Het is niet dat ik iets tegen OneWorld heb. Het is gewoon toeval dat ik drie dagen achter elkaar iets op de site lees waarbij ik grote vraagtekens zet. In een artikel met als titel Mens ken je plek staat speciësisme centraal. Na intersectionaliteit en validisme alweer een bijzondere term. Speciësisme is de, zoals auteur Emma L. Meelker het omschrijft: “overtuiging dat dierenlevens minder waard zijn dan die van mensen.” Voor haar artikel spreekt Meelker met onder andere Emma-Lee Amponsah. Die heeft een bijzondere kijk op de geschiedenis.

Volgens Amponsah is het: “belangrijk (…) om te begrijpen dat het onderscheid tussen menselijkheid en dierlijkheid in dezelfde periode is ontstaan als het onderscheid tussen witte mensen en mensen van kleur. Het verlichtingsdenken en de bijbehorende rassenleer zijn direct verbonden aan het idee dat mensen buiten de natuur staan, dat mensen bovenaan de piramide van het natuurlijke leven staan, of er zelfs volledig buiten staan. Maar ook dat sommige mensen minder mens zijn dan anderen. Op basis van deze ideeën over menselijkheid en dierlijkheid is onze sociale orde ingedeeld, is kolonialisme vergoelijkt en slavernij aanvaard. Dat het ooit mogelijk was om zoveel mensen als slaven te verhandelen, is omdat zwarte Afrikanen buiten de menselijke wereld werden geplaatst door allerlei wetenschappers die het normaal vonden dat de natuur in bezit genomen en verhandeld kon worden. Op die manier kun je speciësisme niet lostrekken van racisme en kolonialisme.” Amponsah: “Het vreemde is dat witte mensen nu ook nog eens doen alsof zij aan kop gaan in de anti-speciësismebeweging. Alsof begaan zijn met dierenleed en zorgen voor de natuur een ding is voor witte mensen. De geschiedenis toont anders aan.” Laten we dit eens wat nader bekijken.
Het onderscheid tussen mens en dier is dus iets wat is ‘verzonnen’ door de blanke mens. Iemand met een groene huidskleur zou immers een ander onderscheid maken. Die zou de wereld verdelen in ‘groene mensen’ en ‘niet groene mensen’. Die blanke mens heeft dat verzonnen ergens in de zeventiende of achttiende eeuw, want dat was de periode van de Verlichting. Alhoewel het misschien ook aan het einde van de negentiende eeuw zou kunnen zijn, want dat is de periode dat de rassenleer ontstond. Nu heeft de verhouding tussen mens en dier een heel lange geschiedenis. Onze voorvaderen hebben eeuwen, wat zeg ik, millennia lang geleefd als jager- verzamelaars. Het lijkt mij dat daarvoor een onderscheid tussen de eigen soort en andere soorten van groot belang is. Zo’n tienduizend jaar geleden zetten onze voorvaderen hierin een volgende stap. Groepjes vestigden zich op een vaste plek en begonnen met het domesticeren van planten en dieren. Of, en dat is een andere manier om ernaar te kijken, die planten en dieren begonnen de mens te ‘domesticeren’. Vanuit evolutionair perspectief bekeken zijn die gedomesticeerde planten en dieren immers de meest succesvolle. Als we, en dat doet Amponsah, redeneren vanuit het menselijk perspectief, dan is ook hiervoor onderscheid maken tussen mens en dier van belang. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat de blanke mens in de achttiende eeuw de eerste was die onderscheid maakte tussen mens en dier.
Dat ‘verzinsel’ tijdens die Verlichting heeft ook slavernij vergoelijkt en het ‘normaal’ gemaakt dat mensen als slaven werden verhandeld. De zwarte Afrikaan was immers buiten de ‘menselijke wereld’ geplaatst. Excusez? Wordt hier de geschiedenis van de slavernij niet ernstig geweld aangedaan? Geweld aangedaan door deze te beperken tot de gruwelijke trans-Atlantische slavenhandel? Slavernij is echter veel ouder en trof niet alleen zwarte Afrikanen. Sterker nog. Slavernij is van alle tijden en ook van alle kleuren mensen.
Een zeer bijzondere kijk op de geschiedenis. Een kijk waarbij het doel, alle ellende in de schoenen schuiven van de blanke man, centraal staat. Een doel waaraan alles ondergeschikt wordt gemaakt. Bij deze manier van denken moet ik denken aan een passage uit het boek Het Kristalpaleis van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk: ”Men is intussen zo vrij om te stellen dat de Europeanen in oktober 1492 door Caribische inboorlingen ontdekt werden. Voor de bedroefde ontdekkers bleek het voortaan raadzaam om gegevens te verzamelen ter bestudering van hun bezoekers; deze archieven hoeven alleen nog geëvalueerd te worden.”
Geschiedenis, niet alleen anders, maar vooral duidelijker:
“De materialistische geschiedbeschouwing gaat uit van de stelling, dat de productie en na de productie de ruil van haar producten, de grondslag is van iedere maatschappij-orde. Dat in iedere in de geschiedenis optredende maatschappij de verdeling van de productie en daarmee de sociale indeling in klassen en standen zich er naar richt, wat en hoe geproduceerd wordt en hoe het geproduceerde geruild wordt. Op grond hiervan zijn de laatste oorzaken van alle maatschappelijke veranderingen niet te zoeken in de hoofden der mensen, niet in hun dieper wordend inzicht in de eeuwige waarheid en gerechtigheid, maar in veranderingen in de productie- en ruilwijze. Zij zijn te zoeken niet in de filosofie, maar in de economie van het betreffende tijdperk.” Friedrich Engels, 1882.
“In de maatschappelijke productie van hun leven treden de mensen in bepaalde, noodzakelijke, van hun wil onafhankelijke verhoudingen, productieverhoudingen; deze productieverhoudingen beantwoorden aan een bepaald ontwikkelingsniveau van hun materiële productiekrachten. Het geheel van deze productieverhoudingen vormt de economische structuur van de maatschappij, de materiële basis waarop zich een juridische en politieke bovenbouw verheft en waaraan specifieke maatschappelijke vormen van bewustzijn beantwoorden. De wijze waarop het materiële leven wordt geproduceerd, is voorwaarde voor het sociale, politieke en geestelijke levensproces in het algemeen.
Het is niet het bewustzijn van de mensen dat hun zijn, maar omgekeerd hun maatschappelijk zijn dat hun bewustzijn bepaalt.
Op een bepaalde trap van hun ontwikkeling raken de materiële productiekrachten van de maatschappij in tegenspraak met de bestaande productieverhoudingen, of, wat slechts een juridische uitdrukking voor hetzelfde is, met de eigendomsverhoudingen, waarin zij zich tot dusver hadden bewogen. Van vormen waarin de productiekrachten tot ontwikkeling kwamen, slaan deze verhoudingen om in ketenen daarvan. Dan breekt een tijdperk van sociale revolutie aan. Met de verandering van de economische grondslag wentelt zich – langzaam of snel – de gehele reusachtige bovenbouw om.
Wanneer men dergelijke omwentelingen onderzoekt, moet men altijd onderscheid maken tussen de materiële omwenteling in de economische voorwaarden van de productie, die natuurwetenschappelijk exact kan worden vastgesteld, en de juridische, politieke, godsdienstige, artistieke of filosofische, kortom ideologische vormen, waarin de mensen zich van dit conflict bewust worden en het uitvechten. Zomin als men een individu beoordeelt naar wat het van zichzelf vindt, zomin kan men een dergelijk tijdperk van omwenteling beoordelen vanuit zijn eigen bewustzijn; men moet veeleer dit bewustzijn verklaren uit de tegenspraken van het materiële leven, uit het bestaande conflict tussen maatschappelijke productiekrachten en productieverhoudingen”. Karl Marx 1859.
LikeLike
Marx heeft zeer interessante zaken te vertellen over economie en is een zeer goed en precies waarnemer van zijn tijd. Waarnemingen die ook op de situatie van tegenwoordig kunnen worden gelegd. Het enige probleem dat ik met Marx heb, is zijn denken in de wetmatigheid van de geschiedenis die naar een specifieke eindsituatie in de toekomst leidt.. Dat, het historicisme, gaat mij te ver (https://ballonnendoorprikker.nl/2015/10/26/historicisme-of-culturisme/ en https://ballonnendoorprikker.nl/2019/02/16/denken-over-economie-deel-2/). Dat zou namelijk betekenen dat het helemaal niet uitmaakt wat wij nu doen en kiezen. Dat denken is gevaarlijk. Het ontaard al snel in het zien van een mens als een middel tot een doel en dan is totalitarisme niet ver weg.
LikeLike
Socialisten die zich nog op Marx willen beroepen worden vaak aangeduid als luchtfietsers met romantische vergezichten die het zicht op de werkelijkheid eerder versluieren dan verhelderen. Om de tegenwoordige marxisten te bekritiseren en te veroordelen wordt vak als volgt geredeneerd: Met de kennis van nu kunnen we het verleden duiden, maar met zekerheid iets zeggen over de toekomst is een brug te ver. Het determinisme van Marx, die het mechanisch karakter van de overgang van kapitalisme naar socialisme theoretisch onderbouwde, blijkt niet juist te zijn. Een weinig zorgvuldige en weinig correcte weergave van de visie van Marx op de ontwikkelingen in de geschiedenis van de menselijke samenleving. In de tijd van Karl Marx (en Friedrich Engels) werd ook al geschreven over het einde van de geschiedenis. De maatschappijvorm van de kapitalistische economie in combinatie met de parlementaire democratie werd toen en wordt ook nu nog beschouwd als het eindpunt van een langdurige menselijke geschiedenis. Marx en Engels doen in feite ook zo iets wanneer zij menen dat op dat moment slechts de ‘voorgeschiedenis’ van de mensheid is afgesloten. Marx schrijft dat het antagonisme in de maatschappij dan wordt opgeheven en een nieuwe periode van de geschiedenis begint. Vooral Engels is degene die de wijze waarop dat zou gebeuren heeft beschreven en die nieuwe periode zelfs een naam heeft gegeven: socialisme. Friedrich Engels: “De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap.” Met name dit boekje is zeer verhelderend over de geschiedenis tot aan de periode van Marx en Engels, vooral in de uitgebreide inleiding bij de eerste Engelse uitgave van 1892. En ook nog in de delen I en II van de eigenlijke brochure. Zeer ter lezing aanbevolen. Helder wordt het verband aangegeven tussen de maatschappelijke ontwikkelingen en de religieuze, filosofische en wetenschappelijke denkbeelden die daarmee samenhangen. In een dialectische samenhang, zouden Marxisten dan zeggen. Maar zonder ingewikkelde en uitgebreide uitleg klinkt dat als een soort bezwering om de argeloze lezer de mond te snoeren! Juist de inleiding en de delen I en II van de brochure zijn helder, de laatste pagina’s van deel III zijn inderdaad voorspellend en dus nogal speculatief.
Maar in het overige werk van vooral Marx is weinig of niets te vinden dat aangeduid zou moeten worden met de termen mechanisch en deterministisch. Wel kun je juist met Marx de conclusie trekken dat er geen sprake kan zijn van het einde der geschiedenis, de ontwikkeling gaat verder, niets is oneindig, alles verschijnt en verdwijnt, dus ook de hedendaagse maatschappijvorm. Wat de volgende fase is, is niet te voorspellen, hoogstens in zeer algemene termen. Er zijn geen historische wetten, zoals natuurkundige, alleen tendensen en wetmatigheden.
LikeLike
De geschiedenis verkrachten zodat deze kan worden gebruikt voor identiteitspolitiek.
LikeLike
Ik zou het woord verkrachten niet gebruiken maar ‘herschrijven’. Dit gebeurt trouwens ook door de aanhangers van de andere vorm van identiteitspolitiek, die aan de nationalistische rechterkant van het spectrum. Baudet laat er ook mooie staaltjes van zien
https://ballonnendoorprikker.nl/2019/03/25/leeuwenkoning-baudet/, maar vooral
https://ballonnendoorprikker.nl/2019/04/03/leeuwenkoning-baudet-2/
LikeLike
Zeker weten, helaas heeft nog niet iedereen dit door.
LikeLike
“Slavernij is echter veel ouder en trof niet alleen zwarte Afrikanen. Sterker nog. Slavernij is van alle tijden en ook van alle kleuren mensen.”
Dat had ik niet verwacht van een historicus als u. Teleurgesteld.
LikeLike
Beste Dan,
Vanwaar uw teleurstelling? Amponsah lijkt te beweren dat er alleen zwarte Afrikanen als slaven zijn verhandeld. En dat slavernij alleen mogelijk was door mensen buiten de menselijke wereld te plaatsen, door racisme. Als u wat mee over slavernij wilt weten, lees dan het boek de Zijde routes van Peter Frankonpan. Het boek kent een hoofdstuk met als titel De Slavenroute en dat handelt ook over tijden dat het Westen nog niets was. Voor een beeld ervan lees: https://ballonnendoorprikker.nl/2018/01/04/romeinen-arabieren-en-hollanders/
LikeLike