupact landen Tsjechië, Hongarije en Polen toetraden en in 2005 bij de toetreding van Bulgarije, Roemenië, Slovenië, Slowakije en de drie Baltische landen die tot de voormalige Sovjet Unie behoorden. De Russen gaven al bij de eenwording van Duitsland aan dat uitbreiding van de NAVO door hen als een bedreiging werd gezien. “Opnieuw een slag voor Bush en een doorn in het oog van Rusland.” zo omschreef de Belgische site MO in het NAVO besluit in een artikel uit 2008. Een artikel waarin het flinke problemen voorzag: “De NAVO maakt hiermee een hoop delicate interne problemen tot zijn eigen problemen. Oekraïne is een verdeeld land en een meerderheid van de bevolking is tegen NAVO-lidmaatschap. Georgië is eigenlijk een tweede Joegoslavië, al zijn de conflicten niet tot even bloedige hoogtepunten geëscaleerd. Na het uiteenvallen van de Sovjetunie leidde Georgisch nationalisme tot conflicten met interne minderheden voor wie Georgië tot dan toe louter een administratieve eenheid binnen de Sovjet Unie was geweest. Een snel NAVO-lidmaatschap voordat deze interne problemen opgelost zijn, leidt tot verdere polarisatie.” Het bloedige hoogtepunt in Georgië liet niet lang op zich wachten in augustus 2008. Het conflict tussen de Georgische regering en de opstandige regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië escaleerde en Rusland schoot de beide regio’s te hulp. In Oekraïne duurde het wat langer totdat het conflict uitbarstte, dat gebeurde in 2014.

Maar, zo zal menigeen tegenwerpen, het is toch aan een land zelf of het lid wil worden? Dat ligt net iets anders. Artikel 10 van het NAVO-verdrag stelt het volgende: “De Partijen kunnen eenstemmig elke andere Europese Staat, welke de verwezenlijking van de beginselen van dit Verdrag kan bevorderen en kan bijdragen tot de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied, uitnodigen tot dit Verdrag toe te treden.” Het initiatief om lid te mogen worden van de NAVO ligt daarmee bij de NAVO en/of haar leden, niet bij landen die er graag bij willen horen. Nu dachten de NAVO-landen in 2008 verschillend over het potentiële lidmaatschap van Oekraïne en Georgië. Er waren landen, waaronder het Duitsland van Merkel, die dezelfde problemen voorzagen als onder andere de Belgische site MO. Er waren ook landen, in Oost Europa maar vooral de Verenigde Staten, die sterk aandrongen op het lidmaatschap van beide landen. Met name onder de Amerikaanse druk nam de NAVO het genoemde besluit. Als Kaplan gelijk heeft dat de Poetin van van twintig jaar geleden een andere was dan de huidige, zou het dan niet kunnen dat de manier waarop Rusland door de NAVO is benaderd, eraan heeft bijgedragen dat Poetin zo is geworden zoals hij nu is? Als je vanuit Oekraïens perspectief hiernaar kijkt, heeft dan NAVO uitbreidingspolitiek onder leiding en druk van de Verenigde Staten, Oekraïne dan niet meer kwaad dan goed gedaan?

Een westerse droom

In de Volkskrant een interessante ingezonden brief van Armand Leenaers naar aanleiding van een artikel van Arie Elshout in dezelfde krant. Volgens Leenaers constateert Elshout terecht : “dat door toedoen van de Russische president Poetin de geschiedenis terug is in Europa.” Hij verhaalt vervolgens van neutrale bufferstaten die na de val van Napoleon in 1815 door de toenmalige grootmachten in het leven werden geroepen. Als eerste het Verenigd koninkrijk der Nederlanden: “Door toedoen van een autoritaire vorst ging dat niet lang goed (1815-1830).” Als tweede het bufferstaatje Moresnet: “een ministaatje met kaarsrechte grenzen ten zuiden van Vaals, gelegen rond een rijke zinkgroeve waar zowel koning Willem I als zijn Pruisische evenknie op aasden. België trok uiteindelijk in 1920 aan het langste eind.” Daarom geen gekonkel immers: “Als Europa zijn eigen waarden serieus neemt, moet het erop aansturen dat de Oekraïners hun eigen toekomst kunnen bepalen.” Dit verwijst naar het zelfbeschikkingsrecht. Naast ‘zelfbeschikkingsrecht’ is ‘territoriale integriteit’ een tweede argument dat wordt gebruikt. De territoriale integriteit van Oekraïne mag niet worden aangetast aldus premier Rutte.

Het voormalige Joegoslavië en haar deelrepublieken. Kosovo en Vojvodina waren autonome gebieden binnen de deelrepubliek Servië. Bron: WikimediaCommons

Iets meer en recentere geschiedenis. 1992, het jaar van het Deense voetbalzomersprookje. In de halve finale van het Europees kampioenschap versloegen de Denen het Nederlands elftal. Dit gebeurde na verlenging met strafschoppen. De grote Marco van Basten, de held van het Nederlandse voetbalzomersprookje van vier jaar eerder, miste een strafschop. In de finale werd wereldkampioen Duitsland met 2-0 verslagen waarmee de Denen Europees kampioen werden. Wat het sprookje nog sprookjesachtiger maakte, was dat de Deense spelers vlak voor de start van het toernooi van ‘het strand werden geplukt’ omdat ze pas een week voor de start van het toernooi in Zweden wisten dat ze mee mochten doen. In 1991 plaatste de waarschijnlijk talentvolste generatie Joegoslavische voetballers zich namelijk ten kosten van de Denen voor dat Europees kampioenschap. De Joegoslaven, met in hun midden Zvonimir Boban en Robert Prosinečki die zes jaar later ten kosten van het Nederlands elftal derde werden op het Wereld Kampioenschap van 1998 en Dragan Stojković de Maradonna van de Balkan en nog meer bijzondere voetbaltalenten, werden uitgesloten van deelname en vervangen door de Denen. In het jaar voor dat kampioenschap, op 25 juni 1991, scheidden twee opstandige deelrepublieken, Slovenië en Kroatië zich zeer tegen de zin van de centrale regering in Belgrado af van Joegoslavië. Op 23 december 1991 erkende de Duitse regering als eerste de twee landen, in januari 1992 gevolgd door de andere landen van de Europese Gemeenschap. De Duitsers beriepen zich hierbij op het zelfbeschikkingsrecht van landen[1]. Een bijzondere redenering omdat Slovenië en Kroatië pas ‘ land’ werden nadat ze door andere landen werden erkend. De afscheiding van Slovenië en Kroatië tastte de territoriale integriteit van Joegoslavië aan. In dit geval werd zelfbeschikking van deelrepublieken van een land belangrijker gevonden dan de territoriale integriteit van het hele land. Het geweld waarmee de federale Joegoslavische regering het uiteenvallen van het land wilde voorkomen, was aanleiding om de Joegoslavische voetballers te weren van het Europees Kampioenschap.

Het voormalige Joegoslavië viel daarop met veel geweld steeds verder uit elkaar. De tot nu toe laatste ‘splinter’ die onafhankelijk werd, was Kosovo, een deel van de voormalig Joegoslavische republiek Servië. De Albanese UÇK militie onder leiding van Ibrahim Rugova verzette zich tegen de centrale Servische regering. Dat verzet ging gepaard met geweld en dat werd door de Servische regering onder leiding van Slobodan Milošević beantwoord met keihard geweld. Die harde aanpak was een doorn in het oog van de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten. De VS haalden de UÇK van de ‘terreurlijst’ en uiteindelijk greep de NAVO in en bombardeerde doelen in Servië. Dit ondanks dat geen van de landen van deze defensieve verdragsorganisatie werd aangevallen of bedreigd, zonder instemming van de Verenigde Naties en zeer tegen het zere been van Rusland. Dit leidde ertoe dat Kosovo uiteindelijk onder beheer van de Verenigde Naties kwam. Op 17 februari 2008 riep het Kosovaarse parlement vervolgens de onafhankelijkheid uit. Die is door ongeveer de helft van de landen erkend[2]. Zelfs een viertal landen binnen de Europese Unie hebben de onafhankelijkheid niet erkend. Ook in dit geval tastte de afscheiding van Kosovo de territoriale integriteit van Servië aan. Die integriteit werd ook door de NAVO bombardementen geweld aangedaan. Ook hier vonden de VS en het gros van de landen van de Europese Unie de zelfbeschikking van de bewoners van het gebied Kosovo belangrijker dan de territoriale integriteit van Servië. Rusland maakte in deze precies de omgekeerde afweging en woog de territoriale integriteit van Servië zwaarder dan de zelfbeschikking van de Kosovaren. Rusland bezat echter niet de macht om dit te voorkomen.

Spanje was en is een van de landen van de Europese Unie die de onafhankelijkheid van Kosovo niet heeft erkend. En daarmee zijn we in 2017 aanbeland. In 2017 hield de regionale overheid van de Catalonië een referendum over het uitroepen van de onafhankelijke Catalaanse Republiek. De Spaanse overheid verzette zich fel tegen dit referendum en verbood het. Van de 42% van de stemmers die op kwamen dagen, stemde 90% voor onafhankelijkheid. Op 27 oktober 2017 werd de Catalaanse Republiek uitgeroepen waarop de Spaanse regering reageerde door het zelfbestuur van de regio op te schorten en een arrestatiebevel uit te vaardigen tegen de voltallige Catalaanse regioregering en andere actief bij het referendum betrokken personen. Tot op heden is die ‘Catalaanse Republiek’ door geen enkel land erkend, zelfs niet door Duitsland dat in 1991 het zelfbeschikkingsrecht van landen zo belangrijk vond. Hier woog de territoriale integriteit zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van de Catalanen. Het niet erkennen van Kosovo door Spanje zou zomaar eens als reden kunnen hebben dat de Spaanse overheid vreesde dat erkenning voor Spaanse regio’s zoals Catalonië maar ook het Baskenland aanleiding zou kunnen zijn om hun vinger op te steken en te zeggen: als zij, dan wij ook!

Nu hebben twee gebieden hun onafhankelijkheid uitgeroepen en die worden door Rusland erkend. En daarmee kom ik bij de uitspraak van Leenaers dat: Als Europa zijn eigen waarden serieus neemt, (…) het erop (moet) aansturen dat de Oekraïners hun eigen toekomst kunnen bepalen.” Een redenering geheel in lijn met de Duitse regering in 1991 die ook het zelfbeschikkingsrecht van landen zo belangrijk vond. Rusland beoordeelt nu dat het zelfbeschikkingsrecht van de veelal Russische bewoners van deze gebieden zwaarder weegt dan de territoriale integriteit van Oekraïne. Het Westen weegt nu juist de territoriale integriteit van Oekraïne zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van een deelgebied.  

‘Zelfbeschikkingsrecht’ en ‘territoriale integriteit’ zijn gelegenheidsargumenten die al naar gelang het eigen inzicht en vooral het eigen belang worden gebruikt om dat inzicht en belang goed te praten. En dat belang en inzicht draait om macht. “Wij zijn niet bereid om weer a la negentiende eeuw te gaan spreken over invloedssferen en de soevereiniteit van landen niet meer te respecteren,” sprak PvdA-Kamerlid Kati Piri bij Buitenhof. Daarmee zegt ze in feite dat Rusland ouderwets is en het Westen modern. Elshout deed dat in de Volkskrant ook door te zeggen dat door Rusland de geschiedenis terug is. Die invloedssferen zijn, en ook de geschiedenis is, nooit weggeweest. Het draaide altijd al en draait nog steeds om macht en dus om invloedsferen. En aan die van de Verenigde Staten en het Westen wordt flink geknibbeld. Niet vreemd want na de val van de Berlijnse muur en de instorting van de Sovjet Unie was er één dominante macht en één wereldwijde invloedsfeer, die van de Verenigde Staten en de rest van het Westen liftte mee op die macht.

Dat Piri het niet wil hebben over invloedssferen en dat Elshout beweert dat de geschiedenis weg was, wijst erop dat zij die Amerikaanse en in het verlengde Westerse macht en invloedssfeer zo vanzelfsprekend vonden dat ze haar niet meer zagen. Jonathan Holslag vat die westerse macht in zijn boek Van Muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989 kort samen: “Het buitenlands beleid van het Westen was een en al tegenstrijdigheid.”  Om te vervolgen met wat voorbeelden: “Het Westen droeg uit dat het de democratie wilde bevorderen, maar de crises in Haïti en veel Afrikaanse landen lieten zien dat het Westen niet bereid was tot langdurige, uitgebreide steun om die democratie een kans te geven. Zo namen in de jaren negentig de bedragen die voor ontwikkelingshulp werden uitgetrokken af. Dat was een eerste tegenstrijdigheid. Een tweede was dat de westerse regeringen hadden beloofd de mondiale markt een menselijker gezicht te geven. Daar was weinig van terecht gekomen. En hun strijd om maatschappelijk verantwoord en milieuvriendelijk te werken was met veel minder inzet gevoerd dan hun streven om bindende regels op te leggen aan het liberaliseren van de handel en de kapitaalmarkten. Een volgende tegenstrijdigheid was dat het Westen zich wel de rol van wereldleider aanmat, maar steeds vaker alleen op afstand bij dingen betrokken was en zich steeds vaker op langeafstandsraketten en sancties verliet, in plaats van waarachtig engagement ter plaatse, ook al vergde dat offers. Het Westen bekeek de wereld vooral via de lenzen van satellieten en spionagevliegtuigen en had veel minder belangstelling voor diepgaande inzichten in de historische ontwikkelingen, maatschappelijke structuren en economische realiteiten van een land.[3]

De rest van de wereld zag die macht en invloedssfeer maar al te goed. Zij hadden ‘last’ van die invloedssfeer en van de grillen van de ‘machthebbers’. Landen die via de lenzen van die satellieten en spionagevliegtuigen werden beloerd en de kans liepen om te worden, en in sommige gevallen zelfs werkelijk werden, beschoten met die langeafstandsraketten. Sindsdien zijn er andere landen die werken aan hun macht en invloedssfeer om juist die westerse en vooral Amerikaanse macht en raketten op afstand te houden. Landen zoals China en Rusland, maar ook Turkije, Iran en Saoedi-Arabië. Het zijn niet de geschiedenis en de invloedssferen die terug zijn in het heden, het is het Westen dat na een mooie droom over een idyllische en utopische wereld terug is in de werkelijkheid. De werkelijkheid van macht en invloedssferen.


[1] https://duitslandinstituut.nl/artikel/2948/de-duitse-erkenning-van-kroatie-en-slovenie

[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Internationale_erkenning_van_de_onafhankelijkheid_van_Kosovo

[3] Jonathan Holslag, Van Muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989, pagina 133-134.

Civil war part two?

Wat een bijzondere eerste week van een nieuw jaar. Nee, dan doel ik niet op Kristopher Da Graca de Zweedse verdediger die mijn clubje VVV komt versterken. Nee, ik doel op de bestorming van het Capitool in Washington door boze aanhangers van, en aangemoedigd door, de bijna ex-president Trump. Een eindpunt van een opmerkelijk presidentschap maar ook een beginpunt of misschien wel een voortzetting van iets? Maar waarvan?

200+ Free Civil War & Gettysburg Photos - Pixabay
Bron: Pixabay

Ik moest denken aan een passage uit het boek De oorsprong van de politiek van de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama. Inderdaad de man die begin jaren negentig van de vorige eeuw de geschiedenis dood verklaarde. Fukuyama: “Politieke instellingen ontwikkelen zich, vaak langzaam en pijnlijk, wanneer samenlevingen zich proberen te organiseren om het hoofd te bieden aan hun omgeving. Maar politiek verval vindt juist plaats wanneer systemen er niet in slagen zich aan te passen aan de omstandigheden.[1] De passage geeft precies twee mogelijke antwoorden op de vraag waar dit een beginpunt van is. Het is of het beginpunt van een aanpassing van de instellingen aan de omgeving of van het verval.

De Amerikaanse politieke instellingen zijn van 1776 en dus bijna tweehonderdvijftig jaar oud. Wil je een goede beschrijving van hoe ze bedoeld zijn en hoe ze kunnen werken? Dan raad ik je een aan om Over de democratie in Amerika van Alexis de Tocqueville te lezen. De Tocqueville beschrijft het Amerika van de jaren dertig van de negentiende eeuw, een periode dat het land en de democratische bestuursvorm nog relatief nieuw waren. De Tocqueville lezend moest ik denken aan de ‘participatiesamenleving’ zoals die in de troonrede van 2013 werd geïntroduceerd: “Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.”

Een van de pijlers van het systemen is dat zo ongeveer iedere uitvoerende publieke functionaris op ieder niveau wordt gekozen. Van de sheriff van een gat met vijftienhonderd inwoners tot de president. Een andere pijler is dat er altijd een ander gekozen instituut is dat die gekozen functionaris controleert en dat de regels bepaalt. Op federaal niveau zijn dat er zelfs twee: het Huis van Afgevaardigden en de Senaat die samen het congres vormen. En een derde pijler is een rechterlijke macht. Drie machten die elkaar in evenwicht moeten houden. Dat evenwicht moet ervoor zorgen dat er geen ‘gekke dingen’ gebeuren. Dat systeem heeft al die tijd redelijk goed gewerkt. Ondanks dat de twee dominante politieke partijen om de verschillende posities vochten, was er bij alle betrokkenen de bereidheid om samen te werken. Die samenwerking werd niet bemoeilijkt door ideologische scherpslijperij. Beide partijen ontbeerden een scherp ideologisch profiel en dat maakt samenwerking makkelijk. Die samenwerking is nodig omdat er, om het cru te zeggen, bijna permanent verkiezingen zijn. Iedere twee jaar wordt een deel van het Huis en de Senaat opnieuw verkozen waardoor het kan dat er in de beide onderdelen van het Congres verschillende meerderheden zijn. Om wetten te maken, moeten die samenwerken en een president die werk wil maken van zijn agenda, moet daartussen laveren.

De laatste veertig jaar begint het echter in haar voegen te kraken. Of om het met Fukuyama’s woorden te zeggen: ‘de omstandigheden waarbinnen het systeem functioneert, veranderen’. Die laatste veertig jaar worden gekenmerkt door toenemende ideologische scherpslijperij, verkettering en demonisering van de andere partij. De voor het Amerikaanse systeem zo broodnodige samenwerking tussen de partijen wordt hierdoor zeer lastig en het land wordt zo steeds lastiger te besturen. In zijn autobiografie A Promised Land schets voormalig president Obama die moeilijkheid en zelfs de onmogelijkheid om iemand van ‘de andere partij’ mee te krijgen voor een wet, zelfs was die ‘iemand’ daar eerder een voorstander van.

Die huidige scherpslijperij zorgt ervoor dat aan beide zijden de uitersten in het politieke spectrum steeds meer invloed krijgen. Uitersten zoals aan Republikeinse zijde eerst de steng christelijke ‘moral majority’ waarvan verschillende leiders het met de moraal niet zo streng namen, dat even terzijde, en nu de Tea Party. Groepen die zich beroepen op het verleden ‘toen America nog Great’ maar vooral White, Anglo-Saxon  en Protestant was. Aan Democratische zijde zien we een toenemende invloed van de ‘identity politics’ die zich beroepen op een toekomst wanneer “We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness,” zoals opgenomen in de Declaration of Independence, werkelijkheid is geworden, alle onrecht uit het verleden ongedaan is gemaakt en ‘hersteld’, wat we ons daar ook bij voor moeten stellen, en er het liefst nog een enorme ‘schadevergoeding’ is betaald. De posities die ten grondslag lagen aan de Burgeroorlog zijn weer terug.

Laat dat nu de vorige periode zijn dat scherpslijperij zijn die het land aan de rand van de afgrond bracht. Trouwens, niet alleen de posities, ook de symbolen zoals de vlag van de geconfedereerden. Net als toen zien we nu twee ‘kampen’ met hun eigen waarheid die elkaars ‘taal’ niet spreken en anders tegen de wereld aankijken. De ‘bubbels’ waar we het nu over hebben, bestonden toe ook al. Bubbels zijn geen ‘uitvindingen’ of gevolg van de sociale media. Die zijn een gevolg van menselijk gedrag om te zoeken naar zaken die het eigen gelijk bevestigen of om het met een dure term te zeggen conformation bias. Het enige wat de sociale media en de eronder liggende algoritmes doen, is de zaak versnellen. Je hoeft geen moeite meer te doen door bijvoorbeeld naar de bibliotheek te gaan om je eigen gelijk bevestigd te zien. Die bevestiging komt vanzelf, gevraagd en ongevraagd, naar je toe. En daar waar je in de bieb misschien nog op ‘ander gelijk’ stuit dat je van je stuk breng, de cognitieve dissonantie om de dure term ervoor te gebruiken, kijkt dat algoritme wel uit om je dat ‘andere gelijk’ te sturen. Dat vergroot immers de kans dat je afhaakt en afhaken kost die sociale media geld.

Die vorige periode van polarisatie, van scherpslijperij, liep dus uit op een burgeroorlog waarbij de ene partij won en de andere verloor. Slavernij werd afgeschaft. Door de overwinning van de Noordelijken, leek het systeem weer bij de omstandigheden te passen. De partij die het systeem aanhing, won immers de oorlog en kon haar systeem voorzetten. Wat er daarna gebeurde was dat de verliezende kant er een verhaal van maakte dat ze voor de ‘goede zaak’ vochten. De goede maar verloren zaak, de ‘lost cause’. Slavernij verdween bij hen buiten beeld. De oorlog ging volgens hen over de vrijheid van de staten tegen de federale overheid. En door gebrek aan interesse bij de ‘noordelijken’ voor wat betreft de interpretatie van de burgeroorlog en vooral een gebrek aan belangstelling voor de wederopbouw van de voormalige geconfedereerde staten, werd die ‘lost cause’ het dominante verhaal. Dat verhaal van de ‘lost cause’ en het gebrek aan belangstelling maakte dat wettelijke positie maar vooral de behandeling van voormalig slaven de facto slechter werd dan ze voor de afschaffing van de slavernij was. Hierdoor bleef het spreekwoordelijke mes in het varken zitten voor wat betreft de gelijke behandeling van mensen. Sterker nog, het werd nog even rondgedraaid.

Aan die wetten en behandeling kwam pas in de jaren zestig van de vorige eeuw een einde. Het leidde echter nog niet tot een werkelijk gelijke behandeling. De strijd voor werkelijk gelijke behandeling is nog steeds gaande. Ook in de jaren zestig polariseerden de verhoudingen en veranderden de omstandigheden waarbinnen het systeem functioneerde. Ze veranderden echter niet zo dat het systeem onder spanning kwam te staan. Daar waar in de aanloop naar de burgeroorlog de spanningen langs partijlijnen liepen, de Republikeinen voor afschaffing van de slavernij en de Democraten tegen, was de situatie in de jaren zestig van de twintigste eeuw duidelijk anders. De spanning ‘Noord- Zuid’ zat in beide partijen waardoor een oplossing mogelijk was. Winst en verlies van de oplossing werden immers over de beide partijen verdeeld.

De huidige scherpslijperij is in de basis nog steeds de oude ‘Noord-Zuid’ tegenstelling die ten grondslag lag aan de Burgeroorlog. Wat het zorgelijk maakt, is dat de polarisatie nu weer langs partijlijnen loopt en dat maakt ‘ontspanning’ zeer lastig. Opmerkelijk hierbij is dat de twee partijen van positie zijn gewisseld. In ieder geval staan de Amerikaanse omstandigheden en de politieke instellingen op dit moment op gespannen voet met elkaar. Het is de vraag of ‘langzame aanpassing van het politieke systeem’ het tij nog kan keren. Het alternatief, het politieke verval van de Verenigde Staten in de vorm van het uiteenvallen van het land of een nieuwe burgeroorlog is ook geen aantrekkelijk alternatief

Meest aantrekkelijke optie is de-escalatie. Alleen wordt dat een heel lastige klus. Bijgeven wordt immers al snel gezien als capitulatie, als een nederlaag. Als die deling nu een gevolg was van keuzes van Trump als president, dan lag het makkelijker. Dan kon Trump als schuldige worden aangewezen. Dat is echter niet het geval. Het is eerder zo dat het presidentschap van Trump een gevolg  is van juist die verdeling. Deze optie vraagt om leiders. Leiders die hun eigen ideeën, gevoelens en belangen ondergeschikt laten zijn aan die van het land. Leiders die zich geen zorgen maken om hun politieke toekomst. En als ze dan toch bezig zijn, kunnen ze meteen ook eens kijken of ze het systeem niet zo kunnen veranderen dat het polarisatie straft in plaats van beloond.


[1] Pagina 21

Eigendom of racisme?

In de Volkskrant een artikel van de al jaren in Berlijn wonende Amerikaanse filosofe Susan Neiman. Niet toevallig, want sinds kort ligt haar boek Wat we van de Duitsers kunnen leren in de boekenwinkels. Een boek waarin Neiman de manier waarop in Duitsland met de door de Duitsers begane wreedheden in de Tweede Wereldoorlog wordt vergeleken met de manier waarop in de Verenigde Staten met de burgeroorlog en het slavernijverleden wordt omgegaan. Een zeer interessant boek omdat Neiman een zeer goed beeld schets van de historie en de ontwikkeling van de omgang met een kwalijk verleden.

Eigen foto

Eerst even Neimans boek en de omgang met een beladen verleden in Duitsland en de Verenigde Staten. Die omgang verschilt aanmerkelijk waarbij het geval Duitsland extra bijzonder is omdat er daarvan twee waren die later, in 1991, weer één werden. Oost en West gingen op een heel andere manier met het verleden om. Het Oosten positioneerde zich als anti nationaalsocialistisch en daarbij schuwde men niet om de wandaden van de nazi’s bloot te leggen en te veroordelen. In het Westen lag dat anders. Daar werd die geschiedenis zo’n twintig jaar verzwegen. Sterker nog, de West-Duitsers zagen zichzelf als de grootste slachtoffers van de oorlog. Hun land lag immers volledig in puin. Een groot deel van hun voormalige grondgebied lag nu in andere landen, het meeste in Polen, en er waren bezettingsmachten in het land gelegerd. Pas in de jaren zestig, toen de naoorlogse generatie kinderen vragen aan hun ouders en grootouders gingen stellen, veranderde dit. Daar waar in het Oosten veel monumenten ter herdenking van de oorlog werden opgericht, gebeurde dat in het Westen niet. In het Oosten waren verschillende voormalige concentratiekampen open voor publiek met uitleg wat er was gebeurd. In het Westen was dat er, zo schrijft Neiman, één. Toen in 1991 de beide landen weer samenkwamen, moest er weer een geheel nieuwe manier van ‘Vergangenheitsaufarbeitung’ zoals Neiman het noemt, worden ontwikkeld. Inmiddels is het zover dat het overgrote deel van de Duitsers aanvaardt dat hun voorvaderen schuldig waren aan het uitbreken van de oorlog, daarin met name in het Oosten van Europa en vooral op het grondgebied van de toenmalige Sovjet Unie verschrikkelijk hebben huisgehouden en dat ze schuldig waren aan de Holocaust.

Na de burgeroorlog moesten ook de Verenigde Staten en vooral het verliezende ‘confederatieve’ deel zich opnieuw uitvinden. Die staten werden bezet door Noordelijke troepen en de centrale regering geleid door radicale republikeinen ging aan de slag met progressieve wetgeving en volledige burgerrechten voor iedereen. Die bezetting en wetgeving viel slecht bij de blanke bevolking van de Zuidelijke staten. Toen de radicale republikeinen hun meerderheid verloren, verloor ook deze zogenaamde ‘reconstruction’ haar momentum en de balans sloeg om van de federale overheid naar de individuele staten. In het Zuiden betekende dit dat al die progressieve wetgeving werd omzeild door statelijke wetgeving. Wetgeving die strikte rassenscheiding betekende. Slavernij was dan wel verboden, de voormalige slaven kregen het nu vaak nog slechter dan ze het als slaaf hadden gehad. De plantagehouder had er immers geen belang meer bij om zijn ‘medewerkers’ goed te behandelen. Ook het narratief van de burgeroorlog veranderde. De oorlog was gevoerd om slavernij en dat verdween naar de achtergrond en werd vervangen door het verhaal dat de geconfedereerde staten streden voor de rechten van de individuele staten tegen de Unionisten. Staten die opkwamen voor de belangen van de totale unie. De geconfedereerden hadden die oorlog verloren maar waar ze voor hadden gestreden was het ‘goede’. Ze hadden gestreden voor een ‘lost cause’. Dit maakte dat al hun leiders eigenlijk goed waren en dus het herinneren waard. Daarop, zo’n twintig jaar na afloop van de oorlog, werd het zuiden vol gezet met standbeelden van die helden. Beelden die moesten herinneren aan die ‘goede maar verloren zaak’. Pas in de jaren zestig van de vorige eeuw, dus zo’n 100 jaar na de afschaffing van de slavernij, werd de segregatie op basis van huidskleur verboden. Daarmee was en is de kous nog steeds niet af. Nog steeds kennen de Verenigde Staten beleid dat Afrikaans-Amerikanen en ook Spaans-Amerikanen benadeelt. Het meest prominent zijn hierbij de manieren waarop het mensen van kleur lastig wordt gemaakt om hun stem uit te brengen. Neiman constateert in haar boek dat een soortgelijk besef als bij het gros van de huidige Duitsers, bij het gros van de inwoners van de Verenigde Staten ontbreekt.

Tot zover, behalve dan een aanbeveling om het toch echt zelf te lezen, Neimans boek. “Net als Engeland en Frankrijk, die eerder waren, compenseerde Nederland de slavenhouders voor het verlies van hun bezit, maar overwoog nooit de slavernijslachtoffers te compenseren voor levenslange, zware, onbetaalde arbeid,” zo schrijft Neiman in haar artikel. En daar heeft ze een punt en ze vervolgt: “Deze misdrijven moeten op tafel: ze werden gevoed door het racisme waarvan Nederlandse ingezetenen van kleur nog steeds de gevolgen ondervinden.” Een redenering die tegenwoordig erg in zwang is, maar zou ‘racisme’ werkelijk de reden zijn dat de slavenhouders een vergoeding ontvingen en de slaven niet?

In zijn boek Kapitalisme en Ideologie behandelt de Franse econoom Thomas Piketty ook de afschaffing van de slavernij. En ook hij zoekt een verklaring voor het vergoeden van de slavenhouders en niet de voormalige slaven. Even als kanttekening, het onderwerp van Piketty is niet slavernij maar ongelijkheid. Piketty komt met een heel andere verklaring: de heilige status van particulier bezit. Piketty: “Deze samenlevingen bestaan al veel langer dan het Europese kolonialisme, en de manieren waarop ze zich uitbreidden, zich rechtvaardigden en verdwenen roepen fundamentele vragen op voor de algemene geschiedenis van regimes met ongelijkheid. De slavernij is in het Verenigd Koninkrijk in 1833 afgeschaft, in Frankrijk in 1848, in de Verenigde Staten in 1865 en in Brazilië in 1888. De manier waarop dat gebeurde en de verschillende voor de gelegenheid ontworpen vormen van compensatie voor de slavenhouders (en niet voor de slaven zelf) illustreren duidelijk dat particulier bezit in de negentiende eeuw heilig was. Die heiligverklaring stond aan de wieg van de moderne wereld.”

Zeker als we in ogenschouw nemen dat, zoals ik in I’ve got the power liet zien, de Europese arbeid niet veel beter werd behandeld dan de slaven op de katoenvelden, dan zou Piketty wel eens dichter bij de werkelijke reden liggen waarom niet de slaven maar de slavenhouders werden gecompenseerd. De slavenhouders ‘verloren’ eigendom terwijl de voormalige slaven vrijheid ‘kregen’.

De ander verwijten wat jezelf nalaat

Het is sport om een schuldige ergens voor te zoeken. Zo pokeren de Verenigde Staten en China nu over de vraag wie er schuldig is aan het coronavirus. Een vraag die heel eenvoudig is te beantwoorden: het virus. Dat veroorzaakt immers ziekte en sterfte bij mensen. Een virus dat waarschijnlijk van een dier op een mens is overgesprongen en die mens heeft, zonder opzet, anderen ermee besmet. Dat antwoord voldoet in dit pokerspel niet. Nee, er moet ‘iets’ of liever ‘iemand’ zijn die de schuld kan krijgen. Voor de Amerikaanse president Trump is dat de Chinese regering. En dat iets, is een laboratorium. Dit terwijl een groep van wetenschappers in maart al concludeerden dat: “It is improbable that SARS-CoV-2 emerged through laboratory manipulation of a related SARS-CoV-like coronavirus.”  

“Horrifying. US intel confirms the Chinese Communist Party knew at the highest levels the #CoronavirusOutbreak would turn into a global pandemic, so much so that they secretly changed their policies to stockpile medical equipment & hide imports/exports.” Aldus een tweet van republikeins senator Ted Cruz. Gevolgd door: “This should be a wake up call for anyone who still defends China. The Chinese Communist Party engaged in a global coverup endangering millions & they have blood on their hands.” Nieuws dat ook de Nederlandse site De Dagelijkse Standaard met veel aplomb brengt. Zie je wel die Chinezen wisten al in januari dat het virus zeer besmettelijk was en ‘hamsterden spullen’, zo zeggen de Amerikanen.

Als we de bekende informatie kort op een rij zetten, dan maakt de Chinese arts Li Wenliang op 30 december 2019 melding van patiënten met een op SARS lijkend virus. Hiervoor wordt hij vier dagen later op het matje geroepen door de ‘autoriteiten’ zo is te lezen op de site van de NOS. Dat is achteraf natuurlijk niet zo handig van die autoriteiten. Echter, niet veel later op, 31 december 2020, maakt, zo is te lezen op de site van de WHO, de Wuhan Municipal Health Commission, melding van een cluster van gevallen van longontstekingen met een onbekende oorzaak. Als we terugrekenen dan moeten die mensen zo half december in aanraking zijn gekomen met het virus. Patiënt één zou dan wellicht een maandje eerder moeten zijn besmet. Op 10 januari 2020 vaardigde de WHO een pakket richtlijnen uit met daarin advies over hoe zieken op te sporen en te testen en over hoe zorgmedewerkers te beschermen. Op 12 januari 2020 is de genetische sequentie van het virus bekend. Ondertussen loopt het aantal patiënten in China snel op en een dag later is het eerste geval buiten China er. De rest is wel bekend. 

Dan is het niet zo vreemd dat de Chinezen: “changed their policies to stockpile medical equipment & hide imports/exports.” Dat de “CoronavirusOutbreak would turn into a global pandemic,” was in China bekend. Die pandemie was in januari in China al een feit. Omdat China het eerst werd getroffen, moest het ook als eerste maatregelen nemen. Andere landen hadden daarvoor meer tijd. Belangrijkste maatregelen die men kon nemen: de ziekenhuiscapaciteit vergroten inclusief ic-bedden met alles erop en eraan dus ook verpleegkundigen en artsen, testmateriaal inkopen, een voorraad medicijnen aanleggen of maken en een flinke voorraad beschermende kleding inclusief het ‘kledingstuk van het jaar’ het, mondkapje. Het ene land ging daarmee wat voortvarender aan de slag dan het andere. Wie herinnert zich nog de beelden met bulldozers en kranen in China die helpen een noodhospitaal uit de grond te stampen? Als je zoiets doet, dan verzamel je natuurlijk ook spullen om het te vullen. Dan verzamel je beademingsapparaten, medicijnen en beschermende materialen. Zoals we het nu kunnen overzien, hebben de Verenigde Staten onder leiding van Trump daar flink wat steken laten vallen. Nogal bijzonder om de ander te verwijten dat die heeft gedaan wat je zelf hebt nagelaten.

De tragedie en de klucht

  “De Taliban hebben vanmiddag een akkoord gesloten met de Verenigde Staten over het terugtrekken van troepen uit Afghanistan. Daarmee komt het eind aan de langste militaire interventie in de Amerikaanse geschiedenis in zicht.” Zo is te lezen op nos.nl. Goed nieuws voor de Afghanen. Alhoewel, als ik lees dat: “Na dit vredesakkoord (…) de Taliban met de Afghaanse regering onderhandelen over hoe nu verder, maar daar trekt de VS de handen van af,” dan zou ik me als Afghaan en zeker als lid van die Afghaanse regering toch nog eens achter de oren krabben. 

Met als aanleiding het door de Amerikaans legertop over het optreden in Afghanistan opgestelde rapport  Lessons Learned, schreef ik een tijdje geleden een Prikker. In die Prikker vergeleek ik de Amerikaanse  bemoeienis in Afghanistan met die van de Britten en de Sovjets eerder, maar ook met de het Amerikaans wedervaren in Vietnam. Dit aan de hand van wat Max Hastings hierover schrijft in zijn boek Vietnam, een tragedie 1945-1975. Het beeld dat uit die vergelijking naar voren kwam, was dat in Afghanistan dezelfde fouten waren gemaakt als in Vietnam. Dat het ‘lerend vermogen’ redelijk beperkt is. 

Net zoals in Afghanistan, waren de Amerikanen de oorlog in Vietnam al lange tijd moe. Enige probleem was, net zoals nu in Afghanistan, het ‘beëindigen’ ervan met ‘opgeheven hoofd’. Of beter gezegd, hoe je ‘verlies’ te verkopen als een ‘soort van overwinning.’ Als ik nu lees hoe dat in Afghanistan gebeurt, dan kan ik een gevoel van déja vu niet onderdrukken. Ook in Vietnam sloten de VS een overeenkomst met de ‘vijand’, de Noord-Vietnamese communisten. De derde partij, de Zuid-Vietnamese regering, of wat daarvoor door moest gaan, zat niet aan tafel. Die kreeg de ‘vredesakkoorden van Parijs’ door de strot geduwd en moest het daarna maar zelf uitzoeken met de communisten uit het Noorden.

“De Verenigde Staten erkennen de huidige regering van de Republiek Vietnam (Zuid Vietnam) nog altijd als enige rechtmatige regering van Zuid-Vietnam. Binnen de voorwaarden van het akkoord zullen we hulp blijven verlenen aan Zuid-Vietnam en het Zuid-Vietnamese volk ondersteunen bij zijn pogingen voor het vinden van een vreedzame oplossing voor zijn problemen.” Deze woorden sprak president Nixon uit op 23 januari 1973 in een toespraak tot het Amerikaanse volk.  Zo is te lezen in Hastings boek op pagina 703.

Waar die hulp uit zou bestaan, is iets verderop op de bladzijde te lezen als zijn veiligheidsadviseur Kissinger zijn angst uitspreekt dat het communistische Noord-Vietnam al binnen het half jaar het Zuiden zal binnen vallen. Nixon zegt dan iets later tegen zijn stafchef Ben Haldeman: “Weet je Henry heeft helemaal gelijk. We moeten er voorlopig alles aan doen om ervoor te zorgen dat (de Parijse vredesakkoorden) voorlopig overeind blijven. Als we eenmaal een paar jaar verder zijn, zal het iedereen een rotzorg zijn wat er met dat verrekte Vietnam gebeurt.” Alleen liep het zo niet. De gevechten gingen vrijwel onmiddellijk door. De enige steun die Zuid-Vietnam kreeg was in de vorm van wapens en munitie. Alleen werd het bedrag dat de Amerikanen daaraan besteedden al in augustus 1973 teruggebracht van $1 miljard naar $ 700 miljoen. Dat in tijden van stevige inflatie.

‘l’Histoire se répète’, zeggen de Fransen de filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel na. Karl Marx vulde Hegel aan met de woorden: eerst als tragedie en daarna als klucht’. Of zou Afghanistan de welbekende ‘uitzondering op de regel’ worden?