Flagellanten. Nu zal menig lezer zich afvragen Wat? Wie? Flagellanten of geselbroeders kwamen op in de tweede helft van de dertiende eeuw en deden het vooral goed in tijden van crisis. Tijdens de pestepidemieën van de veertiende eeuw nam het ‘flagellantisme’ als dat een goed woord is, een grote vlucht. Groepen flagellanten trokken van plek naar plek en voerden daar steeds hetzelfde ritueel uit. Ik moest hieraan denken bij de boerenprotesten.

Eerst het flagellantenritueel. Vaak voorafgegaan door kaarsendragers gingen ze in het wit gekleed naar de plaatselijke kerk. Daar ontdeden ze zich van hun bovenkleding en bedekten hun onderlijf met witte doeken en liepen zichzelf geselend rondjes. Ze begonnen geselliederen te zingen en zweepten zich op het ritme van de muziek af. Na zo’n eerste ronde vielen ze op hun knieën en geselden ze zich nog wat meer. Dit herhaalde zich daarna nog twee keer vaak met nog pijnlijkere voorwerpen. Het geheel werd afgesloten met de ‘geselaarspreek’ die rechtstreeks van god zou komen en voor de toehoorders was bedoeld. Daarna vertrokken ze weer naar de volgende plek en daar herhaalde het ritueel zich de volgende dag. Ze waren populair bij een flink deel van het volk omdat ze zich niets van de kerkelijke hiërarchie aantrokken en omdat men geloofde dat hun zelfkastijding god gunstig zou stemmen waardoor er een einde zou komen aan de crisis. Zo waren de flagellanten en ook grote delen van het volk ervan overtuigd dat deze manier van boetedoening de pest een halt zou toeroepen. Het tegendeel was echter het geval. Hun trektocht maakte het de pest makkelijker om zich te verspreiden.
Terug naar het heden. Wie in dit land niets heeft meegekregen van de protesten van de boeren, heeft onder de welberoemde steen gelegen of lag in coma. Je kunt geen krant openslaan, geen nieuwsitem of actualiteiten programma aanklikken of er zijn tractoren te zien. Ze staan, in een toenemende mate van minder fraaiheid en de goeden niets te na gelegd, voor provincie- en gemeentehuizen op wegen en pleinen om zo het verkeer te hinderen en zelfs voor woonhuizen van bestuurders en politici. Dit opgeschilderd met ludieke, serieuze maar ook beledigende en bedreigende teksten op spandoeken. Er zijn poppen opgehangen en mensen bedreigd waaronder ook een ondernemer die in opdracht van de politie een tractor wegsleepte. Er zijn hooibalen in brand gestoken, bomen omgezaagd, giertanks geleegd en politieauto’s vernield. Politici, meningenmensen en media geven afhankelijk van hun opvattingen de ene of de andere partij de schuld. Anderen die voor voor gekke Jetje, marionet van deze of gene, voor dictator of de duivel in eigen persoon uitgemaakt. En er wordt in (burger)oorlogstermen gesproken.
Vorig jaar werd er ook geregeld gedemonstreerd en gereld. Toen vooral tegen coronamaatregelen. Afgezien van de tractoren, zag dat er hetzelfde uit. Verwensingen en bedreigingen aan het adres van politici, bestuurders, journalisten en wetenschappers. Geweld tegen de politie en vaak ook nog tegen brandweermensen en ambulancepersoneel. En ook weer politici, meningenmensen en media die, afhankelijk van hun opvattingen, de ene of de andere partij de schuld gaven en voor gekke Jetje, voor marionet van deze of gene, voor dictator of de duivel in eigen persoon uitmaakten.
De overheid moet het hierbij steevast ontgelden en fungeert als kop-van-Jut. En wat doet die overheid? In plaats van problemen aan te pakken verzandt ze in onderzoeken naar hoe het zo is gekomen en in het zich ver-excuseren voor zaken die met de kennis van nu in het verleden fout zijn gegaan. Laat je je als bestuurder uit het verleden niet verleiden tot een mea culpa over je met de kennis van nu fouten van toen, maar probeer je gewoon uit te leggen hoe er toen met de kennis van toen werd gehandeld, dan kun je, zoals voormalig minister Annemarie Jorritsma voor de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen overkwam, op weinig bijval en zelfs ergernis rekenen. In plaats van de problemen aan te pakken verzandt ze in overleggen met en het betrekken van alles en iedereen om maar iedereen tevreden te krijgen. Polderend voor draagvlak verzandt alles in één grote brei. Al polderend worden er bakken met geld uitgegeven aan bijvoorbeeld een ‘vluchtelingenboot’ in Velsen-Noord om een halfjaar lang asielzoekers in onder te brengen. Daarna moet ‘de boot’ maar vooral het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) op zoek naar een andere ‘ankerplaats’ alwaar het hele poldercircus opnieuw begint en stort de omgeving van de nieuwe ‘ankerplaats’ de kar met stront weer uit over de burgemeester aldaar en de man van het COA die de boodschap moet komen brengen. Al polderend ontstaat er vooral weerstand en weinig draagvlak
De overheid, en daarom moest ik aan de flagellanten denken, geselt zich als een flagellant die in plaats van godsbarmhartigheid zoekt naar een blijk van goedkeuring van de burger. Het flagellantisme van de overheid nu lijkt daarbij eenzelfde effect te hebben als het Middeleeuwse in de tijden van de pest. Hoe meer zij zich geselt met mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa, hoe meer de hedendaagse ‘wantrouwenspest’ zich verspreidt.
Politici die hun standpunt baseren op peilingen of nog erger, uitspraken in de asociale media. Politici die, zoals FvD-Kamerlid Van Meijeren begrip kunnen opbrengen voor mensen die anderen bedreigen of die dat zelf doen, zoals zijn collega Van Houwelingen. Burgers die denken dat hun mening de waarheid is. Die denken dat hun belang meteen het algemeen belang is en dat hierdoor alles geoorloofd is. Burgers, zoals FDF voorman Van den Oever, die zeggen niet uit eigen belang te handelen maar die ‘voor een goede prijs te koop is.’ Media die, bang om de aansluiting met ‘het volk’ te missen, een platform geven aan zo ongeveer iedereen die ergens ontevreden over is. Zo kreeg Michel Reijinga, de man van twaalf ambachten en dertien ongelukken vijf pagina’s in de Volkrant om zijn ‘verhaal’ te verkondigen en zichzelf op de borst te kloppen. En de al genoemde Van den Oever kreeg alle ruimte om de kinderen van staatsecretaris Van der Wal voor ‘pussy’ uit te maken.
Recentelijk las ik het boek Democratie op wankele bodem van Donald Loose. Een zeer interessant boek waarin de inherente spanningen in een democratische samenleving worden behandeld. Spanningen vanwege de onoplosbare zoektocht tussen vrijheid en gelijkheid. Spanningen waardoor democratie een werkwoord is. Ze is nooit af of klaar maar altijd ‘under construction’. Bij de boerenprotesten moest ik denken aan de volgende passage: “Juridische regels, rechten en plichten zijn niet voldoende om een democratie overeind te houden. Zonder morele verantwoordelijkheid bij politici en burgers is de democratie een gevaarlijk spel. Ze kan zichzelf vernietigen en bij meerderheid opheffen.” Als het ergens aan lijkt te schorten dan is het aan morele verantwoordelijkheid. Onze democratie is in last. Looses oplossing: ‘Opvoeding – Bildung bij regeerders en burgers – is vereist om burgerzin draagvlak te kunnen bezorgen in de samenleving.[1]” Maar ja, zolang burgerzin wordt vertaald in Wilhelmuskunde waar voormalig CDA-leider Buma voor pleitte en zolang ‘burgerschap’ maar een vak is en niet het doel is van het algemeen vormend onderwijs vrees ik dat er van die Bildung weinig terecht komt. En wordt de ‘wankele bodem’, om de titel van Looses boek aan te halen, onder onze democratie er niet steviger op.
[1] Donald Loose, Democratie op wankele bodem. Over de politiek en het politieke, pagina 347