‘Life’s not fair …

Gisteren schreef ik over de ‘intersectionele blik’ die OneWorld in al haar artikelen wil hebben. Dit naar aanleiding van een bijsluiter bij een artikel waarin de auteur, Amanda Govers, werd verweten dat die blik in haar artikel ontbrak. Ik moest aan die bijsluiter denken toen ik bij OneWorld een artikel las van Tamar Doorduin.

Bron: Public Domain Pictures

Bij het opheffen van de tegen de verspreiding van het coronavirus genomen maatregelen pleit Doorduin voor containment. Bij contaiment wordt: “éérst (…) ingezet op het zoveel mogelijk indammen van het virus en pas daarná op het versoepelen van maatregelen. Vlamt het virus toch weer ergens op, dan wordt het brandje zo snel mogelijk geblust door middel van bron- en contactonderzoek en een striktere vorm van quarantaine dan in Nederland nu gangbaar is.” Dit duurt langer: “Maar het is wel de eerlijkste strategie.”… Het doel van containment is immers om tot een situatie te komen waarin het voor iederéén veilig is om het huis te verlaten en mee te doen – dus ook voor mensen uit de risicogroepen.” Immers: “rampen vergroten de ongelijkheid niet, dat doen mensen. Het komt niet door het virus zélf dat zieke en gehandicapte mensen nog verder worden buitengesloten, maar door de politieke keuzes die het kabinet maakt.” Doorduin ziet het gebeuren dat de nu stikte maatregelen langzaam worden versoepeld: “Oudere, zieke en gehandicapte mensen moeten voor onbepaalde tijd thuis blijven.” Terwijl de ‘gezonde Nederlander’ al weer de straat en het terras op mag. Daardoor: “líjkt (het) misschien alsof het kabinet op deze manier rekening houdt met mensen die meer risico lopen: er wordt immers gesproken over het ‘beschermen van de kwetsbaren’. In de praktijk blijkt die bescherming neer te komen op opsluiting en uitsluiting.” Dit is niet eerlijk naar mensen die meer risico’s lopen, containment is dat, volgens haar wel. Het klinkt inderdaad eerlijk en democratisch om te wachten tot er een situatie is waarin het voor iedereen veilig is om het huis te verlaten. En vooral lijkt het artikel geschreven met een ‘intersectionele blik’. Doorduin maakt zich immers druk om mensen voor wie het virus extra gevaarlijk is.

Nu heb ik, als het over eerlijk gaat, de neiging om Scar uit The Lion King te citeren. Scar zit te mokken in een grot omdat Simba is geboren en die heeft hem verstoten van de positie als eerste gegadigde om koning Mufasa op te volgen. Tijdens dat mokken vangt hij een muis die hij wil verorberen en dan spreekt hij de woorden: “Life’s not fair you see. For I will never be king and you will never see the light of another day.” Een pijnlijke waarheid maar wel een waarheid als een koe. Trouwens ook een waarheid die van toepassing is op het opheffen van de beperkende maatregelen. Welke manier van ‘opheffen’ er ook wordt gekozen.

Inderdaad is het ‘not fair’ dat er: “een tweedeling ontstaa(t). In de meerderheid zijn de jonge, gezonde mensen voor wie de samenleving langzaam maar zeker weer opengaat. Oudere, zieke en gehandicapte mensen moeten voor onbepaalde tijd thuis blijven.” Maar maakt dat het alternatief van Doorduin, allemaal thuis totdat het voor iedereen veilig is, wel tot ‘fair’? Hoe ‘fair’ is zo’n ‘one size fits all’ oplossing? Hoe ‘fair’ is het voor ouders en kinderen om op drie hoog in een flatje opgesloten te zitten met drie kinderen? Hoe ‘fair’ is het om als kind opgesloten te zitten in een huis waar je ouders of verzorgers je fysiek of emotioneel mishandelen? Hoe ‘fair’ is het überhaupt om kinderen op te sluiten in een huis? Hoe ‘fair’ is het dat langer ‘opsluiten’ tot meer werkloosheid en verlies van inkomen leidt wat weer tot gezondheidsschade en sterfte kan leiden? Ook Doorduins oplossing vergroot ongelijkheid.

Welke oplossing er ook wordt gekozen, er zullen altijd mensen de dupe zijn. Er zullen altijd mensen zijn waarvoor de gekozen oplossing niet ‘fair’ is. Helaas komen deze ’intersecties’ in het artikel niet aan de orde en dat roept de vraag op hoe het zit met de ‘intersectionele blik’ van dit artikel maar ook van OneWorld.

‘Leeuwenkoning Baudet’

Boreale wereld, uilen van Minerva die weer vliegen, masochistische ketterij, het kwam allemaal voorbij in de speech van Forum voor Democratie-leider Thierry Baudet. Een speech vol beeldspraak en een verlangen naar een verleden. Maar welk verleden? Hierover schreef ik al eens een artikel. Na het lezen van die speech moest ik denken aan de filosoof Karl Popper. In het tiende hoofdstuk van zijn bekende werk De open samenleving en haar vijanden typeert hij dit streven in één pakkende zin. Op die zin moeten jullie nog even wachten. Eerst wat meer over Popper en het boek. 

Eigen foto

Popper werd in 1902 in Wenen geboren en studeerde er in de jaren twintig filosofie. In 1937 emigreerde, of vluchtte, hij naar Nieuw Zeeland omdat hij zich zorgen maakte om het nazisme. Popper is vooral bekend om zijn wetenschapsfilosofie. Hij pleit voor kritisch rationalisme en ontwikkelde het ‘falsificatieprincipe’. Dit komt erop neer dat wetenschappers niet steeds nieuw bewijsmateriaal moeten zoeken om hun theorieën te bevestigen, maar juist moeten proberen de eigen veronderstellingen te ontkrachten. Om Poppers bekende voorbeeld aan te halen. Als je wilt bewijzen dat alle zwanen wit zijn, dan helpt het zoeken naar witte zwanen niet. Al die duizenden witte zwanen die je vindt, maken nog niet dat je kunt zeggen dat alle zwanen wit zijn. Wat wel helpt is het zoeken naar zwarte zwanen. Als je er één vindt, dan weet je zeker dat niet alle zwanen wit zijn. 

Een tweede bijdrage van Popper aan de wetenschap en die is voor deze Prikker van belang, is zijn strijd tegen historicisme. Historicisme is denken dat de geschiedenis zich onwrikbaar en onvermijdelijk via vaste wetten naar een bepaalde eindsituatie ontwikkelt. Door de geschiedenis te bestuderen zou je die wetten kunnen ontdekken en dus kunnen weten hoe de toekomst eruit gaat zien. Die strijd tegen het historicisme staat centraal in De Open Samenleving en haar vijanden. Het boek is een vurig pleidooi voor de liberale democratie voor de open samenleving. 

Even een stukje geschiedenis. De mens heeft millennia lang in kleine groepen geleefd. Popper noemt deze samenlevingsvorm de gesloten tribale samenleving. Het leven in die groepen en ook het denken van onze voorvaderen werd gedomineerd door het steeds terugkeren van het bekende: de jaargetijden die de trek van bepaalde dieren meebrachten. Het leven zoals het wordt weergegeven in het themanummer van de film ‘The Lion King’, een lied met als titel ‘The circle of life’. Toekomst en ontwikkeling zijn in zo’n samenleving niet relevant omdat iedereen een vaste plek en rol heeft en morgen hetzelfde is als vandaag, gisteren en eergisteren. Een plek die aan de kinderen wordt doorgegeven. 

Bron: Public Domain Pictures

Dat werd anders toen onze voorvaderen landbouwer werden en in dorpen en later steden gingen wonen en gingen handelen. Er ontstonden nieuwe manieren om te overleven los van die oude ‘circle of life’ en zo ontwikkelde zich langzaam een lineair tijdsbesef en daarmee een onzekere toekomst. Toevallig of eigenlijk niet toevallig, ontstonden nieuwe verhalen die mensen ‘zekerheid’ over de toekomst bood: godsdiensten die een leven na het leven bood in een hemel, walhalla of reïncarnatie maar ook vormen van historicisme. In bijvoorbeeld het christendom staat de hemel centraal. Als een wat oudere persoon met een katholieke opvoeding de vraag stelt: ‘waartoe zijn wij op aarde?’ Dan is er een redelijke kans dat het antwoord luidt: ‘om god te dienen en daardoor in de hemel te komen.’ Met de Verlichting werd god eerst ter discussie gesteld en later werd hij afgeschaft. Maar geen nood, historicisme biedt een oplossing in de vorm van een soort religie voor atheïsten. Een manier van denken die zin moet geven aan het leven.

Terug naar het heden. In zijn speech zegt Baudet: “En zo staan we hier, vanavond, te elfder ure, letterlijk, te midden van de brokstukken van wat ooit de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend. Een beschaving die alle uithoeken…’ De grootste en mooiste beschaving, dus, die de wereld ooit heeft gekend. Een beschaving die alle uithoeken van de wereld bestreek.”  Als er ooit in de geschiedenis van het Westen een moment was dat deze woorden de werkelijkheid beschreven dan was het op het moment dat Popper het boek schreef. Een tijd dat die liberale democratie er heel slecht voor stond namelijk de beginjaren van Tweede Wereldoorlog. Totalitaire regimes waren aan de winnende hand: Duitsland heerste over bijna het gehele Europese continent en Japan heerste in Azië. Je kunt het boek zien als Poppers bijdrage aan de oorlog.

De liberale democratie werd in die tijd bedreigd door zowel het totalitaire nazisme als het totalitaire communisme. Beide stromingen, aldus Popper, zijn voorbeelden van historicisme, stromingen waarbij het heden geen op zichzelf staande waarde heeft. De enige waarde van het heden is de ‘bijdrage’ die het levert aan het bereiken van die ‘eindtijd’. Omdat het heden op zichzelf geen waarde heeft, heeft een mensenleven ook geen waarde. Als die glorieuze toekomst naderbij komt door het doden of onderdrukken van miljoenen mensen, dan moet dat maar.  

Poppers bijdrage in de strijdt voor de liberale democratie richt zich tegen de geestelijke vaders van het totalitarisme. Popper, in de inleiding bij de eerste druk: “Als er in dit boek harde woorden vallen over sommige van de grootste geestelijke leiders van de mensheid, is dat niet om hen te kleineren. Ik doe dat omdat ik ervan overtuigd ben dat wij – wil onze samenleving overleven – moeten breken met de gewoonte om de groten der aarde te vereren. De groten der aarde kunnen ook fouten maken en zoals ik in dit boek heb willen aantonen, hebben sommige van de grootste leiders in het verleden de niet-aflatende aanval op vrijheid en rede gesteund.”

Het communisme is gebaseerd op het denken van een van die ‘grootste geestelijke leiders’ namelijk Karl Marx. Die op zijn beurt weer sterk was beïnvloed door het werk van een andere ‘grote geestelijke leider’ Hegel. Marx dacht dat hij de wet achter de geschiedenis had ontrafeld. Die geschiedenis moest onherroepelijk leiden tot het ‘arbeidersparadijs’. In het tweede deel van De open samenleving en haar vijanden toont Popper aan dat de ‘wetmatigheid van Marx niets meer is dan ‘orakelfilosofie’ die in extremis leidt tot totalitarisme. Een staatsvorm, die de Van Dale omschrijft als: “dictatuur waarbij alle krachten van één punt uit op één doel worden gericht.”

Beeld Plato. Bron: Wikimedia Commons

Voor de interpretatie van de speech van Baudet en het denken erachter, is het eerste deel van De open samenleving en haar vijanden van belang. In dat eerste deel strijdt Popper tegen de oude filosoof Plato en zijn denken. Plato staat mede aan de basis van de westerse filosofie. Daar waar het historicisme van Marx toewerkt naar een ‘hoogtepunt’ in de toekomst, lag voor Plato, net als voor Baudet nu, het hoogte punt in het verleden. Plato leefde juist in een tijd dat die tribale samenleving verloren ging en hij betreurde dat. Popper: “De ineenstorting van het tribalisme van de Griekse gesloten samenleving, kan worden teruggevoerd tot de tijd dat de bevolkingsgroei zich ging doen gevoelen onder de leden van de heersende klasse der landeigenaren. Dat betekende het einde van het ‘organische’ tribalisme, want er ontstonden sociale spanningen in de gesloten samenleving van de heersende klasse.” Die spanningen probeerden de Grieken op te lossen door het stichten van dochtersteden. Maar, zo schrijft Popper: “Het leidde zelfs tot nieuwe gevarenzones overal waar culturele contacten tot stand kwamen. Die contacten leidden op hun beurt tot wat wellicht het grootste gevaar voor de gesloten samenleving vormde – handel en de opkomst van een nieuwe klasse die zich aan handel en zeevaart wijdde.” 

De twee machtigste Griekse steden reageerden op een verschillende manier op de sociale spanningen die dit in hun samenleving veroorzaakte. In Athene leidde dit tot een interne strijd tussen het oude en het nieuwe. Een strijd waar meestentijds de aanhangers van het nieuwe, de openere samenleving, de boventoon voerden. Die openere samenleving kreeg de vorm van de democratie. Die openere samenleving bood ruimte aan vrije denkers en stond zo aan de wieg van de filosofie en daarmee ook de wetenschap.

Concurrent Sparta niet, Sparta hield vast aan het oude en probeerde zo de ontwikkeling stop te zetten. Plato’s voorkeur ging uit naar het Spartaanse model en het behouden van de gesloten tribale samenleving. Plato wilde het liefste terug naar vroeger. Naar een strak geordende samenleving waar iedereen een vaste plek inneemt onder leiding van een filosoofkoning. Een ontwikkelingsrichting en rol die Baudet in zijn speech ook lijkt te schetsen: “Want wij zijn de partij van de wedergeboorte. Wij zijn de partij van de Renaissance. En dat is wat wij willen bewerkstelligen. En het is nooit urgenter geweest dan nu om dat te bewerkstelligen. Het is nooit noodzakelijker geweest dan nu dat mensen van goede wil de handen inéén slaan. Om de banden met onze tradities te herstellen. Om onze kracht te hervinden en nieuwe kruisbestuivingen tot stand te brengen. Om al het goede dat we in de wereld kunnen vinden te verbinden met onze oude wortels en zo het land weer te laten bloeien.” Terug naar vroeger, maar welk vroeger?

De overgang van gesloten tribale naar de open samenleving is volgens Popper: “een van de meest verstrekkende revoluties die de mensheid heeft gekend.” Een revolutie die onbehagen met zich meebracht. Onbehagen dat Popper ‘de druk van de beschaving’ noemt. En: “Die druk wordt ook tegenwoordig nog gevoeld. Vooral in tijden van sociale verandering.” Die druk wordt veroorzaakt door: “de inspanningen die het leven in een open en deels abstracte samenleving van ons vergt – door ons streven ons rationeel te gedragen, althans enkele van onze emotionele sociale behoeften niet te bevredigen, voor onszelf te zorgen en verantwoordelijkheden op ons te nemen.” Die druk moeten we: “aanvaarden als de prijs die we moeten betalen voor ons menszijn.” Plato en in zijn spoor Baudet, lijken die prijs niet te willen betalen. Zij willen terug naar het verleden. Zij willen terug naar een gesloten samenleving.

Bij de Griekse tijdgenoten van Plato, uitte zich dat verlangen om terug te gaan naar vroeger in haat tegen het Atheense imperium, de vloot, de havens en de stadsmuren. Door de koloniën en de handelscontacten druppelde de buitenwereld naar binnen in de vorm van handelswaar en kennis van andere volkeren en andere levenswijzen. Heeft een mens eenmaal de geneugten van producten van elders geproefd dan kan hij bijna niet meer zonder. Voor kennis geldt dat nog in sterkere mate. Zit die eenmaal in hoofden, dan gaat ze er niet meer uit. Bekijken we de ideeën van Baudet dan uit zich dat verlangen naar vroeger in de afkeer van de Europese Unie, migratie en klimaatpolitiek. Allemaal voorbeelden van een ‘boze buitenwereld’ die het ‘maagdelijke Nederland’ hebben besmet. 

Terug naar vroeger door Nederland te ‘ontdoen’ van die buitenwereld dat is wat Baudet lijkt te willen. De geschiedenis van Sparta laat zien dat deze weg heilloos is. Het is een onmogelijk streven omdat, zoals ik al schreef, kennis niet weggaat en de geneugten van producten van elders sterker zullen blijken te zijn. In Plato’s tijd was het al vrijwel onmogelijk om contacten met de buitenwereld te beperken en toen waren er nog geen kranten en internet. Terug naar het verleden lukt alleen als we het mobieltje en het internet ‘ontuitvinden’ en als we ieders kennis eraan uit het geheugen kunnen wissen. De enige manier om een beetje in de buurt te komen is de ‘Noord Korea variant’: een land helemaal proberen af te sluiten van de buitenwereld. Dat kan alleen een totalitair regime en daarmee zijn we bij de Poppers belangrijkste conclusie. Historicisme van welk soort ook, leidt in extremis tot totalitarisme. 

Popper typeert Baudets manier van denken in de volgende zin, de zin die ik in de eerste alinea aankondig: “Niet bereid en niet in staat de mensheid langs haar moeilijke weg te leiden naar een onbekende toekomst die zij voor zichzelf moet creëren, trachtten enkele ‘ontwikkelden’ haar naar het verleden te doen terugkeren.” Popper vervolgt: “Niet in staat om nieuwe paden in te slaan, konden zij niets anders doen dan zich opwerpen als leiders van de eeuwige revolte tegen de vrijheid.”  

Pericles in gesprek met de Atheners. Bron: Flickr

Liever dan Plato en Baudets liefde voor de terugkeer naar een ‘Leeuwenkoning samenleving’, stel ik voor om Pericles en zijn beroemde lijkrede centraal te stellen. Woorden van iemand met een open blik, met interesse voor de medemens en vertrouwen in een ongewisse toekomst: “Wij leven als vrije staatsburgers in onze dagelijkse omgang zijn wij zonder argwaan tegen elkander en wij ergeren ons niet aan onze buurman als hij zijn eigen genoegen zoekt. … Wij stellen onze stad open voor iedereen, wij verdrijven nooit een vreemdeling. … Wij zijn vrij om te leven precies zoals we dat willen, en toch zijn we er altijd klaar voor om enig gevaar onder ogen te zien. … Wij hebben de schoonheid lief zonder verkwisting, wij hebben de wijsheid lief zonder weekheid.”


Life’s not fair …

Toen ik de nieuwe Amerikaanse beleidslijn voor Iran bij Opiniez las, moest ik denken aan een beroemde zin uit de animatiefilm The Lion King. Ik moest denken aan de zin die Scar, de volle broer van koning Mufassa uitspreekt vlak na de geboorte van Simba, het zoontje van Mufassa . Met die geboorte wordt Scar gepasseerd als eerste troonopvolger: ’Life’s not fair, you see. For I will never be king and you will never see the light of another day.’ Vooral het eerste deel van het citaat: life’s not fair.

Scar

Illustratie: King PNG

Want ik lees dat: “Het regime moet open kaart spelen over alle voorafgaande nucleaire activiteiten en volledige duidelijkheid geven over de militaire dimensies van zijn nucleaire programma. Het moet ook zijn ambities voor kernwapens voor altijd opgeven.” Gaan de VS ook aan deze eis voldoen? Vervolgens: “Het regime moet stoppen met uraniumverrijking en plutoniumrecycling. Het moet ook zijn zwaarwaterreactor in Arak sluiten.” Stoppen de VS hier ook mee en sluiten zij ook hun installaties? Dan: “Het Iraanse regime moet het IAEA volledige toegang verlenen tot al zijn locaties in het hele land.” Is de IAEA ook welkom bij alle Amerikaanse locaties?

Verder moet: “Teheran (…) stoppen met de ontwikkeling van ballistische raketten en het lanceren van ballistische raketten.” Stoppen de VS ook met hun eigen raketontwikkelingen en die van bedrijven op hun grondgebied. Ook moeten: “alle buitenlandse burgers die door het regime worden gegijzeld,” worden vrijgelaten. Hoe zit het met de door de VS gegijzelde mensen in Guantanamo en op andere ‘duistere’ locaties? 

“Het Iraanse regime moet zijn steun aan terroristische groeperingen in het Midden-Oosten beëindigen.” Nu is de vrijheidsstrijder van de een, de terrorist voor de ander. Stoppen de VS ook hun steun aan allerlei groeperingen en regimes in het Midden-Oosten? De Iraanse regering moet respect hebben: “voor de soevereiniteit van Irak en de ontbinding van zijn proxy-milities in het land.” Hoe zit het met het respect van de VS voor de soevereiniteit van Irak, Afghanistan, Syrië en vele andere landen. Iran moet stoppen met: “de steun aan de Houthi-milities,” in Jemen. Worden de Saudiërs ook gedwongen om te stoppen met hun militaire interventie in dat land? Trekken de VS ook alle strijdkrachten onder hun commando terug uit Syrië, zoals ze van Iran eisen? 

Als laatste, stoppen de VS ook met ‘dreiggedrag’ ten opzichte van hun buren en de rest van de wereld? Maar ja, life’s not fair … .