De Ballonnendoorprikker schrijft korte prikkelende columns, waarin kromme redeneringen, verhullend taalgebruik en rammelend beargumenteerde standpunten aan de kaak worden gesteld
Ik heb al een tijdje geen Prikker meer geschreven. Niet omdat er niets bijzonders gebeurt om over te schrijven of omdat ik er het nut niet meer van inzie. Nee, de reden is een andere. Ik ben aan het kijken of is mijn gedachten over de wereld kan verwerken in een boek. Of het lukt weet ik niet. De toespraak van secretariaat-generaal van de NAVO Mark Rutte kon ik echter niet voorbij laten gaan. En als ik dan toch bezig ben, dan ook maar het nieuwe Amerikaanse strategische beleid meegenomen.
Als we secretariaat-generaal van de NAVO Mark Rutte, mogen geloven, staan we aan de vooravond van:“een oorlog van een omvang die onze grootouders en overgrootouders hebben meegemaakt.” Ook de vijand staat al vast: “We moeten glashelder zijn over de dreiging: wij zijn het volgende doelwit van Rusland – en we lopen al gevaar.” Het is nu dus niet: “het moment voor zelfgenoegzaamheid. Ik vrees dat velen stilletjes tevreden zijn. Dat te veel mensen de urgentie niet voelen. Te veel mensen denken dat we genoeg tijd hebben. Maar dat is niet zo. Het is nu tijd om actie te ondernemen.” Want: “Doordat de Russische oorlogseconomie op volle toeren draait, vreest Rutte dat Poetin binnen vijf jaar de NAVO kan aanvallen.” Dat is nogal een boodschap. Als we president Trump en zijn nieuwe veiligheidsstrategie mogen geloven, dan staan we er slecht voor. Want onze beschaving en zelfvertrouwen moet worden hersteld. Die beschaving dreigt namelijk te worden uitgewist en de Europese Unie draagt bij aan dat uitwissen. Ook wordt in Europa, zo is te lezen, de democratie met voeten getreden door de regeringen om de oppositie te onderdrukken. Volgens Trump deugt niets in Europa. Alles is er slecht tot en met het leiderschap toe
Laat ik met het laatste beginnen. Dat is het enige punt waar ik het met Trump eens ben. Europa blinkt uit in waardeloos leiderschap. De enige motivatie die ik bij het Europese leiders zie is een wedstrijdje wie de reet van Trump het diepste schoon kan likken. En in moet het Rutte nageven, hij wint die strijd met grote voorsprong. De enige die hem hierin verslaat is de FIFA-baas Infantino. Die stopte tijdens het gelik een enorme gouden butplug in het achterwerk van Trump. Gelukkig voor Rutte is Infantino geen Europese regeringsleider. En nog even voor Infantino en ook voor Trump, die zogenaamde vredesprijs werd niet uit mijn naam gegeven. Dit ondanks dat ik een voetballiefhebber ben en trouw bezoeker van de thuiswedstrijden van VVV. Nee, het gedrag van de Europese regeringsleider is van een diep droevig niveau. Mij is altijd geleerd dat je iemand die onzin verkoopt dit een op vriendelijke wijze duidelijk maakt. De Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa gaf daarvan een goed voorbeeld.
Dan naar het begin, die dreigende oorlog van Rutte met Rusland als tegenstander. Even voor premier Rutte. Die grote tegenstander met een op volle toeren draaiende oorlogseconomie heeft sinds de grootschalige inval in Oekraïne van 2022 niet al te veel vooruitgang geboekt. Sterker nog, veel van het gebied dat in februari/maart 2022 werd bezet, was in het najaar van 2022 alweer in Oekraïense handen. Sindsdien is de frontlinie niets noemenswaardig verschoven. Dit ondanks die oorlogseconomie en de 1,1 miljoen slachtoffers die volgens Rutte aan Russische zijde zijn gevallen. Als we bovendien de deskundigen mogen geloven dan piept en kraakt die Russische economie.
Voordat Rusland ook maar kan denken aan een aanval op een ander deel van Europa, zal het eerst Oekraïne moeten verslaan. In het huidige tempo duurt het nog een hele tijd: “Het Russische leger rukte tussen 1 januari 2025 en 24 mei 2025 met gemiddeld 14,3 vierkante kilometer per dag op in Oekraïne.” Het land was ruim 600.000 vierkante kilometer groot en daarvan heeft Rusland een vijfde bezet. In het huidige tempo duurt het nog een jaar of 92 voordat de rest is veroverd. Nu kan het snel gaan als linies worden doorbroken. Er ligt echter een linie die lastig te nemen is en dat is de Dnipro, een grote rivier die het land in tweeën splitst. De kans dat het lukt om Oekraïne binnen die vijf jaar te verslaan en dat Rusland vervolgens voldoende hersteld is voor een volgende oorlog is niet erg groot.
Dan even wat cijfers. Rusland heeft 142 miljoen inwoners en dat aantal daalt. De landen van de Europese Unie hebben samen zo’n 450 miljoen inwoners en dat aantal stijgt nog ieder jaar. En ja, Europa ontgroent en vergrijst. Maar dat geldt ook voor Rusland. De vruchtbaarheidscijfers van de EU en Rusland zijn ongeveer gelijk. “Europa heeft bijna 1,5 miljoen beroepsmilitairen en dat zijn er meer dan Rusland en de VS – beide landen hebben zo’n 1,3 miljoen militairen. … Europa is een slapende reus.” Zo is te lezen in een artikel op de site van RTL nieuws. En niet alleen hebben de EU landen meer soldaten. Ze hebben ook meer tanks en vliegtuigen dan Rusland. Het enige wat de Europese landen moeten doen is samenwerken en het liefst komen tot een gezamenlijk Europees leger. Als we dat doen, dan is het niet eens nodig om die 3,5 procent aan defensie te besteden. Dan kunnen we met de huidige uitgaven een krijgsmacht opbouwen die zich kan meten met elke ander leger. Als we dat de komende vijf jaar regelen dan zijn we klaar. Dan hoeven we niet bang te zijn voor het einde van de NAVO. Zo’n einde zou wel een aderlating zijn voor de Britten, Canadezen. Daar zouden we dan een alliantie mee kunnen smeden. Of, en dat kan ook, ze worden lid van de Europese Unie. Rutte zaait paniek zonder reden. Europa is alleen zwak als het zich laat uitspelen. Als bijvoorbeeld Estland door mde rest van de EU in de steek wordt gelaten als het onverhoopt door Rusland wordt aangevallen.
Daarmee kom ik weer bij die Amerikaanse veiligheidsstrategie. Dat de VS zo afgeven op Europa en vooral de Europese Unie, zou er wel eens mee te maken kunnen hebben dat ze bang zijn dat dit gaat gebeuren. Dat de EU militair een macht wordt waar ze rekening mee moeten houden. Ik denk echter dat de angst voor de EU op een ander terrein ligt. Ik denk dat de VS, en dan vooral de oligarchen die er de dient uitmaken, bang zijn voor de gezamenlijke economische macht van de EU. De macht van de EU om markten te reguleren en zo het roofkapitalisme van de grote techbedrijven aan banden te leggen. Die angst zit verwoord in de volgende zin: “ De Europese markten openstellen voor Amerikaanse goederen en diensten en zorgen voor een eerlijke behandeling van Amerikaanse werknemers en bedrijven.” Eerlijk is voor Trump en zijn kliek dat ze kunnen doen wat ze willen. Daarom willen ze: “ gezonde naties in Midden-, Oost- en Zuid-Europa (opbouwen) door middel van commerciële banden, wapenverkoop, politieke samenwerking en culturele en educatieve uitwisselingen.” Het is makkelijker om zevenentwintig individuele landen te domineren dan de gebundelde macht van die zevenentwintig. Ook hier maakt eendracht macht.
Ondanks de grootspraak en het geblaat van Trump dat “geen enkele regering in zo’n korte tijd zoveel heeft veranderd” en dat er in “acht maand acht voortwoedende conflicten zijn opgelost” en dat Amerika: “vrede maakt over de hele wereld”, ademt de strategie angst uit. Angst voor China, angst voor Rusland en vooral angst voor de EU. Voor die angst hoeven we niet bang te zijn en we hoeven ons zeker geen angst aan te laten praten. Niet door Rutte en zeker niet door Trump.
“Ondanks dat de oorlog in onze voortuin volop gaande is, willen we de verdediging niet in onze achtertuin,”aldus Tom Lash in een artikel bij De Correspondent. Lash maakt zich zorgen over de vele bezwaren en beren op de weg naar een sterk leger. “Het gaat niet om netjes. Het gaat om snel.” Zo eindigt hij zijn betoog. Want: “Wil Europa zelf ook nog iets te zeggen hebben, dan moeten we ook op militair gebied op eigen benen kunnen staan. Om dat voor elkaar te krijgen moeten we in Nederland echt anders gaan kijken naar hoeveel we bereid zijn op te offeren voor onze eigen veiligheid. Dat hoeven geen Noord-Koreaanse toestanden te worden, maar iets minder polder, en iets meer loopgraaf, kan geen kwaad.” En snel betekent dat ‘heilige huisjes’ soms wat minder ‘heilig’ zijn. Dat gaat mij toch iets te snel.
Het klopt, zoals Lash schrijft dat het gros van de politieke partijen aan boord is voor een groter leger. Zelfs de Partij voor de Dieren. En ik ben ook aan boord voor een Europa, of beter gezegd een Europese Unie, die militair op eigen benen staat. En ja: “Terwijl in het oosten een gevaarlijke gek een land platwalst,” zit er, “in het westen een gevaarlijke gek (die) betwijfelt of hij nog zin heeft ons te helpen.” Dat vraagt om actie, maar dan wel de juiste actie. Die juiste actie moet beginnen met een goede analyse van de bedreigingen. Die goede analyse begint niet met het roepen dat er 3, 4 of 5% van het bruto binnenlands product aan defensie uitgegeven moet worden. Dat een secretaris generaal van de NAVO of een president van de Verenigde Staten dat roept, wil niet zeggen dat het moet. Geld moet niet het beginpunt zijn maar het sluitstuk. Door met geld te beginnen, kunnen we, in de huidige constellatie met private wapenfabrikanten, minder kopen voor dat geld.
De Charge of the Light Brigade. Een aanval van de Britse lichte cavalerie op de Russische troepen tijdens de Slag om Balaclava (Krimoorlog van 1854). De Britse dichted Alfred, Lord Tennyson schreef hier een beroemd gedicht over dat hier te lezen is: https://www.poetryfoundation.org/poems/45319/the-charge-of-the-light-brigade.
Die analyse begint met het in kaart brengen van de bedreigingen en het beoordelen hoe groot die bedreiging is. Wat zien we dan? Dan zien we die ‘gevaarlijke gek’ in het oosten die een land platwalst. Bij een goede analyse laat je waardeoordelen en dus in dit geval ‘gevaarlijke gek’ om Poetin te beschrijven, achterwege en probeer je je in te leven in het denken van de ander. Waarom handelt en spreekt de ander op die manier? Poetin en de rest van het Russische leiderschap is daar al jaren erg duidelijk in. Hij ziet dat een mondiale tegenstrever de grenzen van zijn land steeds dichter nadert. Die tegenstrever zit in zijn ‘achtertuin’ te ‘stoken en te spelen’. De NAVO en daarmee de Verenigde Staten staan op plekken aan de Russische grens en sluiten Rusland langzaam in. Dat een dergelijke manier van denken niet vreemd is, laat de Amerikaanse president Trump nu zien met zijn uitspraken over Panama, Canada en Groenland. Die horen in de ogen van Trump tot de invloedssfeer van de Verenigde Staten. Trump is hierin niet de eerste Amerikaanse president die zo denkt. Menig Midden- en Zuid-Amerikaans land kan getuigen van wat het betekent om in de Amerikaanse invloedssfeer te liggen. Het land Panama is bijvoorbeeld een resultaat van die bemoeienis door de VS want die zorgde ervoor dat het werd afgesplitst van Colombia. Maar denk ook aan Cuba en de rakettencrisis, de staatsgreep tegen Allende in Chili, het steunen van de Contra’s in Nicaragua in de jaren tachtig, de invasie van Grenada. Dit alles gaat terug op de Monroedoctrine van 1823 toen president Monroe elke vorm van Europese bemoeienis op het westelijk halfrond taboe verklaarde in de pas kort onafhankelijke naties in Zuid-Amerika. Taboe voor iedereen dus, behalve voor de Verenigde Staten.
‘Maar’, kun je nu tegenwerpen, ‘de mensen in die landen willen bij de NAVO want ze zijn bang voor de Russen en de geschiedenis geeft hen gelijk. Bovendien is de NAVO een verdedigend bondgenootschap.’ En dat is bijna allemaal feitelijk juist, maar niet de hele werkelijkheid. Het enige wat feitelijk discutabel is, is het verdedigende karakter van de NAVO. Daartoe is de NAVO inderdaad opgericht maar voor het eerst in 1992, in voormalig Joegoslavië deed de organisatie meer dan alleen verdedigen. Het bemoeide zich met een oorlog in een land dat geen van de leden van de organisatie had aangevallen. In 1999 herhaalde de organisatie dit met de oorlog met Servië en daar bleef het niet bij. Vanaf 2009 jaagt de organisatie op piraten bij de Hoorn van Afrika en in 2011 werd Libië gebombardeerd en Gadaffi verdreven. Dan naar niet de hele werkelijkheid. De geschiedenis laat inderdaad zien dat Rusland en vooral haar voorlopers, de Sovjet Unie en Tsaristisch Rusland, expansionistisch gedrag vertoonde. Wat de geschiedenis ook laat zien, is dat Rusland niet het enige land is dat dergelijk gedrag vertoonde. Als we ons beperken tot de afgelopen 250 jaar, dan kregen de Russen verschillende keren onverwacht bezoek vanuit het Westen. In 1812 kwam Napoleon op bezoek. Tussen 1853 en 1856 (de Krimoorlog) bemoeiden vooral de Fransen en Britten zich met een conflict tussen Tsaristisch Rusland en het Ottomaanse Rijk dit in een poging om te voorkomen dat de Russen de Middellandse zee zouden bereiken en daarmee een gevaar zouden vormen voor de Franse en met name de Britse imperiale aspiraties. In 1914 de As-mogendheden maar vooral het Duitse keizerrijk en de navolger van dat keizerrijk, nazi-Duitsland kwam in 1941 nogmaals op bezoek. Dit behoort ook tot de werkelijkheid. Net zoals het ook tot de ‘werkelijkheid’ behoorde dat de Chilenen in meerderheid op Allende hadden gestemd en niet op Pinochet. De werkelijkheid kan van meerdere zijden worden bekeken en vooral beoordeeld. Bij een goede analyse moet met al die zijden rekening worden gehouden en moeten ze allemaal als even ‘werkelijk’ worden beoordeeld.
Dan het ‘platwalsen’. Die Russische wals staat al zo’n twee jaar met een vastgelopen motor op de plaats te ronken. Het leger van die ‘gevaarlijke gek’ verbruikt meer wapens dan het land kan produceren en gebruikt ‘oude’ spullen om de gaten te vullen. En ook die ‘oude’ spullen raken op, net als de mankracht om te vechten. Hoe reëel is onze vrees? Bezien vanuit Nederland is die vrees niet reëel. De kans op een ‘Rus in de keuken’ om het laatste deel van de slogan waarmee de komst van kernbommen naar Nederland door de voorstanders werd verdedigd, is heel klein. Behalve wellicht als vluchteling voor het regime van Poetin. Voor een inwoner van een klein land als Letland dat grenst aan Rusland, is die kans veel groter. Voor een Pool, al zal die er emotioneel anders over denken, is die kans redelijk klein. Voor een inwoner van de Europese Unie, als die Unie zich niet uit elkaar laat spelen, is die kans iets groter dan voor een Nederlander. Iets groter maar niet zoveel. De EU heeft ongeveer 450 miljoen inwoners en dat aantal neemt nog ieder jaar toe. Rusland heeft er 145 miljoen en dat worden er ieder jaar minder. De Purchasing Power Parity bruto binnenlands product van de EU landen is bijna vier keer zo groot.
Nu zegt dat niet alles. Rusland heeft nu meer soldaten en vooral kernwapens dan de EU. Maar dan toch even voor het perspectief. 20 maart 2003, de zon stond op het punt om de Evenaar te passeren en de lente aan te kondigen op hetzelfde noordelijk halfrond. Op die dag zetten bijna 310.000 soldaten zich in beweging om Irak binnen te vallen om Saddam Hoessein uit het zadel te wippen. Operatie Iraqi Freedom lukte, een kleine twintig dagen later, op 9 april 2003, viel Bagdad in handen van de onder Amerikaanse leiding staande troepen. Dat betekende echter niet dat de strijd was gestreden. Het bezette gebied moest worden gecontroleerd en beheerst. Dat vergde tussen de 100.000 en 176.000 Amerikaanse troepen aangevuld met meer dan miljoen agenten en soldaten van Iraakse origine. Dat bleek een opdracht van een andere orde. Een orde waar we, en vooral de inwoners van Irak, nu nog steeds de gevolgen van ondervinden. Die liep uit op een mislukking net zoals in Vietnam en in Afghanistan. Met dat laatste land delen de Verenigde Staten en Sovjet Unie die ervaring. Mochten de Russen de Oekraïners werkelijk verslaan, dan is de kans zeer groot dat de bezetting hen de nek omdraait. De kans op een Russische winst op de gezamenlijke EU landen is zeer klein en mocht dat toch gebeuren dan zal bezetting onmogelijk blijken.
Betekent dit dat we achterover kunnen leunen alsof er niets aan de hand is? Vanuit Nederlands of Spaans perspectief zou dat kunnen. Vanuit Ests perspectief is dat een groot risico. Als je het puur militair bekijkt tenminste. Maar er is meer en daarvoor richten we ons op die ‘gevaarlijke gek’ in het westen. Ook hier moeten we voor een goede analyse de waardeoordelen opzij zetten. Dan zien we een land dat tot voor kort de enige werkelijke supermacht van de wereld was, dat zich ook zo gedroeg. Alleen is de economische en militaire macht van dit land tanende. De kosten van haar militaire apparaat zijn enorm. Daar heeft het land zelf voor gekozen. Het heeft er zelf gekozen om een keur aan militaire bases over de wereld te hebben, ook in Europa. Dat deed het land niet om ons een plezier te doen, al wordt dat nu wel zo verkocht. Dat deden de VS omdat ze overal invloed wilden. Het is het goed recht van de VS om daar een einde aan te maken en zich uit landen terug te trekken en bases op te geven. Als de landen waaruit wordt teruggetrokken zich dan ‘te zwak’ vinden, dan moeten die landen daar zelf naar handelen en zich versterken. Daarbij is het voor de landen van de EU slim en verstandig om die gaten gezamenlijk op te vullen. Zo lijkt me het ontwikkelen van een satelliet informatiesysteem iets wat we beter één keer goed kunnen doen dan 27 keer een beetje. Voor tanks en schepen geldt hetzelfde. Militair hoeven we, als we als EU landen onze samenwerking uitbreiden naar het militaire gebied, Rusland niet te vrezen. In samenwerking kunnen we veel meer bereiken met de bestaande middelen en menskracht. En met iets meer middelen en menskracht maakt Rusland geen schijn van kans meer. Zeker niet als we die middelen besteden aan een sterke Europese defensie industrie. En zeker als we de ‘markt’ uit die industrie halen.
‘In the long run we are alle dead.’ Een uitspraak van de econoom John Maynard Keynes. Met deze uitspraak verzette Keynes zich tegen het klassiek economische denken. Klassieke economen betoogden dat overheidsingrijpen in tijden van economische crisis (hoge werkloosheid) schadelijk was en dat de markt gewoon haar werk moest doen via de daling van lonen. Keynes betoogde dat de economie zo best in evenwicht zou kunnen komen, maar dat dit zonder ingrijpen van de overheid wel eens heel lang zou kunnen duren. Zolang dat ‘we dan al dood’ kunnen zijn en er dus niet meer de vruchten van kunnen plukken. Ik moest hieraan denken bij het lezen van het boek Not One Inch. America, Russia and the making of Post-Cold War Stalemate van historica M.E. Sarotte. Een zeer verhelderend boek.
Eigen foto
Verhelderend omdat Sarotte de officiële documenten, de ambtelijke notities en ook de persoonlijke aantekeningen van de verschillende hoofdrolspelers in de periode 1989 – 1999 heeft ingezien en gebruikt voor het schrijven van haar boek. Aan de hand van deze documenten beschrijft ze wat er waarom is gebeurd. Dat maakt duidelijk hoe de koude oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland is ontstaan. Maar ook wat er niet is gebeurd en waarom niet en dat is net zo verhelderend.
Om met een van haar belangrijke conclusies te beginnen, in tegenstelling tot de populaire beeldvorming was er geen sprake van een nieuwe wereldorde na de val van de muur. De dooi in de Koude Oorlog die intrad met het aantreden van de laatste Sovjetleider Gorbatsjov was vrij snel voorbij. De eerst ‘nachtvorst’ van die ‘beginnende winter’ was in 1990 al te bespeuren en vanaf 1993 nam het ‘aantal vorstdagen’ snel toe en lag de nieuwe koude oorlog in het verschiet. Want wat was er gebeurd: “Amerikaanse en Russische keuzes hadden in een reeks cumulatieve interacties ook een minder wenselijk resultaat opgeleverd: een post-Koude Oorlog-orde die veel leek op zijn voorganger uit de Koude Oorlog, maar met een meer oostelijke Europese scheidslijn.[1]” De kans op die ‘nieuwe wereldorde’ werd gemist. Of om een citaat van de Belarussische schrijfster en Nobelprijs winnaar Svetlana Alexievich, die Sarotte citeert, aan te halen: “We moeten opnieuw wachten op de nieuwe tijden, want we hebben onze kans gemist in de jaren negentig.[2]”
Sarotte beschrijft die eerste ‘nachtvorst’ en de erop volgende ‘vorstdagen’ en laat zien hoe de huidige wereld is ontstaan. De eerste, maar meteen flinke, ‘nacht’ dat het vroor, was al in 1990: “Gevraagd na de val van de Berlijnse Muur of hij, om de Duitse eenwording te bereiken, een compromis zou sluiten met Moskou over de toekomst van NAVO, antwoordde president George H.W. Bush: ‘To hell with that.’ De reden achter die houding was zijn vaste overtuiging in de noodzaak om ervoor te zorgen dat een uitgebreid Atlantisch Bondgenootschap dat diende als de dominante veiligheidsorganisatie na de Koude Oorlog.[3]” Die keuze bepaalde voor een belangrijk deel de inrichting van de veiligheidsstructuur op het Noordelijk halfrond.
De ineenstorting van de Sovjet Unie bood vervolgens nieuwe onzekerheden waarvan in eerste instantie het nu over vier landen verspreidde nucleaire arsenaal van de voormalige Sovjet Unie de belangrijkste was. Nu was dat niet de enige onzekerheid in die tijd: “De opkomende Russische staat stond het meest open voor samenwerking met de Verenigde Staten op een moment – 1991 tot 1992 – toen de Verenigde Staten niet alleen gefixeerd waren op de Eerste Golfoorlog en de presidentsverkiezingen, maar ook op een verandering van Witte Huis bewoners.” Gevolg hiervan: “Terwijl de leiders in Washington met al die dramatische gebeurtenissen aan het jongleren waren, werd de kans om een meer coöperatieve post-Koude Oorlog-orde met Rusland te vestigen geleidelijk kleiner.[4]”
Die kans werd kleiner omdat de tijd en de ontwikkelingen aan de andere, de Russische, kant niet stilstonden: “midden 1993, toen Clinton het grootste deel van zijn team had aangesteld, verzwakten hyperinflatie en corruptie de democratische vooruitzichten in Rusland en Jeltsin en de extremisten in het parlement liepen vooruit op een gewelddadig conflict.” Dat conflict staat bekend als de Russische constitutionele crisis. Een crisis om de macht tussen president en parlement die uiteindelijk uitliep op beschieting en bestorming van het Witte Huis, het Russische parlementsgebouw. Jeltsin schreef daarna nieuwe parlementsverkiezingen uit en er werd per referendum een nieuwe Grondwet aangenomen die het grootste deel van de macht bij de president legt. Dit werd in het westen en de Verenigde Staten met argusogen gevolgd en bepaalde mede het handelen. Handelen dat bestond uit omgaan met de roep om NAVO lidmaatschap van steeds meer voormalige Oostblok landen en landen die als republiek tot de voormalige Sovjet Unie behoorden en het komen tot goede verhoudingen met kernmacht Rusland en in het bijzonder het verminderen van kernwapens want die betekenden een directe bedreiging voor de Verenigde Staten.
De regering Clinton zette hiervoor een veelbelovende strategie in, het Partnerschap voor Vrede. Veelbelovend omdat ieder land partner kon worden van de NAVO en het was gericht op samenwerking waarbij lidmaatschap en vooral de artikel 5 status, iets werd van eventueel en ver in de toekomst. Maar als de samenwerking heel goed zou gaan, zou lidmaatschap niet nodig zijn: “PfP maakte gelijktijdig beheer mogelijk van vele post-Koude Oorlog mogelijkheden op het onvoorspelbare Europese schaakbord.” Helaas ondervond het tegenwerking binnen Clintons eigen regering. Daarnaast deed de Russische aanpak van het conflict in Tsjetsjenië, de Eerste Tsjetsjeense oorlog in 1994, meer kwaad dan goed. Het versterkte de angst voor ‘Russisch ingrijpen’ onder voormalige Oostbloklanden en de voormalige Sovjetrepublieken. Het verlies van Clintons Democratische Partij bij de mid term verkiezingen van 1994 betekende de nekslag voor het Partnerschap. Om de komende presidentsverkiezingen te winnen, moest Clinton vooral deelstaten met grote groepen mensen met een connectie met voormalige Oostbloklanden als Polen en Hongarije voor zich winnen. Het NAVO lidmaatschap op korte termijn voor deze landen, was een goed middel om dit te bereiken.: “Vanaf dat moment zette de regering Clinton alle kaarten op het nastreven van een one-size-fits-all, volledig gegarandeerde uitbreiding van de NAVO.” Hieruit trokken de Russen de conclusie dat: “Dat PfP een list was, ook al was dat niet geweest[5]”.
Dit besluit van Clinton verkleinde de opties nog verder. Polen, Hongarije en Tsjechië profiteerden hier echter als eerste van, maar zij zouden zeker niet de laatsten zijn, aldus de politiek van de regering Clinton. De drie landen werden met de viering van het vijftigjarig bestaan van de NAVO in 1999 verwelkomd. Clinton was daarmee op weg naar waar hij niet wilde zijn, hij: “had, aan het begin van het presidentschap, een doel gesteld om replicatie van de Koude Oorlog-orde te vermijden – dat wil zeggen, het vermijden van een nieuwe lijn door Europa. Hij wilde in plaats daarvan een andere oplossing vinden om de toekomstige trans-Atlantische veiligheid te waarborgen.[6]” Toen bij die viering van de vijftigjarig jubileum ook de deur werd opengezet voor een lidmaatschap op korte termijn van de Baltische landen, had hij precies dat bereikt wat hij niet wilde. Die boodschap werd aan de andere kant duidelijk ontvangen. Zeker toen iets later dat jaar de NAVO unilateraal besloot Servië te bombarderen.
Tot zover wat er is gebeurd. Nu wat er niet is gebeurd. Waren er alternatieven? Belangrijk omdat: “Gezien het feit dat Rusland, zodra het hersteld was van de politieke en economische ineenstorting, vrijwel zeker een belangrijke speler zou blijven vanwege zijn omvang en het nucleair arsenaal, zou het dan niet beter zijn geweest om van tevoren op dit probleem te anticiperen door Moskou meer zeggenschap te geven over en een veilige “plek in een gemeenschappelijke veiligheidsstructuur?[7]” Een vraag die ook nu actueel is. Die alternatieven waren er. Het Partnerschap voor Vrede werd al genoemd. Gorbatsjov, de Franse president Mitterrand en Hans-Dietrich Genscher, de toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, hadden ook iets gezamenlijks voor ogen, een veiligheidsstructuur van Vancouver tot Vladivostok. Dat is het echter niet geworden.
De Europese Unie dan? “Als de NAVO te snel was met uitbreiden, dan was de Europese Unie te langzaam. De NAVO uitbreiding stelde de EU in de gelegenheid haar eigen uitbreiding uit te stellen en de nieuwe democratieën aan te sporen om naar de NAVO te kijken. Dit uitstel betekende dat de Europese leiders in een te lichte gewichtsklasse boksten in de kritische dagen van democratisering in het Oosten. De EU koos ervoor om het Russische lidmaatschap uit te sluiten en prioriteit te geven aan de uitbreiding met Oostenrijk, Finland en Zweden.”
Al die opties lagen wel op tafel maar werden niet gekozen. Niet gekozen door ontwikkelingen en acties aan beide zijden. “Vijftig jaar na de woeste oorlog die hun landen had verdeeld, hadden Frankrijk en Duitsland een duurzame manier gevonden om conflicten tussen voormalige vijanden uit te bannen en partners te worden. Mitterrand zag één doorslaggevende les in die decennia: ‘Als we niet kunnen begrijpen’ dat er ‘geen andere weg’ vooruit is dan samenwerking, dan zijn de Europeanen ‘de genade en geschenken van de afgelopen vijftig jaar, niet waard.[8]’ Sarotte haalt hier een van de laatste gesprekken tussen de Duitse Bondskanselier Kohl en de stervende Franse president Mitterrand aan. Zou Mitterrand, als hij nu nog leefde, vinden dat de Europeanen dat geschenk op waarde hebben geschat?
Na lezing van Not One Inch moest ik denken aan het boek van een andere historica, De Mars der Dwaasheid met als ondertitel Bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam. van Barbara Tuchman. De eerste alinea van het boek maakt meteen duidelijk waar het boek over gaat, als dit na het lezen van de titel al niet duidelijk is: “Een verschijnsel dat we overal en altijd in de geschiedenis tegenkomen is dat regeringen een beleid volgen dat tegen hun eigenbelang indruist. Het lijkt alsof de mens van besturen een magerder vertoning maakt dan van elke andere bedrijvigheid. Wijsheid, die men zou kunnen omschrijven als het uitoefenen van een oordeel op basis van ervaring, gezond verstand en beschikbare informatie, is hier verder te zoeken en wordt vaker in de wind geslagen dan eigenlijk zou mogen. Hoe komt het dat hoogwaardigheidsbekleders zo vaak handelen in strijd met wat de rede of het welbegrepen eigenbelang hun influistert? Waarom lijkt het gezond verstand het zo menigmaal af te laten weten?[9]” In het boek gaat Tuchman op zoek naar antwoorden. Hiervoor maakt zij een reis door de geschiedenis en behandelt zij vier gevallen van wat zij dwaasheid noemt. Die vier zijn: de val van Troje, de handel en wandel van de Renaissance pausen tussen grofweg 1450 en 1550, de Amerikaanse onafhankelijkheid van Engeland en als laatste de strijd in Vietnam tussen 1945 en 1975.
Eigen Foto
Dwaasheid is, zo betoogt Tuchman, een van de vier vormen van wanbestuur. De andere drie zijn als eerste tirannie of onderdrukking de tweede is buitensporige ambitie en de derde onbekwaamheid of verval. Om voor Tuchman als dwaasheid bestempeld te kunnen worden, moet de gevoerde politiek aan drie criteria voldoen. Als eerste moet de gevoerde politiek destijds ook als averechts zijn onderkend en niet pas achteraf. Het tweede criterium is dat er geschikte alternatieve gedragslijnen beschikbaar moesten zijn. Het derde en laatste criterium is dat het de politiek van een groep moet zijn geweest en niet van een individuele heerser. Een politiek die langer heeft geduurd dan een politieke levensduur. Daarnaast is dwaasheid te herkennen aan de volgende vijf kenmerken. 1. Het ontbreken van een plan voor de lange termijn.2. Hardnekkigheid of koppigheid waarmee gedrag wordt voortgezet. 3. Culturele onwetendheid, niet kunnen of willen inleven en invoelen in de ander. 4. Een gevoel en uitstraling van superioriteit. 5. Incompetentie.
Als je met Tuchmans kader kijkt naar het handelen van de successievelijke Amerikaanse regeringen, dan kun je betogen dat er sprake was van dwaasheid. Er werd al vanaf het begin gewaarschuwd dat de NAVO- uitbreiding averechts kon uitpakken. Er waren alternatieven zoals Sarotte beschrijft. Het was de politiek van een groep (zowel Republikeins als Democratisch) die langer dan een politiek leven duurde en nog steeds voortduurt. Als ik het langs de vijf kenmerken leg, dan was de lange termijn gelijk aan de korte: meer NAVO. Dan werd de gekozen lijn hardnekkig en koppig voortgezet en nog steeds voortgezet. Dan lijkt er ook sprake van onvermogen om zich in te leven in de Rus en de Russische leiders, hun beleving van instorting van de Sovjet Unie en wat het drastische economische privatiseringsexperiment voor hen heeft betekend en met hen heeft gedaan. Als je Sarottes boek leest, dan is de conclusie dat de Amerikaanse kant zich superieur voelde en dat ook uitstraalde onvermijdelijk. Dat begon al met ‘to hell with that’ van George H.W. Bush in 1990. Dat het kenmerk ‘incompetentie’ van toepassing is, is een lastiger verhaal. Toch zijn er signalen die ook in die richting wijzen. Sarotte noemt een aantal Amerikaanse keuzes die naar incompetentie neigen: “Ruslands claim dat het met de Duitse eenwording heeft ingestemd in ruil voor een garantie dat de NAVO niet zou uitbreiden, had nuchter besproken kunnen worden en niet bij voorbaat van de hand gewezen. Zoals Duitse diplomaten probeerden duidelijk te maken, was de Russische claim feitelijk niet juist maar lag dat psychologisch anders. Een tweede concessie – het veranderen van de naam van de alliantie, zoals Moskou verzocht, zonder andere aspecten te veranderen – had voordelen op kunnen leveren tegen geringe kosten. … Als derde had de alliantie in maart 1999 de uitbreiding kunnen pauzeren in plaats van onmiddellijk gesprekken te beginnen met negen landen terwijl het bondgenootschap was verwikkeld in een gewapend conflict in Kosovo. … Als vierde, meer speculatief, had er meer aandacht besteed kunnen worden de bezorgde geluiden van de Finnen en Zweden. Eerdere gesprekken over een Noordse veiligheidsorganisatie, nu inclusief de Baltische staten hadden vervolgd kunnen worden; of er hadden bilaterale verdragen gesloten kunnen met de Baltische staten. …. Als laatste, de NAVO had ervaring met het toestaan van verschillende soorten praktisch lidmaatschap onder de artikel 5 paraplu – zoals bijvoorbeeld de Deens/Noorweegse, Franse, Spaanse en Oost Duitse varianten, hadden kunnen dienen als minder confronterende precedenten voor het toelaten van nieuwe leden.[10]”
Dwaasheid van de opeenvolgende Amerikaanse regeringen die de ‘wet van Keynes’ waarmee ik begon, verkeerd begrepen. Verkeerd begrepen op twee manieren. Als eerste omdat ‘Keynes wet’ in het geval van Rusland niet werd toegepast op de Russische economie. Onder Jeltsin en met Westerse adviezen, werd de Russische economie ongeveer van de ene op de andere dag omgeschakeld van centraal geleid naar vrije markt. Een vrije markt met een probleem en dat probleem benoemde de Duitse kanselier Gerhard Schröder scherp in zijn eerste gesprek met de Amerikaanse president Bill Clinton na zijn uitverkiezing: “’ze hebben geen staat’ dat was “het werkelijke probleem waarom alle economische vooruitgang had gefaald.” Verkeerd begrepen op een tweede manier omdat zij de wet wel toepasten op de veiligheidsrelaties tussen landen. Daarbij lieten ze zich leiden door korte termijn successen die de relatie op de lange termijn bemoeilijkten. De lange termijn was gebaat bij inbedding van Rusland in het westerse economische en veiligheidssysteem. Inbedding die voor economische voorspoed voor de Russen had kunnen zorgen. Inbedding had ervoor gezorgd dat de twee grootste kernmachten verder zouden zijn gegaan met de ontmanteling van die kernmacht en had ervoor gezorgd dat die twee samen op zouden trekken tegen andere nucleaire machten. Bovendien had dit Ruslands pogingen om democratisch te worden, een zet in de rug gegeven. Helaas is dit niet gebeurd en is Rusland het pad opgegaan van een andere vorm van wanbestuur, de weg van tirannie en onderdrukking. Een vorm die tenminste de laatste tien, vijftien jaar ook nog wordt aangevuld met buitensporige ambitie.
Van 2000, het einde van Sarottes studie, naar 2023 en de oorlog in Oekraïne is nog een hele weg en die weg is geen rechte en onvermijdelijke lijn. Het had niet zo hoeven lopen. Net zoals de situatie in het jaar 2000 geen onvermijdelijkheid was maar het gevolg van door de jaren heen gemaakte keuzes. Keuzes die betekenden dat andere alternatieve opties, niet werden gekozen. Nu staan er twee vormen van wanbestuur tegenover elkaar, de westers Amerikaanse dwaasheid met een scheut buitensporige ambitie en aan de ene kant en de Russische tirannie met buitensporige ambitie aan de andere kant.
Tijd om te luisteren naar het advies dat de stervende Mitterrand gaf op basis van zijn levenservaring: er is geen andere weg voor vooruitgang dan door samen te werken. Tijd om op die manier, om Alexievich woorden te gebruiken, de ‘nieuwe tijden’ te creëren om de in de jaren negentig gemiste kans nu wel te benutten.
[1] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia and the Making of Post-Cold War Stalemate, pagina 339 (eigen vertaling uit het Engels)
“Ik zou ze willen aanraden: kijk ook naar het Oekraïense perspectief. Dan heeft Merkel in relatie tot Poetin waarschijnlijk meer kwaad dan goed gedaan.” Met deze woorden eindigt Arie Elshout zijn column in de Volkskrant. Elshout bespreekt de rol die Merkel heeft gespeeld in het ontstaan van de huidige oorlog in Oekraïne. Volgens een deel van de ‘meningenmensen’ in de wereld was de Duitse politiek ten aanzien van Rusland onder Merkel niet krachtig genoeg: “Merkel liet de strijdkrachten versloffen, deed niets tegen de afhankelijkheid van Russisch gas, bleef ook na de Russische inlijving van de Krim in 2014 balanceren tussen sancties tegen en samenwerking met Poetin en koos voor de totale dialoog.” Met de kennis van nu, is daar wat voor te zeggen.
Legendarische foto van het plaatsen van de Amerikaanse vlag op het hoogste punt van het eiland Iwo Jima. Bron: Flickr
“De wereldkaart volgens China.” Zo luidt de titel van een aflevering van het VPRO-programma Tegenlicht. “De komende twintig jaar zal het zwaartepunt van de wereldeconomie verschuiven naar de Indo-Pacific regio, de landen rond de Indische en Stille Oceaan. Hoe ziet de wereld eruit als China straks de economische wereldleider is?” Zo wordt de uitzending ingeleid. De uitzending opent met een beeld geschetst door de Nederlandse journalist Maarten Schinkel: “Stel je voor je bent het Chinese staatshoofd. Je staat op het strand van China. Je kijkt de oceaan op. Wat zie je dan? Dan zie je een heel benauwend beeld. Recht tegenover je zie je Taiwan. Je ziet de Filipijnen daar. Je ziet Japan daar. Je ziet eigenlijk gewoon een soort cordon om je heen. Een omstrengeling eigenlijk. Het is voornamelijk psychologie. Wij zijn een wereldmacht maar moet je kijken aan alle kanten zijn we gewoon ingesnoerd. Dat is eigenlijk vergelijkbaar met hoe het Russische staatshoofd naar het Westen kijkt. Die ziet ook een soort omsingeling.” Zeker als je naar militaire presentie van je grote tegenstrever kijkt.
In de Volkskrant een interview met Robert Kaplan. “Kaplan (New York, 1952) reisde in zijn meer dan 45 jaar omspannende carrière de hele wereld rond, waarbij hij meer dan twintig boeken schreef, meestal geopolitieke analyses over gebieden die op barsten stonden. Beroemd is bijvoorbeeld het boek Balkanschimmen uit 1993, waarin hij voorspelde dat het voormalige Joegoslavië een tijd van burgeroorlogen tegemoet zou gaan.” Zo introduceert de krant Kaplan. Een interessant interview omdat Kaplan niet denkt in karikaturen. Zo is het nu bijna algemeen aanvaard dat Poetin al vanaf de start van zijn presidentschap een plan heeft om Rusland weer groot te maken en dat uitwerkt. Kaplan ziet dat anders: “In het vroege begin was hij nog een soort hervormer, inmiddels is hij vooral een voorvechter van een soort mystiek Russisch nationalisme. Daarom kun je niet zeggen dat politici die dit niet zagen aankomen, tekort zijn geschoten.” Toch slaat hij op één punt de plank mis. Kaplan: “Zijn uiteindelijke doel was altijd om verdeeldheid binnen het Westen te zaaien. Dat ging lange tijd erg goed, maar op het moment dat hij Oekraïne binnenviel, werd hij in een klap een militair gevaar, met als gevolg dat alle Navolanden zich weer herinneren waarom het instituut in 1949 werd opgericht: de wereld verdedigen tegen Rusland.” Op dat laatste punt gaat hij de fout in. Daarmee kom ik bij het perspectief van Schinkel.
Voor het waarom van de NAVO moeten we terug naar het einde van de Tweede Wereldoorlog. Nazi-Duitsland, de gezamenlijke vijand, was bijna verslagen. Dat kon nog niet worden gezegd van de strijd tegen Japan. Ja, dat land zat in het defensief maar het verdedigde zich fel. Op 29 februari 1945 landden de Amerikanen voor het eerst op Japanse bodem, op het eiland Iwo Jima, een klein eiland van 7 bij maximaal 3 kilometer midden in de Pacific op zo’n 1250 kilometer van Tokyo. De Amerikanen vielen met 70.000 man het eiland binnen alwaar zich 22.000 Japanse soldaten bevonden. Op 26 maart toen alle Japanners op 200 na dood waren, werd het eiland veilig verklaard. Hierbij sneuvelden 7.000 Amerikanen en raakten er 19.000 gewond. Op dezelfde 26ste maart landden de Amerikanen op Okinawa, een veel groter eiland maar nog steeds ver in de Grote Oceaan zo’n 600 kilometer verwijderd van de Japanse hoofdeilanden. Hier duurden de gevechten tot de 23ste juni. Het eiland werd verdedigd door zo’n 130.000 Japanners waarvan er 110.000 sneuvelden. Van de bijna 550.000 Amerikanen die deelnamen aan de slag om het eiland sneuvelden er 12.500 en raakten er 71.000 gewond. De Japanners vochten zich letterlijk dood.
Na de conferentie van Jalta in februari 1945 kwamen de grote drie, Stalin, Truman, de nieuwe Amerikaanse president die de inmiddels overleden Roosevelt was opgevolgd en Churchill die nog tijdens de conferentie werd vervangen door Labourleider Attlee omdat Churchill de verkiezingen had verloren, in Potsdam bijeen. De drie landen zaten met verschillende belangen aan tafel. Stalin wilde de winst verzilveren en de na de Eerste Wereldoorlog verloren gebieden toevoegen aan de Sovjet Unie en daarvoor een buffer van hem vriendelijk gezinde staten. De grootste tegenstand kwam hierbij van Churchill maar die verdween zoals we zagen. Truman had een ander belang en dat was een Russische aanval op de Japanse troepen in het Oosten van Azië. De ‘sterren’ stonden hierdoor gunstig voor Stalin. Die kreeg de verloren gebieden terug en hem werd geen strobreed in de weggelegd bij het vormen van hem vriendelijke communistische regeringen in de door hem bevrijde of veroverde landen. Bevrijd of veroverd afhankelijk van het gezichtspunt van waaruit je kijkt. In Potsdam werden de scheuren in het bondgenootschap die zich al in Jalta openbaarden, groter. De oude bondgenoten kwamen hierdoor vijandig tegenover elkaar te staan. In 1946 beschreef Churchill de situatie in een toespraak die hij in het Westminster College in Fulton gaf:“ From Stettin in the Baltic, to Trieste in the Adriatic, an iron curtain has descended across the continent.” Churchill formuleerde hierop het volgende antwoord: “The safety of the world, ladies and gentlemen, requires a new unity in Europe from which no nation should be permanently outcast.”
De NAVO is een antwoord op die gewenste ‘unity in Europe’ om de Sovjet Unie, die ideologische vijand, buiten de deur te houden. Doel van die Europese samenwerking was om de Britten ‘in’ de Sovjets ‘out’ en de Duitsers ‘down’ te houden. De Britten de Fransen en de Benelux-landen startten in 1947 gesprekken over meer economische en militaire samenwerking, dit resulteerde in het Pact van Brussel. De vijf zochten hierbij ook toenadering tot de Verenigde Staten. Nu waren de VS tot die tijd niet erg happig op het sluiten van verdragen met andere landen. Het land had een lange isolationistische traditie. Er was echter wat veranderd. President Truman had in 1947 zijn befaamde containment-doctrine geformuleerd waarin het communisme als vijand was bestempeld die ingedamd moest worden. Om dit te bereiken zou het land in het vervolg economische en militaire steun verlenen aan niet-communistische landen als die bedreigd werden door de Sovjet Unie. Zo werd in 1949 de NAVO geboren.
De Britten waren een van de ondertekenaars, dus die waren ‘in’. Om de Sovjets ‘out’ te houden werd artikel 5 in het verdrag opgenomen: “De Partijen komen overeen, dat een gewapende aanval tegen een of meer van haar in Europa of Noord-Amerika als een aanval tegen haar allen zal worden beschouwd; zij komen bijgevolg overeen, dat, indien zulk een gewapende aanval plaats vindt, ieder van haar de aldus aangevallen Partij of Partijen zal bijstaan, in de uitoefening van het recht tot individuele of collectieve zelfverdediging erkend in Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties, door terstond, individueel en in samenwerking met de andere Partijen, op te treden op de wijze, die zij nodig oordeelt — met inbegrip van het gebruik van gewapende macht — om de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied te herstellen en te handhaven.” Om de Duitsers ‘down’ te houden werd artikel 2 opgenomen: “De Partijen zullen bijdragen tot een verdere ontwikkeling van vreedzame en vriendschappelijke internationale betrekkingen door haar vrije instellingen te versterken, door een beter begrip te wekken voor de grondslagen waarop deze instellingen berusten en door stabiliteit en welvaart te bevorderen. Zij zullen trachten tegenstellingen in haar internationale economische politiek uit de weg te ruimen en zij zullen economische samenwerking aanmoedigen tussen enige of alle Partijen.” Het werkgebied van de organisatie werd in de aanhef bepaald: “Zij zullen zich beijveren de stabiliteit en de welvaart in het Noord-Atlantisch gebied te bevorderen.” Dus niet de ‘wereld te verdedigen’ maar de deelnemende landen tegen de Sovjetdreiging.
Het ijzeren gordijn: de Duits -Duitse grens. Bron: WikimediaCommons
Die ideologische vijand, de Sovjet Unie, viel in 1991 met donderend geraas uiteen en er ontstonden 15 nieuwe landen, precies zoveel republieken als die Unie had. Dit nadat de bedreigende communistische ideologie al eerder min of meer was afgezworen en Churchills ‘iron curtain’ al was geopend. Met het ‘openen’ van het ijzeren gordijn, het instorten van het communisme en het wegvallen van de Sovjet Unie viel de reden waarom de NAVO was opgericht weg. Er was geen ideologische tegenstander meer dus de organisatie zou zich kunnen opheffen. Dat gebeurde niet omdat ook hier de ‘wet van de verdubbeling van doelen’ geldt. Die wet luidt als volgt. ‘We willen een doel bereiken. Om dat doel te bereiken, richten we een organisatie op. Dan is er naast het doel waarvoor de organisatie is opgericht ineens ook het doel van de organisatie en de mensen die ervoor werken.’ Met het wegvallen van de Sovjet Unie resteerde alleen het organisatiedoel van de NAVO: het voorbestaan van de organisatie. Om dat doel veilig te stellen, moest de organisatie op zoek naar een ‘nieuwe vijand’. Dat werd Rusland, de grootste republiek die uit de voormalige Sovjet Unie voortkwam. Om die vijand als een geloofwaardige vijand voor te stellen, moeten er tegenstellingen worden gecreëerd en moest de vijandschap worden opgepookt. Het steeds naar het Oosten uitbreiden van de NAVO zou je kunnen zien als het ‘oppoken’ van vijandschap. Hoe zou dat oppoken eruit hebben kunnen zien?
In 2008 vergaderde de NAVO in Boekarest. Op de agenda stond onder andere het toekennen van een Membership Action Plan(MAP) aan Oekraïne en Georgië. Besloten werd om: “Oekraïne en Georgië vooralsnog geen MAP (te verlenen), waarbij tegelijkertijd het open deur-beleid is ingekleurd in de zin dat beide landen te gelegener tijd lid van het Bondgenootschap zullen worden,” aldus de brief waarmee de Nederlandse regering het parlement informeerde. Op dat moment was al bekend dat Rusland de uitbreiding van de NAVO niet zomaar zou slikken. Dat hadden de Russen drie keer eerder wel gedaan omdat het aan mogelijkheden ontbrak om er iets tegen te doen. Een eerste keer toen het accepteerde dat het verenigde Duitsland lid werd, een tweede keer in 1999 toen het slikte dat voormalig Warschaupact landen Tsjechië, Hongarije en Polen toetraden en in 2005 bij de toetreding van Bulgarije, Roemenië, Slovenië, Slowakije en de drie Baltische landen die tot de voormalige Sovjet Unie behoorden. De Russen gaven al bij de eenwording van Duitsland aan dat uitbreiding van de NAVO door hen als een bedreiging werd gezien. “Opnieuw een slag voor Bush en een doorn in het oog van Rusland.” zo omschreef de Belgische site MO in het NAVO besluit in een artikel uit 2008. Een artikel waarin het flinke problemen voorzag: “De NAVO maakt hiermee een hoop delicate interne problemen tot zijn eigen problemen. Oekraïne is een verdeeld land en een meerderheid van de bevolking is tegen NAVO-lidmaatschap. Georgië is eigenlijk een tweede Joegoslavië, al zijn de conflicten niet tot even bloedige hoogtepunten geëscaleerd. Na het uiteenvallen van de Sovjetunie leidde Georgisch nationalisme tot conflicten met interne minderheden voor wie Georgië tot dan toe louter een administratieve eenheid binnen de Sovjet Unie was geweest. Een snel NAVO-lidmaatschap voordat deze interne problemen opgelost zijn, leidt tot verdere polarisatie.” Het bloedige hoogtepunt in Georgië liet niet lang op zich wachten in augustus 2008. Het conflict tussen de Georgische regering en de opstandige regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië escaleerde en Rusland schoot de beide regio’s te hulp. In Oekraïne duurde het wat langer totdat het conflict uitbarstte, dat gebeurde in 2014.
Maar, zo zal menigeen tegenwerpen, het is toch aan een land zelf of het lid wil worden? Dat ligt net iets anders. Artikel 10 van het NAVO-verdrag stelt het volgende: “De Partijen kunnen eenstemmig elke andere Europese Staat, welke de verwezenlijking van de beginselen van dit Verdrag kan bevorderen en kan bijdragen tot de veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied, uitnodigen tot dit Verdrag toe te treden.” Het initiatief om lid te mogen worden van de NAVO ligt daarmee bij de NAVO en/of haar leden, niet bij landen die er graag bij willen horen. Nu dachten de NAVO-landen in 2008 verschillend over het potentiële lidmaatschap van Oekraïne en Georgië. Er waren landen, waaronder het Duitsland van Merkel, die dezelfde problemen voorzagen als onder andere de Belgische site MO. Er waren ook landen, in Oost Europa maar vooral de Verenigde Staten, die sterk aandrongen op het lidmaatschap van beide landen. Met name onder de Amerikaanse druk nam de NAVO het genoemde besluit. Als Kaplan gelijk heeft dat de Poetin van van twintig jaar geleden een andere was dan de huidige, zou het dan niet kunnen dat de manier waarop Rusland door de NAVO is benaderd, eraan heeft bijgedragen dat Poetin zo is geworden zoals hij nu is? Als je vanuit Oekraïens perspectief hiernaar kijkt, heeft dan NAVO uitbreidingspolitiek onder leiding en druk van de Verenigde Staten, Oekraïne dan niet meer kwaad dan goed gedaan?
“Terwijl een Turks offensief tegen de Koerden in Syrië in volle gang is, opent president Erdogan een ‘tweede front’ tegen Europa. Hij dreigt ‘de poorten open te zetten’ naar Europa voor de 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije, als de EU haar kritiek op de inval niet inslikt” Zo is te lezen in een artikel van Arnout Brouwers in de Volkskrant. Brouwers doet verslag van het debat hierover in de Tweede Kamer en de Europese Unie en dat stemt tot treurnis. Dieptepunt, zo vindt de Ballonnendoorprikker, is de reactie van VVD-kamerlid Koopmans: “We moeten voorkomen dat sancties Nederlandse inkomens en banen raken.” Dat het maar duidelijk is, een Nederlandse baan is belangrijker dan het leven van een Koerd.
Tja… Nog niet eens zolang geleden stond het gros van de politici te juichen. Het was gelukt om de stroom vluchtelingen naar Europa te stoppen. In ruil voor vele miljarden zou Turkije de Syrische vluchtelingen opvangen. Een ‘prachtige’ deal tussen de Europese Unie en Turkije bereikt onder premier Ruttes voorzitterschap. Een deal die door toenmalig PvdA-leider Diederik Samsom ‘een blauwdruk voor andere routes’ werd genoemd. En inderdaad hangt het Europese migratiebeleid tegenwoordig van deals aan elkaar. Voor wie er een goed beeld van wil krijgen, lees het boek Niemand wil ze hebben van journalist Linda Polman.
“Natuurlijk gebruikt hij Syrische en andere vluchtelingen als machtsmiddel. Natuurlijk chanteert hij de Europese leiders, maar laten die zich niet ook maar al te graag chanteren in de hoop dat hij hun probleem maskeert?” Die vraag stelde ik in de Prikker van 15 april 2016. En nu is het dan zover. Het geld is overgemaakt en de vluchtelingen worden als machtsmiddel gebruikt. ‘Hou je bek, anders laat ik ze los’, schreeuwt Erdogan tegen de Europese Unie en meteen zijn de problemen die met de deal werd gemaskeerd weer zichtbaar. Recent schreef ik: “Als de geschiedenis iets leert dan is het dat de machtigen sollen met de minder machtigen.” Nu is de macht van Erdogan niet zo groot. Zijn macht lijkt groot door die onderlinge Nederlandse en Europese verdeeldheid. Die maakt Erdogan machtig. Ja, Turkije heeft een flink leger. Economisch is het een wankel land en intern is het tot op het bot verdeeld. En zoals zovelen voor hem probeert hij de interne zwakte te verbloemen door een ‘ gezamenlijke vijand’ te benoemen en een oorlog te beginnen.
Beste heren politici van welk pluimage dan ook. Het enige wat u nu moet doen, is de volgende vraag stellen: ‘Waar moeten we ze op komen halen?’ Die vraag maakt Erdogan ineens machteloos. Daarmee geeft u het signaal af dat Europa zich niet laat chanteren. Tevens corrigeert u daarmee de in 2016 gemaakte fout. Die 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen vangen we op en we zorgen ervoor dat ze een nieuw leven kunnen opbouwen.
Die vraag laat u volgen door de woorden: wij laten ons niet meer chanteren! Die miljarden die u voor deze vluchtelingen kreeg, waren de laatste die u van Europa zult ontvangen. Alle Europese investeringen in uw land worden met onmiddellijke ingang stopgezet. Wij bevriezen alle tegoeden van Turkije en haar inwoners. Alle handel met uw land wordt met onmiddellijke ingang stopgezet. Wij geven een negatief reisadvies voor Turkije en ontraden onze inwoners om naar uw land op vakantie te gaan. Als laatste achten wij ons richting Turkije niet meer gebonden aan artikel 5 van de NAVO.
Maar ja, in 2016 hadden onze leiders al zwakke knieën en gezien het gekrakeel en de angst voor een werkloze Nederlander, zal de schreeuwlelijk wel weer zijn zin krijgen. Leiderschap zal ook nu wel weer ver te zoeken zijn. Van principes kun je immers niet eten en dus is een Nederlandse baan belangrijker dan het leven van een Koerd.
“Terwijl de inzetbaarheid van de wapensystemen van de Duitse Bundeswehr als ‘dramatisch laag’ werd ingeschat, vertelde minister van Defensie Ursula von der Leyen doodleuk dat ontwikkelingshulp minstens even belangrijk was als defensie.” AldusHans Wansink in het Commentaar in de Volkskrant. Na het bezoek van Trump aan de Navo moet dat wel duidelijk zijn dat het speelkwartier voorbij is: “Die 4 procent is te veel gevraagd. Maar dat de Europese Navo-partners niet langer hun kop in het zand kunnen steken, is deze week wel duidelijk geworden.” Dus serieuze zaken als defensie is veel belangrijker dan de ‘spelende’ ontwikkelingshulp?
Flink investeren in defensieve wapensystemen zowel materieel als virtueel. Wapensystemen om de Russen tegen te houden die van Duitsland een vazal hebben gemaakt met hun gas. En als het de Russen niet zijn, dan toch zeker de Chinezen, want die hebben net als de Russen zwaar geïnvesteerd: “modernisering van hun militaire slagkracht, inclusief cyber warfare.” Bijzonder dat de militaire investering van een ander altijd offensief worden uitgelegd, die investeren in ‘warfare’ en de eigen puur defensief zijn bedoeld. Dit terwijl Navo-strijdkrachten sinds een jaar of twintig vooral offensief bezig zijn, namelijk in landen die niet tot het bondgenootschap behoren en die het ook niet hebben aangevallen. Dat even terzijde.
Zou de Duitse minister van defensie niet gelijk kunnen hebben als zij zegt dat investeren in ontwikkelingshulp minstens even belangrijk is? Is de grootste uitdaging waarvoor de wereld in het algemeen staat en Europa in het bijzonder, niet de bevolkingsgroei in met name het Afrikaanse continent? Een continent dat nu, enkele uitzonderingen daargelaten, wordt gekenmerkt door economische uitbuiting door de rest van de wereld, lage economische ontwikkeling, vele conflicten en armoede. Een continent van waaruit nu al mensen vertrekken op zoek naar een beter leven. Mensen die hier ‘gelukzoekers’ worden genoemd en die als een ‘tsunami over ons spoelen’ en die velen het liefst bij de grens tegenhouden. Aan dat ‘tegenhouden’ wordt zeer veel tijd en geld geïnvesteerd, aan het wegnemen van de noodzaak om te vertrekken, veel minder. Zou daar niet veel meer tijd, geld en energie naar toe moeten gaan?
Om een oude spreuk met kernraketten wat te verhaspelen. We kunnen nu flink investeren in wapens in onze tuin om de Russen of Chinezen uit onze keuken te houden. Dat geld kunnen we niet besteden aan een mooie tuin en keuken voor de Afrikaan in Afrika. Dat vergroot de kans dat de Afrikaan in onze tuin en keuken staat. En de kans om een Afrikaan in tuin en keuken aan te treffen is nu al veel groter dan dat er een Chinees of Rus komt. Enige uitzondering is wellicht de Keukenhof.
De Navo-landen moeten twee procent van hun bruto binnenlands product uitgeven aan hun defensie. Dat hebben ze jaren geleden afgesproken. Afspraken moet je nakomenen daaraan herinnert de Amerikaans president Trump de landen. Dat doet hij met brieven, tweets en via uitspraken bij openbare gelegenheden. In de Volkskant een opsomming van recente uitspraken. Als niemand zijn afspraken nakomt, dan wordt het een puinhoop. Dan ontbreekt vertrouwen en ontbrekend vertrouwen is zeer schadelijk voor een samenleving en ook voor een samenwerkingsverband. Wat als de afspraak die is gemaakt een slechte is?
Dat onze krijgsmacht is uitgehold door bezuinigingen wil ik graag geloven. Wat ik nog eens onderzocht wil zien is wat al die missies om ergens, zoals onder andere in Afghanistan, Irak en Mali, vrede te brengen, hebben bijgedragen aan die uitholling. Als we dan toch aan het onderzoeken zijn, kan er meteen ook gekeken worden naar nut, noodzaak en belang van die missies. Dat laten we bij deze maar even voor wat het is. Het gaat mij om die twee procent norm.
Is het wel verstandig om een bepaald percentage te noemen dat aan een doel moet worden besteed? Zou dat niet tot verspilling van kostbare middelen kunnen leiden? Het geld moet immers op, dat hebben we afgesproken. Als we het niet opmaken, dan komt Trump immers met het vermanende vingertje en boze brieven.
Zouden we niet eerst moeten kijken welk doel we willen bereiken? In het geval van de gezamenlijke Navo-verdediging, hoe moet de gezamenlijke verdediging eruit zien? Moeten we vervolgens niet kijken hoe we dat doel het beste kunnen bereiken en wat daarvoor nodig is, zowel in mensen, materieel als geld? Zouden we daarna niet moeten bekijken welk land daarvan welk deel voor zijn rekening neemt?
Zouden we, om dat te doen, niet eerst die twee procent afspraak ter discussie moeten stellen?
Na de aanslagen van elf september 2001 vielen de Verenigde Staten Afghanistan binnen, dit omdat het Al Qaida van Osama bin Laden zich in dat land schuilhield en werd beschermd door de Talibanregering in dat land. Die inval werd een succes en de Talibanregering en Al Qaida werden verdreven. Alhoewel succes, Afghanistan is nog steeds een instabiel, de Taliban zijn nog springlevend en actief en de centrale regering is nog steeds zwak. Lokale heersers en potentaten maken de dienst uit en sluiten zich aan bij de partij die hen het meeste voordeel oplevert.
Sinds die inval opereren NAVO-toepen in het land. Die activiteiten worden in Nederland ‘opbouwmissie’ (Uruzgan) of ‘ politietrainingsmissie’ (Kunduz) en ook andere landen doen er vrolijk aan mee. Iedere keer als een missie eindigt, dan verdwijnt de gebrachte ‘ stabiliteit’ als sneeuw voor de zon en rukken de Taliban weer op. Nu zijn er nog zo’n 13.000 NAVO-militairen actief in het land en dat schijnen er niet genoeg te zijn. Er moeten er zo’n 3.000 tot 5.000 bijkomen en ook deze keer niet om te vechten maar het centrale leger van Afghaanse regering te ‘trainen’ zo valt bij nos.nl te lezen.
Mooi die eufemismen die worden gebruikt. Het doet denken aan de ‘politionele acties’ van Nederland in Indonesië na de Tweede Wereldoorlog. De 140.000 Nederlanders die toen werden gestuurd, waren alles behalve politie-agenten. Het waren gewoon militairen die een oorlog moesten gaan voeren. Of neem de ‘adviseurs’ die de Verenigde Staten naar Vietnam stuurden. Op het hoogtepunt waren er bijna 600.000 waarvan 535.000 uit de Verenigde Staten. Ongeveer 1 adviseur op nog geen anderhalve Zuid-Vietnamese soldaat., dat was nog eens persoonlijk advies.
Nog wranger is dat Al bijna twee eeuwen wordt geprobeerd om grip te krijgen op het gebied dat we Afghanistan noemen. De Britten hebben het zonder veel succes geprobeerd, daarna probeerde Sovjet Unie ook die kwam bedrogen uit. De Afghaanse oorlog en de erop volgende ‘nederlaag’ was een van de oorzaken van het uit elkaar vallen van de Sovjet Unie. Sinds 2001 pogen de Verenigde Staten en de NAVO om het land te beheersen en zoals we zien tot nu toe zonder succes.
Het huidige eufemisme is dus dat er ‘trainers’ worden gestuurd. Niet Dick Advocaat en Ruud Gullit, die moeten het Nederlands Elftal gaan trainen, maar militairen. Moeten die de Afghanen leren vechten? Dat lijken ze zelf zeer goed te kunnen. Of zou het juist andersom zijn, dat de trainers training gaan volgen bij de getrainden?
De Adviesraad Internationale Veiligheid vindt het: “Hoog tijd dat defensie een issue wordt in de campagne.” Namens de raad bepleiten Joris Voorhoeve en Marcel Urlings dit in de Volkskrant. Door jarenlange bezuinigingen is de staat van het leger dramatisch: ” Nederland nog 913 Leopard II-tanks. Nu zijn het er nog maar een paar.” Die paar schijnen ook nog geleased te worden. Het klinkt een beetje als ‘Dad’s Army’. Hoe het Nederlandse leger ervoor staat, kan ik niet beoordelen. Als deze experts zeggen dat het dramatisch is gesteld met ons leger, dan zal er toch wel iets aan de hand zijn.
De Raad heeft ook de oplossing paraat: “we moeten de komende vier jaar eerst naar dat Europese gemiddelde. Om op dat niveau te komen moet er de komende vier jaar jaarlijks ongeveer drie miljard euro bij. Maar de daaropvolgende vier jaar moet je echt naar die 2 procent van het nationaal inkomen.” Als de staat van het leger werkelijk deplorabel is, dan zal er geld bij moeten om de zaak op niveau te krijgen. Toch knelt er iets bij dit pleidooi voor meer geld en voor het besteden van 1,43 en later 2 procent van het nationaal inkomen aan defensie.
Waarom kost een goede defensie 2 procent van het nationaal inkomen? Ja, dit percentage is in NAVO verband min of meer afgesproken. Maar, moet het verbeteren van de staat van het leger en wat breder, de militaire capaciteit van de NAVO, niet beginnen bij de inhoud? Moet het niet beginnen met een analyse welke gevaren er dreigen? Vervolgens wat er nodig is om die gevaren het hoofd te bieden? Zijn daarvoor tanks, vliegtuigen, schepen et cetera nodig en zo ja, welke soort en hoeveel? Pas als dat bekend is, kan er worden berekend hoeveel kosten hiermee gemoeid zijn en hoe die kosten over de landen van de NAVO worden verdeeld. Eerst de inhoud, dan pas het geld. Als dat vervolgens 1,43 of 2 procent van het nationaal product is, dan is dat zo. Het zou echter ook kunnen dat hiervoor minder geld nodig is.
Want zou het niet jammer zijn als we ‘meer leger hebben dan nodig’ terwijl er nog vele andere zaken zijn die om aandacht en geld vragen?