Urk en Trump

“Losgeslagen tuig, onacceptabel. Dit is idioot gedrag dat hoort te stoppen,” aldus premier Rutte. “Waarom wordt het leger niet ingezet? Maak de PVV de grootste partij in 2021 en ik zet al het criminele tuig ons land uit, inclusief hun familie.” De reactie van PVV-leider en enigst lid Geert Wilders. “Snijden in subsidies en uitkeringen die worden verstrekt aan huishoudens waar deze herrieschoppers toe behoren is wellicht een mogelijkheid. Als de ouders geen normen en waarden kunnen overbrengen aan hun kinderen, moeten we hen misschien met de harde hand herinneren aan de normen en waarden die gelden in onze samenleving,” betoogt het Haagse CDA-gemeenteraadslid Kavish Partiman. Nee, deze uitspraken zijn niet gedaan na de vernieling van een GGD-teststraat op Urk. Het waren de reacties van politici op de rellen in Den Haag en Utrecht afgelopen­­ zomer. Dat verbaast.

Bron: Nederlands Instituut voor Militaire Historie/Wikimedia Commons.

Het verbaast omdat het in al deze gevallen om jongeren gaat die regels overtreden, zaken vernielen en in brand steken en het gevecht met de politie aangaan. Identiek gedrag dus dan zou je ook een identieke reactie verwachten. Dan zou je verwachten dat de premier deze Urker jongeren losgeslagen tuig zou noemen die idioot gedrag vertonen. Dan zou Wilders moeten pleiten voor het inzetten van het leger op Urk of wellicht het sturen van een kanonneerboot naar de haven. Dan zou ergens een CDA-er moeten roepen dat er in uitkeringen en (visserij)subsidies moet worden gesneden omdat de ouders geen normen en waarden aan hun kinderen kunnen overbrengen. Nee, niets van dit alles, alleen een grote stilte. Nu kan het eraan liggen dat de tijd sinds de rellen te kort is om te reageren. Het vreemde is echter dat bij de ‘zomerrellen’ de reacties bijna real time werden gegeven.

Zou het dan aan de aanleiding voor de rellen kunnen liggen? Op Urk is de avondklok ditmaal de aanleiding. Ditmaal, want van een avondklok was tijdens de eerdere rellen van bijvoorbeeld november en december vorig jaar nog geen sprake. Als we het dan wat breder zien, dan zouden het de coronamaatregelen kunnen zijn? De aanleiding voor de ‘zomerrellen’ was vooral verveling.

Ik vrees echter dat dit niet de reden is van het uitblijven van dergelijke reacties. Ik vrees dat het meer te maken heeft met de achtergrond van de rellende jongeren. Als mijn vrees gegrond is, dan zou dat wel heel erg schadelijk zijn. Dan is er namelijk spraken van discriminatie. Dan wordt de ene groep rellende jongeren milder behandeld dan de andere puur en alleen vanwege hun achtergrond. Van de PVV kunnen we dat verwachten. Die partij wil immers iedereen met de achtergrond van de ‘zomerrellers’ liefst het land uit. Dat wordt lastig bij die Urker jeugd omdat die precies de achtergrond heeft van Wilders ideale land.

De ongelijkheid in reactie van de VVD en het CDA toont een overeenkomst met de reactie van vele Republikeinen in de VS op de Black Lives Matter protesten aan de ene kant en de bestorming van het Capitool aan de andere kant. De eersten worden hard veroordeeld en de tweede worden met mildheid bekeken. En, nu ik toch vergelijk met de VS, is er nog een bijzondere overeenkomst. In de VS was er iemand die uitnodigde tot de bestorming van het Capitool, een president die ‘mee zou marcheren’ maar dat vooral deed voor zijn tv-scherm in het Witte Huis. Op Urk waren er partijen die de burgemeester opriepen om de avondklok niet te handhaven, zo is te lezen bij De Stentor Hart voor Urk (coalitie, red.) en PVV (oppositie, red.) hebben in de vorm van schriftelijke vragen eigenlijk de burgemeester opgeroepen om de avondklok te negeren (via Twitterberichten van PVV Urk-politici is een boodschap van die strekking inderdaad terug te vinden, de partij zegt daarin alles te doen zodat de avondklok niet gehandhaafd wordt op Urk.). Niet handhaven die avondklok, was hun verzoek aan de burgemeester.”

Nu is voorstellen om naar het Capitool te lopen niet meteen het ‘bevel’ geven tot de bestorming ervan. En ook het verzoeken om regels te negeren is geen ‘bevel’ om zaken te vernielen. Het zijn echter wel voorbeelden van politici die oproepen om de wet te negeren. Trump negeerde een verkiezingsuitslag, die volgens de regels van het spel tot stand zijn gekomen. De Urker raadsleden negeerden een, volgens de regels van het spel tot stand gekomen, besluit. Als politici binnen onze democratie oproepen om de regels te negeren, dan is dat reden voor grote bezorgdheid. Net zoals het optreden van de VVD en het CDA reden is tot grote zorg.

­­

Civil war part two?

Wat een bijzondere eerste week van een nieuw jaar. Nee, dan doel ik niet op Kristopher Da Graca de Zweedse verdediger die mijn clubje VVV komt versterken. Nee, ik doel op de bestorming van het Capitool in Washington door boze aanhangers van, en aangemoedigd door, de bijna ex-president Trump. Een eindpunt van een opmerkelijk presidentschap maar ook een beginpunt of misschien wel een voortzetting van iets? Maar waarvan?

200+ Free Civil War & Gettysburg Photos - Pixabay
Bron: Pixabay

Ik moest denken aan een passage uit het boek De oorsprong van de politiek van de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama. Inderdaad de man die begin jaren negentig van de vorige eeuw de geschiedenis dood verklaarde. Fukuyama: “Politieke instellingen ontwikkelen zich, vaak langzaam en pijnlijk, wanneer samenlevingen zich proberen te organiseren om het hoofd te bieden aan hun omgeving. Maar politiek verval vindt juist plaats wanneer systemen er niet in slagen zich aan te passen aan de omstandigheden.[1] De passage geeft precies twee mogelijke antwoorden op de vraag waar dit een beginpunt van is. Het is of het beginpunt van een aanpassing van de instellingen aan de omgeving of van het verval.

De Amerikaanse politieke instellingen zijn van 1776 en dus bijna tweehonderdvijftig jaar oud. Wil je een goede beschrijving van hoe ze bedoeld zijn en hoe ze kunnen werken? Dan raad ik je een aan om Over de democratie in Amerika van Alexis de Tocqueville te lezen. De Tocqueville beschrijft het Amerika van de jaren dertig van de negentiende eeuw, een periode dat het land en de democratische bestuursvorm nog relatief nieuw waren. De Tocqueville lezend moest ik denken aan de ‘participatiesamenleving’ zoals die in de troonrede van 2013 werd geïntroduceerd: “Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.”

Een van de pijlers van het systemen is dat zo ongeveer iedere uitvoerende publieke functionaris op ieder niveau wordt gekozen. Van de sheriff van een gat met vijftienhonderd inwoners tot de president. Een andere pijler is dat er altijd een ander gekozen instituut is dat die gekozen functionaris controleert en dat de regels bepaalt. Op federaal niveau zijn dat er zelfs twee: het Huis van Afgevaardigden en de Senaat die samen het congres vormen. En een derde pijler is een rechterlijke macht. Drie machten die elkaar in evenwicht moeten houden. Dat evenwicht moet ervoor zorgen dat er geen ‘gekke dingen’ gebeuren. Dat systeem heeft al die tijd redelijk goed gewerkt. Ondanks dat de twee dominante politieke partijen om de verschillende posities vochten, was er bij alle betrokkenen de bereidheid om samen te werken. Die samenwerking werd niet bemoeilijkt door ideologische scherpslijperij. Beide partijen ontbeerden een scherp ideologisch profiel en dat maakt samenwerking makkelijk. Die samenwerking is nodig omdat er, om het cru te zeggen, bijna permanent verkiezingen zijn. Iedere twee jaar wordt een deel van het Huis en de Senaat opnieuw verkozen waardoor het kan dat er in de beide onderdelen van het Congres verschillende meerderheden zijn. Om wetten te maken, moeten die samenwerken en een president die werk wil maken van zijn agenda, moet daartussen laveren.

De laatste veertig jaar begint het echter in haar voegen te kraken. Of om het met Fukuyama’s woorden te zeggen: ‘de omstandigheden waarbinnen het systeem functioneert, veranderen’. Die laatste veertig jaar worden gekenmerkt door toenemende ideologische scherpslijperij, verkettering en demonisering van de andere partij. De voor het Amerikaanse systeem zo broodnodige samenwerking tussen de partijen wordt hierdoor zeer lastig en het land wordt zo steeds lastiger te besturen. In zijn autobiografie A Promised Land schets voormalig president Obama die moeilijkheid en zelfs de onmogelijkheid om iemand van ‘de andere partij’ mee te krijgen voor een wet, zelfs was die ‘iemand’ daar eerder een voorstander van.

Die huidige scherpslijperij zorgt ervoor dat aan beide zijden de uitersten in het politieke spectrum steeds meer invloed krijgen. Uitersten zoals aan Republikeinse zijde eerst de steng christelijke ‘moral majority’ waarvan verschillende leiders het met de moraal niet zo streng namen, dat even terzijde, en nu de Tea Party. Groepen die zich beroepen op het verleden ‘toen America nog Great’ maar vooral White, Anglo-Saxon  en Protestant was. Aan Democratische zijde zien we een toenemende invloed van de ‘identity politics’ die zich beroepen op een toekomst wanneer “We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness,” zoals opgenomen in de Declaration of Independence, werkelijkheid is geworden, alle onrecht uit het verleden ongedaan is gemaakt en ‘hersteld’, wat we ons daar ook bij voor moeten stellen, en er het liefst nog een enorme ‘schadevergoeding’ is betaald. De posities die ten grondslag lagen aan de Burgeroorlog zijn weer terug.

Laat dat nu de vorige periode zijn dat scherpslijperij zijn die het land aan de rand van de afgrond bracht. Trouwens, niet alleen de posities, ook de symbolen zoals de vlag van de geconfedereerden. Net als toen zien we nu twee ‘kampen’ met hun eigen waarheid die elkaars ‘taal’ niet spreken en anders tegen de wereld aankijken. De ‘bubbels’ waar we het nu over hebben, bestonden toe ook al. Bubbels zijn geen ‘uitvindingen’ of gevolg van de sociale media. Die zijn een gevolg van menselijk gedrag om te zoeken naar zaken die het eigen gelijk bevestigen of om het met een dure term te zeggen conformation bias. Het enige wat de sociale media en de eronder liggende algoritmes doen, is de zaak versnellen. Je hoeft geen moeite meer te doen door bijvoorbeeld naar de bibliotheek te gaan om je eigen gelijk bevestigd te zien. Die bevestiging komt vanzelf, gevraagd en ongevraagd, naar je toe. En daar waar je in de bieb misschien nog op ‘ander gelijk’ stuit dat je van je stuk breng, de cognitieve dissonantie om de dure term ervoor te gebruiken, kijkt dat algoritme wel uit om je dat ‘andere gelijk’ te sturen. Dat vergroot immers de kans dat je afhaakt en afhaken kost die sociale media geld.

Die vorige periode van polarisatie, van scherpslijperij, liep dus uit op een burgeroorlog waarbij de ene partij won en de andere verloor. Slavernij werd afgeschaft. Door de overwinning van de Noordelijken, leek het systeem weer bij de omstandigheden te passen. De partij die het systeem aanhing, won immers de oorlog en kon haar systeem voorzetten. Wat er daarna gebeurde was dat de verliezende kant er een verhaal van maakte dat ze voor de ‘goede zaak’ vochten. De goede maar verloren zaak, de ‘lost cause’. Slavernij verdween bij hen buiten beeld. De oorlog ging volgens hen over de vrijheid van de staten tegen de federale overheid. En door gebrek aan interesse bij de ‘noordelijken’ voor wat betreft de interpretatie van de burgeroorlog en vooral een gebrek aan belangstelling voor de wederopbouw van de voormalige geconfedereerde staten, werd die ‘lost cause’ het dominante verhaal. Dat verhaal van de ‘lost cause’ en het gebrek aan belangstelling maakte dat wettelijke positie maar vooral de behandeling van voormalig slaven de facto slechter werd dan ze voor de afschaffing van de slavernij was. Hierdoor bleef het spreekwoordelijke mes in het varken zitten voor wat betreft de gelijke behandeling van mensen. Sterker nog, het werd nog even rondgedraaid.

Aan die wetten en behandeling kwam pas in de jaren zestig van de vorige eeuw een einde. Het leidde echter nog niet tot een werkelijk gelijke behandeling. De strijd voor werkelijk gelijke behandeling is nog steeds gaande. Ook in de jaren zestig polariseerden de verhoudingen en veranderden de omstandigheden waarbinnen het systeem functioneerde. Ze veranderden echter niet zo dat het systeem onder spanning kwam te staan. Daar waar in de aanloop naar de burgeroorlog de spanningen langs partijlijnen liepen, de Republikeinen voor afschaffing van de slavernij en de Democraten tegen, was de situatie in de jaren zestig van de twintigste eeuw duidelijk anders. De spanning ‘Noord- Zuid’ zat in beide partijen waardoor een oplossing mogelijk was. Winst en verlies van de oplossing werden immers over de beide partijen verdeeld.

De huidige scherpslijperij is in de basis nog steeds de oude ‘Noord-Zuid’ tegenstelling die ten grondslag lag aan de Burgeroorlog. Wat het zorgelijk maakt, is dat de polarisatie nu weer langs partijlijnen loopt en dat maakt ‘ontspanning’ zeer lastig. Opmerkelijk hierbij is dat de twee partijen van positie zijn gewisseld. In ieder geval staan de Amerikaanse omstandigheden en de politieke instellingen op dit moment op gespannen voet met elkaar. Het is de vraag of ‘langzame aanpassing van het politieke systeem’ het tij nog kan keren. Het alternatief, het politieke verval van de Verenigde Staten in de vorm van het uiteenvallen van het land of een nieuwe burgeroorlog is ook geen aantrekkelijk alternatief

Meest aantrekkelijke optie is de-escalatie. Alleen wordt dat een heel lastige klus. Bijgeven wordt immers al snel gezien als capitulatie, als een nederlaag. Als die deling nu een gevolg was van keuzes van Trump als president, dan lag het makkelijker. Dan kon Trump als schuldige worden aangewezen. Dat is echter niet het geval. Het is eerder zo dat het presidentschap van Trump een gevolg  is van juist die verdeling. Deze optie vraagt om leiders. Leiders die hun eigen ideeën, gevoelens en belangen ondergeschikt laten zijn aan die van het land. Leiders die zich geen zorgen maken om hun politieke toekomst. En als ze dan toch bezig zijn, kunnen ze meteen ook eens kijken of ze het systeem niet zo kunnen veranderen dat het polarisatie straft in plaats van beloond.


[1] Pagina 21

Too far and not far enough

“It is going too far!” Die woorden sprak Gabriel Sterling in een toespraak. Sterling is een verkiezingsfunctionaris namens de Republikeinse partij in de Amerikaanse staat Georgia. Sterling sprak zich duidelijk geëmotioneerd uit over het bedreigen van functionarissen en hun familie die een rol spelen in het Amerikaanse verkiezingsproces. Trouwens niet alleen van functionarissen. Sterling maakt gewag van bedreigingen aan het adres van een medewerker van een leverancier van stemmachines. Hij spreekt hierbij vooral de top van de republikeinse partij en in het bijzonder president Trump aan omdat die zich niet expliciet uitspreken tegen de bedreigingen. In tegendeel, hun zwijgen en soms zelf openlijke minachting ziet Sterling als een aanmoediging of goedkeuring van dat gedrag.

Ei, Hamer, Bedreigen, Geweld, Angst, Intimideren, Hit
Bron: Pixabay

“Een systeem dat van normen en gebruiken aan elkaar hangt, is makkelijk te breken door mensen die zich sowieso nooit aan afspraken houden.” Die woorden uit een interview met de Russische Masha Gessen herhaalt Olaf Tempelman in een artikel in de Volkskrant met de kwetsbaarheid van de rechtsstaat als onderwerp. Een artikel waarin de ‘casus Verenigde Staten’ uitgebreid wordt beschreven en een enkele keer aangevuld met een Nederlands voorbeeld. Het artikel laat zien wat er gebeurt als het bijzondere normaal wordt gemaakt en het normale bijzonder. Want dat is wat er gebeurt als mensen die zich niet aan de afspraken houden door een democratisch systeem banjeren. Nee, die houden, zoals Trump, een toespraak van drie kwartier waarin ze een ‘grafiek’ tonen en beweren dat ‘alles normaal’ was in het eerste deel toen hij op winst stond en abnormaal in het tweede toen hij begon te verliezen. Alsof het omgekeerde niet ook kan of het meest waarschijnlijke, dat de hele lijn normaal is. Vijfenveertig minuten leugens en complottheorieën die kant nog wal raken. Adam Smith zou meteen van zijn geloof afvallen dat: “De meest notoire leugenaar (…)(tenminste) twintig keer de zuivere waarheid (spreekt) tegen de ene keer dat hij in alle ernst en opzettelijk liegt, en zoals bij de voorzichtigste mensen de neiging te geloven meestal de overhand heeft op twijfel en wantrouwen, zo zegeviert bij mensen die zich het minst aantrekken van de waarheid in de meeste gevallen de natuurlijke neiging om de waarheid te spreken over de neiging om anderen te bedriegen, of de waarheid in enig opzicht te veranderen of te verhullen.” Smith schreef dit in zijn standaardwerk over moraal De theorie over morele gevoelens. Hij zou, als hij nu leefde, niet alleen twijfelen aan deze passage maar aan het grootste deel van de gedachten die hij in het boek verwoordt.

Een democratische rechtsstaat is kwetsbaar voor mensen die het spel niet volgens de ‘normen en gebruiken’ spelen. Die vergeten dat in een democratische rechtsstaat de meerderheid besluit en daarbij rekening houdt met de wensen, gevoelens en standpunten van de minderheid. Dit omdat iedereen wel eens bij de minderheid hoort. Iets wat Sterling zich heel goed lijkt te realiseren. Hij behoort nu bij de minderheid en volgens de ‘normen en gebruiken’ van het spel behoor je je verlies te erkennen, de winnaar te feliciteren en mee te werken aan een overdracht van de macht aan de winnaar. Helaas lijkt hij bij de minderheid van de minderheid te behoren die er zo over denkt.

De verdediging van de ‘normen en gebruiken’ van onze democratische rechtsstaat gaat ons allemaal aan. De grootste vijand van dit, om het zo te noemen ‘porselein’ in onze ‘democratisch rechtsstatelijke kast’ is niet de ‘banjerende olifant’. Die ‘olifant’ neemt slechts de ruimte in die hem wordt geboden. De ruimte die de ‘olifant’ krijgt, bepalen wij. Die bepalen wij, de inwoners van dit land, door de lijnen die wij trekken in het verdedigen van onze ‘kast met porselein’. De belangrijkste lijn is hierin dat mensen niet tegen elkaar worden opgezet. Door mensen die, om een passage uit het artikel van Tempelman aan te halen: “tegenstanders en institutionele hindermachten (…) af (…) schilderen als vijanden van ‘het volk’, en zichzelf neer (..) zetten als de enige waarachtige behartigers van de belangen van ‘het volk,”  Een ‘vijand van het volk’ kun je immers anders behandelen. Die wordt zo ‘ontmenselijkt’.

In die ‘wij’ spelen de mensen die we als onze vertegenwoordigers hebben gekozen, een belangrijke rol. Zij moeten staan voor die ‘normen en gebruiken’ en een ieder die zich hier niet aan houdt, ook al zit die in de Kamer, buiten de orde plaatsen. Daarmee worden geen zaken gedaan, geen coalities en verbonden mee gesmeed. Naar hen wordt niet geluisterd ook al winnen ze bij een verkiezing twintig zetels. Bij dat beschermen spelen ook wij, de ‘gewone burgers’ een belangrijke rol. Een belangrijke door onszelf aan te spreken op ‘ondemocratisch denken en handelen’. Een belangrijke rol door de mensen die een belangrijke rol vervullen binnen die democratische rechtsstaat met hand en tand te verdedigen. Mensen zoals politieagenten, brandweerlieden, advocaten, ambulancemedewerkers, zorgpersoneel, journalisten en politici. Mensen die op de politici na, maar daar kom ik zo o­­p terug, om Sterling aan te halen, ‘took a job’. Onmisbare ‘jobs’ in onze huidige samenleving. Zij verdienen bescherming van ons allemaal. Mensen die fouten kunnen maken, immers waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Fouten die, indie­n nodig, volgens de regels van het spel moeten worden bestraft. Die fouten zijn echter geen reden om hen te bedreigen en lastig te vallen. Bedreigingen aan hun adres bedreigen onze democratische rechtsstaat. Daar moet iedereen die onze democratische rechtsstaat een warm hart toedraagt zich tegen verzetten en bij dat verzetten horen onze vertegenwoordigers in de frontlinie te staan.

Met dat uitvoeren van de besluiten, kom ik bij de politici. Zij namen geen ‘job’, maar accepteerden de verantwoordelijkheid die wij hen gaven Wij hebben hen gekozen om namens ons te besluiten. Bijvoorbeeld besluiten dat we in binnenruimten een mondkapje op moeten zetten al kun je twijfelen aan het nut. En over nut en noodzaak ervan mag het debat worden gevoerd, maar dan wel zonder onze vertegenwoordigers te bedreigen.

De verantwoordelijkheid die wij hen geven, vraagt echter ook om verantwoordelijk gedrag. Nu werd deze week bekend dat leden van het Outbreak Management Team worden bedreigd. Zij zijn de zoveelste in de rij die worden bedreigd omdat ze hun werk doen in onze democratische rechtsstaat. Hun taak is namelijk om onze bestuurders vanuit hun expertise te adviseren over hoe te handelen in de coronapandemie. Adviseren, niet besluiten. Besluiten dat doen de verantwoordelijke ministers en die worden daarbij gecontroleerd door de door ons gekozen Kamerleden. De manier waarop premier Rutte in de bres sprong voor de leden van dit team, laat zeer te wensen over. Ja, het is ‘onacceptabel’ en ook ‘verschrikkelijk’ zoals premier Rutte het noemde. En ja: “Deze mensen doen goed en belangrijk werk, en doen dat naar eer een geweten. Het kan dat mensen het oneens zijn met de adviezen, maar intimidatie en bedreigingen zullen we nooit accepteren.”  Geen woord verkeerd, maar toch onvoldoende. Want er werd iets niet gezegd en dat wat niet werd gezegd, is veel belangrijker dan dat wat wel werd gezegd. Wat er niet werd gezegd is een boodschap waaruit leiderschap en verantwoordelijkheid blijkt. Wat er niet werd gezegd is iets zoals: ‘Bedreigers, als jullie iemand de schuld willen geven en willen bedreigen, dan moeten jullie bij mij en mijn ministers zijn. Wij zijn het namelijk die besluiten welke maatregelen er worden genomen. Dat is ons verantwoordelijkheid, niet die van het OMT.’

Helaas zei onze premier dit niet en daarmee bevestigt hij hetgeen Kustaw Bessems in zijn column in de Volkskrant schrijft: “Rutte zorgt altijd dat er minstens één persoon zit tussen hemzelf en een probleem.De enige lijn in zijn handelen: zijn plaats veiligstellen in de politieke geschiedenis, waarmee hij is geobsedeerd.”  De bedreigers gaan, om Sterling aan te halen ‘too far’. Onze premier gaat helaas ‘not far enough’ en toont een schromelijk gebrek aan leiderschap.

Markt, overheid en/of samenleving deel II

‘’Markt’ en ‘overheid’ vormen geen driehoek met of staan niet tegenover ‘samenleving’, het zijn instrumenten die wij, de samenleving, kunnen gebruiken om verdelingsvragen te beantwoorden.” Met die zin eindigde mijn vorige Prikker. In deze Prikker ga ik wat dieper in op manieren om te verdelen. Of als je het van de andere kant bekijkt, manieren om dat te verwerven wat je nodig hebt om te kunnen leven.

Eigen foto

Alles wat een mens nodig heeft om te kunnen (over)leven, moet hij op een of andere manier verwerven. In hun boek De kunst van het vreedzaam vechten onderscheiden Hans Achterhuis en Nico de Koning zes verschillende vormen van verwerving. Als eerste dat wat een mens zelf produceert, de zaken die iemand maakt, verzamelt of bij elkaar jaagt. Daarover kan die persoon vrijelijk beschikken. Deze vorm is tegenwoordig een zeldzaamheid.

Een tweede vorm van verwerving is de huishouding. De gemeenschappelijke huishouding is gedurende eeuwen de meest belangrijke vorm van samenleven en dus verwerven geweest. Alles wat het huishouden produceerde, verzamelde of bij elkaar joeg, konden de leden ervan gebruiken. Hierin staat de groep centraal, niet het individu. Verlangens waren daarmee bijna altijd verlangens van het huishouden.

Toedeling is de derde vorm van verwerving die de beide auteurs onderscheiden. Het groter worden van de sociale verbanden, een bundeling van stammen of huishoudens, maakten aanvullende manier van verwerven nodig. Een manier passend bij de hiërarchische samenlevingsvorm. De hoogst geplaatste deelt toe aan de lager geplaatsten. Tussen hoogste en laagste kunnen meerdere niveaus zitten waarbij het hogere niveau steeds toedeelt aan het lagere. De tegenprestatie bij toedeling bestaat uit onderwerping.

Met het nog groter worden van hun wereld kwamen deze sociale verbanden in aanraking met aangrenzende sociale verbanden. Dit kon leiden tot geweld en oorlog. De vierde manier van verwerving is een vreedzame manier om een relatie met andere sociale verbanden aan te gaan en dat is de schenking of gift. Een gift is nooit vrijblijvend. Met een schenking ontstaat een blijvende relatie, een verplichting, tussen de twee partijen, de relatie wordt verzwaard zonder dat de een zich aan de ander onderwerpt. Het huwelijk was in vroeger tijden een bijzondere vorm van ‘schenken’.

Dan de vijfde manier van verwerven: de handel of met een ander woord, de markt. Of het nu de ouderwetse ruilhandel betreft of het tegenwoordige kopen van een pak koffie bij de Appie, beiden leiden niet tot een verplichting of een verzwaring van de relatie. Als koper hoef je je niet te onderwerpen aan de verkoper, omgekeerd trouwens ook niet en de koop van dat ene pak verplicht jou niet om ook die bloemkool bij de Appie te kopen.

De laatste vorm van verwerving die de beide auteurs geven is roof. Daar waar er bij de eerste vijf vormen van verwerven voordeel is voor alle betrokken partijen, is dat bij roof niet het geval. Roof is het verwerven ten kosten van anderen. Tot deze vorm van verwerving horen ook slavenhandel, dwangarbeid en kolonisatie. En als we een parallel naar het heden trekken, dan behoort bijvoorbeeld ook het verkopen van risicovolle financiële producten zoals woekerhypotheken aan mensen die deze niet begrijpen, tot roof.

Zes vormen van verwerving waarbij, vanuit een individu geredeneerd, de afstand tot de ander groter wordt. Bij de eerste, de individuele productie is er geen andere en bij het andere uiterste, de roof, doet de ander er niet toe. De markt is tegenwoordig de dominantste vorm van verwerving en dit heeft volgens de beide auteurs ook gevolgen voor de andere vormen van verwerving: “De motivatie van de marktsfeer ten opzichte van de andere praktijken van behoeftevoorziening heeft ook een zekere vermenging teweeg gebracht van de mechanismen die in elke kring heersen.” Een huishouden waarbij de leden naast een gezamenlijke ook een eigen bankrekening hebben, is hier een voorbeeld van.

En dat verandert ook de markt: “Markten hebben namelijk een aantal van de cruciale kenmerken van de verdrongen ordeningskringen in zich opgenomen.”  Zo is de individuele productie die vroeger was gericht op de eigen behoeften nu bijna volledig gericht op behoeften van anderen in ruil voor geld waarvoor de arbeider dan in zijn eigen behoeften kan voorzien. Daar komt bij dat arbeid steeds meer een intrinsieke waarde heeft voor de arbeider: arbeid moet voldoening schenken en bijdragen aan de ontplooiing van het individu. Bedrijven zijn tegenwoordig meer dan plaatsen waar wordt geproduceerd. Onderlinge relaties, gezelligheid en de bedrijfscultuur zijn belangrijk geworden, dit waren de kenmerken van het huishouden. Ook zien Achterhuis en Koning de grens tussen economische en sociale belangen vager worden. Het wordt van bedrijven niet meer geaccepteerd dat alles om winstmaximalisatie draait. Ook zien zij dat er op de markt meer wordt geschonken dan we denken. Zij zien dat de markt toch elementen van verplichting en verzwaring krijgt.

Waar is dan die ‘overheid’, dat tweede instrument om verdelingsvraagstukken te beantwoorden? Of beter gezegd, waar zou die overheid zich dan mee bezig moeten houden? Volgens de auteurs is handel en dus de markt tegenwoordig dominant. In onze verbonden globale wereld is dat een logische keuze. Logisch omdat de markt volgens de auteurs: “… de laatste dam tegen roof (is), het is de maximaal haalbare vorm van exterioriteit zonder dat men ten prooi valt aan vormen van geweld,” vormt. Zo’n schaal van samenwerking vormgeven met alleen giften of toedeling, is lastig omdat de afstand tot elkaar zo groot is. Probleem is dat handel en dus de markt, op roof na, de verwervingsvorm is die het minste sociale (ver)banden tussen mensen creëert. En laat die sociale (ver)banden nu cruciaal zijn voor een samenleving. In zijn boek The Great Transformation. The Political and Economic Origins of Our Time beschrijft Karl Polanyi het belang van sociale (ver)banden in een samenleving. Volgens Polanyi is het onderhouden van sociale banden cruciaal voor een samenleving: “First, because by disregarding the accepted code of honor, or generosity, the indiviual cuts himself off from the community and becomes an outcast; second, because in the long run, all social obligations are reciprocal, and their fulfillment serves also the individual’s give-and-take interest best.”  Met alleen de markt wordt het ‘samen’ in samenleving minder en zonder ‘samen’ is een samenleving los zand omdat het ontbreekt aan ‘wederkerige sociale verplichtingen’. En daar komt de overheid op twee manieren om de hoek kijken.

De eerste manier raakt aan de traditionele rol van de overheid als beschermer van de openbare orde en veiligheid. Zoals Achterhuis en De Koning betogen rest na de markt alleen nog roof als manier van verwerving. De overheid heeft een rol om te voorkomen dat de vrije markt uitdraait op roof. De overheid reguleert de markt. Maar dan kunnen we toch niet meer spreken van een vrije markt? Nee, niet als je de vrije markt ziet als een plek waar eenieder absoluut vrij is om naar goeddunken te handelen. Maar om de Zuid-Koreaanse econoom Ha-Joon Chang uit zijn boek 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme te citeren: “De vrije markt bestaat niet. Elke markt kent wel regels en grenzen die de keuzevrijheid beperken. Een markt lijkt alleen maar vrij doordat we de beperkingen die eraan ten grondslag liggen zo onvoorwaardelijk accepteren dat we ze niet meer zien.” Zo zijn kinderarbeid en slavernij voor ons zo wezensvreemd dat we het als normaal beschouwen dat het er niet meer is. Eeuwen lang was het echter zeer normaal dat het er wel was. Maar ook op het gebied van arbeidstijden en -omstandigheden, het milieu en productveiligheid beperkt de overheid de vrijheid op de markt. Dat doet zij om te voorkomen dat er via de markt ‘geroofd’ wordt.

De tweede manier betreft het organiseren en legitimeren van ‘wederkerige sociale verplichtingen’ die het ‘samen’ in de samenleving versterken. Verplichtingen zoals het betalen van belastingen. Dat maakt belasting ontwijking en -ontduiking zo schadelijk. Het ondergraaft het ‘samen’. Dat maakt de uitspraak”: “I don’t wanna pay taxes. Before I came here I was a private developer, I was a business people. Like every private person unless they are stupid , they go through the law and that’s what it is,” van president Trump in het eerste presidentiële debat zo schadelijk. Het is precies die houding, dat gedrag dat het ‘samen’ ondermijnt. Maar ook sociale verplichtingen zoals uitkeringen die voorkomen dat mensen van de honger omkomen. Uitkeringen die hen beschermen als ze meer of minder tijdelijk niet in het eigen onderhoud kunnen voorzien. Voorzieningen zoals een basisverzekering die de ziektekosten vergoeden.

Op welke manier de overheid dat doet, maakt nogal wat uit voor het ‘samen’, voor die sociale (ver)banden. Als je die inricht op basis van een soort ‘handelstransactie’ hoeft het niet te verbazen dat die sociale (ver)banden zwak zijn. Dan hoeven redeneringen als die van Trump niet te verbazen en dan hoeft gedrag zoals vertoond door Booking.com waarover ik aan het begin van de coronacrisis schreef, niet te verbazen. Dan krijg je precies de verbazing van de boekhouder waar Tim Fransen in een artikel in de Volkskrant over spreekt. Fransens boekhouder gaf hem te kennen dat hij in aanmerking kwam voor vierduizend euro ondersteuning als tegemoetkoming in de schade door corona. Fransen gaf aan dat hij daar geen gebruik van wilde maken omdat hij voldoende reserves had en schrijft vervolgens: “‘Maar’, stamelde mijn boekhouder, ‘je hebt er toch recht op…?’” Fransens gedrag wijst op een sterke sociale binding: hij wil alleen een beroep doen op het ‘samen’ als de nood er is. Hij ziet de tijdelijke ondersteuning niet als een recht, maar als een laatste resort als hij het zelf niet meer kan trekken. Het maakt uit of je een bijstandsuitkering ziet als een ‘toedeling’ zoals nu het geval is, of als een ‘gift’. Beide vormen verzwaren de relatie. Bij een toedeling plaatst degene die toedeelt zich echter boven de ontvanger, hij brengt hiërarchie aan. Bij een gift wordt de relatie verzwaard zonder dat er sprake is van hiërarchie. Hiërarchie past slecht bij onze huidige liberale samenleving omdat het mensen verdeeld. Dit lag in vroeger eeuwen anders. Een overheid die nu het ‘samen’ wil vormgeven, moet dat in het achterhoofd houden bij alles wat zij doet.

‘Met dille tussen de billen …’

Binnenkort moeten we, als we met het openbaar vervoer willen reizen, gebruik maken van mondkapjes. Een effectief middel om de verspreiding van het corona-virus te voorkomen zegt de ene groep. ‘Het helpt niet’ zegt de andere groep en gaat verder: ‘het vergroot de schijnveiligheid’. Beide kampen beroepen zich op wetenschappelijk onderzoek. Reizend met het openbaar vervoer moet je er binnenkort dus echt een op. Alleen liefst niet van de betere, die moeten we ‘bewaren’ voor de zorg. We moeten immers niet met z’n allen gaan ‘concurreren met minister Van Rijn’. Na iedere reis moet je het kapje wassen. Lukt dat niet, dan moet je een tweede meenemen voor de reis naar huis. Dat lijkt me lastig te controleren.

Bron: wikipedia

Al sinds half maart horen we dat we anderhalve meter afstand van elkaar moeten houden. Nu denken de Fransen daar anders over. Daar is die anderhalve meter maar één meter. De Britten echter maken er twee van. Maurice de Hond, sinds de virusuitbraak naast opiniepeiler en ex-voetbalscheidsrechter ook viroloog, wil er van af en vindt het een: “wurgslang van anderhalve meter,” zo is te lezen bij De Dagelijkse Standaard. Volgens hem gaat het virus door de lucht en daarom is het niet nodig om afstand te houden.

Moeten we nu wel of niet chloroquine of hydroxychloroquine slikken? Een bekend viroloog woonachtig in een wit huis in Washington zweert erbij. Hij slikt het zelf. Maar of het werkt? “Zo blijkt uit een onderzoek onder 368 coronapatiënten in Amerikaanse veteranenziekenhuizen dat patiënten die met hydroxychloroquine werden behandeld relatief vaker overleden dan patiënten die alleen reguliere zorg kregen; 28 om 11 procent. In Brazilië liet een onderzoek grotere sterfte door chloroquine zien.” Zo is in het AD te lezen. Het kan in ieder geval ernstige bijwerkingen hebben. Inspuiting met een desinfectiemiddel zou volgens deze ‘’viroloog’ ook effectief zijn.

Al dit doet mij terugverlangen naar een bekende persoon uit de jaren negentig van de vorige eeuw. Naar het kruidenvrouwtje Berendien uut Wisp dat regelmatig optrad in Keek op de Week. In een legendarische uitzending over de werking van dille. Dille geeft je energie en houdt je wakker aldus Berendien. Het is ‘tegen de moe en de lusteloosheid.” In de uitzending wordt ze geconfronteerd met de mening van twee andere ‘kruidenvrouwtjes’. Als eerste de even bekende Klazien uut Zalk. Volgens Klazien wekt dille juist slaap op. Volgens een derde ‘kruidenvrouwtje, Rosalien uut Dost is dille een afrodisiacum. Ter onderbouwing haalt ze een, volgens haar, oud gezegde aan: “Met Dille tussen de billen zou zelfs Metusalem weer willen.”

Op de vraag van Bie waar die verschillende opvattingen over de werking van dille vandaan komen, geeft Berendien het simpele antwoord. “Ut zijn beunhaz’n. Ze zijn jaloers op mijn succes bij Keek op de Week.”

De ander verwijten wat jezelf nalaat

Het is sport om een schuldige ergens voor te zoeken. Zo pokeren de Verenigde Staten en China nu over de vraag wie er schuldig is aan het coronavirus. Een vraag die heel eenvoudig is te beantwoorden: het virus. Dat veroorzaakt immers ziekte en sterfte bij mensen. Een virus dat waarschijnlijk van een dier op een mens is overgesprongen en die mens heeft, zonder opzet, anderen ermee besmet. Dat antwoord voldoet in dit pokerspel niet. Nee, er moet ‘iets’ of liever ‘iemand’ zijn die de schuld kan krijgen. Voor de Amerikaanse president Trump is dat de Chinese regering. En dat iets, is een laboratorium. Dit terwijl een groep van wetenschappers in maart al concludeerden dat: “It is improbable that SARS-CoV-2 emerged through laboratory manipulation of a related SARS-CoV-like coronavirus.”  

“Horrifying. US intel confirms the Chinese Communist Party knew at the highest levels the #CoronavirusOutbreak would turn into a global pandemic, so much so that they secretly changed their policies to stockpile medical equipment & hide imports/exports.” Aldus een tweet van republikeins senator Ted Cruz. Gevolgd door: “This should be a wake up call for anyone who still defends China. The Chinese Communist Party engaged in a global coverup endangering millions & they have blood on their hands.” Nieuws dat ook de Nederlandse site De Dagelijkse Standaard met veel aplomb brengt. Zie je wel die Chinezen wisten al in januari dat het virus zeer besmettelijk was en ‘hamsterden spullen’, zo zeggen de Amerikanen.

Als we de bekende informatie kort op een rij zetten, dan maakt de Chinese arts Li Wenliang op 30 december 2019 melding van patiënten met een op SARS lijkend virus. Hiervoor wordt hij vier dagen later op het matje geroepen door de ‘autoriteiten’ zo is te lezen op de site van de NOS. Dat is achteraf natuurlijk niet zo handig van die autoriteiten. Echter, niet veel later op, 31 december 2020, maakt, zo is te lezen op de site van de WHO, de Wuhan Municipal Health Commission, melding van een cluster van gevallen van longontstekingen met een onbekende oorzaak. Als we terugrekenen dan moeten die mensen zo half december in aanraking zijn gekomen met het virus. Patiënt één zou dan wellicht een maandje eerder moeten zijn besmet. Op 10 januari 2020 vaardigde de WHO een pakket richtlijnen uit met daarin advies over hoe zieken op te sporen en te testen en over hoe zorgmedewerkers te beschermen. Op 12 januari 2020 is de genetische sequentie van het virus bekend. Ondertussen loopt het aantal patiënten in China snel op en een dag later is het eerste geval buiten China er. De rest is wel bekend. 

Dan is het niet zo vreemd dat de Chinezen: “changed their policies to stockpile medical equipment & hide imports/exports.” Dat de “CoronavirusOutbreak would turn into a global pandemic,” was in China bekend. Die pandemie was in januari in China al een feit. Omdat China het eerst werd getroffen, moest het ook als eerste maatregelen nemen. Andere landen hadden daarvoor meer tijd. Belangrijkste maatregelen die men kon nemen: de ziekenhuiscapaciteit vergroten inclusief ic-bedden met alles erop en eraan dus ook verpleegkundigen en artsen, testmateriaal inkopen, een voorraad medicijnen aanleggen of maken en een flinke voorraad beschermende kleding inclusief het ‘kledingstuk van het jaar’ het, mondkapje. Het ene land ging daarmee wat voortvarender aan de slag dan het andere. Wie herinnert zich nog de beelden met bulldozers en kranen in China die helpen een noodhospitaal uit de grond te stampen? Als je zoiets doet, dan verzamel je natuurlijk ook spullen om het te vullen. Dan verzamel je beademingsapparaten, medicijnen en beschermende materialen. Zoals we het nu kunnen overzien, hebben de Verenigde Staten onder leiding van Trump daar flink wat steken laten vallen. Nogal bijzonder om de ander te verwijten dat die heeft gedaan wat je zelf hebt nagelaten.

Spiegeltje, spiegeltje aan de wand…

“Zo zijn er uiteindelijk drie eisen waaraan het proces moet voldoen. Het moet de waarheid zó overtuigend schetsen, dat elke ontkenning door de daders een lachwekkende zelfvernedering wordt. Het moet hoog genoeg reiken voor een kans op gerechtigheid, en het moet ons de weg wijzen naar een veiliger luchtruim.” Woorden van Sander van Luik in de Volkskrant. Van Luik verloor zijn broer een van de bijna 300 mensen die het leven verloren door het neerschieten van vlucht MH17. Ik hoop voor Van Luik dat het proces aan die drie eisen gaat voldoen. Maar ik vrees dat in ieder geval het eerste punt op een teleurstelling uitdraait. 

Waarom? Hierbij baseer ik me op het boek Falend licht. Hoe het Westen de Koude Oorlog won maar de vrede verloor. Een boek geschreven door de Bulgaarse filosoof Ivan Krastev en de Amerikaanse rechtsgeleerde Stephen Holmes. Een zeer interessant boek waarin de auteurs proberen te begrijpen hoe het komt dat de anti-liberalen de wind in de zeilen lijken te hebben. Anti-liberalen zoals Kaczyński en Orbán, maar ook Poetin en Trump. Dit terwijl na het vallen van de Berlijnse muur in 1989 zo ongeveer iedereen dacht dat de liberale democratie voor goed had ‘gewonnen’. In ieder geval wilden alle landen uit het voormalige Oostblok liefst zo snel mogelijk ‘normaal’  worden. En met normaal werd bedoeld zoals het Westen. Dus spiegelden ze zich aan het Westen.

Maar ‘normaal’ worden bleek niet zo makkelijk als men dacht. Het beeld waaraan men zich spiegelde bleek anders te zijn dan men dacht. Bovendien veranderde het steeds. Daarbij hielp het niet dat het ‘Westen’, in de gevallen Polen en Hongarije, de West-Europese landen en de Europese Unie en in het geval Rusland de Verenigde Staten, zich opstelde als ‘strenge ouders’ die steeds maar weer kwam vertellen dat het kind toch echt nog wat miste om echt ‘volwassen’ te zijn. Dit terwijl die ‘strenge ouders’ er blijk van gaven het ook niet zo nauw te nemen met die eigen belangrijke regels en vooral waarden.

Omdat ‘worden zoals het Westen’ niet lukte, om serieus te worden genomen, kozen deze leiders langzaam maar zeker een andere lijn. Niet meer ‘worden’ maar ‘doen’ zoals het Westen. Door dat ‘doen’, het spiegelen van het weinig liberale gedrag van het Westen, laten ze de al dan niet vermeende hypocrisie van het Westen zien. De Krim annexeren is dan het spiegelen van het Westerse handelen rond Kosovo. En het inmengen in de Amerikaanse verkiezingen is het spiegelbeeld van de manier waarop de VS onder Clinton, Jeltsin en zijn kliek aan de macht hielden.

Liegen en ontkennen van feiten past, volgens de auteurs in dit patroon van spiegelen. Volgens de beide auteurs liegt Poetin (net als andere anti-liberale leiders) om drie redenen. Als eerste omdat hij niet bang is om als leugenaar te worden uitgemaakt. Niemand kan hem iets maken. Hij is ‘onschendbaar op een manier waaraan Trump in de vorige verkiezingscampagne over hemzelf refereerde: “I could stand in the middle of 5th Avenue and shoot somebody and I wouldn’t lose voters.” De tweede, cynische reden die de auteurs noemen: “Het doet eerder denken aan het gedrag dat je wel ziet bij geharde misdadigers die, wanneer ze eenmaal in de gevangenis zitten, vol trots tonen dat ze geen enkel respect hebben voor de regels en normen van de beschaafde wereld en wier aanzien in de onderwereld groter wordt naarmate ze vaker weigeren ook maar een beetje samen te werken met het gevangenispersoneel.” De derde en laatste reden waarom Poetin liegt en ontkent wat niet te ontkennen is, raakt het spiegelgedrag. “Het doel (van het liegen) was niet zozeer om strategisch voordeel te verkrijgen, als wel om een wijziging aan te brengen in de mentale gesteldheid en het zelfbeeld van de aartsvijand, dat wil zeggen: om de Amerikanen op een pijnlijke manier te herinneren aan wat ze zo gemakkelijk waren vergeten.” 

Dat maakt de kans dat Poetin een ontkenning van een rechterlijke uitspraak in de MH17 zaak ziet als een ‘lachwekkende zelfvernedering’ en dus de kans dat aan de eerste van de drie eisen van Van Luik wordt voldaan, zeer klein. Van Luik leeft en gelooft, net als ik, in de kracht van de liberale, democratische rechtstaat. Alleen heeft die liberale, democratische rechtstaat zich de afgelopen dertig jaar, om het nog mild te zeggen, niet al te best gedragen. Daar hebben de anti-liberalen een punt.

Terroristen, Soleimani en Trump

Afgelopen maandag keek ik weer eens naar De Wereld Draait Door. De dood van de Iraanse generaal Soleimani werd uitgebreid besproken. In dat gesprek viel mij iets op. Iets wat in alle berichtgeving over deze zaak opvalt. Wat mij opviel? De onevenwichtigheid in woordgebruik waarmee er wordt gesproken.

Bron: cosmoschronicle.com

Een voorbeeld. Generaal Soleimani wordt met alle gemak ‘in en in slecht’ neer gezet. Hij is een ‘terrorist’ en het ‘meesterbrein’ achter veel terroristische aanslagen. Als we kijken wat er is gebeurd dan zien we een daad van terreur uitgevoerd in opdracht van de president van de Verenigde Staten. Terreur is volgens de Van Dale: “georganiseerd politiek geweld.” Een vorm van terrorisme dus. Dat is, volgens dezelfde Van Dale: “het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van terreur.” Er wordt een generaal van het Iraanse leger vermoord of geliquideerd want een andere benaming is er niet voor het doden van iemand zonder dat er een rechter aan te pas is gekomen. Een moord die is bedoeld om een regering en/of een bevolking onder druk te zetten. In dit geval zelfs twee regeringen, die van Iran en Irak. En misschien zelfs drie bevolkingen, naast het Iraanse en Iraakse ook het Amerikaanse. Met andere woorden: georganiseerd politiek geweld. Ik hoor niemand die de Amerikaanse actie bestempelt als terrorisme. Als er met medeweten en medewerking van Irak was geprobeerd om Soleimani te arresteren om hem voor de rechter te brengen en hij was gedood omdat hij zich hier gewelddadig tegen verzet had, dan was het een ander verhaal.

Sterker nog, in een ander televisieprogramma, het nieuwe programma Op1 horen we de Nederlandse minister van defensie Bijleveld verklaren dat ze ‘er begrip voor heeft dat de liquidatie is gebeurd.’ Een Nederlandse minister die begrip heeft voor terreur, voor een terroristische daad geïnitieerd door de Amerikaanse president! Dit terwijl de Nederlandse regering, zo is in artikel 90 van de Nederlandse Grondwet vastgelegd, de ontwikkeling van de  internationale rechtsorde  moet bevorderen. Als ‘begrip hebben’ voor een liquidatie door een land (de Verenigde Staten)van een regeringsfunctionaris van een ander land (Iran) op het grondgebied van een derde land (Irak) zonder medeweten en goedkeuring van dat derde land de ‘ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert’, wat is die ‘internationale rechtsorde’ dan anders dan het recht van de sterkste? Als de Nederlandse regering de grondwet serieus neemt dan zou ze de Amerikaanse president aanspreken op het schenden van de international rechtsorde. Dan zou ze schande spreken van deze terreur daad. Jammer, want hierdoor komt onze rechtstaat en democratie in een verkeerd daglicht te staan en verzwakken we onze kracht. 

Er is meer onevenwichtigheid.  Die Soleimani was geen heilig boontje. Hij zal best verantwoordelijk zijn voor de nodige doden in Iran en erbuiten. Dat zijn de huidige Amerikaanse president en zijn voorgangers ook. Zo startte zijn voorganger Bush op onrechtmatige gronden en met leugens als onderbouwing een oorlog tegen Irak. Een oorlog met zeer veel doden tot gevolg. Een oorlog die aan de basis ligt van de huidige chaos in Irak. Als dat maakt dat Soleimani ‘terrorist’ mag worden genoemd, hoe moeten we Trump en zijn voorgangers dan bestempelen?

Ja, Iran probeert zijn invloed in de omringende landen te vergroten en er bevriende mensen aan de macht te krijgen. Hierin speelde Soleimani een belangrijke rol. Als we de huidige berichten mogen geloven dan was hij het meesterbrein eracht. Hij zou zelfs achter de oprichting van Hezbollah en Hamas zitten. Dat lijkt me wel erg veel eer voor de man. Dat Iran zich‘bemoeit’ met de ‘binnenlandse aangelegenheden’ in andere landen staat buiten kijf. Bijvoorbeeld Libanon, Syrië, Irak en Jemen. Maar waarin verschilt het land daarin van Rusland, de Verenigde Staten, Saoedi -Arabië, Turkije en zelfs Nederland? Je ‘bemoeien’ met andere landen en daar je ‘invloed’ vergroten is het streven van de buitenlandse politiek van alle landen. En bij dat streven worden ook wel eens groepen in een land gesteund die op minder goede voet staan met de regering van dat land.  Zo heeft Orban van Hongarije warme banden met Wilders. Waarom zou Iran geen buitenlandse politiek bedrijven en de Verenigde Staten en alle andere landen wel?

Homo economicus en belastingen (deel 1)

‘Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker’, het overbekende motto van de Nederlandse Belastingdienst. Zou het toeval zijn dat de dienst dit motto in 1994 introduceerde? Nee, toeval was het niet. Het was immers precies de periode dat er werd begonnen met de digitalisering van de belastingaangifte. Aangifte doen werd een stuk makkelijker omdat je je niet door die hele stapel papier hoefde te werken. Nee, geef antwoord op de vraag en je gaat automatisch naar de volgende relevante vraag. Alle irrelevante vragen die op de papieren versie tussen deze twee vragen stonden, hoefde je niet meer te lezen. Dat verklaart het tweede deel van het motto. Hoe zit het met het eerste deel?

Allegorie op de invoering van de tiende penning; de Nederlandse maagd geknield voor Alva temidden van verscheurde privileges. Bron: Picryl

Ik moest hieraan denken toen ik op de site Opiniez het pleidooi van Johannes Vervloed voor het overnemen van het economisch beleid van president Trump las. “Aan de vooravond van de verkiezing van Trump kampte de VS met een situatie, die vergelijkbaar is met Nederland nu. Een scheve verdeling van de welvaart, een groot en steeds groter wordend verschil tussen rijk en arm, een tweedeling van de samenleving. De VS kent na twee jaar Trumponomics weer een sterke economische groei, honderduizenden nieuwe banen zijn gecreëerd en vele laagbetaalde werknemers komen uit de armoedeval.” Hoe heeft Trump dat volgens Vervloed gedaan? “Door de belastingverlagingen van Trump zijn de kosten voor de werkgever gedaald en is de koopkracht van de werknemer toegenomen. Dit dubbele effect zwengelt de Amerikaanse economie aan en haalt de laagbetaalde werknemer uit de armoedeval.”  

Als we de geschiedenis erop naslaan, dan zien we dat ‘belastingen’ vaak een rol speelden in conflicten tussen soeverein en onderdanen. Neem de ‘Tiende penning van Alva’, de poging van Phillips II om de belastinginning te centraliseren. Een poging om een zestiende-eeuwse belastingdienst op te zetten.  Die ‘tiende penning’ was eigenlijk een verzameling van verschillende belastingen bestaande uit 10% belasting op roerende goederen (een soort BTW) 5% omzetbelasting bij de verkoop van onroerend goed (een voorloper van de huidige overdrachtsbelasting) en 1% belasting op onroerend goed (een voorloper van de huidige onroerende zaakbelasting). Dit leidde tot groot protest, die belasting was te hoog, maar vooral stak het de Provinciën van de Lage Landen dat het geld werd gebruikt om hen te ‘onderdrukken’. Die ‘tiende penning’ was een van de belangrijke oorzaken voor de opstand van die Provinciën. Een opstand waaruit uiteindelijk de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën groeide. Zo kun je zeggen dat hoge belastingen tot opstanden leiden. Bijzonder is dan wel dat de ‘opstandelingen’ zelf ook belastingen hieven om de strijd mee te betalen. In het geval van Willem van Oranje een belasting van 15% op roerende goederen, een hoger percentage dan Phillips II wilde heffen.

Belastingen speelden ook een belangrijke rol in het ontstaan van de Verenigde Staten. Het Engelse moederland probeerde de handel van de kolonie te reguleren. Dat hield vooral in dat er werd gezocht naar mogelijkheden om de revenuen ervan zoveel mogelijk in Engeland terecht te laten komen. Barbara Tuchman beschrijft dit beeldig in haar boek De mars der dwaasheid. Bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam. Dat reguleren gebeurde vooral door het invoeren van allerlei belastingen. De dertien Koloniën verzetten zich hiertegen met als leus: ‘No taxation without representation.’ De huidige Tea Party in de VS dankt haar naam nog een een reactie op een van die belastingen, namelijk de belasting op thee. Met deze Tea Act wilden de Engelsen de smokkel van thee tegengaan en gelijkertijd een monopolie op de theehandel vestigen voor de Engelse East India Company. De kolonisten waren dol op thee. De wet leidde tot een reactie vanuit een deel van de kolonisten die zich de Sons of Liberty noemden. Op 16 december 1772 gingen zij aan boord van de eerste schepen met thee die aangemeerd lagen in de haven van Boston. De actie kreeg daarom de naam de Boston Tea Party.

Een schilderij van de Boston Tea Party waarop te zien is dat de thee in het water wordt gegooid. Bron: Wikimedia Commons

Twee voorbeelden van belastingen die een rol speelden in opstanden. Wat hierbij opvalt is dat de hoogte van de belasting een ondergeschikte rol lijkt te spelen en het meer lijkt de gaan om wat er met de geïnde belasting gebeurt en vooral wie daarover beschikt. De opstandige Provinciën van de Lage Landen betaalden immers grif de hogere belasting van Willem van Oranje omdat die hun belangen beter vertegenwoordigden. De opstandige koloniën waren ook niet tegen het betalen van belastingen. Zij wilden alleen mee bepalen waaraan die werd besteed. Twee voorbeelden die laten zien dat belasting betalen wel leuker kan worden gemaakt. Leuker als je mee mag besluiten wat er met het belastinggeld gebeurd. 

Als we naar het recente verleden kijken, dan valt op dat de belastingtarieven flink zijn gedaald. Neem de VS, in 1943 betaalde de Amerikaan over iedere dollar die hij boven de $ 200.000 verdiende 94% belasting. Dit waren natuurlijk buitengewone omstandigheden. Echter, tot de verkiezing van Reagan als president lag dit percentage steevast boven de 70%. Reagan verlaagde het naar 50% en nu ligt het op 40,8%. In Nederland zien we iets soortgelijks. Van het hoogtepunt van 72% is het vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw gedaald naar 51,95% nu. In die periode van daling, komt de Belastingdienst met het motto ‘leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker.’ Precies de periode dat de neoliberale boodschap de boventoon is gaan voeren. Een boodschap die er in het kort op neer komt dat de vrije markt heilig is en dat de overheid zich daar niet mee moet bemoeien. Want dat bemoeien hindert vrije mensen en bedrijven in hun doen en laten. Daarom moet de overheid zo klein mogelijk zijn. Een neoliberale boodschap die belastingen hooguit als een noodzakelijk kwaad ziet, als iets niet leuks. De Amerikaanse president Trump denkt er ook zo over. Hij heeft de belastingen verder verlaagd en Vervloed wil dat Nederland dat ook gaat doen. 

Als het je opvatting is dat de overheid in de weg loopt en dat die zo klein mogelijk moet zijn, dan kan ik me voorstellen dat je voor belastingverlaging pleit. Van minder geld kun je immers minder overheid overeind houden. Toch ontkom je er dan niet aan om te bepalen wat die minimale omvang moet zijn. En bij die minimale omvang hoort een bepaald bedrag. Vervloed ziet dat anders en volgt hierbij de theorie van aanbodeconoom Arthur Laffer. Die theorie gaat niet uit van wat nodig is om die minimale overheid te kunnen betalen, maar dat we moeten bepalen wat de ‘optimale belastingdruk is. Vervloed: “Bij 100% belastingdruk is de motivatie om te werken nul.”  Dan werkt niemand en zijn er geen belastinginkomsten volgens deze theorie. De mens is immers een homo-economicus. Hier kom ik later nog op terug. Ook bij een belastingpercentage van 0% zijn er geen belastinginkomsten. Tussen de 0 en de 100, zit er ergens een percentage waarbij de belastingopbrengst maximaal is en mensen nog steeds maximaal willen werken. 

Volgens Vervloed is dat bij het huidige belastingpercentage niet het geval. De belastingen moeten dus omlaag. Dat betekent wel dat bij gelijkblijvende overheidsuitgaven, de staatsschuld toeneemt. Geen probleem, de tijd lost dat op volgens Vervloed: “In eerste instantie derft de overheid belastinginkomsten. De belastingverlaging kost geld en doet de staatsschuld toenemen. Door de met de belastingverlaging gecreëerde economische groei krijgt de overheid binnen enkele jaren meer belastinginkomsten en kan de staatsschuld daarmee weer worden afgebouwd.”

Laten we de redenering achter die theorie eens volgen. Het begint met het verlagen van de belastingen zonder dat er een verlaging van de overheidsuitgaven tegenover staat. Dat zorgt ervoor dat de belastingbetaler meer geld over heeft. Dat geld wordt vervolgens besteed aan spullen of vakanties. Omdat er meer spullen en diensten worden verkocht, groeit het nationaal inkomen. Aan de andere kant, moet de overheid lenen om het gat dat hierdoor in haar financieel huishouden ontstaat te dichten. Laten we aannemen dat het gat 1.000 is. De overheid moet dan 1.000 lenen om dat gat te dichten. Alleen ‘geld lenen kost geld’ ook voor de overheid. De kosten van de lening (de rente) moeten ook worden betaald. Stel die kosten bedragen 25. Dat betekent dat de overheid 1.025 moet lenen om dat gat te vullen. Als we uitgaan van een gemiddelde belastingdruk in de VS in 2017 van 27,1%, dan moet het nationaal inkomen met bijna 3.800 groeien wil de overheid het gat kunnen dichten. Nu in echt geld: iedere euro of dollar belastingverlichting moet leiden tot 3,7 euro of dollar aan economische groei. Die euro of dollar moet zich dus bijna verviervoudigen.

Alleen heb je als overheid geen garantie dat de belastingbetaler dat geld ook werkelijk uitgeeft. Als het op de bank wordt gezet, er wordt een lening bij de bank van afbetaald of er worden aandelen gekocht, dan heeft het helemaal geen effect. Trouwens, als je ervan op vakantie gaat, dan heeft het alleen effect als die vakantie in eigen land is. Ga je naar een buitenland, dan lekt dat voordeel weg naar je vakantieland. In een open handelseconomie als de Nederlandse is de kans dat een deel weglekt redelijk groot.

Bron: Wikimedia Commons

Een prachtige theorie en een mooi betoog. Alleen is dit al ruim drie decennia staand beleid. Ja, het leverde nieuwe banen op, maar dan wel banen met een minder salaris dan de banen die er verdwenen. Dit beleid heeft er in de Verenigde Staten voor gezorgd, dat Jo Sixpack nu minder te besteden heeft dan zijn grootvader begin jaren zeventig. Om een beetje te kunnen leven heeft Jo nu samen met zijn vrouw meerdere baantjes nodig terwijl zijn grootvader genoeg verdiende om met één baan zijn gezin te verzorgen. Ook heeft dat beleid ervoor gezorgd dat de Amerikaanse staatsschuld alleen maar is opgelopen. Dat de ongelijkheid in de Amerikaanse samenleving flink is toegenomen. Dat de top 1% van de Amerikanen hun vermogen zag groeien. En zoals we zagen, heeft Nederland dit beleid ook in meer of mindere mate overgenomen en ook hier zien we dat Jan Modaal tegenwoordig minder luxe van zijn modale inkomen kan leven dan vroeger. Vroeger kon een postbode van zijn salaris een gezin onderhouden, tegenwoordig kan hij zichzelf niet eens onderhouden. We zien we de ongelijkheid toenemen en loopt ook de staatsschuld steeds verder op. Bijzonder aan deze theorie is trouwens dat ze nooit wordt gebruikt om belastingverhoging mee te onderbouwen. 

In de volgende Prikker ga ik verder en komt de homo economicus om de hoek kijken.

The Day after Tomorrow

“Mr. Gorbatshov, tear down this wall.” Een uitspraak van de voor de meeste Amerikaanse republikeinen ‘heilige’ president Ronald Reagan. Die muur dat was de Berlijnse muur en die moest weg omdat de muur mensen belemmerde in hun vrijheid. Nu, ruim dertig jaar later zit er weer een, bij een deel van de republikeinen ‘heilige’ president Donald Trump. In die dertig jaar is er veel veranderd. De huidige president wil een muur bouwen. Een muur die er deels al staat. Om het daarvoor benodigde geld te krijgen, ligt een deel van de Amerikaanse overheid al een week of twee plat. En zelfs de gedachte om hiervoor de noodtoestand uit te roepen heeft hij, zo is te lezen, overwogen en wijst hij niet categorisch af: “Ja, dat heb ik….We kunnen het doen. Ik heb het niet gedaan. Maar ik kan het doen.” 

Bron: Pixabay

Nu was die ene muur, de Berlijnse, bedoeld om mensen binnen te houden en wil Trump een muur om mensen buiten te houden. Een duidelijk verschil of toch niet? De Berlijnse muur beknotte de vrijheid van de Oost-Duitsers. Die konden niet vrij naar het Westen reizen en hun geluk aldaar beproeven. Zij zaten opgesloten in het Oosten. Trumps muur is juist bedoeld om mensen buiten te houden, niet om de vrijheid van de mensen binnen de muur te beknotten. Of is dit slechts een kwestie van semantiek? Even wat geschiedenis.

De bekendste muur is ongetwijfeld de Chinese muur. Een verdedigingslinie bestaande uit rivieren, heuvels bergen én muren. Die linie is niet in één keer gebouwd. Er is eeuwen aan gewerkt, grofweg tussen 700 voor onze jaartelling en de Mingdynastie die tot 1644 over China heerste. De muur was bedoeld om de ruitervolken van de steppen ten noorden van de muur, op afstand te houden. Om een paar van die steppenvolkeren te noemen, in de begintijd van de muur waren dat de Xiongnu een volk dat erg bedreven was in het boogschieten tijdens het paardrijden. In de dertiende eeuw de Mongolen onder Dzjengis Khan en in 1644 maakten de noordelijke Mantsjoe een einde aan de Mingdynastie. Voor al deze volkeren was de muur een lastige hindernis in hun opmars, meer niet. Lees Jonathan Holslags boek Vrede en Oorlog. Een wereldgeschiedenis er maar op na.

De Chinezen waren niet de enigen die zich verlieten op muren. Eeuwenlang beveiligde steden zich met vestingmuren tegen indringers. Vestingmuren met poorten waardoor je naar binnen kon als je tenminste binnen mocht. Om te voorkomen dat onverlaten naar binnen kwamen, werden die poorten bewaakt en de bewakers hielden toezicht op wie er naar binnen kwam. Een muur om de boze buitenwereld buiten te houden.

Niet dat die muren werkelijk effect hadden bij het buiten houden van de vijand. Al snel ontwikkelde de mens werktuigen om steden te belegeren. Als het daarmee niet lukte om de muren te slechten dan lukte het in ieder geval wel om het leven binnen de muren tot een ellende te maken. Bijzonder nadeel van vestingmuren is dat een eventuele belager van de stad ze ‘gratis’ kon gebruiken bij de belegering. Gratis gebruiken door ervoor te zorgen dat er niets meer de stad in kon gaan. Als je lang genoeg wachtte dan verhongerde iedereen binnen de muren omdat het eten op was. Dezelfde muur die de stad die ze bouwde veiligheid zou moeten bieden, zorgde voor ellende en onveiligheid. Met de introductie van het kanon bood de muur nog minder bescherming. 

Toch bleef men nog heel lang aan vestingen vasthouden. In haar boek Tegen terreur. Hoe Europa veilig werd na Napoleon besteedt Beatrice de Graaf veel aandacht aan de rol van forten in de verdediging van Europa tegen Frans geweld na de Napoleontische oorlogen. In die tijd dacht men dat een bedreiging alleen maar vanuit Frankrijk kon komen. Een eeuw later wist men wel beter. Het is trouwens heel normaal dat men de ‘vorige’ oorlog als maat neemt voor de volgende. Terug naar die forten. Napoleon had al laten zien dat een reeks forten weinig meer te betekenen had. Je kon ze gewoon links laten liggen, verder optrekken en het bewonende garnizoen negeren. Dat kon je in bedwang houden door een klein deel van je troepen achter te laten. Die les weerhield de Europese machten, de Powers that Be noemde ik ze in De schaduw van Baudet, niet om een fortuin te besteden aan de bouw van forten. De grote man in die tijd de hertog van Wellington, zag dat zelf ook in (pagina 323): “ De recente campagnes tijdens de revolutionaire oorlogen hebben laten zien dat versterkte plaatsen enigszins uit de de mode zijn geraakt… dat forten en vestingen weinig nut hebben en in ieder geval niet de investeringen waard zijn die ze kosten.” 

van het fort Eben Emael. Bron: Wikimedia Commons

Dat forten en vestingen weinig militaire waarde hadden, was al bekend. Dat betekende echter niet dat ze niet meer werden gebouwd. Neem het Belgische fort van Eben Emael. Na de redelijk snelle doortocht van de Duitse troepen in 1914 (redelijk snel, maar voor het Duitse keizerrijk te traag), trok de Belgische regering in de jaren twintig de conclusie dat de oude forten gemoderniseerd moesten worden. De zwakheden van 1914 moesten eruit en het zogenaamde ‘gat van Visé’ moest worden gedicht. De Duitsers hadden in 1914 gebruik gemaakt van dit gat tussen Visé en de Nederlandse grens. Hier verrees het ‘moeder aller forten’, het fort Eben Emael. Volgens de militaire experts was het fort onneembaar en daarmee waren de risico’s die de Belgen zagen, beheerst. Toch werd het fort op 10 mei 1940 binnen een kwartiertje door de Duitse troepen uitgeschakeld. De bekende risico’s waren beheerst, onbekende, vernieuwende risico’s niet. Laat de Duitsers nu net met het onbekende, gedurfde aan de slag zijn gegaan. Zweefvliegtuigen en paratroepen die ongezien op het fort landden en het zo van binnenuit uitschakelden. De Belgen waren trouwens niet de enige. Zo hadden de Fransen de Maginotlinie om een snelle Duitse opmars onmogelijk te maken, de Duitsers hun Westwall en investeerden diezelfde Duitsers veel geld en materiaal in de Atlantikwall die op D-Day niet in staat bleek om een geallieerde landing te voorkomen.

Toch wil de Amerikaanse president Trump een kapitaal besteden aan een muur. Hij is niet de enige en de eerste, zijn voorgangers hebben ook geïnvesteerd in grensbewaking en hekken. Dit tegen hoge kosten, met relatief weinig succes en veel ellende als resultaat. En niet te vergeten, goed gevulde beurzen van smokkelaars. Immers hoe lastiger het wordt, hoe hoger de prijs die de toch al arme sloebers moeten betalen om de grens over te steken. Iets wat we ook langs de Europese grenzen zien. Want we kunnen hier wel lachen om Trump en zijn muur, Europese landen en de Europese Unie doen hetzelfde. De geschiedenis laat echter zien dat alle muren gaten vertonen, dat je erover en eromheen kunt en dat ze het bij voldoende druk begeven.

Al lukt het Trump om langs de hele zuidgrens een muur te plaatsen, dan nog zullen er tunnels onder de muur worden gegraven. Dan zullen slimme smokkelaars een schip kopen, het vullen met mensen en koers zetten naar een haven of gebied ruim voorbij die muur. Nee, de geschiedenis laat zien dat forten en muren om mensen buiten te houden een slechte reputatie hebben. 

Zoals hierboven al een paar keer geschreven, is het makkelijker om mensen binnen een muur te houden. Gedetineerden ontsnappen relatief zelden uit een gevangenis. Dat zal er ook mee te maken hebben dat het hen aan de middelen ontbreekt om gewapende bewakers te overmeesteren of de muren te slechten. Wellicht is dat ook de reden dat de Berlijnse muur zeer succesvol was in het voorkomen van een vlucht naar het Westen. 

Dit schrijvend, moet ik denken aan de ‘rampenfilm’ The Day after Tomorrow. In de film staat klimaatverandering centraal. Daar waar het klimaat in de werkelijkheid tot nu toe langzaam verandert, gaat dat in de film anders. In een paar dagen verandert het grootste deel van het noordelijk halfrond in één ijsmassa. Voor de inwoners van het noordelijke deel van de Verenigde Staten gaat dat te snel om nog te vluchten naar warmer oorden. Het Zuidelijke deel heeft nog een kans en vlucht naar …. Mexico. Ik laat het aan een creatieve scenarist en regisseur om eenzelfde film te maken maar dan met Trumps muur. Dat zou het voor de vluchtende Amerikanen een stuk moeilijker maken om de grens met Mexico over te steken. Het zou het voor Mexico een stuk makkelijker maken om de stoet Amerikanen tegen te houden. Je hoeft alleen maar de poorten in de muur dicht te houden. Net als bij die oude forten. Zou Trump daar al eens over hebben nagedacht?