Dubbele moraal en de internationale rechtsorde

“Dat het Westen Ruslands oorlog tegen Oekraïne veroordeelt en Israëls oorlog met Hamas steunt, is geen voorbeeld van een dubbele moraal. Rusland is aanvaller, Israël de aangevallene. Ik mag toch hopen dat dit nog steeds als een verschil wordt gezien. Zonder 7 oktober zou er geen Gaza-oorlog zijn.” Aldus Arie Elshout in zijn column in de Volkskrant. Volgens Arie Elshout moeten we naar de bal blijven kijken en ons niet laten afleiden van de kern van de zaak. Het Westen mag dan: “van buitenaf en van binnenuit … worden aangesproken op de naleving van de waarden waarop het zich laat voorstaan.” De kern van de zaak is, zo betoogt Elshout, dat: “het Westen (…) de minst imperfecte partij,” is. Dat laatste ben ik met hem eens, voor wat betreft de dubbele moraal slaat hij de plank mis.

Bron: Picpedia

In  een imperfecte wereld waarin niet iedereen dezelfde waarden hanteert loopt de partij die de hoogste waarden voor zichzelf hanteert het grootste risico om niet waardenconform te handelen. Zo kan een land dat mensenrechten hoog in het vaandel heeft staan, voor de keuze komen te staan om al dan niet handel te drijven met een dictatuur die de mensenrechten schendt. Verhandel je bijvoorbeeld graan met Noord-Korea als niet handelen betekent dat er in dat land mensen van de honger sterven. In een perfecte wereld hoeft zo’n afweging niet te worden gemaakt. In onze huidige imperfecte wereld hoeft een land dat zich van mensenrechten niets aantrekt die afweging ook niet te maken. Alleen een land dat mensenrechten als waarde hanteert, staat voor zo’n keuze. In de huidige imperfecte wereld draait het: “niet alleen om moraal en recht, macht en belang zijn even belangrijk, zo niet belangrijker in de praktijk.” In die wereld staan vooral westerse landen voor zo’n keuze en moeten dus een afweging maken. Een afweging waar anders over gedacht kan worden en waar je dus kritiek op kunt hebben.

Dat het Westen wordt aangesproken op de waarden die het voorstaat en de keuzes die het in de afweging van die waarden maakt, is terecht. Dat op zo’n verwijt een kritisch zelfonderzoek volgt, is het Westen, zoals Elshout terecht zegt:  “aan zijn stand verplicht open te staan voor kritisch zelfonderzoek. Maar het hoeft niet alles te slikken; het moet aanspreekbaar zijn maar mag ook tegenspreken.” Wie daarbij aanspreekt, maakt echter nogal wat uit. Als iemand die dezelfde waarden hanteert je iets verwijt, raakt dat je dieper dan eenzelfde verwijt door iemand die er bekend om staat een loopje met die waarden te nemen. Hetzelfde verwijt dat het Westen niet optreedt tegen een schending van de mensenrechten door Israël, schending van mensenrechten geuit door een mensenrechtenorganisatie of door een liberale democratie heeft meer gewicht dan eenzelfde verwijt geuit door een dictatoriaal regime dat bevolkingsgroepen in  eigen land vervolgt.

Waar Elshout de plank misslaat, is in zijn vergelijking van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland en de situatie in Israël. Rusland viel een soeverein land binnen. Het veroordelen van Rusland als aanvaller is daarbij terecht. In geval van de aanslag van Hamas in Israël ligt dat anders. Israël werd niet aangevallen door een vreemde mogendheid. Gaza, noch de Westelijke Jordaanoever noch beiden in combinatie zijn een vreemde mogendheid. Het is of zijn geen landen of staten en dat zullen het, als het aan Israëls premier Netanyahu ligt, ook nooit worden getuigen zijn uitspraak dat er: “geen compromissen  (te) sluiten (zijn) over volledige Israëlische veiligheidscontrole over het totale gebied ten westen van de Jordaan – en dat is onverenigbaar met een Palestijnse staat.”  Beide gebieden zijn door Israël bezet en de mensen die er wonen, zijn tweederangs burgers. Dit afgezien van de Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever die zelfs meer dan eersterangs burgers lijken.

Dus ja, op 7 oktober werd door Hamas een bloedige en barbaarse aanslag gepleegd op inwoners in het zuiden van  Israël. Het was echter geen aanval door een vreemde mogendheid maar door een beweging die zich tegen de bezetting door Israël verzet. De aanslag was barbaars omdat er onschuldige burgers werden afgeslacht om geen andere reden dan dat ze Israëliër waren en moet daarom worden veroordeeld. Dat laat onverlet dat de Palestijnen het recht hebben zich te verzetten tegen de Israëlische bezetting. Dat verzetten mag zelfs met geweld. Geweld waarbij zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat er burgerslachtoffers vallen, maar het is geen vereisten dat er geen burgerslachtoffers mogen vallen. De aanslag van 7 oktober verandert niets aan het feit dat Gaza en de Westelijke Jordaanoever 10 juni 1967 door Israël zijn bezet.

Daar waar Rusland veroordeling verdient voor het binnenvallen van Oekraïne en Hamas voor de barbaarse aanslag van 7 oktober, verdient Israël veroordeling voor het bezetten van de twee gebieden, de manier waarop het land als bezetter te werk gaat en de manier waarop het na die aanslag van 7 oktober in Gaza optreedt tegen Hamas. “De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde,” aldus artikel 90 van de Nederlandse Grondwet. Dat Nederland zich wel uitspreekt tegen Russische agressie in Oekraïne en niet tegen het Israëlische optreden in Gaza getuigt, gezien dat Grondwetsartikel wel van dubbele moraal. Het zijn allebei grove overtredingen van de internationale rechtsorde.

Leiden of geleid worden

“Hegel merkt ergens op dat alle grote wereldhistorische feiten en personen als het ware tweemaal optreden. Hij vergat er aan toe te voegen: de ene keer als tragedie, de andere keer als klucht,[1] aldus Karl Marx. Hieraan moest ik denken bij het lezen van een column van Arie Elshout.

Chamberlain komt terug van de onderhandelingen met Hitler in 1938. Bron: Wikipedia

Nu zitten zowel Hegel als Marx ernaast. De geschiedenis herhaalt zich nooit . Ook lopen er geen rechte lijnen tussen gebeurtenissen. Het schot waarmee Gavrillo Princip op 28 juni 1914 een einde maakte aan het leven van aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk leidde niet automatisch tot het uitbreken van wat nu de Eerste Wereldoorlog wordt genoemd.

Het heden vergelijken met een gebeurtenis uit het verleden om je argumenten kracht bij te zetten. Elshout geeft er een mooi voorbeeld van. Elshout: “Het München 1938 gen – in onderhandelingen toegeven aan een expansionistische dictator omwille van de vrede – zou weer kunnen gaan opspelen als de vermoeidheid groter wordt en de munitie opraakt. In het geval van Oekraïne zou dat zijn: het afstaan van grondgebied en het inleveren van het soevereine recht zijn eigen bondgenootschappen te kiezen.” Onderhandelen en iets toegeven aan een expansionistische dictator leidt via dat ‘München 1938 gen’ immers automatisch tot een (wereld)oorlog, zo lijkt Elshout te betogen. Aan dat ‘gen’ mogen we niet toegeven en dus moeten we onverkort achter Oekraïne blijven staan: “Voor het behoud van hun vrijheid zetten Oekraïners hun leven op het spel. Die offerbereidheid legt ons de ereplicht op ze nooit iets op te dringen wat ze niet willen. Dat zou neerkomen op verraad.” Dat na München 1938 een wereldoorlog uitbrak wil niet zeggen dat onderhandelen met en zelfs iets toegeven aan een dictator om de vrede te bewaren altijd verkeerd is. Elshout legt met zijn betoog de sleutels van onze toekomst in handen van de Oekraïners. Dat lijkt mij geen goede manier van handelen. Gelukkig is Elshout een journalist en geen staatsman.

Jammer genoeg zijn er ook staatsmensen die op eenzelfde manier denken. Zo is er volgens minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra: “geen alternatief voor Oekraïens succes op het slagveld.”  Want deze oorlog is: “de belangrijkste lakmoesproef voor de geloofwaardigheid van de Navo en de EU in decennia. Onze vastbeslotenheid, ons doorzettingsvermogen, onze taaiheid – of het gebrek daaraan – zal tot ver in de toekomst weerklinken. De wereld kijkt toe. Moskou, Beijing en Teheran in het bijzonder. … Daarom moeten de Navo en de EU volhouden, ook omdat alle inspanningen van het afgelopen jaar anders voor niets zijn geweest.[2] Nu is het met de geloofwaardigheid van het westen in de rest van de wereld niet erg best gesteld. En ook het ‘doorzettingsvermogen, onze taaiheid’ is van twijfelachtig niveau. Na die “Sovjet-bezetting van Afghanistan” die, zoals Hoekstra correct zegt, negen jaar duurde, volgde een Amerikaanse en Navo bezetting van een jaar of twintig waaraan vorig jaar een einde kwam. Een einde dat aan de situatie van de Afghanen niets heeft veranderd. Menig Latijns Amerikaans land herinnert zich de Amerikaanse bemoeienissen met hun: “soevereine recht (…) eigen bondgenootschappen te kiezen” en nog veel erger, een eigen regering te kiezen. Neem Cuba en het Varkensbaai incident[3] of de staatsgreep in Chili in 1973 waarmee de democratisch gekozen regering Allende[4] werd afgezet met steun van de CIA. Neem de invasie door Amerikaanse troepen van Grenada in 1983, die door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met 108 tegen 9 stemmen werd verworpen. De aanval op Irak in 2003 onder het valse voorwendsel dat Irak massavernietigingswapens had en dat het land Al Qaida zou steunen. Een inval zonder mandaat van de Verenigde Naties.

Ik dwaal af, terug naar Hoekstra. Nu volhouden omdat anders ‘alle inspanningen voor niets zijn geweest’. Met andere woorden, omdat er al zoveel soldaten zijn gesneuveld, moeten er nog meer sneuvelen want anders zijn de eerder gesneuvelden voor niets gesneuveld. Dat komt dus neer op vechten tot de overwinning of de laatste mens. Vastbeslotenheid is een goede eigenschap, maar vastbeslotenheid om de vastbeslotenheid? Het lijkt erop dat onze regering, net zoals de rest van het westen zich zo vast heeft gezet en zo vast heeft geklonken aan Oekraïne dat ze geen bewegingsruimte meer heeft. Een goed leider zorgt er altijd voor bewegingsruimte, voor alternatieven. Nee, dat betekent niet Oekraïne geen steun meer mag ontvangen. Dat betekent dat er alternatieven worden gezocht die partijen kunnen verleiden om te stoppen met vechten. Daarbij helpt het om een beeld van de wereld en de samenwerking na de oorlog te schetsen. Hoe zou die samenleving eruit moeten zien?

Een leider die zegt dat er ‘geen alternatief’ is, leidt niet maar wordt geleid.


[1] Karl Marx, De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte.

[2] De Volkskrant

[3] https://historiek.net/varkensbaai-incident-1961/2781/

[4] https://anderetijden.nl/aflevering/498/Chili-en-de-dood-van-Allende

Een westerse droom

In de Volkskrant een interessante ingezonden brief van Armand Leenaers naar aanleiding van een artikel van Arie Elshout in dezelfde krant. Volgens Leenaers constateert Elshout terecht : “dat door toedoen van de Russische president Poetin de geschiedenis terug is in Europa.” Hij verhaalt vervolgens van neutrale bufferstaten die na de val van Napoleon in 1815 door de toenmalige grootmachten in het leven werden geroepen. Als eerste het Verenigd koninkrijk der Nederlanden: “Door toedoen van een autoritaire vorst ging dat niet lang goed (1815-1830).” Als tweede het bufferstaatje Moresnet: “een ministaatje met kaarsrechte grenzen ten zuiden van Vaals, gelegen rond een rijke zinkgroeve waar zowel koning Willem I als zijn Pruisische evenknie op aasden. België trok uiteindelijk in 1920 aan het langste eind.” Daarom geen gekonkel immers: “Als Europa zijn eigen waarden serieus neemt, moet het erop aansturen dat de Oekraïners hun eigen toekomst kunnen bepalen.” Dit verwijst naar het zelfbeschikkingsrecht. Naast ‘zelfbeschikkingsrecht’ is ‘territoriale integriteit’ een tweede argument dat wordt gebruikt. De territoriale integriteit van Oekraïne mag niet worden aangetast aldus premier Rutte.

Het voormalige Joegoslavië en haar deelrepublieken. Kosovo en Vojvodina waren autonome gebieden binnen de deelrepubliek Servië. Bron: WikimediaCommons

Iets meer en recentere geschiedenis. 1992, het jaar van het Deense voetbalzomersprookje. In de halve finale van het Europees kampioenschap versloegen de Denen het Nederlands elftal. Dit gebeurde na verlenging met strafschoppen. De grote Marco van Basten, de held van het Nederlandse voetbalzomersprookje van vier jaar eerder, miste een strafschop. In de finale werd wereldkampioen Duitsland met 2-0 verslagen waarmee de Denen Europees kampioen werden. Wat het sprookje nog sprookjesachtiger maakte, was dat de Deense spelers vlak voor de start van het toernooi van ‘het strand werden geplukt’ omdat ze pas een week voor de start van het toernooi in Zweden wisten dat ze mee mochten doen. In 1991 plaatste de waarschijnlijk talentvolste generatie Joegoslavische voetballers zich namelijk ten kosten van de Denen voor dat Europees kampioenschap. De Joegoslaven, met in hun midden Zvonimir Boban en Robert Prosinečki die zes jaar later ten kosten van het Nederlands elftal derde werden op het Wereld Kampioenschap van 1998 en Dragan Stojković de Maradonna van de Balkan en nog meer bijzondere voetbaltalenten, werden uitgesloten van deelname en vervangen door de Denen. In het jaar voor dat kampioenschap, op 25 juni 1991, scheidden twee opstandige deelrepublieken, Slovenië en Kroatië zich zeer tegen de zin van de centrale regering in Belgrado af van Joegoslavië. Op 23 december 1991 erkende de Duitse regering als eerste de twee landen, in januari 1992 gevolgd door de andere landen van de Europese Gemeenschap. De Duitsers beriepen zich hierbij op het zelfbeschikkingsrecht van landen[1]. Een bijzondere redenering omdat Slovenië en Kroatië pas ‘ land’ werden nadat ze door andere landen werden erkend. De afscheiding van Slovenië en Kroatië tastte de territoriale integriteit van Joegoslavië aan. In dit geval werd zelfbeschikking van deelrepublieken van een land belangrijker gevonden dan de territoriale integriteit van het hele land. Het geweld waarmee de federale Joegoslavische regering het uiteenvallen van het land wilde voorkomen, was aanleiding om de Joegoslavische voetballers te weren van het Europees Kampioenschap.

Het voormalige Joegoslavië viel daarop met veel geweld steeds verder uit elkaar. De tot nu toe laatste ‘splinter’ die onafhankelijk werd, was Kosovo, een deel van de voormalig Joegoslavische republiek Servië. De Albanese UÇK militie onder leiding van Ibrahim Rugova verzette zich tegen de centrale Servische regering. Dat verzet ging gepaard met geweld en dat werd door de Servische regering onder leiding van Slobodan Milošević beantwoord met keihard geweld. Die harde aanpak was een doorn in het oog van de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten. De VS haalden de UÇK van de ‘terreurlijst’ en uiteindelijk greep de NAVO in en bombardeerde doelen in Servië. Dit ondanks dat geen van de landen van deze defensieve verdragsorganisatie werd aangevallen of bedreigd, zonder instemming van de Verenigde Naties en zeer tegen het zere been van Rusland. Dit leidde ertoe dat Kosovo uiteindelijk onder beheer van de Verenigde Naties kwam. Op 17 februari 2008 riep het Kosovaarse parlement vervolgens de onafhankelijkheid uit. Die is door ongeveer de helft van de landen erkend[2]. Zelfs een viertal landen binnen de Europese Unie hebben de onafhankelijkheid niet erkend. Ook in dit geval tastte de afscheiding van Kosovo de territoriale integriteit van Servië aan. Die integriteit werd ook door de NAVO bombardementen geweld aangedaan. Ook hier vonden de VS en het gros van de landen van de Europese Unie de zelfbeschikking van de bewoners van het gebied Kosovo belangrijker dan de territoriale integriteit van Servië. Rusland maakte in deze precies de omgekeerde afweging en woog de territoriale integriteit van Servië zwaarder dan de zelfbeschikking van de Kosovaren. Rusland bezat echter niet de macht om dit te voorkomen.

Spanje was en is een van de landen van de Europese Unie die de onafhankelijkheid van Kosovo niet heeft erkend. En daarmee zijn we in 2017 aanbeland. In 2017 hield de regionale overheid van de Catalonië een referendum over het uitroepen van de onafhankelijke Catalaanse Republiek. De Spaanse overheid verzette zich fel tegen dit referendum en verbood het. Van de 42% van de stemmers die op kwamen dagen, stemde 90% voor onafhankelijkheid. Op 27 oktober 2017 werd de Catalaanse Republiek uitgeroepen waarop de Spaanse regering reageerde door het zelfbestuur van de regio op te schorten en een arrestatiebevel uit te vaardigen tegen de voltallige Catalaanse regioregering en andere actief bij het referendum betrokken personen. Tot op heden is die ‘Catalaanse Republiek’ door geen enkel land erkend, zelfs niet door Duitsland dat in 1991 het zelfbeschikkingsrecht van landen zo belangrijk vond. Hier woog de territoriale integriteit zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van de Catalanen. Het niet erkennen van Kosovo door Spanje zou zomaar eens als reden kunnen hebben dat de Spaanse overheid vreesde dat erkenning voor Spaanse regio’s zoals Catalonië maar ook het Baskenland aanleiding zou kunnen zijn om hun vinger op te steken en te zeggen: als zij, dan wij ook!

Nu hebben twee gebieden hun onafhankelijkheid uitgeroepen en die worden door Rusland erkend. En daarmee kom ik bij de uitspraak van Leenaers dat: Als Europa zijn eigen waarden serieus neemt, (…) het erop (moet) aansturen dat de Oekraïners hun eigen toekomst kunnen bepalen.” Een redenering geheel in lijn met de Duitse regering in 1991 die ook het zelfbeschikkingsrecht van landen zo belangrijk vond. Rusland beoordeelt nu dat het zelfbeschikkingsrecht van de veelal Russische bewoners van deze gebieden zwaarder weegt dan de territoriale integriteit van Oekraïne. Het Westen weegt nu juist de territoriale integriteit van Oekraïne zwaarder dan het zelfbeschikkingsrecht van een deelgebied.  

‘Zelfbeschikkingsrecht’ en ‘territoriale integriteit’ zijn gelegenheidsargumenten die al naar gelang het eigen inzicht en vooral het eigen belang worden gebruikt om dat inzicht en belang goed te praten. En dat belang en inzicht draait om macht. “Wij zijn niet bereid om weer a la negentiende eeuw te gaan spreken over invloedssferen en de soevereiniteit van landen niet meer te respecteren,” sprak PvdA-Kamerlid Kati Piri bij Buitenhof. Daarmee zegt ze in feite dat Rusland ouderwets is en het Westen modern. Elshout deed dat in de Volkskrant ook door te zeggen dat door Rusland de geschiedenis terug is. Die invloedssferen zijn, en ook de geschiedenis is, nooit weggeweest. Het draaide altijd al en draait nog steeds om macht en dus om invloedsferen. En aan die van de Verenigde Staten en het Westen wordt flink geknibbeld. Niet vreemd want na de val van de Berlijnse muur en de instorting van de Sovjet Unie was er één dominante macht en één wereldwijde invloedsfeer, die van de Verenigde Staten en de rest van het Westen liftte mee op die macht.

Dat Piri het niet wil hebben over invloedssferen en dat Elshout beweert dat de geschiedenis weg was, wijst erop dat zij die Amerikaanse en in het verlengde Westerse macht en invloedssfeer zo vanzelfsprekend vonden dat ze haar niet meer zagen. Jonathan Holslag vat die westerse macht in zijn boek Van Muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989 kort samen: “Het buitenlands beleid van het Westen was een en al tegenstrijdigheid.”  Om te vervolgen met wat voorbeelden: “Het Westen droeg uit dat het de democratie wilde bevorderen, maar de crises in Haïti en veel Afrikaanse landen lieten zien dat het Westen niet bereid was tot langdurige, uitgebreide steun om die democratie een kans te geven. Zo namen in de jaren negentig de bedragen die voor ontwikkelingshulp werden uitgetrokken af. Dat was een eerste tegenstrijdigheid. Een tweede was dat de westerse regeringen hadden beloofd de mondiale markt een menselijker gezicht te geven. Daar was weinig van terecht gekomen. En hun strijd om maatschappelijk verantwoord en milieuvriendelijk te werken was met veel minder inzet gevoerd dan hun streven om bindende regels op te leggen aan het liberaliseren van de handel en de kapitaalmarkten. Een volgende tegenstrijdigheid was dat het Westen zich wel de rol van wereldleider aanmat, maar steeds vaker alleen op afstand bij dingen betrokken was en zich steeds vaker op langeafstandsraketten en sancties verliet, in plaats van waarachtig engagement ter plaatse, ook al vergde dat offers. Het Westen bekeek de wereld vooral via de lenzen van satellieten en spionagevliegtuigen en had veel minder belangstelling voor diepgaande inzichten in de historische ontwikkelingen, maatschappelijke structuren en economische realiteiten van een land.[3]

De rest van de wereld zag die macht en invloedssfeer maar al te goed. Zij hadden ‘last’ van die invloedssfeer en van de grillen van de ‘machthebbers’. Landen die via de lenzen van die satellieten en spionagevliegtuigen werden beloerd en de kans liepen om te worden, en in sommige gevallen zelfs werkelijk werden, beschoten met die langeafstandsraketten. Sindsdien zijn er andere landen die werken aan hun macht en invloedssfeer om juist die westerse en vooral Amerikaanse macht en raketten op afstand te houden. Landen zoals China en Rusland, maar ook Turkije, Iran en Saoedi-Arabië. Het zijn niet de geschiedenis en de invloedssferen die terug zijn in het heden, het is het Westen dat na een mooie droom over een idyllische en utopische wereld terug is in de werkelijkheid. De werkelijkheid van macht en invloedssferen.


[1] https://duitslandinstituut.nl/artikel/2948/de-duitse-erkenning-van-kroatie-en-slovenie

[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Internationale_erkenning_van_de_onafhankelijkheid_van_Kosovo

[3] Jonathan Holslag, Van Muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989, pagina 133-134.

Cyberspionnen

“De verijdelde hackoperatie laat zien dat een cyberoorlog allang een feit is en alleen maar in intensiteit toeneemt. Dat brengt ook lastige vragen met zich mee over nieuwe cyberstrategieën. Moet de Navo zich beperken tot strikt defensieve acties, of zijn meer offensieve operaties nodig?” De opening van een artikel van Arie Elshout in de Volkskrant. Een artikel met de betrapte Russische spionnen als aanleiding. Alle kranten, media, politici en deskundigen spreken schande van de Russen die inbreken bij organisaties. Terecht!

 

james bond

Lees verder: Flickr

Iets verder is het volgende te lezen: “Het hacken van internationale instanties als het OPCW, het stelen van intellectueel eigendom, het verspreiden van nepnieuws om verkiezingen te beïnvloeden, het uitvoeren van cyberaanvallen op kerncentrales, waterleidingsbedrijven en elektriciteitsnetwerken – Russen, Chinezen en Noord-Koreanen zijn meermalen van dit soort activiteiten beschuldigd de afgelopen jaren.” Wellicht allemaal waar. Maar …

Zijn inbrekende spionnen niet iets van alle tijden? Mata Hari werd ervoor ter dood gebracht. In Engeland weten ze nog van de affaire Profumo en de bekende Ierse popgroep U2 is vernoemd naar een spionagevliegtuig. Een vliegtuig waarvan de Amerikanen dachten dat het zo hoog vloog dat het niet kon worden neergeschoten door de Sovjets. Dat bleek tegen te vallen en zo ervoer piloot Gary Powers. Je kunt er schande van spreken, maar doen niet alle landen eraan mee?

Dat blijkt ook als je het artikel van Elshout verder leest en er wordt gesproken over: “het ontwikkelen van eigen aanvalscapaciteiten.” Is dat niet hetzelfde als die Russen doen? Hoe zit het met de wonderbaarlijke uitval van een Iraanse nucleaire faciliteit in het Iraanse Natanz? Was dat niet ook een gevolg van een cyberaanval dit keer vanuit het Westen? Elshout refereert eraan: “In 2010 besloot president Obama om samen met de Israëliërs Iraanse kerninstallaties te infecteren met het schadelijke Stuxnet-computervirus.” En Nederland spreekt ook een woordje mee: “De Nederlandse diensten beschikken over een groep hackers die met offensieve operaties vijandige netwerken mogen aanvallen en binnendringen.”

Geruststellend wordt erbij gemeld dat: “In Brussel wordt benadrukt dat het ontwikkelen van offensieve capaciteiten niet betekent dat westerse landen zich schuldig maken aan dezelfde praktijken als de Russen, Chinezen of Noord-Koreanen.” Niet schuldig maken aan? Is het ‘binnendringen van ‘vijandelijke netwerken’ niet precies wat de Russen ook deden? Waren die Iraanse kerninstallaties waarin werd binnengedrongen dan soms een bevriend netwerk? 

Is het enige verwijt dat je de Russen kunt maken niet dat ze zich knullig hebben laten betrappen? Of zou dat een vooropgezet plan zijn van de CIA? Nee, dat is complotdenken, daar doe ik niet aan mee.

The essence of leadership

“Want er zijn niet alleen West-Europese landen die weer gaan controleren aan de grenzen, maar ook blijven de Midden- en Oost-Europese lidstaten dwarsliggen als het gaat om het opvangen van vluchtelingen. In het verenigd Europa overheersen, te midden van een van de zwaarste crises in zijn bestaan – zo niet de zwaarste – de nationale reflexen, waar men ook kijkt.” Een citaat uit een artikel van Arie Elshout in de Volkskrant. Het artikel handelt over de vluchtelingenproblematiek in Europa en de deadline van twee maanden die premier Rutte (als EU-voorzitter) en EU-president  Tusk hebben gesteld voor het oplossen van die problematiek. Deze problematiek lijkt nog het meest op een Gordiaanse knoop van scheepstouw die de twee met een aardappelschilmesje willen doorhakken.

Eisenhower 2Illustratie: www.relatably.com

De Amerikaanse generaal en president Dwight D. Eisenhower voorzag dat het veiligheidsprobleem in Europa alleen opgelost kon worden door een soort ‘Verenigde Staten van Europa’. Maar daarvoor was echt leiderschap met visie nodig en daarom verzuchtte hij dat de leiders die hij zag ‘te voorzichtig, te bang en te lui waren en teveel persoonlijke ambitie hadden’.

Is de Europese samenwerking niet ooit begonnen om de aartsvijanden Frankrijk en Duitsland zo aan elkaar te binden dat een oorlog tussen beide onmogelijk zou worden. Dus om dat veiligheidsprobleem op te lossen. Begonnen met zes landen in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Een samenwerking tussen de twee genoemde landen, Italië en de Benelux. Uiteindelijk gegroeid tot de Europese Unie bestaande uit 28 landen. En het is gelukt, er is geen oorlog meer geweest tussen de twee erfvijanden. En op dit punt en ook nog op andere is de Unie een doorslaand succes. Het lijkt steeds meer op de ‘voorspelling’ van Eisenhower.

De Unie kan de  laatste jaren maar weinigen bekoren. Landelijke politici geven af op ‘Brussel’ waarvan ze bevoegdheden terug willen. Wordt Europa voor de betere politici niet pas interessant als de landelijke carrière erop zit en er nog wat goedbetaalde tijd tot het pensioen moet worden overbrugd? Als de ambitie is gedoofd? Vertonen de huidige leiders niet dezelfde gebreken als die Eisenhower in zijn tijd waarnam? Welke politicus of bestuurder van enig statuur zet zich met ziel en zaligheid in voor de Unie en onderbouwt dit met een gepassioneerd betoog?

All of the great leaders have had one characteristic in common: it was the willingness to confront unequivocally the major anxiety of their people in their time. This, and not much else, is the essence of leadership,” aldus de Amerikaanse econoom John Kenneth Galbraith. Ontbreekt het niet aan echt leiderschap?