Uitgelicht

Election Files 13: geloof, hoop en fatsoen

“Wij kiezen voor een politiek die eerlijk is over wat moet en hoopvol over wat kan.” Met die woorden van CDA-leider Henri Bontebal opent Onze keuzes voor een fatsoenlijk land, het verkiezingsprogramma van het CDA. Volgens Bontebal: “voelen veel mensen onzekerheid. We zijn minder veilig in Europa dan we dachten, internationale conflicten komen dagelijks de huiskamer binnen en we zien hoe nieuwe technologieën ons leven ingrijpend veranderen. Dichter bij huis merken we dat de samenleving verhardt.” Dan verwacht je, zo betoogt hij: “van de politiek dat zij verantwoordelijkheid neemt en moedige keuzes durft te maken. Je verwacht een politiek die begint bij waarden, gericht is op de lange termijn en oog heeft voor het gemeenschappelijk belang. Een politiek die in staat is om te verbinden in plaats van te verdelen.” Dat ontbreekt zo betoogt hij. Zijn partij wil het anders, die: “kiest voor verantwoordelijkheid, fatsoen en vertrouwen als de weg vooruit. Een politiek die eerlijk is over wat moet en hoopvol over wat kan. Een politiek die doet wat nodig is.”1 Als laten we het programma dan eens beoordelen op die drie begrippen: verantwoordelijkheid, fatsoen en vertrouwen. Ik begin met de conclusie.

Een deel van de ‘bad guys’ uit de film Under Siege: Dark Territory met links de man van de beroemde uitspraak. Bron: clubdatelevisao.wordpress.com

Conclusie

Drie woorden staan centraal in het programma. Helaas definieert de partij deze woorden niet. Neem verantwoordelijkheid: voor mij is verantwoordelijkheid een gevoel. Ik voel me verantwoordelijk en vanuit dat gevoel handel ik en over die handeling leg ik verantwoording af. Het CDA gebruikt het woord vooral in combinatie met het werkwoord nemen: verantwoordelijkheid nemen. Verantwoordelijkheid nemen wordt dan vooral gelinkt aan in de regering zitten en ‘moedige keuzes maken’. Wat opvalt is dat het CDA verantwoordelijk collectief maakt. Om in de termen van de partij te spreken: verantwoordelijkheid neem je samen. In tegenstelling tot smart, die als je hem deelt de helft is, leidt gedeelde verantwoordelijkheid er vooral toe dat er niets gebeurt. Dat risico lopen we met het CDA-programma op belangrijke thema’s als woningbouw, zorg en maatschappelijke voorzieningen als openbaar vervoer. Dat wordt duidelijk en is vooral extra wrang met betrekking tot de oorlog tegen de Palestijnen. Daar ‘voelt’ het CDA iets van verantwoordelijkheid en vult die ook weer collectief in. In dit geval in Europees verband. Dat Europese collectief laat echter al twee jaar zien tot niets bijzonders te komen.

Dan fatsoen, als in goede manieren in de omgang. Daar laat de partij steken vallen. Het getuigt niet van fatsoen anderen de schuld te geven van het eigen falen. Dat is wat de partij doet met betrekking tot het asieldossier. Daar baseert de partij haar beleid op de zeer dubieuze redenering dat: “wij niet in staat zijn om mensen fatsoenlijk op te vangen doordat we geen controle hebben over wie in Nederland mag blijven en wie niet.” Ook wil de partij het asielbeleid baseren op een aanpak die het mensen, die voor hun leven moeten vrezen, onmogelijk maakt om hun land te ontvluchten. Fatsoen is ook dat je je eigen ‘rommel opruimt’ en dat je een ander niets aandoet wat je niet wilt dat anderen jou aandoen. Op beide punten laat het CDA steken vallen.

Als laatste vertrouwen. Het vertrouwen, in de betekenis van ‘met zekerheid hopen’, van het CDA bevat weinig zekerheid. Het is voor een deel gebaseerd op aannames, maar zoals het Engelse gezegd het treffend verwoord: assumption is the mother of all fuck ups. En voor een ander deel gebaseerd op de hoop dat Tom Poes een list verzint die opeens ‘overbodige regels’ laat verdwijnen. Als burger geeft het weinig vertrouwen dat de partij pleit voor ongelijke straffen en voor minder transparantie van de overheid.

What are words word

“What are words worth? What are words worth? Words.” Het refrein van het lied Wordy Rappinghood van de Tom Tom Club. De band was een nevenactiviteit van twee leden van de Talking Heads: een Amerikaans band met David Byrne als frontman. Dit refrein was het eerste wat me te binnen schoot. Want het eerste probleem dat zich bij het beoordelen van het programma voordoet, is een probleem waar zo ongeveer alle verkiezingsprogramma’s mee kampen: cruciale begrippen worden niet gedefinieerd. Zo ook het programma van het CDA. Wat zien we de partij doen als ze, zoals ze schrijft, verantwoordelijkheid neemt? Fatsoenlijk handelt? Of handelt vanuit vertrouwen?

Verantwoordelijkheid

Verantwoordelijkheid is: “1. de plicht verantwoording af te leggen. 2. grote zorg en toewijding die voor iets vereist zijn,” aldus de digitale Van Dale. Legt de partij dan ‘grote zorg en toewijding aan de dag’ of voelt ze de plicht om verantwoording af te leggen? Voor mij persoonlijk is verantwoordelijkheid iets wat je voelt en van waaruit je handelt. Het is een vorm van betrokkenheid. Als trainer/coach van een jeugd honkbalteam voel ik me verantwoordelijk voor het gedrag van de spelers op en om het veld. Vanuit die gevoelde verantwoordelijkheid handel ik leg ik grote zorg en toewijding aan de dag en leg ik verantwoording af.

Verantwoordelijkheid is voor het CDA vooral iets wat je samen doet. Zo kiest de partij voor: “al die mensen die ons land mooier maken, die gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor hun buurt, school of natuur.” Vertrouwt de partij op: “Mensen die verantwoordelijkheid nemen voor elkaar en voor anderen kansen creëren, juist ook als je die ander niet dagelijks in je eigen bubbel tegenkomt.”2 Hebben we: “een gezamenlijke verantwoordelijkheid om uitsluiting tegen te gaan en discriminatie hard te bestrijden.”3 Zo wil de partij de: “samenwerking met migrantenorganisaties, kerken en moskeeën (versterken) zodat zij mede de verantwoordelijkheid dragen voor een succesvolle integratie van nieuwkomers.”4 Is een: “vrije democratie (…) alleen mogelijk als we het democratisch ethos versterken: als we samen verantwoordelijkheid nemen.” Begint: “Een weerbare samenleving (…) met mensen die verantwoordelijkheid nemen” en: “dragen (we) met elkaar de verantwoordelijkheid om de orde en veiligheid in de samenleving te bewaken.” 5 Moet de zorg toekomstbesteding worden en moet daarbij een gezocht worden naar: “balans tussen collectieve en individuele verantwoordelijkheid.”6 Voor wat betreft woningbouw: “Het bestrijden van het woningtekort is een gezamenlijke opgave van het Rijk, gemeenten, provincies, corporaties, investeerders, ontwikkelaars en bouwers.”7Moeten ouders: “medeverantwoordelijkheid (…) nemen voor hun scholen in schoolverenigingen en ouderinitiatieven.”8 Dat laatste lijkt me overbodig. Als iemand een initiatief neemt, dan voelt die persoon zich verantwoordelijk en handelt vanuit die verantwoordelijkheid. Voor wat betreft het klimaat beleid moet er: “stabiel en duidelijk (financieel) beleid (zijn) om de verantwoordelijkheid van inwoners en ondernemers te ondersteunen in adaptatie en transitie.”9 Mooie woorden die duidelijk maken dat een samenleving uit een ‘samen’ bestaat. Mooie woorden waar geen speld tussen is te krijgen. Afgezien dan van die ene met betrekking tot de ouderinitiatieven. In tegenstelling tot smart, die als je hem deelt de helft is, leidt gedeelde verantwoordelijkheid er vooral toe dat er niets gebeurt.

Je kunt dan wel de regelgeving: “verduidelijken (…) zodat voor gemeenten jongeren en ouders en aanbieders duidelijk is wat er wel en wat niet onder jeugdzorg valt,’” Dat lost vragen waarmee kinderen en ouders zitten niet op. Die vragen kun je dan: “zoveel mogelijk in de eigen omgeving (..): via school, huisarts, wijkteam of informele netwerken,” willen oppakken, maar dat is niets nieuws. Dat is altijd al het streven geweest. Niets nieuws is ook dat de school en huisarts hun handen al vol hebben. Om dat nu wel te realiseren kun je dan wel: “investeren in verenigingen, maatschappelijk werk en andere ondersteunende instanties,” wie of wat die ‘andere ondersteunende instanties’ zijn wordt niet duidelijk, maar van verenigingen weet ik dat die hun handen vol hebben aan dat doen waarvoor ze zich hebben opgericht: voetballen, muziek maken, toneel spelen enzovoorts. Wat daarbij zeker niet gaat helpen is: “de eigen bijdrage die wordt ingevoerd vooral toepassen bij lichte jeugdzorg.”10 Die zal ervoor zorgen dat kinderen en ouders deze zorg gaan mijden met alle gevolgen van dien. Voor het bewijs hiervan hoeven we alleen maar naar de uit de basiszorgverzekering verdwenen tandarts te kijken. Ook hier maakt het CDA iedereen verantwoordelijk.

Je kunt wel betogen dat: “het bestrijden van het woningtekort (..) een gezamenlijke opgave (is) van het Rijk, gemeenten, provincies, corporaties, investeerders, ontwikkelaars en bouwers,” maar om iets gedaan te krijgen is echter meer nodig. Gedeelde verantwoordelijkheid betekent in de praktijk dat niemand af te rekenen is op het resultaat en dat is wat we de afgelopen jaren hebben gezien. Als je je als partij werkelijk verantwoordelijk voelt, dan doe je meer dan regisseren en: “Pensioenfondsen (te vragen) een belangrijke rol te spelen in investeringen,”11

Als gewenste: “maatschappelijke voorzieningen niet van de grond (komen) vanwege gebrek aan geld,” en: “Maatschappelijke baten (…) voor de financiële baten uit(gaan) bij: “regionale spoorlijnen/ov-verbindingen, sociale woningbouw, maar ook buurtcentra en huisvesting voor het verenigingsleven,” en je voelt je daarvoor als overheid verantwoordelijk, dan kun je, zoals het CDA voorstelt: “ondersteuning (geven)van(uit) overheden bij het dekken van de onrendabele top.” Je zou er ook voor kunnen kiezen die gevoelde verantwoordelijkheid vorm te geven door de hele maatschappelijke voorziening te financieren en af te zien van: “publiek-private samenwerkingen.”12 Dat maakt het veel eenvoudiger en de kans op resultaat groter.

Slechts in een passage spreekt de partij over zichzelf: “Wij stellen orde op zaken door politiek verantwoordelijkheid te nemen en op een fatsoenlijke manier met elkaar om te gaan.”13 Wat betekent ‘politiek verantwoordelijkheid nemen’? De manier waarop het CDA en ook eerder de VVD (zie mijn bespreking van dat verkiezingsprogramma) erover spreken, is verantwoordelijkheid iets wat ergens ligt en dat je kunt pakken door: ‘moedige keuzes (…) te maken.”14 Verantwoordelijkheid lijkt gekoppeld te worden aan regeren. Alleen als je regeert ‘neem’ je verantwoordelijkheid. Ik mag toch hopen dat iedere politicus verantwoordelijkheid voelt en op basis daarvan handelt. Dat handelen kan ook leiden tot niet deelnemen aan een regering. Dat niet regeren niet meteen betekent dat je je niet verantwoordelijk voelt voor het wel en wee in het land. Dat verantwoordelijkheid ook betekent dat je vanuit je rol buiten de regering je invloed uitoefent om zaken in de gewenste richting te bewegen. En weerbare samenleving is een samenleving waarvoor mensen verantwoordelijkheid voelen en vanuit dat gevoel handelen.

“De Nederlandse regering moet zich inspannen voor de handhaving van het internationaal recht. Hierbij past grotere druk op Israël via de economische en politieke kanalen van de EU, bijvoorbeeld door de handelsvoordelen uit het EU – Israël associatieverdrag op te schorten, of sancties op personen.”15 Hier ‘voelt’ het CDA iets van verantwoordelijkheid, echter het ernaar handelen blijft beperkt. Er wordt naar de Europese Unie gekeken en dat zou een goede actie zijn. Zou, want als de afgelopen twee jaar iets hebben laten zien dan is het dat er landen zijn die hier geen actie in willen ondernemen en de manier waarop er in de Unie wordt besloten, maakt dat er dan ook geen acties komen. Als je hier werkelijk verantwoordelijkheid voelt, dan zoek je naar mogelijkheden die je zelf hebt; die binnen jouw mogelijkheden liggen.

Fatsoen

Fatsoen: “goede manieren in de omgang,” aldus dezelfde digitale Van Dale. Er zijn genoeg mensen die in de omgang zeer fatsoenlijk zijn, die goede manieren in de omgang hebben maar er vrolijk op los discrimineren of anderen uitbuiten. Al die telefonische verkopers tonen goede manieren in de omgang maar proberen je ondertussen wel een nieuw energie-, telefoon- of een ander soort contract aan te smeren. Of die jongeren die langs de deur komen om je op je gemoed te praten dat je toch echt moet doneren voor een of andere groep die het minder heeft. Laat ik hier eerlijk bekennen, als ze na één keer ‘geen interesse’ aankomen met een ‘maar’ dan verlaat mijn ‘fatsoen’ me, en herhaal ik op bitse toon dat ik geen interesse heb en hang op of sluit ik de deur.

Anderen de schuld geven van zaken waar jezelf de hand in hebt, getuigt voor mij niet van fatsoen. Dat is wel wat het CDA doet: “als wij niet in staat zijn om mensen fatsoenlijk op te vangen doordat we geen controle hebben over wie in Nederland mag blijven en wie niet, doen we iedereen tekort: zowel de mensen die we willen opvangen als de mensen die hier al zijn.” 16 Een bewering die kant nog wal raakt. Als eerste kunnen we prima mensen fatsoenlijk opvangen. Waar het aan ontbreekt is de wil om dat te doen. Ten tweede dat er niet fatsoenlijk wordt opgevangen wordt niet veroorzaakt door het gebrek aan controle over wie hier mag blijven. De overheid heeft alle controle over wie er wel of geen status tot verblijf krijgt. Er is niemand anders die dit kan bepalen. Op een dergelijke leugen een asielparagraaf baseren, is een gotspe. Niet erg fatsoenlijk en getuigend van een gebrek aan verantwoordelijkheid.

En nu we toch bij die asielparagraaf zijn. Het nieuwe systeem waar de partij voor pleit: “waarbij aanvragen alleen nog buiten de EU in behandeling worden genomen en waar asielmigranten op uitnodiging naar Europa mogen komen,” klinkt mooi, maar waar hadden de Oekraïners naar toe moeten vluchten als dit beleid in 2021 al had gegolden? Hadden ze dan allemaal in bootjes moeten klimmen en naar Turkije moeten trekken? Realiseert de partij zich dat het logische gevolg van een dergelijke asielsysteem is dat er niemand meer asiel kan aanvragen? Als ieder land dit als beleid gaat voeren, dan is vluchten niet meer mogelijk. Dan is de enige plek waar een politieke vluchteling of iemand die een oorlog wil ontvluchten asiel aan kan vragen het land van waaruit de persoon wil vluchten. Dan geldt: “vluchten kan niet meer, ‘k zou niet weten hoe. Vluchten kan niet meer, ‘k zou niet weten waar naar toe,” om Frans Halsema en Jennie Arean na te zingen,

Om: “inhumane en illegale mensensmokkel,” 17 te beëindigen hoeft er trouwens geen nieuw asielsysteem te worden ingevoerd. Daarvoor is het voldoende om EU directief 2001/51/EC te herzien. Op basis van die richtlijn worden luchtvaartmaatschappijen verplicht om mensen terug te brengen als blijkt dat ze de EU zonder geldige verblijfspapieren willen betreden. Vluchten per vliegtuig, dat veel goedkoper en veel minder gevaarlijk is dan over land en zee en dat kan zonder een beroep op smokkelaars, wordt hierdoor onmogelijk18. De EU heeft hiermee de grenscontrole uitbesteed aan de check-in van vliegmaatschappij. Die laten niemand door ook al stelt de richtlijn dat vluchtelingen op basis van het vluchtelingenverdrag hiervan zijn uitgezonderd. Het financiële risico van een verkeerde beoordeling licht bij de vliegmaatschappij en daarom laten ze niemand door die niet over een visum beschikt.

Fatsoen betekent voor mij ook dat je problemen op jouw bordje oppakt en die niet op het bordje van anderen legt. Het CDA wil: “in overleg met gemeenten komen tot vereenvoudiging en een basisniveau van gemeentelijke regelingen, met mogelijkheden voor maatwerk.” Ze wil dit omdat het: “niet wenselijk (is) dat de gemeente waar je woont bepalend is in hoeverre je kunt rondkomen en werken kan lonen.”19 Als een inkomen of uitkering niet voldoende is om rond te komen, en dat is voor veel mensen het geval, dan is het verhogen van dat inkomen of die uitkering de weg om dat probleem op te lossen. Dat is een, om dat woord nog maar eens te gebruiken, verantwoordelijkheid van de rijksoverheid en het is wel zo fatsoenlijk om die dan ook te nemen. Als dat ertoe leidt arbeid te duur wordt voor een bedrijf of sector, dan is dat jammer voor dat bedrijf of die sector.

Fatsoen betekent ook ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ “Toegang tot het recht raakt de kern van onze democratische rechtsstaat.” Een waarheid als een koe. Daarom zet het CDA in: “op alternatieve vormen van geschilbeslechting waar dat kan (zoals mediation), en zetten in op het voorkomen van doorprocederen.”20 Niet duidelijk wordt welk probleem dit moet oplossen want net als in alle programma’s ontbreekt het aan een goede analyse – maar dat laat ik rusten. Het gaat mij om de dat doorprocederen. De overheid is zelf een van de partijen die zich schuldig maakt aan dat doorprocederen. Als je dan toch de mond vol hebt over verantwoordelijkheid en fatsoen, en trouwens ook over vertrouwen waarover hieronder meer, dan zou je meer verwachten dan alleen inzetten op mediation. Dan zou je er als overheid voor kunnen kiezen om niet door te procederen als de recht je ongelijk geeft.

Zo belangrijk lijkt de partij die toegang tot het recht niet te vinden want de partij wil de: “bezwaarprocedures (verkorten) door de omgevingswet aan te passen om het stapelen van bezwaar op bezwaar tegen te gaan.” Daarbij wil men: “een scherper belanghebbende-criterium, zodat niet direct belanghebbenden geen bezwaar en beroep kunnen aantekenen.” En ja, er is woningnood. “De Raad van State (…) het behandelen van woningbouwzaken met voorrang (laten oppakken), via een aparte ‘vastgoedkamer’”21 is een keuze. ‘Met voorrang oppakken’ betekent dat andere zaken blijven liggen. Het zou wel zo fatsoenlijk zijn om dat erbij te vermelden.

Vertrouwen

Als laatste vertrouwen: “(vertrouwde, heeft vertrouwd) 1. met zekerheid hopen; 2. vertrouwen stellen. Vertrouwen (het; o) 1. geloof in iemands goede trouw en eerlijkheid,” volgens dezelfde Van Dale.

“Betrouwbare overheid, vertrouwen in mensen,” aldus de titel van het negende hoofdstuk van het programma. “De afgelopen jaren is het vertrouwen in de overheid gedaald. Door politieke keuzes heeft de overheid haar basistaken verwaarloosd. Daarbovenop stuurt de overheid met een veelheid van regels in plaats van op basis van vertrouwen. De pijn daarvan landt vooral bij mensen die al moeite hebben om zich staande te houden. Op andere onderwerpen heeft de overheid zelf een vertrouwensbreuk veroorzaakt, zoals bij het toeslagenschandaal en de winning van het gas in Groningen. Het ontbrak te vaak aan daadkracht om problemen werkelijk op te lossen,”22 zo is te lezen.

Om betrouwbaar te worden moet de overheid, zo betoogt het CDA gemeenten de ruimte geven want: “De gemeente is de eerste overheid,” aldus het CDA. Die gemeente moet: “ruimte in de regelgeving (krijgen) om lokaal te doen wat lokaal nodig is,” en dat vergt: “een lagere verantwoordingslast, en meer ruimte voor de menselijke maat in beleid.”23 Dat klinkt mooi, maar is lokaal daarmee beter? Lokaal, en dan vooral uitgesproken als ‘couleur locale’, zijn woorden waarmee veel gemeenten betogen erg bijzonder te zijn. De gemeente als eerste overheid die het dichtstbij de burger stond waren kreten waarmee de decentralisaties van 2015 in de jaren ervoor werden verkocht. Maar iets roepen en herhalen, maakt het nog niet tot een feit. Is de gemeente wel de meest nabije overheid? En betekent dit dat de gemeente dan ook meteen het beste in staat is om iets te organiseren? Die aanname dat gemeenten het dichtstbij de burger staan en daarom het beste in staat zijn om problemen op te pakken is een aanname. Bij aannames moet ik altijd denken aan de film Under Siege 2: Dark Territoriry, een film met ‘actieheld’ Steven Seagal in de hoofdrol. Het karakter van Seagal lijkt onder de trein te zijn gekomen, maar als er toch nog bad guys dood worden gevonden, vraagt de leider van de ‘bad guys’ of ze het lijk hebben gezien. ‘Ik zag hem vallen en ik zag bloed, dus ik nam aan dat ….’ Waarop de leider de volgende legendarische uitspraak doet: “Assumption is the mother of all fuck ups!”

Even een persoonlijke anekdote om dit duidelijk te maken. Toen ik het ouderlijk huis verliet betrok ik een klein zolderappartement in Venlo. Een appartement met bijzondere buren. Aan de ene kant had groenteboer Janssen zijn zaak: een echt familiebedrijf. Iedere dag verse groenten en vers fruit. Ik kwam er minstens eens per week en vaak nog wel vaker. Aan de andere kant – en meteen ook de andere kant van het gezondheidsspectrum – zat een frietzaak. Daar kwam ik af en toe. Die frietzaak stond bekend als ‘De Vettigen Handdook’. Het was mijn buurman en dat maakte het makkelijk. Voor het gros van mijn plaatsgenoten was die fysieke nabijheid niet zo belangrijk. Die gingen naar de ‘Mac’. Laat McDonalds niet zien dat het goed mogelijk is om vanuit Chicago het ‘hongerprobleem’ lokaal aan te pakken? Het bedrijf geeft haar basismenu een ‘lokale twist’: in Nederland de McKroket en in Japan de Teriyaki burger. Het bedrijf sluit daarmee veel beter aan bij de wensen van het gros van de klanten dan mijn oude buren van ‘De Vettigen Handdook’. Die zaak is jaren geleden opgedoekt.

Terug naar de gemeenten. Nu zitten zo’n 340 gemeenten lokaal zaken te regelen en organiseren op min of meer dezelfde manier. Ze noemen het allemaal anders en zeggen ook allemaal dat ze ‘echt iets speciaals’ doen wat andere gemeenten niet doen. In werkelijkheid doen ze allemaal hetzelfde op een andere manier. Dat maakt het voor veel inwoners en vooral ook voor veel bedrijven die zorg en ondersteuning leveren lastig. Voor inwoners, want bij verhuizing heet alles net iets anders en is het net iets anders georganiseerd. Voor die bedrijven is het lastig omdat ze zaken in iedere gemeente net weer iets anders moeten doen. Zou één ‘Mac-gemeente’ die in iedere gemeente actief is niet makkelijker zijn?

De overheid moet, zo betoogt de partij: “burgers en bedrijven ruimte en vertrouwen geven. Daartoe zetten we rigoureus het mes in de regelgeving: minder regels, betere regelgeving en efficiëntere verantwoording. Zo versnellen we besluitvorming. Waar minder regels zijn en waar meer vertrouwen is, kan de overheid krimpen.”24 Op verschillende plekken in het programma komen dergelijke passages voor. Zoals ik al bij de bespreking van het programma van de VVD aangaf moet: “Een streven naar minder regels (…) beginnen met een een gesprek over risico’s.” Het gros van onze regels is gericht op het voorkomen van risico’s. Het CDA lijkt hier te hopen op een list van Tom Poes.

De Nederlandse grondwet stelt dat iedereen voor de wet gelijk is. Daar moet je op kunnen vertrouwen. Het CDA lijkt daar anders over te denken, want: “veroordeelde terroristen met een dubbele nationaliteit moeten de Nederlandse nationaliteit kwijtraken en worden teruggestuurd naar het land van herkomst.”25 Dit betekent dat mensen met een dubbele nationaliteit voor eenzelfde misdaad anders gestraft worden en dat is in strijd met onze grondwet. Wat hier bijzonder aan is, is dat de partij ervan uitgaat dat iemand met een dubbele nationaliteit uit een ander land afkomstig is. Terwijl een flink deel gewoon hier is geboren en getogen.

Geloof in iemands eerlijkheid en goede trouw, dat vult het CDA op bijzondere manieren in. Zo wil de partij: “de stekker uit het wietexperiment,” 26 trekken. Nu zijn er in het land op verschillende plekken ondernemers aan de slag gegaan om invulling te geven aan het wietexperiment. Dat experiment stond in het regeerakkoord van Rutte III in 2017. een kabinet waar het CDA onderdeel van uitmaakt. Een hele tijd geleden. Toch is de experimenteerfase pas afgelopen april werkelijk van start gegaan en die duurt vier jaar. Doel van het experiment is: “om te onderzoeken of gereguleerde productie, distributie, en verkoop van cannabis mogelijk is.” Nu de stekker eruit trekken getuigt niet van eerlijkheid en goede trouw, maar eerder van willekeur en machtsmisbruik.

Wat getuigt van weinig vertrouwen is het voorstel om de: “wet open overheid (WOO) efficiënter,” zoals het CDA het noemt, te maken. Inderdaad is het veel efficiënter om: “conceptteksten tot aan de besluitvormingspositie,”27 niet onder de wet te laten vallen. Dat scheelt heel veel werk omdat veel documenten dan niet openbaar gemaakt hoeven te worden. Een ambtelijke notitie die anders adviseert dan er uiteindelijk is besloten, wordt dan niet openbaar. Dat getuigt van weinig vertrouwen in onze democratische rechtsstaat. Openheid met betrekking tot alle ambtelijke adviezen en bestuurlijke afwegingen, maakt helder waarom het advies is zoals het is en het besluit genomen is zoals het is genomen. Het maakt alle afwegingen helder en te volgen. Dat hoeft niet te beteken dat iedereen het eens is met het advies of besluit, maar dat hoeft ook niet. Het sterke punt van onze democratische rechtsstaat is juist, of dat zou het moeten zijn, de open en transparante manier waarop besluiten worden genomen.

1 Onze keuzes voor een fatsoenlijk land, pagina 2. Onze keuzes voor het land is te vinden op https://www.cda.nl/verkiezingsprogramma/

2 Idem, pagina 8

3 Idem, pagina 10

4 Idem, pagina 15

5 Idem, pagina 18

6 Idem, pagina 27

7 Idem, pagina 31

8 Idem, pagina 38

9 Idem, pagina 49

10 Idem, pagina 25

11 Idem, pagina 31

12 Idem, pagina 63

13 Idem, pagina 5

14 Idem, pagina 2

15 Idem, pagina 73

16 Idem, pagina 78

17 Idem, pagina 78

18 De overleden Noorse statisticus Hans Rosling legt het in dit korte filmpje uit: https://duckduckgo.com/?q=rosling+refugees&iar=videos&t=ffab&iai=https%3A%2F%2Fwww.youtube.com%2Fwatch%3Fv%3DYO0IRsfrPQ4

19 Onze keuzes voor een fatsoenlijk land, pagina 67

20 Idem, pagina 17

21 Idem, pagina 32

22 Idem, pagina 58

23 Idem, pagina 59

24Idem, pagina 60

25 Idem, pagina 20

26 Idem, pagina 20

27 Idem, pagina 60

Uitgelicht

Election Files 12: Iets nieuws doen

Doe iets nieuws is de titel van het verkiezingsprogramma van Volt. Voor degenen die op de bespreking van de programma’s van het CDA en D66 zitten te wachten, die moeten nog even langer wachten; eerst Volt. Want met de bespreking van het programma van Volt kom ik een belofte aan mijn zoon na. Hij leest de besprekingen van de programma’s voordat ze worden gepubliceerd. Toen ik aangaf dat ik niet van plan was om ze allemaal te bespreken, vroeg hij of ik het programma van Volt wel wilde bespreken. Daarop zei ik JA en belofte maakt schuld. Terug naar Doe iets nieuws, en iets nieuws doet Volt. Het programma bevat enkele keuzes die we, zeker in vergelijking met de andere partijen, ‘nieuw’ mogen noemen. “Wij kiezen voor nieuwe onverwachte ideeën om de vastgelopen politiek definitief uit het slop te halen. Kneiterprogressieve ideeën voorbij de waan van de dag.”1 aldus partijleider Laurens Dassen in zijn inleiding. Dus dan maar eens beoordelen of die ideeën ‘de vastgelopen politiek uit het slop halen.’ En zoals bij alle besprekingen, begin ik met de conclusie.

Bron: Flickr

Conclusie

Om het programma te lezen, moet je even de tijd nemen. 145 pagina’s waarvan vier pagina’s inhoudsopgave. De overige pagina’s betreft de inhoud met redelijk veel tekst maar wel voor het overgrote deel in korte duidelijke zinnen. Zoveel pagina’s en toch ontbreekt het belangrijkste en dat is een analyse. Als je ‘de vastgelopen politiek uit het slop wilt halen’ zoals de partij wil, dan met je duidelijk maken hoe de politiek in dat slop is gekomen. Welke keuzes, gebeurtenissen en reacties op gebeurtenissen hebben gemaakt dat we nu ‘in het slop’ zitten. Maken dus duidelijk waaruit ‘het slop’ bestaat. Pas als we dat duidelijk hebben, kunnen we goed beoordelen of het ‘nieuws’ dat Volt voorstelt het juiste is om uit het slop te komen.

Het belangrijkste ‘nieuwe’ van Volt is de radicale keuze voor de Europese Unie als schaal waar de oplossing wordt gezocht. Daar zijn goede redenen voor te geven, alleen wordt niet onderbouwd waarom dat de beste keuze is. Het ontbreekt aan een analyse. Ook herbergt die keuze een risico. We kiezen op 29 oktober een nieuwe Tweede Kamer die aan de slag moet voor Nederland. Wat doet Volt als haar Europese keuze onmogelijk wordt omdat andere landen een andere keuze maken. Als die niet gaan voor een Europees leger of ‘Silicon Europa’ maar voor een landelijke variant?

Ook ‘nieuw’ is het basisinkomen. Een idee waarmee meerdere ‘vliegen in een klap’ worden geslagen. Alleen worden het ‘verhaal achter die klap’ niet verteld. Niet verteld wordt dat een onvoorwaardelijk basisinkomen, een gift van de gemeenschap aan het individu, een morele vertrouwensband en verplichting schept op een manier die in de menselijke geschiedenis een belangrijke rol heeft gespeeld. Een vertrouwensband in een samenleving waar vertrouwen dun gezaaid is. Ook wordt onvoldoende tot niet uitgelegd hoe de invoering van een basisinkomen meerdere actuele problemen van een oplossing voorziet.

Volt zet fors in op de verbindende kracht van kunst en cultuur. En dan niet van cultuur als iets statisch, maar cultuur als iets wat steeds in ontwikkeling is en waar het verleden in lijn wordt gebracht met de hedendaagse verwachtingen voor de toekomst. En ja, kunst en cultuur kunnen verbinden. Dat is echter geen wet van Meden en Perzen. Kunst en cultuur kunnen ook verdelen en vervreemden.

Als laatste (in deze bespreking) wil Volt onze democratie aanvullen en verbeteren. Van 150 naar 250 Kamerleden, een permanent burgerberaad dat incidentele burger beraden kan instellen, met ondersteuning voor Kamerleden. Allemaal aardige ideeën maar het wordt niet duidelijk welke problemen ermee worden opgelost. Ook wordt niet duidelijk hoe ze zich tot elkaar verhouden. Het ontbreekt ook hier aan een analyse,

Nu is Doe iets nieuws niet het enige programma dat lijdt onder een gebrek aan analyse. Daar lijden alle programma’s die ik tot nu toe heb besproken aan. Bij Doe iets nieuws is dat bijzonder jammer omdat het programma werkelijk andere plannen en ideeën bevat dan de andere partijen. Plannen en ideeën die goed zouden kunnen werken, of in ieder geval beter dan de wat traditionelere plannen en ideeën van andere partijen. Dat maakt het jammer dat een goede analyse en dus onderbouwing ontbreekt. Want die goede onderbouwing zou de ideeën sterker kunnen maken en meer mensen kunnen overtuigen en enthousiasmeren.

Het slop

“De hitte brak deze zomer weer alle records met fikse bosbranden overal in Europa. … Vervuilende industrieën en de intensieve landbouw worden nog steeds uit de wind gehouden. De welvaart is ongelijker verdeeld dan ooit. Het ontbreekt aan nieuwe huizen voor jonge mensen en starters, en de vermogensverschillen nemen hand over hand toe. Terwijl Europa zich door de onbetrouwbaarheid van Trump, de agressie van Poetin en de genocide van Netanyahu uit elkaar laat spelen, verstopt Nederland zich achter de dijken. De tech bro’s Musk, Bezos en Zuckerberg krijgen alle ruimte om AI voor hun eigen businessmodel in te zetten. Om vervolgens op hun sociale media nog meer haatberichten en politieke leugens te verspreiden om onze democratieën te ondermijnen,” aldus Dassen in zijn inleiding, en hij verzucht: “En wat doet de oude politiek? Helemaal niets.” Hij vraagt zich af: “Waar (…) de wilskracht en de overtuiging (is) om onze Europese waarden te beschermen? De oude politiek met hun belangen in het establishment doet helemaal niets. Ze zijn niet in staat om nieuwe oplossingen te bieden waar we al zo lang naar snakken. De politiek zit muurvast. We gaan eerder achter- dan vooruit.” Een conclusie waar veel voor is te zeggen. Wat echter ontbreekt is een goede analyse. Een ontbrekende analyse zagen we al bij meer – en eigenlijk alle – partijen. Waaraan ligt het dat er ‘niets’ gebeurt? Dat er geen oplossingen komen? Wat zorgt ervoor dat vervuilende bedrijven uit de wind worden gehouden? Dat de Tech-bro’s alle ruimte krijgen om AI in te zetten om ons te overstelpen met ‘haatberichten en politieke leugens’? Helaas ontbreekt die analyse in het programma. Wellicht is ze wel gemaakt want ‘het nieuws’ dat Volt wil wijst wel in die richting. Met de analyse erbij, zou dat ‘nieuws’ met meer kracht worden gebracht. En nee, die analyse opnemen zou niet tot meer dan de nu al 145 pagina’s hoeven te leiden. Die had ervoor kunnen zorgen dat de vele pagina’s met puntsgewijze opsommingen van detailmaatregelen veel korter had gekund. Wellicht iets voor de volgende keer. Over naar het ‘nieuws’ dat Volt voorstelt.

Stop TATA Steel

Het eerste nieuws: “Tata Steel moet zo snel mogelijk sluiten. Waarom miljarden aan belastinggeld pompen in een bedrijf dat ons ziek maakt, vervuilt en enorm veel water verspilt? Er zijn andere plekken in de EU waar wel op korte termijn groen staal gemaakt kan worden. Als we Tata Steel sluiten, verminderen we in een klap de CO₂-uitstoot en maken we ruimte voor Tata-stad met duurzame bedrijven en klimaatvriendelijke woningen. Zo zorgen we voor nieuwe banen in deze toekomstgerichte stad. We laten zien hoe het wél kan.”2 Dat is inderdaad iets nieuws en een duidelijke keuze. Een duidelijke keuze in een rijtje duidelijke keuzes gericht op het klimaatneutraal zijn van Nederland en de Europese Unie in 2040: “We kiezen daarom voor een helder en ambitieus klimaatbeleid. We leggen wettelijk vast dat we in 2040 klimaatneutraal zijn. Geen vage beloften, maar duidelijke afspraken. In Nederland en in de EU. Het klimaatbeleid wordt eerlijker. We stoppen met fossiele energie. We maken ons continent beter bestand tegen de gevolgen van het veranderende klimaat. Niet afwachten, maar samen bouwen aan die leefbare toekomst.” De partij kiest voor een gezamenlijke Europese aanpak. Dat betekent: “investeren in één gecoördineerde Europese aanpak om klimaatneutraliteit en energieonafhankelijkheid te bereiken in plaats van de 27 verschillende nationale aanpakken. Zo voorkomen we dat armere lidstaten achterblijven.”3 Stoppen met TATA is daarvan een voorbeeld. Als het elders in Europa sneller schoon kan, dan kiest de partij daarvoor. Dat is inderdaad ‘nieuw’ ten opzicht van alle andere partijen. De partij kiest voor de Europese ‘wij’, niet voor de Nederlandse ‘ik’. Dat is vernieuwend en aantrekkelijk. Op Europese schaal zijn oplossingen mogelijk die we op nationale schaal niet kunnen realiseren en dat is een interessante en aantrekkelijke keuze. Dat het kan werken, laat het Nederlandse verleden zien. Neem de waterschappen, onze oudste democratische bestuurslaag waarin landeigenaren samenwerkten om droge voeten te houden. Samenwerking maakte betere oplossingen mogelijk tegen lagere kosten. Of neem de Republiek, een samenraapsel van zeven provinciën dat gezamenlijk de Spaanse wereldmacht versloeg. Iets wat ze zonder samenwerking niet was gelukt. Samen waren ze sterker en een sterke overheid is onmisbaar. De keuze voor Europa biedt kansen en mogelijkheden om zaken los te trekken.

Radicaal Europees

Iets nieuws dat de partij niet noemt, maar wat het programma wel uitstraalt, is de keuze voor de Europese Unie. Niet alleen op het gebied van klimaat zet vol in op de Europese samenwerking. Zo wil de partij, ook een van de ‘nieuwe’ zaken: “bouwen aan een Europees leger, want samen staan we sterker dan alleen.”4 En iets anders ‘nieuws’, wil de partij ook op Europees niveau: “Wij bouwen onze eigen Silicon Europa. Wij kiezen voor een Europees Tech Fund dat risicovolle investeringen doet in innovaties zoals AI, kwantumtechnologie en biotech. Van Brainport in Eindhoven tot Halicon Valley in Finland: samen maken we één digitale krachtbron.”5 Ook komt er: “een Europese organisatie die het spoor coördineert. Deze organisatie onderzoekt welke knelpunten er zijn en waar we moeten investeren.”6 Komt Frontex: “los te staan van nationale regeringen en legt verantwoording af aan het Europees Parlement,” en vormen: “ Open grenzen (…) de kern van een verenigd, vreedzaam en solidair Europa.”7 Moet de Europese Unie: “een sterke speler zijn die haar waarden en belangen kan beschermen in een wereld waar grootmachten steeds meer inzetten op machtspolitiek en invloedssferen.” En daarvoor is: “een Europese minister van Buitenlandse Zaken met een groot mandaat om namens de EU de wereld in te gaan.”8 Ook strijdt de partij: “voor een sterk, democratisch, federaal Europa.” Dat federaal Europa moet worden bestuurd door: “een regering die verantwoording aflegt aan democratisch gekozen volksvertegenwoordigers. De Europese Commissie wordt opgeheven. Er wordt na de Europese verkiezingen een meerderheidscoalitie gevormd met partijen uit het Europees Parlement, aangestuurd door een Europese minister-president. Zij vormen een regering en sluiten een regeerakkoord.” Ook moet de kiezer: “kunnen stemmen op alle kandidaten binnen de EU. Er komt één Europese kandidatenlijst met genderpariteit.”9 Radicale keuzes die veel verder gaan dan andere partijen voorstellen. Keuzes die de kans vergroten dat zaken worden vlotgetrokken. Keuzes die de Europese democratie versterken en dat is nodig. Want zonder een sterke overheid kan er geen sterke markt zijn, aldus de politiek-econoom Dani Rodrik: “governments are necessary to establish peace and security, protect property rights enforce contract, and manage de macroeconomy.” En ook omdat: “they are needed to reserve the legitimacy of markets by protecting people from risks that insecure markets bring with them.”10 Sociale wetgeving en zekerheden voor mensen zijn volgens Rodrik de andere kant van de medaille van een open economie. Rodrik signaleert hierbij een spanningsveld. Hij schets hier wat hij noemt het The Political Trilemma of the World Economy. Dat trilemma bestaat erin een balans te vinden tussen de natiestaat, de hyperglobalisering en democratische politiek die ieder een punt van een driehoek vormen. Daarmee kom ik weer bij het ontbreken van een analyse van het probleem.

Rodrik biedt met zijn trilemma zo’n analyse. De economie van landen zijn via de wereldmarkt steeds meer met elkaar verbonden. Handel levert welvaart op en hoe minder kosten ermee zijn gemoeid (handelsbelemmeringen), hoe meer welvaart het oplevert. Daarom er diverse vrijhandelsverdragen afgesloten. Hoe meer van dergelijke afspraken en hoe opener een land zich hierin opstelt, hoe aantrekkelijker het is voor bedrijven. Rodrik noemt dit hyperglobalization. Een nieuwe vorm van globalisatie waarbij het managen van de binnenlandse economie ondergeschikt is aan de internationale handel en de kapitaalmarkt. Een ontwikkeling die zijn aanvang neemt met het liberaliseren van de kapitaalmarkt in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw en de oprichting van de WTO.11

De keerzijde hiervan is dat de welvaart die een gevolg is van deze vrijhandel, scheef wordt verdeeld. Een kleine groep profiteert, terwijl het grootste deel van de bevolking van een land er de nadelen van ondervind. Die nadelen zijn minder werk, lagere salarissen, afbrokkelende sociale zekerheid en grotere onzekerheid voor werknemers. Ontwikkelingen die worden verkocht door ze in een positief ‘frame’ te plaatsten. Zo worden de toenemende onzekerheden voor werknemers verkocht met de term flexibilisering van de arbeidsmarkt. Het tegenovergestelde van flexibel is immers star en wie wil er nou star genoemd worden? De afbraak van de sociale zekerheid wordt modernisering genoemd. Ook hier weer: wie wil er van het tegenovergestelde (ouderwets) worden beschuldigd? De neoliberalen blinken uit in het gebruik van taal en het gebruik van framing.

Door diezelfde internationale handelsverdragen nemen de mogelijkheden van landen om mensen te beschermen af. Dit terwijl die landen onder democratische druk worden gezet door haar bevolking om die bescherming wel te leveren en aan de andere kant door de multinationals onder druk wordt gezet om nog meer belemmeringen weg te nemen. We moeten kiezen tussen twee van de drie hoekpunten; alle drie is, volgens Rodrik, niet mogelijk. Tot nu toe is er gekozen voor de hoekpunten hyperglobalizering en de natiestaat. Alleen blijken die natiestaten individueel te klein om potten te breken en is de manier waarop er nu wordt samengewerkt, te onmachtig. Volt lijkt te kiezen voor de Europese Unie als natiestaat aan de ene kant en voor democratische politiek als de andere hoek. De keuze voor een Silicon Europa wijst in die richting. De partij wil zo: “een autonoom Europa,”12 bouwen. Een keuze die veel van de huidige problemen van een oplossing en antwoord voorziet. Alleen laat de partij bij het versterken van Europa een instituut buiten beschouwing en dat is de Europese raad van ministers. De geregelde vergadering van ministers en uiteindelijke leiders van landen, die een belangrijke rol spelen in de besluitvorming. Hoe die raad in de voorgestelde structuur past, wordt niet duidelijk. En daarmee zijn we weer bij het ontbreken van een analyse. Want pas dan kun je goed beoordelen of de oplossing het geconstateerde probleem oplost.

Radicaal kiezen voor Europa kent een belangrijke maar. We kiezen in 29 oktober de Nederlandse Tweede Kamer. Die moet aan de slag met het aanpakken van problemen waar we in Nederland mee kampen. Nu zijn dat veelal dezelfde problemen die ook in andere landen spelen. Daarom is samenwerken bij het aanpakken ervan zeer aan te bevelen. Om te kunnen samenwerken heb je echter de ander nodig. In dit geval de andere 26 Europese landen. Wat als die dat niet willen?

Basisinkomen

Het tweede ‘nieuws’ betreft het toewerken naar een basisinkomen. In de bespreking van het programma van GroenLinks-PvdA refereerde ik er al aan. “Een basisinkomen zorgt ervoor dat mensen de ruimte krijgen om in alle vrijheid hun keuzes te maken om zo hun talenten te ontwikkelen en schulden te vermijden. … Toen de partij het basisinkomen meenam in de CPB-doorrekeningen van 2023 halveerde dit plan de armoede van 6.1% naar 2.8% en daalde de werkloosheid. Een basisinkomen zorgt ervoor dat mensen centraal staan in de samenleving.”13 Dat basisinkomen: “zorgt voor goede startkansen voor jonge mensen en geeft iedereen de vrijheid om de juiste keuzes te maken in het leven. Het complexe systeem van toeslagen kan de prullenbak in. … Al deze regelingen worden afgedekt door invoering van het nieuwe basisinkomen en door uitbreiding van de inkomstenbelasting met een aantal schijven.”14 Die belastingschijven worden op zo’n manier: “aan(gepast) dat niemand meer onder het sociaal minimum hoeft te leven. Over het algemeen zullen de tarieven lager worden, om de belastingdruk op arbeid te verminderen.” Hierbij maakt het: “voor het belastingtarief (niet uit) of inkomsten worden verkregen uit arbeid, onderneming, winst uit een vennootschap of winst uit vermogen.”15 Niet alleen het basisinkomen is hierbij nieuw. Het hangt samen met een heel nieuw belastingstelsel en stelsel van sociale zekerheid. Een logische keuze omdat het principe van een basisinkomen voor iedereen, een heel andere manier is van het bieden van sociale zekerheid dan regelingen voor specifieke gevallen.

Het principe van een basisinkomen en de manier waarop Volt het wil invoeren, trekt verschillende problemen waar politiek en bestuurlijk Nederland al lange tijd tegenaan kijkt uit ‘het slop’. Zo vergt ons huidige sociale zekerheidsstelsel veel menskracht om het uit te voeren. Is het zo complex dat veel burgers erin verdwalen. Is het sinds Rudings ‘tante Truus’ in toenemende mate gestoeld op wantrouwen. Is ons toeslagenstelsel zo vormgegeven dat meer inkomen uit arbeid lang niet altijd meer netto te besteden inkomen betekent. Is ons belastingstelsel zo vormgegeven dat inkomen uit arbeid anders en vooral zwaarder wordt belast dan inkomsten uit vermogen waardoor het niet de sterkste schouders zijn die de zwaarste lasten dragen. Het voorstel van Volt pakt al deze zaken aan. Bij de invoering van een basisinkomen zullen zich vast nog wat hobbels voordoen. In de basis is het een interessant idee. Een idee waarmee aan genoemde drie problemen waar we al jaren tegenaan kijken, wordt gewerkt. Bovendien biedt het een mogelijkheid om ook iets te doen aan een vierde probleem en dat is het gebrek aan ‘samen’ in onze samenleving. Een basisinkomen straalt uit dat je erbij hoort. En dan hebben we nog niet gesproken over de gevolgen van een basisinkomen voor de (geestelijke) gezondheid.

Jammer genoeg ontbreekt dat bredere verhaal. Het verhaal dat de filosofen Hans Achterhuis en Nico Koning schetsten in hun boek De kunst van het vreedzaam vechten. Het verhaal dat ermee begint dat een gift in traditionele samenlevingen een belangrijke rol vervulde. Een gift was geen individuele handeling was, maar een maatschappelijke verplichting waaraan een individu zich niet kon onttrekken zonder uitgestoten te worden. Bij een giftrelatie ontstond een schuldbalans tussen gever en nemer. Iemand kreeg iets van de gemeenschap en dat gaf de zekerheid erbij te horen en dat erbij horen kwam met de morele plicht. De gift versterkte de onderlinge betrokkenheid binnen de groep. En iemand die de code of vrijgevigheid van de groep negeert, snijdt zichzelf af van de gemeenschap en wordt een buitenstaander.

Achterhuis en Koning onderscheiden zes manier waarop een mens kan komen aan die zaken die nodig zijn om te overleven. Zes manieren van toe-eigening zoals zij het noemen, dat zijn:

  1. De individuele productie: dat wat het individu zelf maakt, produceert, jaagt of verzamelt. Aangezien de mens van nature een ‘groepsdier’ is, is deze vorm van verwerven niet zo belangrijk als we zouden denken.
  2. Het huishouden: de gemeenschappelijke huishouding is gedurende eeuwen de meest belangrijke vorm van samenleven en dus verwerven geweest. Hierin staat de groep centraal, niet het individu. Verlangens waren daarmee bijna altijd verlangens van het huishouden. Hierbij moeten we het huishouden niet eng opvatten, het huishouden kon bestaan uit het dorp, de clan of de groep.
  3. Toedeling: een manier passend bij de hiërarchische samenlevingsvorm. Een vorm waarbij de hoogst geplaatste toedeelt aan de lager geplaatsten. Tussen hoogste en laagste kunnen meerdere niveaus zitten waarbij het hogere niveau steeds toedeelt aan het lagere. De tegenprestatie bij toedeling bestaat uit onderwerping.
  4. Schenking: hiermee wordt een band gecreëerd tussen schenker en ontvanger. Met een schenking ontstaat een blijvende relatie, een verplichting, tussen de twee partijen. de relatie wordt verzwaard.
  5. Handel (ruilen): kenmerk van ruil (en dat is handel) is dat de beide partijen in de ruil gelijk zijn en er geen verplichting of verzwaring ontstaat in de relatie.
  6. Roof: daar waar er bij de eerste vijf vormen van toe-eigening voordeel is voor alle betrokken partijen, is dat bij roof niet het geval. Roof is het verwerven ten kosten van anderen.

De markt is tegenwoordig de dominantste vorm van toe-eigening, een vorm die niet inzet op de relatie. Meer markt betekent minder relatie, minder samenleven en dus een ander soort samenleving.16 Een onvoorwaardelijk basisinkomen is een gift van de gemeenschap aan het individu en benadrukt daarmee de relatie tussen de gemeenschap en het individu. Helaas ontbreekt zo’n soort analyse.

Liefdevolle samenleving

Een liefdevolle samenleving. Nu lijkt mij dat er geen enkele partij een ‘liefdeloze samenleving’ beoogt. Dat maakt het streven naar een liefdevolle samenleving niet ‘nieuw’. Ook de manier waarop de partij liefdevol invult is niet nieuw. Dat: “Mensenrechten (…) voorop (staan) in alles wat we doen. Zodat iedereen zich thuis voelt in Nederland, ook in de toekomst.” onderstrepen veel meer partijen en dat onderstrepen ze ook al veel langer.

Een ander nieuws ‘kunst en cultuur belangrijk maken’ is een middel om tot de samenleving liefdevoller te maken, al kun je je ook daarvan afvragen hoe nieuw het is. “Muziek, theater, de fanfare, het poppodium, het boek op je nachtkastje of een mooie film. Het inspireert tot nieuwe ideeën en brengt ons samen. Kunst zet je aan tot denken. Laat ons ervaren hoe het leven van een ander eruitziet. En we genieten ervan. Kunst en cultuur zijn belangrijk. Daarom maken we hier meer geld voor vrij. Dat is nodig voor een verbonden toekomst.”17 het programma bevat een uitgebreide kunst en cultuur paragraaf. Nieuw is dit echter niet, eerder hernieuwend na jaren waarin kunst in partijprogramma’s alleen maar werd genoemd in combinatie met bezuiniging. De partij kiest ervoor omdat: “Kunst, muziek, theater en literatuur verrijken ons leven. Ze geven plezier, verbinden mensen, bieden een nieuwe blik op de wereld en maken moeilijke onderwerpen bespreekbaar. Kunst kan troosten, uitdagen en inspireren. In een tijd waarin we zoeken naar nieuwe ideeën en meer samenhang in de samenleving, is kunst geen luxe, maar pure noodzaak.” En in een tijdsgewricht waar mensen steeds vaker tegenover elkaar staan omdat de nadruk wordt gelegd op wat ons scheidt in plaats van bindt. Van de programma’s die ik tot nu toe heb besproken heeft Doe iets nieuws de meest uitgebreide kunst en cultuur paragraaf. De partij wil dat: “kunst toegankelijk is voor iedereen.” Ze wil dat de: “ rijke cultuursector (…) meegroeit met onze veranderende wereld en waarmee we ons verleden een plek geven in de toekomst. Ze vormt het hart van onze samenleving.”18 En ook dit wil de partij weer Europees aanpakken.

Dat cultuur het hart van de samenleving is, is voor mij een open deur. Dat cultuur meer is dan de ‘sinterklaastraditie’ en ‘vuurwerk afsteken’ en ‘koningsdag’, staat voor mij als een paal boven water. Net zoals het feit dat cultuur zich ontwikkelt. Ze verandert en vernieuwt zich. Zo zal een Venlose Vastelaovesvierder uit 1950 zich verbazen over de manier waarop het feest nu wordt gevierd. En die verbazing zal veel verder strekken dan zijn verbazing over het gebrek aan mensen die op woensdag in de kerk ‘ut assekruutske’ gaan halen. Hij zal zich er niet over verbazen dat de Vastelaovend nog steeds een belangrijke plek inneemt in de Venlose cultuur. Tradities die zich niet ontwikkelen, zijn ten dode opgeschreven.

Toch zou iets meer uitleg of analyse over de plek die cultuur inneemt in het leven van de mens en de rol die kunst hierbij speelt, het pleidooi versterken. Vooral de relatie tussen kunst en cultuur en die liefdevollere samenleving verdient nadere uitleg. Kunst en cultuur zijn namelijk niet per definitie liefdevol en verbinden. Cultuur vormde namelijk ook het hart van slavensamenlevingen. Ze vormde ook het hart van het martiale oude Sparta en van Hitler Duitsland. Cultuur verbindt, maar verbindt het ook automatisch iedereen?

Onze democratie

Dan iets ‘nieuws’ dat niet in de opsomming van nieuwe zaken staat in het begin van het programma: “Ga voor democratie.” Het zesde hoofdstuk van het programma. De hierboven al genoemde hervorming van de Europse Unie is onderdeel van dit hoofdstuk. Omdat ik die hierboven al heb besproken, laat ik die hier verder buiten beschouwing en concentreer ik me op wat de partij in Nederland wil. “Vrijheid, gelijkheid en solidariteit vormen de kern van onze democratie. Maar die waarden staan wereldwijd onder druk. Ook in Nederland en de Europese Unie (EU). In Hongarije onderdrukt Orbán de rechten van lhbtqia+’ers. Italië zet vluchtelingen zonder oog voor menselijkheid het land uit. En in Nederland zetten rechtsextremisme en polarisatie onze democratie onder druk. Waar andere partijen kiezen voor verdeeldheid, kiezen wij voor verbinding. We kijken niet toe. Met nieuwe ideeën maken we onze democratie klaar voor de toekomst.” Zo opent het hoofdstuk.

Als eerste wil de partij: “de Tweede Kamer uit(breiden) van 150 naar 250 zetels. Onze Tweede Kamer is namelijk te klein, zeker in vergelijking met andere Europese landen. Een grotere Tweede Kamer is nodig om de wetgevende en controlerende taak van de Tweede Kamer te versterken, en vooral om de taak van volksvertegenwoordiging beter te vervullen.”19 Dat kan. Het Nederlandse parlement is klein in vergelijking met parlementen in andere landen. Volgens deze logica zou een groter parlement beter functioneren. Maar als we naar de resultaten in die andere landen kijken, dan zien we dat de resultaten daar ook te wensen over laten. Het probleem zou wel eens kunnen zijn dat het vervullen van de wetgevende en controlerende taak je als politicus geen herverkiezing oplevert.

Ook wil Volt: “het allereerste, nationale, permanente burgerberaad ter wereld op(richten).” Dit burgerberaad wordt: “verantwoordelijk voor het organiseren van burgerberaden in Nederland.” Dat permanente burgerberaad is:“Een groep ingelote inwoners (…) – al dan niet in samenspraak met de politiek – burgerberaden agenderen over onderwerpen die hen na aan het hart liggen, zoals zorg, het klimaat of pensioenen.” Een soort agendaclub die een vraag uitzet. Een vraag die wordt beantwoord door een burgerberaad dat zich specifiek met dat thema gaat bezighouden. En waarvan de: “aanbevelingen (…) door de politiek serieus (worden) meegenomen in de besluitvorming.” En op dat serieus nemen ziet: “Het permanente burgerberaad (…)toe.”20 Dat is inderdaad iets ‘nieuws’. Maar voor welk probleem is het een oplossingen en hoe verhoudt het zich tot het eerste voorstel om de Kamer te vergroten tot 250 leden en het voorstel om: “op elk bestuursniveau een minimumnorm voor ondersteuning van fracties vast te stellen, ten minste gelijk aan het Europese gemiddelde”​? Of tot: “het invoeren van een parlementaire wetsverkenning.” Waarmee: “de Tweede Kamer bij het ontwikkelen van nieuwe wetgeving al vroeg de gelegenheid om de beoogde wetgeving op hoofdlijnen te (laten) onderzoeken en adviezen van uitvoeringsorganisaties en de samenleving te verzamelen. Informatie die zo verkregen is, kan dan meegenomen worden bij de behandeling in de Kamer”21 Dat maakt het programma niet duidelijk en dat is jammer. De analyse met daarin de samenhang ontbreekt.

Een democratie is nooit af of perfect. Dus dat partijen voorstellen doen eraan te werken is niet verkeerd. Maar dan wel met een onderbouwing. De Franse denker over democratie Pierre Rosanvallon biedt aanknopingspunten. Democratie herbergt, volgens Roasanvallon, een belofte en een probleem:“a promise insofar as democracy reflected the needs of societies founded on the dual imperative of equality an autonomy; and problem, insofar as these noble ideals were al long way from being realised.” En overal waar: “democracy was tried, it remained incomplete – in some places grossly perverted, in others subtly constricted, in still others systematically thwarted. In a sense there has never been a fully ‘democratic’ regime, if we take the word in its fullest sense.”22 Nooit af en dus kan er altijd ontwikkeld worden. In zijn Spinozalezing van 2012 constateert Rosanvallon ‘democratische onbepaaldheid’ een begrip dat hij als volgt definieert: “het subject van de democratie, haar doel en procedures (gaan samen) met spanningen ambiguïteiten, paradoxen, aporieën, asymmetrie en overlappingen die de definitie en het begrip ervan problematisch maken en derhalve ook een bron zijn van de vele vormen van ontgoocheling.”23 Rosanvallon onderscheidt er vijf.

Als eerste zijn er structurele spanningen. Die openbaren zich bij de keuze van de volksvertegenwoordigers. In een volksvertegenwoordiger zoeken we twee kwaliteiten. Als eerste ‘nabijheid’: kan ik me herkennen in de volksvertegenwoordiger, of zoals Rosanvallon het beschrijft: “de vertegenwoordiger als valoriserende stand-in, getrouwe uitdrukking en stem van de vertegenwoordigde.” De partij GeenPeil zette tijdens de verkiezingen van 2017 extreem in op ‘nabijheid’. De partij beloofde alle stemmingen via digitale peiling aan het volk voor te leggen en in de Kamer vervolgens te stemmen naar de uitkomst van de peiling. De tweede kwaliteit die we zoeken in een volksvertegenwoordiger is ‘geschiktheid’: “de vertegenwoordiger als vertrouwensman, geïnformeerde afgevaardigde,” aldus Rosanvallon. Twee kwaliteiten die: “elkaar vaak uitsluiten en moeilijk in één vertegenwoordiger te verenigen zijn.” En, zo vervolgt hij: “Bovendien verwijzen ze vaak naar de waardering van twee verschillende politieke momenten: dat van de verkiezingscampagne en dat van de regeringsdaad.” Probleem is dat we allebei zoeken. Het vergroten van de Kamer naar 250 leden verandert hier niets aan. Sterker nog, het zou wel eens averechts kunnen werken omdat er dan 250 in plaats van 150 mensen de aandacht op zich willen vestigen. Die vooraan willen staan bij het ‘vragenuurtje’, Kamervragen stellen en moties in dienen om ergens aandacht op te vestigen.

De tweede ambiguïteit vloeit, volgens Rosanvallon: “voort uit het niet overlappen van twee constitutieve definities van hetzelfde object.” Dat object is ‘het volk’. “Het volk is zowel het korps van burgers, dat naar een idee van eenheid, een vorm van totaliteit verwijst, als een sociale vorm, die diversiteit, pluraliteit en zelfs verdeeldheid impliceert.” Volgens Rosanvallon is het volk onmisbaar in een democratie, ook al is het zoals hij beweert: “in de democratie structureel nergens te vinden.” 1n de eerste prikker in deze Election Files serie besteedde ik aandacht aan de verschillende betekenissen van het begrip volk. Die sloot ik af met de woorden: “‘Het volk’ zit op veel meer plekken, wordt op veel verschillende manieren vertegenwoordigt en spreekt zich op veel verschillende manieren uit.” Een burgerberaad lost de diversiteit, pluraliteit en zelfs verdeeldheid niet op. Het kan helpen om bij het komen tot een meer gedragen oplossing. Maar dat kun je ook op andere manier bereiken. Bijvoorbeeld door het idee om de Kamer al vroeg de hoofdlijnen te laten onderzoeken.

Als derde constateert Roasanvallon ‘functionele asymmetrieën: “Als we in aanmerking nemen dat de democratie het dubbele doel heeft de bestuurders te legitimeren en de bestuurden te beschermen, dan moeten we wel vaststellen dat die twee functies elkaar niet kunnen dekken. De legitimering berust op het vormen van een vertrouwensband tussen bestuurders en bestuurden, terwijl de bescherming van de bestuurden juist uitnodigt tot het organiseren van het wantrouwen” De coronapandemie bracht deze asymmetrie duidelijk naar voren. Maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan, roepen veel verzet en wantrouwen op en de legitimiteit van de maatregelen wordt ter discussie gesteld.

Als vierde moeten we democratie zien in haar tijd en ruimte. Volgens Rosanvallon: “is er een duidelijk verschil tussen een democratie op het moment van haar constitutie en een permanente democratie.” Wat democratisch is en welke instituties er nodig zijn verschilt in de tijd. Rosanvallon geeft een voorbeeld: “Op het moment van de Franse Revolutie leek het ondenkbaar om vertegenwoordigers te kiezen voor de duur van meer dan een jaar; bovendien werd er elke week een nieuwe voorzitter van het parlement gekozen!” Naast ‘tijd’ kan ook ‘ruimte’ variëren. Met ‘ruimte’ bedoelt hij dat wat de kern is van de democratie: “lange tijd heeft men gedacht dat het gezin de werkelijke school van de democratie was, omdat men in het gezin er het duidelijkst vorm aan geeft. Anderen zeiden dat het lokale niveau de school van de democratie is, omdat de vanzelfsprekendheid van de gemeenschap zich niet hoeft uit te drukken door middel van de oprichting van een institutie. De groep bestaat er direct als gemeenschap.” De recente decentralisatie van verantwoordelijkheden naar gemeenten werd onderbouwd met argumenten in deze lijn. Sinds het midden van de negentiende eeuw is de natie echter, om Rosanvallons woorden te gebruiken, dé school van de democratie. Tegenwoordig ondervindt die school concurrentie van het nieuwe supranationale, namelijk de Europese Unie maar ook van het lokale. Bij het aanpakken van de klimaatproblematiek speelt ‘ruimte’ een belangrijke rol. Klimaat trekt zich immers niets aan van door de mens verzonnen zaken als landsgrenzen.

Als laatste kent democratie, zoals Rosanvallon het noemt: “pluraliteit van vormen en domeinen.” Wat moeten we hieronder verstaan? “De democratie is natuurlijk een politiek stelsel. Maar ze omschrijft ook vormen van burgeractiviteit, die verder reiken dan alleen deelname aan verkiezingen: debat, het woord nemen, informatie, participatie, betrokkenheid. Ze is ten slotte een samenlevingsvorm die gebaseerd is op het project een wereld van gelijken op te bouwen.” Een wereld van gelijken waarbij iedereen betrokken is, iedereen het woord kan nemen, zich kan informeren en kan deelnemen.

De plannen van Volt grijpen hierin in en zullen, als we Rosanvallon mogen geloven, niet leiden tot de ultieme en eeuwige democratie. Maar andere tijden vragen om een anders vormgegeven democratie. Hoe anders, dat moet onderwerp van discussie zijn maar dan wel op basis van een gedegen analyse.

1 Doe iets nieuws, pagina 2. Doe iets nieuws is te vinden via: https://voltnederland.org/storage/doc/volt_concept_verkiezingsprogramma_2025.pdf

2 Idem, pagina 4

3 Idem, pagina 12

4 Idem, pagina 105

5 Idem, pagina 4

6 Idem, pagina 27

7 Idem, pagina 74-75

8 Idem, pagina 108

9 Idem, pagina 129

10 Dani Rodrik,The Globalization Paradox. Democracy and the Future of the World Economy, pagina 19

11 Idem, pagina 76

12 I Doe iets nieuws ,pagina 4

13 Idem, pagina 4

14 Idem, pagina 43

15Idem, pagina 46

16 Hans Achterhuis en Nico Koning, De kunst van het vreedzaam vechten, pagina 406-419

17Doe iets nieuws, pagina 5

18 Idem, pagina 68

19 Idem, pagina 133

20 Idem, pagina 133

21 Idem. Pagina 133

22 Pierre Rosanvallon, Counter-democracy. Politics in an Age of Distrust, pagina 2

23De Spinozalezing waaruit ik hierin en ook hieronder citeer is opgenomen in: Pierre Rosanvallon, Democratie en Tegendemocratie, pagina 65-89.

Uitgelicht

Election Files 10: solidariteit

Na de VVD, de SP en de BBB bespreek ik in dit tiende deel van de reeks Election Files het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA, een programma met de titel: Een nieuwe start voor Nederland.1 Solidariteit staat centraal in dat programma: “Bij alles wat we voorstellen is solidariteit ons kompas.”2 Volgens de partij moet het anders. De partij wil: “een Nieuwe Verzorgingsstaat, gericht op de kwaliteit van ons bestaan.” Ze wil een samenleving: “waarin we succes niet langer afmeten aan de waarde die je onttrekt, maar aan de bijdrage die je levert aan de samenleving. Waar niet de winst van de een, maar de vooruitgang van ons allen telt.” Dat vraagt, zo betoogt de partij: “om een andere politiek. Wij kiezen voor een politiek gericht op het algemeen belang. De verdeeldheid van de afgelopen jaren leidde vooral tot stilstand. Deelbelangen werden goed beschermd, ten koste van ons allemaal. Het is tijd dat we het weer samen doen.” Ze geeft daarbij al aan dat dit: “niet van vandaag op morgen (is) geregeld.” De partij wil: “geen beloften doen die we niet kunnen waarmaken,” en zet daarbij in op Samen, want: “als we het samen doen, kunnen we ver komen.”3 En als je schrijft dat je gaat voor solidariteit, dan is het niet meer dan normaal om het programma te beoordelen op solidariteit. Zoals ook bij de vorige besprekingen van verkiezingsprogramma’s begin ik met de conclusie.

Conclusie

Van de programma’s die ik tot nu toe heb besproken is dit het dikste: bijna 170 pagina’s. Het dikste wil echter niet automatisch zeggen dat het de meeste tekst bevat. Verre van dat. Door de lettergrootte bevat iedere pagina van Een nieuwe start voor Nederland weinig tekst. Tekst die bovendien makkelijk en over het algemeen in korte zinnen is geschreven. Van de programma’s die ik tot nu toe heb besproken, is dit het meest leesbare en duidelijke programma. In het programma staan vijf beloftes centraal. Dat zijn achtereenvolgens in mijn woorden: de woningbouw, het milieu, het inkomen van mensen, leiderschap gericht op vrijheid en democratie en als laatste goed werkende publieke dienstverlening. Die vijf beloftes lopen als een rode draad door het programma. In de inleiding worden ze genoemd. Daarna worden de vijf beloftes op hoofdlijnen uitgewerkt. Als je niet het hele programma wilt doornemen, kun je hierna ophouden. Want wat nog volgt is per belofte de beleidsonderwerpen bij die belofte en de maatregelen die de partij voorstelt. Het koste me enige tijd om die logica uit te zoeken. Dat lag vooral aan de inhoudsopgave. Die past, in mijn ogen, niet bij de opbouw van het programma.

Solidariteit staat centraal in het programma. Wat het lastig maakt om te beoordelen of het programma ook werkelijk solidair is, is dat het begrip niet is gedefinieerd. Wat is solidariteit voor GroenLinks-PvdA? Na het lezen van het programma lijkt het erop alsof de partij solidariteit invult als een-zijn met hen die het moeilijk hebben. Maatregelen moeten vooral deze mensen ten goede komen.

Net zoals in de tot nu toe besproken verkiezingsprogramma’s, is het zwakke punt van Een nieuwe start voor Nederland de analyse. De partij hanteert, zo wordt op enkele punten duidelijk, het begrip brede welvaart. “Brede Welvaart gaat over hoe mensen hun leven en de kwaliteit van hun leefomgeving ervaren,” aldus het rapport Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2025 van het CBS. In dat rapport beschrijft en ‘meet’ het CBS de huidige brede welvaart in Nederland en bekijkt wat er nodig is om het huidige niveau ook in de toekomst te handhaven en de gevolgen van onze keuzes voor mensen elders.4 In de basis een interessante manier om de wereld te bekijken en te analyseren wat er op welke terreinen nodig is om in de toekomst tot een haalbaar niveau van brede welvaart te komen. Bij voorkeur geldt die haalbaarheid voor de wereld als geheel, want pas dan is er sprake van echt wereldwijde solidariteit. Dat bekijken moet dan wel tot een gesprek leiden waarbij de vraag: ‘wat is dan het goede niveau van brede welvaart?’ centraal staat. Dit ontbreekt in Een nieuwe start voor Nederland. Zonder goede analyse van het probleem en haar oorzaken is het lastig om overtuigend te laten zien dat de maatregelen die je voorstelt de beste oplossing bieden. Bij de verschillende beloftes ontbreekt die duidelijke analyse in meer of mindere mate. Dat wil niet zeggen dat ze niet is gemaakt. Het wil wel zeggen dat ze niet duidelijk in het programma staat. Het begrip brede welvaart had zo’n basis voor een analyse kunnen bieden.

Solidariteit

Solidariteit; iedereen zal beelden en gevoelens hebben bij het woord. De vraag is of dat dezelfde beelden zijn, en daar stuiten we op een probleem. Hoewel het woord solidariteit 169 keer voorkomt in het programma wordt het niet gedefinieerd. Dat is een gemis want een: “gevoel van een-zijn met anderen,” zoals de Van Dale het definieert, kun je op zeer verschillende manieren invullen. Zo kun je een gevoel van een-zijn bijvoorbeeld met zwervers invullen zoals de Pauluskerk in Rotterdam. Je kunt het ook invullen op de manier van Jeremy Bentham, een van de grote denkers achter het utilitarisme, een stroming die welzijn invult als zoveel mogelijk geluk. Bentham stelde voor hen van de straat te halen en in werkhuizen op te sluiten. Zijn motivering: “Bij teerhartige zielen veroorzaakt de aanblik van een bedelaar de pijn van het medeleven, bij hardvochtigere mensen de pijn van walging. In beide gevallen vermindert de ontmoeting met bedelaars het welbevinden van het publiek op straat.”5

Het gemis aan een definitie leidt ertoe dat de lezer moet zoeken naar de invulling van GroenLinks-PvdA. Vier van de vijf beloftes die worden gedaan geven daar wel een beeld van. De vijfde belofte komt later aan de orde. Zo is volgens de partij: “wonen (…) een recht, geen verdienmodel voor speculanten.” Wordt de klimaatcrisis aangepakt en wordt daarbij niemand losgelaten, iets dat we doen: “voor onszelf en onze kinderen.” Is het tijd dat mensen voor hun werk: “een goed loon en fijne werkomstandigheden krijgen. En tijd dat grote vermogens ook echt bijdragen.” En zitten, zo betoogt de partij: “Zij die voor ons de basis mogelijk maken zitten vandaag in de knel, de werkdruk is te hoog, hun inkomen te laag en private investeerders maken winst met wat van ons allemaal is. Zij zijn solidair met ons, dus wij met hen. Samen maken we de basis weer op orde.” 6 Dit wijst erop dat solidair wordt ingevuld als een-zijn met hen die het moeilijk hebben. Dat haakt aan bij filosoof John Rawls, die betoogt dat: “Sociale en economische ongelijkheden (…) zo (dienen) te worden geordend dat ze: het meest ten goede komen aan de minst bevoordeelden.”7 Ik schrok wel een beetje van dat ‘ons en hen’. Daar lijkt de partij te zeggen dat de mensen waarmee ze solidair wil zijn niet bij ‘ons’ en dus in dit geval Groenlinks-PvdA horen. Ik hoop niet dat het zo is bedoeld. Solidariteit dus met mensen die het minder hebben.

Waarom een nieuwe start

Geheel in lijn met de titel van het programma wil GroenLinks-PvdA een nieuwe start maken. Volgens de partij moet die nieuwe start mogelijk zijn: “als we de sociale meerderheid in ons land verenigen.” Die sociale meerderheid dat zijn: “ Iedereen die aan het werk gaat om Nederland draaiende te houden, en alle vrijwilligers die zorgen voor levendige sportclubs en schone wijken. Het zijn al die mensen die samen hun successen willen vieren, en elkaar helpen wanneer dat nodig is.”8 Zo ongeveer iedereen dus. En als iedereen wil, dan kan er inderdaad veel veranderen. Maar waarom moet het veranderen? En daarmee kom ik op het zwakke punt van alle programma’s die ik tot nu toe heb besproken en dat is de analyse. De partij constateert dat steeds meer mensen moeite hebben om de touwtjes aan elkaar te knopen: “de verzorgingsstaat (werd) uitgehold en (…) mensen (werden) wijsgemaakt dat succes een keuze is, en achterblijven je eigen schuld. Dat in het onderwijs de taak van de leraar wordt verzwaard en: “niet ieder kind de aandacht kan krijgen die het verdient.” Dit zorgde ervoor dat: “Wie het zich kan veroorloven, (…) private bijlessen in(koopt). Wie dat niet kan betalen, blijft achter. Zo groeit de kansenongelijkheid.” Dat de: “natuur (…) aan het kortste eind (trekt), en onze gezondheid (…) daaronder (lijdt). Dat op het gebied van migratie de oplossingen uitblijven, en: “De misstanden in sectoren met veel arbeidsmigranten (voort)duren (…) en het asielsysteem (…) volledig vast(loopt), terwijl: “Ondertussen (…) mensen tegen elkaar (worden) opgezet.” Dat: “Het bejubelde Nederlandse volkshuisvestingbeleid (…) omwille van snel gewin (werd) afgebroken,” waardoor: “Starters werden veroordeeld tot torenhoge huren, of (…) ineens (moesten) concurreren met hedgefondsen als zij een woning wilden kopen .” En dat: “op het internationale toneel (…) het recht van de sterkste steeds meer de boventoon (voert)” waarbij:“ In het buitenland en dichterbij huis (…) de aanval (werd) ingezet op onze vrijheid en democratie, en (…) mensen tegen elkaar (werden) opgezet.” Wat ontbreekt is een analyse: wat zijn hiervan de oorzaken? Dat: “Opeenvolgende kabinetten kozen voor marktwerking in plaats van solidariteit,” 9 en dat de markt in plaats van de mens centraal is komen te staan, is een wel heel magere analyse. Of dat: politici die uithalen naar rechters, journalisten, wetenschappers en burgemeesters, en die bevolkingsgroepen wegzetten.” 10 de democratie onder druk zetten, mag dan wel een grote kern van waarheid bevatten, als analyse voor maatregelen is het erg mager. Daarvoor wil je op z’n minst weten waarom mensen daar gevoelig voor zijn en welke omstandigheden aan die gevoeligheid bijdragen. Zonder goede analyse van het probleem en haar oorzaken is het lastig om overtuigend te laten zien dat de maatregelen die je voorstelt de beste oplossing bieden. Bij de verschillende beloftes ontbreekt die duidelijke analyse in meer of mindere mate. Dat wil niet zeggen dat ze niet is gemaakt. Het wil wel zeggen dat ze niet duidelijk in het programma staat.

Meer huizen om in te wonen

Een huis is veel meer dan een dak boven je hoofd. Het is de plek waar je samenkomt met vrienden en familie, en waar je tot rust komt na een lange dag. Voor veel mensen, en zeker voor starters, is zo’n plek verder weg dan ooit.” Een, naar het mij lijkt, redelijk feitelijke constatering. Een probleem dus. GroenLinks-PvdA wil dat aanpakken: “Met het grootste investeringsprogramma in decennia.” Concreter geformuleerd wil de partij: “ ruim 100.000 woningen per jaar bouwen.” Nu heb ik dat cijfer al eerder gehoord. Dat is ook de ambitie van het huidige kabinet en volgens mij van alle partijen waarvan ik tot dusverre de programma’s heb besproken.

Zoals de partij schrijft is het: “de afgelopen jaren te vaak bij woorden gebleven.” De partij wil dat doorbreken: “met de grootste vernieuwing van het woonbeleid sinds de jaren negentig, toen de overheid uit de volkshuisvesting stapte. Wij maken de markt nu juist minder dominant. Bouwen wordt niet alleen in woord maar ook in daad een publieke taak. … We brengen de regie op grond weer in publieke handen, zodat we samen bepalen hoe ons landschap eruitziet in plaats van speculanten die uit zijn op winst.”11De centrale rol hierin is weggelegd voor de ‘Woningbouwcorporaties Nieuwe Stijl’, die gaan bouwen voor een veel grotere groep: ongeveer twee derde van Nederland. Ook wil de partij dat de overheid weer: “actief grond (opkoopt) zodat grond weer in publieke handen komt,” en: “moeten de intensieve veehouderij en verloederde bedrijventerreinen plaatsmaken voor woningen en komt er een bouwstimulans zodat grondeigenaren sneller gaan bouwen.”12

Centraal in de plannen van GroenLinks-PvdA staat een Wet versnelling woningbouw die er moet komen: “Daarin nemen we maatregelen om meer grond beschikbaar te stellen voor woningbouw en de stikstofimpasse te doorbreken. Ook gaan we procedures voor woningbouw verkorten en vereenvoudigen.”13 En met die stikstofimpasse zijn we bij een belangrijk probleem. Maar daar waar de VVD spreekt over: “op korte termijn concrete resultaten boeken om te voorkomen dat de bouw van woningen en wegen langer stilligt”,14 en zich daarbij inzet op een: “generieke stikstofreductie door te sturen op emissies waarbij alle sectoren evenredig bijdragen,” 15 en het dan aan de partijen laat om die generieke korting te realiseren. Waar de BBB het probleem wil oplossen door normen te verhogen. Daar trekt GroenLinks-PvdA het initiatief naar de overheid. Die gaat sturen door te kiezen voor: “een kleinere veestapel, en zo nodig met dwingende maatregelen als stok achter de deur. Rondom natuurgebieden als de Veluwe en de Peel starten we direct met het uitkopen van intensieve veehouders zodat binnen een half jaar de vergunningverlening voor woningbouw weer loopt.”16 Je kunt het er niet mee eens zijn maar als je snel woningen wilt bouwen, dan is de kans op succes groter als je niet van anderen afhankelijk bent. En dat is de overheid veel minder met deze maatregelen.

Het tweede deel, het verkorten en vereenvoudigen van procedures, is een ander verhaal. Die procedures zijn in het leven geroepen om mensen, die vinden dat een besluit nadelige gevolgen voor hen heeft, de gelegenheid te geven om de overheid tot een aanpassing van dat besluit te dwingen of de geleden schade op een of andere manier te vergoeden. Die procedure kent nu verschillende stappen. Dat begint met een bezwaarschrift tegen het genomen besluit. Een bezwaarschrift dien je in bij het bestuursorgaan dat dit besluit heeft genomen. Met een bezwaar vraag je het bestuursorgaan het besluit te heroverwegen. Het bestuursorgaan doet dit aan de hand van een advies van een bezwaren commissie Ben je dan nog niet tevreden tevreden, dan kun je in beroep gaan bij de bestuursrechter. Ben je ook niet tevreden met diens besluit dan kun je in hoger beroep bij de afdeling bestuursrecht van de Raad van State. De stap bezwaar maken kan in sommige gevallen worden overgeslagen. Deze procedure kun je verkorten door de termijnen waarbinnen er een uitspraak moet zijn op je bezwaar of beroep te verkorten. Dan is er wel meer personeel nodig om de bezwaar- en beroepschriften te behandelen. Een andere manier – die stelt de VVD voor – is: “dat bezwaren vaker gelijk naar de Raad van State gaan, zodat procedures niet gestapeld worden.”17 Dat betekent dan wel dat Raad van State meer menskracht moet krijgen, want zij dient meer zaken te behandelen. Dan worden namelijk ook zaken die eerder in het traject tot een oplossing hadden kunnen komen, aan de Raad van State voorgelegd. Dat snelle procedures meer menskracht vergen onderkent GroenLinks-PvdA, want: “ Gemeenten en de Raad van State krijgen meer capaciteit om bezwaar- en beroepsprocedures versneld te behandelen.” Of het daarbij gaat helpen om: “woningzoekenden (…) inspraak in procedures,” 18 te geven, is de vraag. Meer partijen in een procedure, maakt de procedure er meestal niet eenvoudiger op. Bovendien handelt zo’n procedure over mensen die zich benadeelt voelen door een besluit. Een woningzoekende behoort niet tot de benadeelden. Sterker nog, die heeft juist voordeel van het door het bestuursorgaan genomen besluit.

Dan naar solidariteit. Als we de maatregelen die GroenLinks-PvdA voorstelt bekijken, dan richten die zich vooral op sociale huur. Om de Woningcorporaties Nieuwe Stijl meer investeringsruimte te geven, hoeven zij geen winstbelasting te betalen. Ook wil de partij dat: “het Rijk gunstige leningen verstrekken voor de bouw van extra betaalbare huurwoningen. Dat zijn bijvoorbeeld leningen met een lage rente van 1% voor een deel van de bouwkosten.” Dit zijn woningen met een huur tot en met € 700 per maand. En voor huurwoningen met een huurprijs tot en met € 1.200 per maand, wil de partij: “ zorgen voor extra investeringsruimte door gunstige leningen voor de bouw.”19 Komt er, als het aan GroenLinks-PvdA ligt: “Een einde aan de uitverkoop betaalbare woningen.”20 Legt de partij de verantwoordelijkheid voor een goed geïsoleerde en duurzame woning: “waar die hoort: bij de verhuurder.” Woningcorporaties krijgen daarvoor: “voldoende financiering om zo snel mogelijk alle corporatiewoningen te verduurzamen.” Geeft: “Een uitgefaseerd energielabel (…)huurders recht op een tochtkorting die via de huurcommissie kan worden opgeëist. Enkel glas wordt erkend als gebrek, zodat huurders recht krijgen op verbetering of huurverlaging.”21 En gaat: “De overheid gaat flink investeren in een grootschalig isolatie-offensief. In tochtige huizen zonder dubbel glas wonen gezinnen die ‘s winters kiezen tussen verwarming of eten. Dáár beginnen we. We boeken tijdswinst en drukken kosten door gelijksoortige huizen tegelijk aan te pakken. Door langjarig marktcapaciteit in te kopen geven we de techniek- en installatiebranche zekerheid en zijn we verzekerd van voldoende capaciteit.” Die inzet wil de partij het eerste richten op: “Oude wijken en dorpen met veel sociale huur.”22 Veel inzet is gericht op de minst en minder (financieel)draagkrachtigen in onze samenleving; met mensen die het minder hebben. Dat geldt zeker voor mensen die dak- of thuisloos zijn. De partij wil ervoor zorgen: “ dat mensen allereerst een dak boven het hoofd krijgen (Housing First). We zorgen voor voldoende voorzieningen en begeleiding zodat mensen weer zelfstandig kunnen wonen, en kunnen blijven wonen.”23 Je kunt hier spreken van solidariteit. Er is veel te zeggen voor de richting die GroenLinks-PvdA kiest. “ We hebben het eerder gedaan,”24 schrijft de partij en dat klopt. De richting die wordt gekozen grijpt terug op een keuze die aan het begin van de vorige eeuw ook werd gemaakt. In een andere tijd met andere verhoudingen. Dat alleen maakt echter nog niet dat het nu ook de juiste keuze is. Wat in het programma ontbreekt is de uitleg erbij: waarom is deze keuze op dit moment de weg is die we moeten gaan? Daarnaast kennen de plannen een achilleshiel. Daar kom ik later op terug omdat die meerdere terreinen raakt.

Samen strijden voor een groene toekomst

Over naar de tweede belofte, die betreft het klimaat en ons leefmilieu. Het hierboven al genoemde isolatie-offensief maakt deel uit van deze belofte maar was ook daar relevant. Volgens GroenLinks-PvdA is de Nederlandse natuur prachtig: “Maar onze natuur en het klimaat staan onder enorme druk. Door landbouwgif en overbemesting hebben we de slechtste waterkwaliteit van Europa. Door PFAS kunnen we op steeds minder plekken zwemmen, of groenten uit eigen moestuin eten. Veel vliegbewegingen zorgen voor vieze lucht en geluidsoverlast.” Het wrange hierbij is dat: “grote vervuilers grote winsten (maken),” maar dat: “Mens en natuur (…) de prijs,” 25 betalen. De partij wil dit veranderen. De partij wil: “Versneld naar een klimaatneutraal Nederland.”26

Daarbij moet tempo worden gemaakt, zo is te lezen, en: “Dat kan je niet alleen aan de markt overlaten.” Daarbij wil de partij: “fors (investeren) in het uitbreiden van het elektriciteitsnet,” en: “in schone en betaalbare energie uit wind-op-zee.” Dat moet zorgen voor: “goedkope energie,” en zo: “de energierekening betaalbaar,” houden: “en (…) onze industrie competitieveren duurzamer.” 27 Bij dat tempo maken moet de grote vervuilers worden aangepakt: “Grote vervuilende bedrijven gaan eerlijk belasting betalen over vervuilende uitstoot” en fossiele subsidies worden afgebouwd. Daarnaast verdienen: “De omwonenden van Schiphol (…) een betere gezondheid en minder overlast,” en komt er: een verbod op de kankerverwekkende stof PFAS en op het gebruik van landbouwgif.” Ook worden: “Grote vervuilers die de wet overtreden” aangepakt en gaan: “Megastallen (…) verdwijnen en er komt een einde aan de industriële veehouderij.” In plaats van industriële landbouw kiest de partij voor: “circulaire landbouw, waarbij we landbouw aanpassen op wat het land aankan. Dat betekent minder dieren per hectare en strenge regels voor schadelijke bestrijdingsmiddelen. Dat beschermt de gezondheid van omwonenden en garandeert dat ons eten ook echt gezond is.” 28

De partij legt hier een duidelijke visie op de landbouw. Een visie waarbij: “Prioriteit (wordt gegeven) aan natuurherstel,” Voor wat betreft het stikstof probleem wil de partij dat bereiken door: “piekbelasters gericht uit te kopen, te verplaatsen, of te begeleiden naar een vorm van landbouw die minder druk legt op de omgeving.” Daar is de partij: “bereid tot gedwongen uitkoop,” dit: “Als stok achter de deur.” 29 Hierbij moeten: “Sectoren die voor het overgrote deel produceren voor de export, (…) als eerste krimpen.” Ter ondersteuning krijgen boeren: “een eerlijke vergoeding voor het landschapsbeheer, bijvoorbeeld als ze werken met teeltvrije zones, kruidenrijk grasland, natuurvriendelijke oevers, water- en CO₂-opslag, weidevogelbeheer of landschapselementen.” Overheden gaan daarvoor: “langjarige contracten aan met boeren.” Voor het andere deel van de boterham van de boer, de prijs voor hun product, is de boer aan de markt overgeleverd. Daar is zo betoogt GroenLinks-PvdA: “De keten aan zet.” Overheidsbemoeienis blijft beperkt tot het aanmoedigen tot: “langjarige afspraken (…) tussen boeren en afnemers met kostendekkende vergoedingen.”30 Voor wat solidariteit betreft, is ‘aanmoedigen’ bij prijsafspraken een lichte vorm van solidariteit. De grote supermarktketens kopen in op wereldschaal en daarbij is de prijs een belangrijke factor. Een duurdere circulaire Nederlandse aardappel wordt dan makkelijk vervangen door een industriële uit een ander land.

En nu ik het toch heb over solidariteit. Hoe solidair zijn de maatregelen die GroenLinks-PvdA voorstelt? “Mensen die moeite hebben met het betalen van de energierekening helpen we als eerst.” Ook worden: “de nettarieven (verlaagd), en (…) (mensen geholpen) met het isoleren van hun woning en het plaatsen van zonnepanelen zodat de energierekening daalt.” En als je gehuurd woont en je huisbaas wil je woning niet verduurzamen dan krijg je: “korting op de huur.” Ook wil de partij: “het openbaar vervoer aantrekkelijker (maken) door de introductie van een Klimaatticket, waarmee iedereen voor 59 euro per maand onbeperkt met het ov kan reizen in daluren.” 31 Maatregelen die zich richten op mensen in moeilijke omstandigheden. Dat getuigt van solidariteit.

Een inkomen waarmee je vooruit komt

De derde belofte betreft de sociale zekerheid. De basis hiervoor moet: “de economie en arbeidsmarkt van morgen,” zijn. Dat moet: “een sterke, schone en sociale economie,” worden. Hiertoe worden de: “handen ineen(geslagen) met de sociale partners, het onderwijs en de regio’s om te komen tot een ‘werk-ontwikkel-aanpak’.” Een aanpak waarin afspraken worden gemaakt: “om mensen op te leiden, vitaal te houden en innovatief te werken. Zo kunnen we mensen inzetten waar we ze het hardst nodig hebben, zoals voor de klas, aan het bed en in uniform.” Hiervoor wordt een: “Toekomstfonds van 25 miljard euro,” ingericht om: “de economie een impuls (te geven) door te investeren in een duurzame, innovatieve industrie, wetenschap, onderzoek en nieuwe spoorlijnen.”32 Hierbij: “moeten (we) als Nederland keuzes maken over wat voor economie we willen hebben.” GroenLinks-PvdA kiest: “voor goed betaalde banen in de sectoren van de toekomst.” Dat betekent: “afscheid van bedrijven die hier alleen kunnen bestaan door belastingvoordelen en uitbuiting van werknemers.”33 Dit houdt in dat: “Alleen werkgevers die een volwaardig loon betalen en personeel humaan behandelen hebben een plek in de Nederlandse economie.” Dat betekent: “ stoppen met regelingen, zoals de landbouwvrijstelling, die laagbetaalde arbeid subsidiëren, en verbieden schimmige constructies die tot uitbuiting leiden.”

Zo’n basis is mooi, maar hoe wordt de koek verdeeld? GroenLinks-PvdA zet in op: “ zeker werk, gelijke kansen, en een vangnet wanneer het leven tegenzit.” Ze wil een samenleving: “Waar we armoede niet accepteren als onvermijdelijk, maar bestrijden als onrecht. Waar we niemand door het ijs laten zakken, en waarin we weer vooruit kunnen. Niet ieder voor zich, maar samen.” 34 Daartoe wil de partij een: “Groot Loonakkoord met de vakbonden en werkgevers,” sluiten waarin: “afspraken (worden gemaakt) over hogere lonen, in ruil voor investeringen in infrastructuur, onderzoek en technologie.” Ook gaat: “Het minimumloon (…) fors omhoog,” en stijgen: “de AOW en andere uitkeringen (…)mee, en we strijden tegen armoede.” Daar staat tegenover dat er: “een einde (komt) aan speciale belastingkortingen voor de rijkste Nederlanders en aandeelhouders van multinationals.” 35 Belastingontwijking wordt aangepakt. De hierboven genoemde maatregelen met betrekking tot de energie en openbaar vervoer en maatregelen met betrekking tot de zorg die hieronder worden behandeld, dragen bij aan het verdelen van de koek ten faveure van mensen aan de onderkant van het inkomensgebouw. Maatregelen die ten goede komen aan de kwetsbaarste mensen. Uiteindelijk wil de partij: “toeslagen stap voor stap overbodig (maken): met gratis kinderopvang, lagere zorgpremies en hogere inkomens.” 36 Ook wordt: “de positie van werkenden met een onzeker contract of laag inkomen,”37 versterkt. Hoe ze dat willen doen, dat wordt er niet bij verteld. Maatregelen die getuigen van solidariteit met mensen in moeilijke omstandigheden. De partij kiest er daarbij voor om de solidariteit vorm te geven binnen het huidige sociale stelsel.

Hier wreekt zich het gebrek aan analyse. Dit alles moet ertoe leiden dat: “de concentratie van vermogen en daarmee de invloed van een kleine groep op onze economie en maatschappij (afneemt). Die te grote invloed van die kleine groep leidt tot: “een oneerlijke economie, maar ook tot minder brede welvaart.” De partij gelooft erin: “dat een eerlijke verdeling zorgt voor gelijkmatige groei, sterke instituties en hoger vertrouwen van burgers in de staat.” 38 Ook dit klinkt mooi. Maar waarop is dat geloof gebaseerd? Wat is een gelijkmatige groei? Waarom moet er worden gegroeid? Is de economie oneerlijk of zijn de machtsverhoudingen oneerlijk? Vragen waarop de partij wellicht antwoorden heeft maar die ik niet in het programma lees. Die had kunnen onderbouwen waarom de oplossing binnen het stelsel wordt gezocht en niet in een nieuw stelsel op basis van bijvoorbeeld een basisinkomen. Dan zou er echt sprake zijn van een nieuwe start. Een idee dat ook het komen tot: “Een simpeler en eerlijker belastingstelsel,” makkelijker zou maken en: “Progressieve belastingen,” 39in te voeren en te verdedigen. Een stelsel waarbij de sterkste schouders echt de zwaarste lasten dragen. Een basisinkomen waarmee tevens een begin wordt gemaakt met het creëren van een ander ‘samen’. Een ‘samen’ gebaseerd op het heden en niet op het, cultuurhistorisch verleden waarop de partijen te rechterzijde het ‘samen’ baseren.

Leiderschap dat Nederland beschermt

De vierde belofte behelst veiligheid en vrijheid. Hier wil de Groenlinks-PvdA: “een samenleving waar mensen naar elkaar omkijken, niet alleen in Nederland maar ook over de grenzen heen. GroenLinks-PvdA maakt de keuzes die nodig zijn voor rechtvaardigheid, democratie en solidariteit, zowel dichtbij huis als wereldwijd. Samen met Europa garanderen we onze autonomie in een onzekere wereld.”40 Voor de partij betekent dit dat Nederland zich houdt: “aan de van democratie, rechtsstaat en nieuwe NAVO-norm en groeien toe mensenrechten. De uitgaven aan naar de afspraak om 3,5% van het bbp ontwikkelingssamenwerking gaan uit te geven aan defensie.” Daarbij wordt de overheid: “medeaandeelhouder van defensiebedrijven, zodat de winsten terugvloeien naar de samenleving.” De partij wil: “de samenwerking binnen en buiten Europa versterken,” door: “extra middelen beschikbaar (te stellen) voor diplomatie,” om: “sneller en effectiever op te komen voor de verdediging van democratie, rechtsstaat en mensenrechten.” Ook binnen Nederland wil de partij: “ onze democratische rechtsstaat met kracht verdedigen tegen aanvallen van extremen,” de partij kiest daarbij voor: “een sterke rechtspraak, vrije pers en stevige democratische controle.” Naast het collectieve veilig en vrij, zet de partij ook in op individuele: “Je overal veilig voelen is daarbij essentieel: op straat, in het uitgaansleven, op het werk, tijdens demonstraties en thuis achter de voordeur.” De partij strijdt daarom: “tegen alle vormen van discriminatie, seksisme en geweld tegen vrouwen, waaronder femicide.” Terecht constateert de partij dat: “Haat (niet) begint (…) bij het bekladden van een synagoge of moskee, of met het verbranden van een regenboogvlag,” maar: “met woorden.” Daarom wil de partij ook inzetten op: “preventie en dialoog.”41

Wereldwijd vult GroenLinks-PvdA rechtvaardigheid, democratie en solidariteit in door het: “intensiveren,” van het: “Nederlandse beleid ten aanzien van democratie-ondersteuning binnen en buiten Europa.” Dat houdt onder andere in het uitdragen van: “de universaliteit van mensenrechten actief (…) door op te komen voor minderheden en een feministisch buitenlandbeleid te voeren.” Niet de hele wereld is democratisch daarom pleit de partij voor transparantie: “in de afwegingen die we maken in samenwerking met bijvoorbeeld autocratische staten.” Concreet wil de partij de Palestijnse staat erkennen, voorkomen dat Iran kernwapens krijgt.42 De groei van de defensie uitgaven naar 3,5% van het bruto binnenlands product wordt hierbij niet ter discussie gesteld.

Binnen de Europese Unie pleit de partij voor: “Een duurzaam, krachtig en innovatief Europa.” Verder wil de partij de Unie hervormen: “bij voorkeur binnen huidige verdragen. Dat betekent minder veto’s op Europees belasting- en buitenlandbeleid en versterking van het Europees Parlement als medewetgever en controleur van de Commissie. Corruptie, fraude, buitenlandse beïnvloeding en ondoorzichtige lobby’s moeten stevig worden aangepakt.” De partij wil de Europese afhankelijkheid van veel goederen, waaronder die van big tech verminderen. En, niet onbelangrijk, de partij pleit voor strengheid: “tegen ondermijnende lidstaten. De Europese Unie is een waardengemeenschap van democratische rechtsstaten. Die waardengemeenschap verdedigen we met hand en tand. Lidstaten die democratie en rechtsstaat ondermijnen, kunnen dus rekenen op sancties.” 43 Een belangrijk punt want, om een voorbeeld te noemen, een autocratisch Hongarije ondermijnt ook de Nederlandse democratie zoals Tom Theuns in zijn boek Protecting Democray in Europa aantoont. Om de de woorden waarmee hij zijn betoog afsluit aan te halen: “However unpalatable, EU member states cannot both permit a frankly autocratic state to continue to be an member of the Union and at the same time pretend to be committed to democracy.”44

Via de wereld en Europa, naar Nederland“GroenLinks-PvdA gelooft dat we alleen vrij kunnen zijn met een sterke democratische rechtsstaat,” met die woorden opent het hoofdstuk Democratie, rechtsstaat en gelijke rechten. Maar: “dat fundament staat onder druk.” Onder druk van en door: “politici die uithalen naar rechters, journalisten, wetenschappers en burgemeesters, en die bevolkingsgroepen wegzetten. Die democratie steeds vaker uitleggen als enkel de wil van de meerderheid, terwijl het beschermen van minderheden en mensenrechten juist een onmisbaar onderdeel zijn van de democratie.” Maar ook onder druk door: “een overheid die burgers niet beschermt, maar verpulvert, zoals bij de toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen en fouten bij de IND en het UWV.”45 Zoals ik aan het begin van deze bespreking al schreef bevat de bewering over politici die uithalen naar andere pijlers onder onze democratie een grote kern van waarheid bevatten. En alle maatregelen die de partij voorstelt, zoals een controleerbare en transparante overheid, geen discriminerende algoritmen en systemen, meer ondersteuning voor de Tweede Kamer en geen politieke dubbelfuncties46 hebben allemaal hun nut.

Dat GroenLinks-PvdA de democratie wil beschermen, is een teken van solidariteit. Want alleen een een democratie heeft iedereen invloed op het beleid. Maar of daarmee de druk op de die democratische rechtsstaat minder wordt, is de vraag. Als zoals bleek uit een reportage van de NOS in juni 2024 op de vraag of leiders gekozen moeten worden antwoordde een jeugdige: “het liefst wel gekozen. Maar stel het gaat helemaal mis dan is dat wel een optie,” antwoord en blijkt dat een grote groep jongeren democratie niet belangrijk vindt en autoritaire bestuursmodellen aantrekkelijk vindt omdat die, in tegenstelling tot een democratie, snel resultaten bereiken, dan gaan deze middelen niet helpen. Dan is er iets anders nodig. Als een groot deel van de mensen zich niet realiseert dat een autocratie ‘aanschaffen’ zo is gebeurd maar ‘afschaffen’ een heel ander verhaal is, dan is er iets anders nodig. Als die grote groep zich niet realiseert dat het ‘aanschaffen’ van een democratie een zeer lastig verhaal is, een verhaal waar we eeuwen over hebben gedaan, dan is er meer nodig.

De basis op orde, een land dat werkt voor iedereen

De laatste belofte betreft de publieke voorzieningen, politie, justitie, onderwijs, zorg. “De overheid moet weer naast mensen gaan staan – met vertrouwen, in plaats van controle, en publieke voorzieningen in eigen hand houden,” 47zo is te lezen. De partij wil investeren in: “schone lucht, gezonde voeding op school, goede huisvesting en toegankelijke zorg in elke wijk. Ook investeren we in gratis kinderopvang en extra ondersteuning op scholen met veel achterstanden.” Ook wordt er geïnvesteerd in: “de plekken waar mensen samen komen, zoals de sportvereniging, de school, het buurthuis, de bibliotheek en het zwembad.” Daarbij wordt er gestreden tegen: “commerciële investeerders en private equity die de huisartsenzorg, welzijnswerk en de kinderopvang overnemen en tegen detacheringsbureaus die leraren wegkapen op scholen.”48 Deze ‘belofte’ staat vol met mooie maatregelen van: “ Rijke schooldagen,” met: “Naast het reguliere onderwijsprogramma (…) ook (…) lessen in sport, dans, cultuur, techniek en natuur,” tot: “kleinere klassen.” Van: “een gezonde lunch op scholen,” tot: “brede brugklasbonus, en helpen leraren om les te geven aan leerlingen met verschillende achtergronden,” en: “Goed onderwijs door bevoegde leraren.” En nog veel meer. En op het gebied van zorg van: “investeren in het terugdringen van de lange wachtlijsten in de ggz,” tot “Zorg dichtbij in de regio,” ingevuld via: “We gaan de verschraling van zorgvoorzieningen actief tegen en zetten in op het behoud van streekziekenhuizen.” En van: “ Zorg draait om vertrouwen en continuïteit – daar horen vaste zorgteams bij,” tot: “Medisch specialisten komen in loondienst en er komt een maximum aan het salaris dat je kunt verdienen.” 49 Qua solidariteit zit het wel goed op dit punt. Maar …

Achilleshiel

En daarmee kom ik bij de achilleshiel. Publieke kinderopvang betekent dat er meer pedagogisch medewerkers nodig zijn. Lessen in sport, dans, cultuur, techniek en natuur moeten door iemand gegeven worden. Extra ondersteuning waar nodig moet door iemand geboden worden. ‘Kleinere klassen’ betekent meer leraren. (V)erbeterde arbeidsomstandigheden en betere begeleiding na afstuderen,” en sneller een vast contract kan wellicht helpen om ervoor te zorgen dat minder dan: “Eén op de vijf startende docenten (…) na vijf jaar het onderwijs,” 50verlaat, maar is dat voldoende? Met het: “ aantrekkelijker (maken) voor huisartsen om een praktijk te beginnen of praktijkhouder te blijven,” zou je het praktijkhouderschap interessanter kunnen maken, als daar het probleem ligt. Maar je hebt niet ineens meer huisartsen mee. (I)nvesteren in het terugdringen van de lange wachtlijsten in de ggz,” en de, “zorgen dat mensen met een complexe hulpvraag eerder worden geholpen,” vergt menskracht. (D)e toegankelijkheid voor chronisch zieken, onverzekerden en mensen met een kleine beurs,” verbeteren kan ik alleen maar toejuichen. Het vraagt echter wel om extra menskracht. Een ambulance die je op tijd moet: “bereiken om je naar een ziekenhuis in de buurt te brengen,” en het tegengaan van: “de verschraling van zorgvoorzieningen actief tegen en zetten in op het behoud van streekziekenhuizen,” vraagt menskracht. “Digitale zorg kan (dan) van toegevoegde waarde zijn wanneer het de kwaliteit verbetert, patiënten meer regie geeft en zorgverleners ontlast,” maar is dat voldoende om het gebrek aan menskracht te vervangen?51 Ik kondigde deze achilleshiel al aan bij de bespreking van de eerste belofte, de woningbelofte. Want door: “Door langjarig marktcapaciteit in te kopen, kun je, “de techniek- en installatiebranche zekerheid ,” willen geven, om: “ verzekerd (te zijn) van voldoende capaciteit,”52 is menskracht nodig. De capaciteit die: “Gemeenten en de Raad van State (erbij) krijgen meer capaciteit om bezwaar- en beroepsprocedures versneld te behandelen,”53 moet er wel eerst zijn. Die 100.00 woningen moeten wel gebouwd worden. Die circulaire, niet industriële landbouw vraagt om – om de SP aan te halen – meer boeren. De: “3,5% van het bbp uit te geven aan defensie,”54 die wordt vertaald in tankdivisies, patriot-systemen, straaljagers, rijden en vliegen zich niet vanzelf. Daarvoor is menskracht nodig. Net zoals voor het: “verhogen (van)de capaciteit van de politie.”55

Je kunt dan wel, zoals de partij schrijft: “slimmer (gaan) werken door te investeren in innovatie en digitalisering waar dat kan.” En zo de productiviteit te verhogen: “waardoor we mensen vrijspelen voor sectoren waar de tekorten groot zijn, zoals de in de technieksector, de bouw- en installatiesector, de kinderopvang, het onderwijs en de zorg,” en: investeren in om-, her- en bijscholing, en in zij-instroom, dat garandeert niet dat er voldoende personeel met de juiste kwaliteiten is. Niet iedereen is in de wieg gelegd voor de zorg of het onderwijs, en met twee linker handen is het lastig ‘installeren’. “De toepassingen van AI ontwikkelen zich (misschien dan wel) razendsnel,”56 ervaringen uit het verleden leren echter dat innovatie zelden tot minder vraag naar menskracht leidt. De door stoom aangedreven weefgetouwen leidde niet tot minder arbeiders in de fabrieken maar tot ‘inloopkasten’ vol met kleding met daarin jassen voor ieder seizoen in in iedere kleur en voor iedere mode gril. Voeg daarbij de vergrijzing waardoor er ieder jaar meer mensen de arbeidsmarkt verlaten dan er toetreden en waardoor : “het percentage 65‑plussers naar 24,4 procent ouderen (stijgt) in 2035. Tot 2040 zet de vergrijzing nog door, tot 25,1 procent ouderen in 2040,” 57 Of: “actieve sturing op een gemiddeld migratiesaldo van 40.000 tot 60.000 per jaar,” waarbij er wordt gericht op: ‘arbeidsmigratie voor werkgevers die bijdragen aan onze brede welvaart mogelijk maken,”58 hier een oplossing biedt, is de vraag. Nederland is niet het enige land dat vergrijst. Ook hier ontbreekt een heldere analyse van hoe zaken op elkaar ingrijpen en waarom de voorgestelde maatregelen wel de juiste oplossing zijn.

1 https://groenlinkspvda.nl/wp-content/uploads/2025/08/Conceptverkiezingsprogramma-GroenLinks-PvdA-2025.pdf

2Een nieuwe start voor Nederland, pagina 5

3Idem, pagina 10-11

4CBS, Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2025, pagina

5Michael J. Sandel, Rechtvaardigheid. Wat is de juiste keuze?, Pagina 45

6Een nieuwe start voor Nederland, pagina 12-13

7John Rawls, Een theorie van rechtvaardigheid, pagina 321

8Een nieuwe start voor Nederland, pagina 14

9Idem, pagina 9-10

10Idem, pagina 111-112

11Idem, pagina 17

12Idem, pagina 18

13Idem, pagina 38

14Sterker uit de storm, pagina 9

15Idem, pagina 16

16Een nieuwe start voor Nederland, pagina 38

17Sterker uit de storm, pagina 72

18Een nieuwe start voor Nederland, pagina 39

19Idem, pagina 45

20Idem, pagina 40

21Idem, pagina 41

22Idem, pagina 54

23Idem, pagina 43

24Idem, pagina 17

25Idem, pagina 21

26Idem, pagina 50

27Idem, pagina 22

28Idem, pagina 22-23

29Idem, pagina 57

30Idem, pagina 57-58

31Idem, pagina 22

32Idem, pagina 26-27

33Idem, pagina 67-68

34Idem, pagina 25

35Idem, pagina 26

36Idem, pagina 80

37Idem, pagina 81

38Idem, pagina 68-69

39Idem, pagina 165

40Idem, pagina 28

41Idem, pagina 30-31

42Idem, pagina 86-87

43Idem, pagina 90-91

44Tom Theun, Protecting Democracy in Europe. Pluralism, Autocracy and the Future of the EU, pagina 198

45Een nieuwe start voor Nederland, pagina 111-112

46Idem pagina 112-116

47Idem pagina 33

48Idem, pagina 33-34

49Idem, pagina 127-141

50Idem, pagina 132

51Idem, pagina 138-139

52Idem, pagina 54

53Idem, pagina 39

54Idem, pagina 30

55Idem, pagina 104

56Idem, pagina 70

57https://longreads.cbs.nl/regionale-prognose-2022/vergrijzing/

58Idem, pagina 97