Dubbele moraal en de internationale rechtsorde

“Dat het Westen Ruslands oorlog tegen Oekraïne veroordeelt en Israëls oorlog met Hamas steunt, is geen voorbeeld van een dubbele moraal. Rusland is aanvaller, Israël de aangevallene. Ik mag toch hopen dat dit nog steeds als een verschil wordt gezien. Zonder 7 oktober zou er geen Gaza-oorlog zijn.” Aldus Arie Elshout in zijn column in de Volkskrant. Volgens Arie Elshout moeten we naar de bal blijven kijken en ons niet laten afleiden van de kern van de zaak. Het Westen mag dan: “van buitenaf en van binnenuit … worden aangesproken op de naleving van de waarden waarop het zich laat voorstaan.” De kern van de zaak is, zo betoogt Elshout, dat: “het Westen (…) de minst imperfecte partij,” is. Dat laatste ben ik met hem eens, voor wat betreft de dubbele moraal slaat hij de plank mis.

Bron: Picpedia

In  een imperfecte wereld waarin niet iedereen dezelfde waarden hanteert loopt de partij die de hoogste waarden voor zichzelf hanteert het grootste risico om niet waardenconform te handelen. Zo kan een land dat mensenrechten hoog in het vaandel heeft staan, voor de keuze komen te staan om al dan niet handel te drijven met een dictatuur die de mensenrechten schendt. Verhandel je bijvoorbeeld graan met Noord-Korea als niet handelen betekent dat er in dat land mensen van de honger sterven. In een perfecte wereld hoeft zo’n afweging niet te worden gemaakt. In onze huidige imperfecte wereld hoeft een land dat zich van mensenrechten niets aantrekt die afweging ook niet te maken. Alleen een land dat mensenrechten als waarde hanteert, staat voor zo’n keuze. In de huidige imperfecte wereld draait het: “niet alleen om moraal en recht, macht en belang zijn even belangrijk, zo niet belangrijker in de praktijk.” In die wereld staan vooral westerse landen voor zo’n keuze en moeten dus een afweging maken. Een afweging waar anders over gedacht kan worden en waar je dus kritiek op kunt hebben.

Dat het Westen wordt aangesproken op de waarden die het voorstaat en de keuzes die het in de afweging van die waarden maakt, is terecht. Dat op zo’n verwijt een kritisch zelfonderzoek volgt, is het Westen, zoals Elshout terecht zegt:  “aan zijn stand verplicht open te staan voor kritisch zelfonderzoek. Maar het hoeft niet alles te slikken; het moet aanspreekbaar zijn maar mag ook tegenspreken.” Wie daarbij aanspreekt, maakt echter nogal wat uit. Als iemand die dezelfde waarden hanteert je iets verwijt, raakt dat je dieper dan eenzelfde verwijt door iemand die er bekend om staat een loopje met die waarden te nemen. Hetzelfde verwijt dat het Westen niet optreedt tegen een schending van de mensenrechten door Israël, schending van mensenrechten geuit door een mensenrechtenorganisatie of door een liberale democratie heeft meer gewicht dan eenzelfde verwijt geuit door een dictatoriaal regime dat bevolkingsgroepen in  eigen land vervolgt.

Waar Elshout de plank misslaat, is in zijn vergelijking van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland en de situatie in Israël. Rusland viel een soeverein land binnen. Het veroordelen van Rusland als aanvaller is daarbij terecht. In geval van de aanslag van Hamas in Israël ligt dat anders. Israël werd niet aangevallen door een vreemde mogendheid. Gaza, noch de Westelijke Jordaanoever noch beiden in combinatie zijn een vreemde mogendheid. Het is of zijn geen landen of staten en dat zullen het, als het aan Israëls premier Netanyahu ligt, ook nooit worden getuigen zijn uitspraak dat er: “geen compromissen  (te) sluiten (zijn) over volledige Israëlische veiligheidscontrole over het totale gebied ten westen van de Jordaan – en dat is onverenigbaar met een Palestijnse staat.”  Beide gebieden zijn door Israël bezet en de mensen die er wonen, zijn tweederangs burgers. Dit afgezien van de Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever die zelfs meer dan eersterangs burgers lijken.

Dus ja, op 7 oktober werd door Hamas een bloedige en barbaarse aanslag gepleegd op inwoners in het zuiden van  Israël. Het was echter geen aanval door een vreemde mogendheid maar door een beweging die zich tegen de bezetting door Israël verzet. De aanslag was barbaars omdat er onschuldige burgers werden afgeslacht om geen andere reden dan dat ze Israëliër waren en moet daarom worden veroordeeld. Dat laat onverlet dat de Palestijnen het recht hebben zich te verzetten tegen de Israëlische bezetting. Dat verzetten mag zelfs met geweld. Geweld waarbij zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat er burgerslachtoffers vallen, maar het is geen vereisten dat er geen burgerslachtoffers mogen vallen. De aanslag van 7 oktober verandert niets aan het feit dat Gaza en de Westelijke Jordaanoever 10 juni 1967 door Israël zijn bezet.

Daar waar Rusland veroordeling verdient voor het binnenvallen van Oekraïne en Hamas voor de barbaarse aanslag van 7 oktober, verdient Israël veroordeling voor het bezetten van de twee gebieden, de manier waarop het land als bezetter te werk gaat en de manier waarop het na die aanslag van 7 oktober in Gaza optreedt tegen Hamas. “De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde,” aldus artikel 90 van de Nederlandse Grondwet. Dat Nederland zich wel uitspreekt tegen Russische agressie in Oekraïne en niet tegen het Israëlische optreden in Gaza getuigt, gezien dat Grondwetsartikel wel van dubbele moraal. Het zijn allebei grove overtredingen van de internationale rechtsorde.

Us and the king

‘Waar die driedeling tussen ‘the king the pope and I’ toe leidde, zien we in een volgend deel in deze serie.[1] Met die woorden sloot ik het vierde deel van de serie over het boek De oorsprong van onze politiek van Francis Fukuyama. Op het antwoord op deze vraag moeten jullie toch nog even wachten want dat ‘volgende deel’ is niet dit deel. In dit deel bekijk ik aan de hand van Fukuyama, de ontwikkeling van de rechtsorde in andere delen van de wereld.

Religie Het Hindoeïsme God - Gratis foto op Pixabay
Bron: Pixabay

In West Europa speelde de rechtsorde een belangrijke rol in het breken van de patrimoniale samenleving en het ontstaan van veel meer op het individu gebaseerde samenleving. Ook in andere delen van de wereld ontstond iets van een rechtsorde. Bijvoorbeeld ook in India en ook hier speelde de godsdienst een belangrijke rol. Alleen op een heel andere manier dan in Europa, anders op twee manieren. Als eerste deelt het Hindoeïsme, in tegenstelling tot het christendom, de samenleving op in vier starre sociale klassen met bovenaan de brahmanen, de priesters, vervolgens de ksatriya’s, de krijgers, vervolgens de vaisya’s, de kooplieden en als laatste de sudra’s, de rest. Starre klassen omdat je de klassenstatus erfde van je ouders en huwelijken alleen binnen de klassen plaatsvonden. Binnen deze vier klassen waren rijke en arme leden van de klasse. Heersers altijd afkomstig uit de krijgersklasse, moesten zich voor hun legitimiteit wenden tot de brahmanen. Resultaat hiervan: “Het recht was derhalve dieper in de religie geworteld dan in de politiek; de vroegste rechtstraktaten, de Dharmasastra’s waren geen edicten van keizers zoals in China, maar documenten die door religieuze autoriteiten waren geschreven.” Als tweede was : “De klasse der brahmanen (…) niet georganiseerd in één hiërarchie die koningen en keizers orders kon geven. … De klasse der brahmanen vormden meer een netwerk waarvan de leden horizontaal met elkaar communiceerden via ontelbare dorpjes en steden waar ze woonden.” Bovendien was de klasse der brahmanen weer onderverdeeld in verschillende groepen die allemaal een eigen specialisme hadden: “Een brahmaan die toezag op de installatie van de koning was misschien niet bereid tot omgang met een brahmaan die toezag op uitvaartrituelen.” Ze hadden: “op lokaal niveau een enorme invloed, waar er bij elke sociale gebeurtenis behoefte was aan hun diensten.” Dit maakte hen zeer onafhankelijk: “Maar ze waren ook niet in staat tot collectief optreden.[2]

Een derde gebied met een sterke rechtsorde in de zin zoals in het vorige deel besproken, is de wereld van de islam. De islamitische wereld vertoont, zo betoogt Fukuyama, op dit gebied veel overeenkomsten met de christelijke wereld. “In beide tradities is het recht geworteld in de religie; er is slechts één God met een universele jurisdictie, die de bron is van alle waarheid en rechtvaardigheid.” Net als de christelijke wereld is de islamitische sterkt ingesteld op het schrift: “waarbij fundamentele sociale regels al heel vroeg gecodificeerd zijn.[3]

Toch ontwikkelde de islamitische wereld zich op een heel andere manier. De eerste kaliefen verenigden de geestelijke (het kalifaat) en wereldlijke macht (emiraat) in hun persoon. Dit in navolging van Mohammed de stichter van de godsdienst. De reden hiervoor was dat de grens van het wereldlijke en geestelijke rijk samenvielen: alle islamieten woonden in hetzelfde rijk met dezelfde vorst. Maar net als dat voor alle rijken uit de geschiedenis gold, viel ook dit rijk uit elkaar. Er ontstonden meerdere islamitische rijken en dat betekende dat er meer ‘emiraten’ waren: de wereldlijke en geestelijke macht splitsten zich. En net als het emiraat zich splitste, splitste ook het kalifaat zich. En zo kent de islam, net als het hindoeïsme geen hiërarchie en kwam het dus nooit tot een strijd tussen ‘the pope and the king’ om de titel van het vorige deel te parafraseren.

Op dit gebied is China een uitzondering. China kende religies maar er was nooit een religie die machtiger was dan de keizer. Het kende ook en geen rechtsorde. Want kenmerk van een rechtsorde is dat de regering zich aan die orde moet houden. De Chinese keizer bezat de absolute macht. De keizer verenigde, om de drie moderne begrippen te gebruiken, de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht in zich. Maar om die macht te behouden was hij in constant gevecht met patrimoniale krachten. China kende geen rechtsorde en dat is iets wat nu nog steeds doorwerkt. China kent wel wetten en zelfs een grondwet maar die gelden niet voor alles en iedereen. Ze gelden namelijk niet voor de Chinese communistische partij. Die staat boven de wet. Zowel het Indisch subcontinent als in de islamitische wereld kennen, in tegenstelling tot de westers christelijke wereld nog steeds een sterk patrimoniale invloed. En, en dat is er een spiegel van, een veel minder individualistische samenleving. Dus daar geen balanceer act tussen ‘the king, the pope and I’ maar een gevecht tussen ‘us and the king’.

Terug naar de vraag uit het vorige deel waarmee ik begon. Ook in het volgende deel nog geen antwoord op die vraag want naast de moderne staat en de rechtsorde is er nog een derde onderwerp dat van belang is, namelijk ‘de verantwoordelijke overheid’ zoals Fukuyama het noemt.


[1] https://ballonnendoorprikker.nl/2021/03/05/the-king-the-pope-and-i/

[2] Francis Fukuyama, De oorsprong van onze politiek Deel 1: van de prehistorie tot de verlichting, pagina 320-321

[3] Idem, pagina 322-323

Kroegovaja poroeka

“Maar wie zich moslim voelt, hoort duidelijk afstand te nemen van de kwaadaardigheid van de opvattingen van deze man. Want anders spreekt hij ook namens u en dan neemt u, door uw stilte, een hele zware verantwoordelijkheid op uw schouders.” Een zin uit een betoog van Keyvan Shahbazi in de Volkskrant. Het betoog is geschreven met de commotie rond de uitspraken van imam Jneid als aanleiding. Shahbazi vraagt zich af namens wie Jneid: “deze putlicht” verspreidt. “Zelf beroept hij zich op de islam.” Als dat zo is en Nederlandse moslims delen zijn opvattingen: “Dan is het nogal laf dat deze man door hun stilte elke keer zo in de steek wordt gelaten! “ Is het niet zo: “Waarom claimen ze (de Moslimgemeenschap) hun zo dierbare geloof niet en roepen ze deze Jneid niet tot orde?”

Schermafbeelding 2018-04-02 om 10.26.26

Een bijzondere vraag. Moet een moslim alle zin of onzin die iemand namens zij geloof zegt te verspreiden met woord en daad ondersteunen of ontkennen? Wordt hetzelfde gevraagd van iedere gereformeerde, hervormde, katholiek, hindoe of jood? Moet iedere Nederlander zich laten horen als er weer eens iemand namens ‘de Nederlander’ of ‘het volk’ zegt te spreken? Volgens Shahbazi wel want: “Behorend bij deze vrije samenleving met democratische rechtsorde, hebben wij allen verantwoordelijkheden. Gelooft u nog in de islam, maar deelt u de uittreksels van deze man niet? Spreekt u zich uit! Wanneer als gevolg van zijn uitspraken opnieuw slachtoffers vallen, zult u na de gebeurtenissen van 2004 niet meer geloofwaardig zijn.”

Inderdaad hebben we in in onze democratische rechtsorde naast rechten, zoals het recht op vrije meningsuiting waar Jneid gebruik van maakt, allemaal verantwoordelijkheden. Dat wij vrij onze mening mogen uiten, betekent niet dat we dat ook moeten doen. Soms is het beter om te zwijgen. Zou dat in het geval Jneid misschien niet ook de betere optie zijn geweest? Door de aandacht die hij en zijn uitspraken nu krijgen, wordt hij belangrijker gemaakt dan dat hij is. Om het met ‘tuinieren’ te vergelijken, je bemest het onkruid en dan gaat het groeien.

Onze rechtstaat gaat echter niet zover dat mensen hun geloofwaardigheid verliezen als ze niet reageren op zin of onzin die andere ‘namens de godsdienst of het volk’ uitkramen.  Onze democratische rechtsorde kent geen ‘kroegovaja poroeka’ zoals het in het Russisch heet, letterlijk vertaald ‘rondgaande aansprakelijkheid’. Het fenomeen dat een gemeenschap aansprakelijk wordt gesteld door de daden van een individu. Gelukkig niet als je De toekomst is geschiedenis van de Russische journaliste Masha Gessen leest. Een zeer lezenswaardig boek dat inzicht geeft in het Rusland van tegenwoordig. Inzicht dat voor vele ‘meningenmannetjes’ en politici ook geen overbodige luxe is.