De weg naar de hel …

Bij Joop verscheen een schrijven van de zichzelf ‘activist’ noemende Kunta Rincho met als titel Wit privilege is je niet hoeven bezighouden met racisme. Rincho verhaalt in zijn schrijven van hetgeen hem gebeurde nadat een fragment van 34 seconden uit zijn deelname aan Het Grote Racisme Gesprek viraal ging en hij werd overspoeld met negatieve reacties. Dat is vervelend, zeker als je daarop allerlei bagger over je heen krijgt. Daar gaat het mij nu even niet om. Het gaat mij om een bijdrage van een lezer onder het schrijven. Iemand die zich Ikzelf noemt schrijft: “En juist omdat de focus verlegd wordt naar ‘hoe’ de strijd gaat, in plaats van ‘waarover’ de strijd gaat, maak ik deze opmerkingen.” Een bijzondere redenering.

Hel, Demonen, Duivel, Kwaad, Fantasie, Monster
Bron: Pixabay

Eerst even de aanleiding voor die opmerking. Rincho begon zijn schrijven met de zin: “De universele strijd tegen racisme is geen strijd tegen witte mensen maar tegen het systeem van witte suprematie dat gebouwd is op de eeuwenlange onderdrukking van zwarte en andere mensen van kleur.” Een bijzondere passage omdat dit het mantra is van vele ‘activisten’. Richo is er daar één van. Centraal in hun redenering staat het ‘universele blanke racisme’. Het westers kolonialisme en de trans-Atlantische slavernij is volgens deze activisten een gevolg van dat ‘universele blanke racisme’. Dit racisme maakt het westerse kolonialisme en de trans-Atlantische slavernij ‘uniek’. Een soortgelijke formulering schreef ik in een reactie onder Rincho’s artikel. In de activistische redenering is dat ‘westers exceptionalisme’ cruciaal, want dat veroorzaakt de achterstand die mensen van kleur nu ondervinden. Die achterstand vindt haar oorzaak in racisme.

Maar: “Als nu blijkt dat de westerse motieven niet verschilden van die van de Romeinen, de Maya’s, de Mongolen en alle eerdere wereldrijken, dan staat dat ‘blanke racisme’ op drijfzand. Volgens mij wordt daarom een verwijzing naar de Afrikaanse betrokkenheid, de Arabische slavernij et cetera door de activisten snel weggewuifd,” zo vervolgde ik mijn bijdrage. En: “Als dat ‘blank racisme’ namelijk wegvalt, dan valt de stok weg waarmee er wordt geslagen. Zonder die stok moet er worden gezocht naar andere verklaringen voor ‘minder kleur aan de top’ of ‘hogere werkloosheid onder kleur’. Verklaringen die veel logischer zijn, maar waarmee het lastig ‘slaan’ is.”  Zo schreef ik in mijn reactie.

Daarop reageerde Ikzelf: “waarom dan altijd de strijd doodslaan, als u niets heeft tegen het strijden? Waarom dan altijd zijweggetjes zoeken om het vooral niet over de kern te hoeven hebben? Waarom de kern afwijzen, omdat u het met een detail niet eens bent?” Dit gevolgd door een minder fraaie zin waarin ik het verwijt krijg een ‘voorvechter van wit Nederland’ te zijn. Hij verwijt mij dat ik: “de focus (verleg) naar ‘hoe’ de strijd gaat, in plaats van ‘waarover’ de strijd gaat.” En daarmee zijn we bij die bijzondere redenering.

Bijzonder omdat die redenering suggereert dat alleen het doel van de strijd ertoe doet. Als het doel ‘goed’ is dan zijn alle middelen gerechtvaardigd en geoorloofd. Nu is er een bekend Nederlands spreekwoord over de goede intenties, namelijk dat de weg naar de hel ermee is geplaveid. De geschiedenis laat zien dat dit ook zo is. De nazi’s, de communisten onder Stalin en Mao, allemaal werkten ze aan het ‘goede’ toen ze hun terreur over de wereld uitstortten. Tenminste, hun idee van het goede. Net zoals de aanhangers van IS en Al Qaida je zullen zeggen dat ze aan de ‘goede kant van de geschiedenis’ staan. Wat ‘goed’ is, kan immers verschillen.

Afgezien van de verschillende gedachten over wat ‘goed’ is. Hoe ‘goed’ is jou ‘goed’ als je middelen gebruikt die niet door de beugel kunnen? Dan is een uitspraak als “it became necessary to destroy the village in order to save it,” bekend uit de Vietnamoorlog, niet ver weg. In dit geval middelen gebruiken die inhouden dat je feiten die je niet te pas komen, negeert of ter zijde schuift. Omdat, zoals Elma Drayer het in haar column in de Volkskrant schrijft: “Wat wij, suffe sukkels, aanzien voor feiten zijn slechts ‘constructen’ of ‘narratieven’, in stand gehouden door de ­boven ons gestelden teneinde hun machtsposities te beschermen. Dus moeten de feiten ‘gedeconstrueerd’, liever nog ‘gedekolonialiseerd’.” Ook Drayer valt het: “soms niet licht om de logica van de huidige generatie antiracismeactivisten en hun sympathisanten te volgen.” Omdat in, zoals Drayer het schrijft: “het postmoderne gedachtengoed … iets als de waarheid (niet) bestaat, iets als objectiviteit evenmin en feiten zijn ­betwistbaar.” Dan zijn: “feiten per definitie verdacht (en) winnen ervaringen aan gewicht.” Dit ‘postmoderne gedachtegoed’ degradeert wetenschap tot ‘ook maar een mening’ en dan dus vooral een mening van ‘de boven ons gestelden’. Een manier van denken waarmee, volgens Drayer: “Universiteiten (…) al heel lang mee geïnfecteerd,” zijn. Als ik de Prikker over de brief die 80 docenten op de Universiteit van Amsterdam ondertekenden waarin ze aangaven te hebben ‘gefaald’, in herinnering roep, dan zou Drayer voor wat betreft die universiteit wel eens gelijk kunnen hebben.

2 gedachtes over “De weg naar de hel …

  1. Willem de Vroomen

    Klassen in deze tijd. In de huidige tijd zijn de maatschappelijke tegenstellingen onduidelijk en verwarrend. Juist de belangrijkste tegenstelling (bezitters van productiemiddelen tegenover degenen die hun arbeidskracht moeten verkopen) raakt buiten beeld. Rijk en arm, man en vrouw, hoog en laag opgeleid, oud en jong, allochtoon en autochtoon, wit en gekleurd, hogere en lagere klasse, middenklasse (zelfs hogere en lagere middenklasse!), stad en platteland, onderklasse. Al deze tegenstellingen zijn natuurlijk maatschappelijk van belang. Maar juist de nadruk hierop verhindert een helder zicht op de belangrijkste maatschappelijke tegenstelling: de eigenaren van de productiemiddelen tegenover de werkende klassen.
    Waar gaat het om? :In iedere samenleving vindt productie plaats waardoor de mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien. In de organisatie van die productie hebben niet alle mensen dezelfde positie. Algemeen gezegd onderscheiden we ook in het tegenwoordige kapitalisme twee belangrijke groepen mensen: klassen. De ene groep bezit het vermogen arbeidskracht te verkopen, de andere groep heeft de productie-middelen in bezit en heeft het vermogen arbeidskracht te kopen.
    Productiemiddelen zijn niet alleen fabrieken en gebouwen met machines en
    grondstoffen, maar ook de middelen van banken, verzekeringen, ziekenhuizen, onderwijsorganisaties en winkelbedrijven.
    Werkende klassen: alle werkende mensen die voor hun levensonderhoud aangewezen zijn op hun arbeidskracht, of dat nu hoofd- of handarbeid is. Niet alleen werknemers in fabrieken, maar ook in bouw, schoonmaak, transport en openbaar vervoer. Daarnaast administratieve medewerkers in bedrijven en instellingen, bij banken, verzekeringen en de overheid. En mensen die werken in onderwijs, zorg of winkelbedrijf.
    Heersende klassen: grootaandeelhouders, financiers en eigenaren van grote, vaak internationaal georganiseerde ondernemingen, met de in hun dienst werkende commissarissen, directies, besturen en managers. En de zich met de heersende klassen identificerende elites van kunstenaars, politici, hoge militairen, hoge leidinggevende politiefunctionarissen, duur betaalde economische, juridische en technische specialisten enz.
    Ook in de tijd van Marx was er geen sprake van een simpele tweedeling tussen arbeiders en kapitalisten. Maar de strijd tussen de twee belangrijkste klassen was toen en is ook nu van grote betekenis. Juist door de grote aandacht voor secundaire afgeleide tegenstellingen is het besef van die hoofdtegenstelling erg zwak. De werkende klassen vormen één pool van die tegenstelling. Maar het bewustzijn daarvan, het klassenbewustzijn, is ver buiten beeld geraakt.
    Voor het realiseren van oplossingen voor de economische en maatschappelijke crisis is aandacht voor en bevorderen van klassenbewustzijn van het grootste belang. Natuurlijk zijn andere maatschappelijke tegenstellingen niet zonder betekenis en kunnen aanleiding zijn voor actie en georganiseerde strijd. Maar voor activisten die zich op Marx willen beroepen, moet de tegenstelling tussen heersende en werkende klassen primair zijn. Alle overige tegenstellingen moeten in dat verband beoordeeld worden.
    Over de uitweg uit de huidige crisis kan alleen in algemene termen geschreven en gesproken worden. Zonder met een blauwdruk voor een nieuwe maatschappij te komen. En zonder spitsvondige discussies over de precieze inrichting van die maatschappij. Het gaat er veel meer om te doorgronden waardoor de kapitalistische ordening van de maatschappij, met het individueel eigenbelang als leidend principe in de economie en met de daarmee samenhangende ondernemingsgewijze productie, de concurrentie en de winst, door de ontwikkeling achterhaald is. En plaats moet maken voor een nieuwe maatschappelijke ordening. Met een rationele planning van de economische productie en consumptie in plaats van de chaotische gang van zaken in de markteconomie. Met de nadruk op gemeenschapszin en solidariteit in plaats van op individueel eigenbelang. Met een visie op de samenleving die mensen maatschappelijk inspireert en actief maakt. En vertrouwen geeft in de toekomst.

    Vraag: Waar wil je bij horen, bij de heersende of bij de werkende klasse? Zij die bij de werkende klasse (willen) horen, moeten zich (zelf)bewust organiseren om die nieuwe samenleving te realiseren en vorm te geven. En dan doet het er niet meer toe of je wit of gekleurd bent.

    Like

  2. Willem de Vroomen

    Nog iets om over na te denken:
    Berusting en machteloosheid, in plaats van strijd voor verandering.
    De dagelijkse ervaringen van heel veel mensen en de confrontaties met berichten van televisie en andere media zouden doen verwachten dat opstandigheid, protest en hoop op verbetering dagelijkse realiteit zou zijn. Dat er een sterke beweging naar verandering te zien zou zijn. In werkelijkheid blijkt heel vaak het tegendeel. In plaats van echte opstandigheid is er veel geschreeuw en politiek bedrog over afgeleide problemen: vluchtelingen, asielzoekers, Zwarte Piet, de bedreigingen voor ‘onze’ Nederlandse identiteit.
    Er zijn maatschappelijke en politieke mechanismen die echte protesten en bewegingen naar verandering blokkeren. Deze constatering is geen complottheorie. Er is geen bewust georganiseerde activiteit om de bewustwording en opstandigheid van de mensen te verhinderen. Het zijn maatschappelijke, politieke en ideologische mechanismen die zo geworteld zijn in de maatschappelijke verhoudingen dat zij het maatschappelijk bewustzijn in een bepaalde gewenste richting sturen. Er zijn voor wie het wil zien, voor wie zich geen zand in de ogen laat strooien, voor wie zich bewust is van de aard van de huidige maatschappelijke verhoudingen twee actuele mechanismen die berusting en machteloosheid stimuleren: verdeeldheid en eenheid.

    Verdeeldheid: Onmachtig tegen de gevestigde orde.
    Bij verkiezingen, lokaal, provinciaal en landelijk, blijft ongeveer de helft van de kiezers thuis. Soms wat meer, soms wat minder, maar toch ongeveer de helft. Bij lokale verkiezingen gaat van de stemmers ook nog eens ongeveer vijftig procent van de stemmen naar lokale partijen. Ook bij landelijke verkiezingen blijft de helft van de kiezers thuis, van de stemmers stemt een groot deel op partijen die niet tot de gevestigde orde worden gerekend. Driekwart van de stemgerechtigde Nederlanders bestaat dus uit mensen die zich blijkens hun stemgedrag op een of andere manier afzetten tegen de gevestigde orde. Een enorm reservoir aan mensen die bezorgd zijn over hun toekomst en die van hun kinderen. En die ontevreden zijn over de gang van zaken in de huidige maatschappij. Een enorm reservoir voor organisaties die verbetering en verandering van die maatschappij willen nastreven. Een enorme potentiële aanhang voor organisaties die in theorie en in praktijk willen uitdragen niet tot de gevestigde orde te (willen) horen. Die nog een ideaal durven uitdragen. Met een visie op de samenleving die mensen maatschappelijk inspireert en actief maakt. En vertrouwen geeft in de toekomst. Die de gevestigde orde durven uit te dagen. Dergelijke organisaties bestaan momenteel niet. De kerken zijn dat niet, evenmin als de vakbonden, omroeporganisaties en andere media, politieke partijen. Ook niet de organisaties die “de barricaden en de straat op willen, tegen de gevestigde orde”, veel geschreeuw en weinig wol. Partijen en andere clubs die vaak ‘populistisch’ worden genoemd. Daarbij vergetend wat de (Amerikaanse) originele betekenis van populisme is: het streven naar een gemeenschap van zwarte en blanke arbeiders die samen met kleine landeigenaren en pachters de democratische controle over de economie opeisten. Kom daar maar eens om bij de Partij voor de dieren, bij Groen Links en de SP, bij 50+, of bij Wilders en Thierry Baudet! Of bij de kerk en de vakbond. De verhalen die door politiek en media worden verteld komen er altijd op neer dat het ons hoogste democratische recht is één maal in de zoveel tijd in een stemhokje een vakje rood te mogen kleuren. En dat allemaal met de bedoeling ons rustig, tevreden en gezagsgetrouw te houden. En vooral om te voorkomen dat we onrustig en opstandig worden. En eensgezind de democratische controle over de economie zouden opeisen. De acht rijkste mensen van de wereld bezitten evenveel als de armste vijftig procent van de wereldbevolking. Ongeveer tien procent van de bevolking bezit ruim de helft van de maatschappelijke rijkdom. Dat is zo in Nederland en ook in grote lijnen in de andere Europese landen. De overige vijftig procent rijkdom is zo verdeeld dat het de overige negentig procent van de bevolking tegen elkaar opzet. Wie een klein beetje rijk is tegen wie echt arm is, wit tegen anders gekleurd, autochtoon tegen allochtoon, oud tegen jong, man tegen vrouw, werkenden tegen werkelozen, hoog tegen laag opgeleid, provincie tegen de randstad, platteland tegen stad. Al die groepen hebben afkeer van elkaar, vergetend dat zij allemaal tevreden moeten zijn met de grotere of kleinere kruimels die van de rijke tafels vallen. En vergetend wat hun gemeenschappelijk belang is: Eensgezind de democratische controle over de economie en de maatschappelijke rijkdom opeisen!
    Eenheid: Onmachtig tegen de gevestigde orde.
    Het woord ‘wij’ en alle afleidingen daarvan (we, ons, onze) gebruiken we vaak. Het duidt op saamhorigheid, bij elkaar horen, solidariteit, elkaar helpen. Maar toch hebben deze woorden soms ook een heel andere betekenis. Natuurlijk in merkwaardige uitdrukkingen in de media als “we hebben goud gewonnen in Rio” of “we gaan niet naar het WK in Moskou”. Merkwaardig, maar ook eigenlijk nogal onschuldig. In andere combinaties is het nog steeds merkwaardig, maar heel wat minder onschuldig. Bij voorbeeld in praatjes over onze economie, onze gezondheidszorg, ons milieu. Onze jongens in Afghanistan, Syrie en Mali. En vroeger: ons Indië. En ook: onze monarchie, ons vorstenhuis, onze koning. In alle verhalen over het koningshuis komt het terug. We zijn op zoek naar gemeenschappelijke grond onder onze voeten. En onze koning helpt ons daarbij. Die verhalen staan bol van wij en ons, verbinden, samenbinden, identiteit. Maar toen de Nederlandse liberalen er eind 19-e eeuw in geslaagd waren hun macht tegenover de koning te vestigen, werden ze van republikein al snel koningsgezind. Niet uit liefde voor de monarchie, maar als een wapen tegen de opkomende socialistische arbeidersbeweging. En toen de Engelse arbeiders in de negentiende eeuw steeds meer in verzet kwamen tegen het kapitalisme zei de Engelse premier Disraëli dat er voor gezorgd moest worden dat de Engelse arbeiders er trots op zouden zijn onderdaan te zijn van het Britse rijk. En we horen het nu ook weer in pleidooien voor het terug vinden van ‘onze identiteit’. En in oproepen ‘onze joods-christelijke beschaving’ te verdedigen. En juist dat laatste is heel belangrijk: we worden geacht eensgezind te zijn tegenover een gemeenschappelijke vijand. Tegenover die vijand voelen we ons een deel van een groter geheel. In het scheppen van die vijandsbeelden was de gevestigde orde altijd succesvol en is dat nog steeds. “Wij” werden en worden bedreigd door buitenlandse en binnenlandse vijanden: Russen, communisten, Chinezen, terroristen, moslims, allochtonen en zwarten. Ook volop optimistische verhalen over ‘onze’ economie. Die zit weer in de lift, de crisis is voorbij. De werkelijkheid is minder rooskleurig. In het Nederlandse bedrijfsleven zijn er nog steeds 90.000 mensen minder aan het werk dan in jaren vóór de crisis. In de eurozone is dat aantal één miljoen. En zelfs op wereldniveau is sinds het begin van de crisis het aantal banen slechts gegroeid met iets meer dan 300 miljoen, tegenover een groei van de wereldbevolking met ruim het dubbele, 700 miljoen. In Nederland leven 600.000 huishoudens in armoede, dat zijn 1.100.000 personen, waaronder 300.000 kinderen. Een toenemend aantal zzp-ers loopt een groter risico op armoede dan anderen. Eén op de acht huishoudens staat rood, 110.000 hebben een achterstand in hun hypotheekbetaling. De zorgpremie kan door 270.000 huishoudens niet op tijd betaald worden. Van de huishoudens in Nederland heeft 1 op 5 problematische schulden. Voor jonge starters op de woningmarkt zijn geen woningen beschikbaar, de woningnood uit de jaren vijftig is weer terug. Het aantal, met name jongere, daklozen groeit, evenals de wachtlijsten in de jeugdhulp. De lonen en salarissen van werkende mensen blijven achter bij de kosten van levensonderhoud, evenals de inkomens van ouderen. Het reëel besteedbaar inkomen van huishoudens is in 2018 gelijk aan dat in 1977. En sterk achter gebleven bij de economische groei. Het aandeel van de factor arbeid in het nationaal inkomen is kleiner geworden. Van de factor kapitaal is het gegroeid. Veel werk van mensen wordt vervangen door machines, computers en robots. En in plaats van vooruitgang betekent dat voor veel mensen werk- en bestaansonzekerheid. Er worden juichende verhalen verkondigd over economische groei en herstel na de crisis. Maar in werkelijkheid neemt ook in Nederland onder werkende mensen de onzekerheid over de toekomst toe. Klimaat, natuur en milieu worden op steeds grotere schaal bedreigd en verwoest. Intussen vergetend wat ons gemeenschappelijk belang is: Eensgezind de democratische controle over de economie en de maatschappelijke rijkdom op eisen!

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.