“Waarom neemt het aantal jongeren dat jeugdhulp ontvangt zo enorm toe?” Die vraag stelt hoogleraar gezondheidseconomie Wim Groot in een blog op de site zorgvisie.nl. Volgens Groot moeten de gemeenten hiervoor en dus ook voor de stijgende kosten jeugdhulp, toch echt naar zichzelf kijken: “Een belangrijke reden daarvoor is het ‘open armen’-beleid van de gemeenten.” Moeten de gemeente werkelijk naar zichzelf kijken?

Om zijn betoog kracht bij te zetten gaat Groot verder: “ Google op ‘opvoedvragen’ en je komt vrijwel direct op sites met als kop ‘Opvoedvragen? Kijk hier voor online advies’ en ‘Opvoed Adviespunt voor al uw opvoedvragen’. De eerste is de site van het centrum voor Jeugd en Gezin van de gemeente Maastricht, het tweede is dat van de gemeente Rijswijk. De gemeente Heemskerk heeft als titel voor haar site: ‘Met al uw opvoedvragen naar het Centrum voor Jeugd en Gezin’. Dit zijn maar een paar voorbeelden; andere gemeenten hebben vergelijkbare wervende teksten.” Met dat ‘Centrum voor Jeugd en Gezin’ dat bij het zoeken naar voren komt, komen we bij een ander inzicht. Een van de belangrijke punten van het kabinet Balkenende IV was opgroeien en opvoeden. Dat was zo belangrijk, vooral voor coalitiepartij ChristenUnie, dat er zelfs een minister van Jeugd en Gezin kwam. Dat werd André Rouvoet, de toenmalige leider van de ChristenUnie.
“Een brede aanpak van zorg voor en bescherming van kinderen en jeugd wordt in een project vormgegeven. De gedachte daarachter is: de kokers voorbij, rekening houdend met de aanbevelingen van de Operatie ‘Jong’. Er komen Centra voor Jeugd en Gezin, waarin jeugdzorg en opvoedondersteuning en andere organisaties elkaar vinden en de handen ineen slaan.” Zo schreven ze in hun Coalitieakkoord op pagina 10. Daarop werd een bestuursakkoord gesloten met de gemeenten, want die moesten het gaan uitvoeren. In een van de hulpmiddelen, de Wegwijzer Centrum Jeugd en Gezin wordt aangegeven wat de bedoeling is: “Het CJG moet voor álle kinderen en gezinnen ondersteuning en hulp bieden bij het opvoeden en opgroeien. Dat betekent dat zij er met al hun vragen over opgroeien gemakkelijk terecht moeten kunnen: dicht bij huis en laagdrempelig.” Waarom? Ook daarop geeft het document antwoord: “Op die manier wordt voorkomen dat de problemen zwaarder en complexer worden en daardoor moeilijker aan te pakken. Met het CJG kunt u dus winst pakken!” Die ‘open armen’ zijn expliciet onderdeel van de beleidskeuzes van de toenmalige regering.
Sterker nog, die ‘open armen’ kregen een expliciete plek in de Memorie van toelichting bij de Jeugdwet 2015. Daarin wordt onder andere als doel van de wet geformuleerd: “eerder de juiste hulp op maat te bieden om het beroep op dure gespecialiseerde hulp te verminderen.” Want: “Door deze manier van organiseren en interveniëren kan het beroep op specialistische en gedwongen hulp worden verminderd. In deze opzet ligt een prikkel besloten voor de gemeente om extra te investeren in preventie, vroeghulp en hulp tot zelfhulp.”
Bijzonder om dit ‘open-armen’-beleid zoals Groot het noemt, de gemeenten te verwijten. De gemeenten voeren de opdracht uit die de wetgever hen heeft gegeven. Waar de wetgever geen rekening mee heeft gehouden is dat die keuze tot meer jeugdhulp zou leiden. Sterker nog, de wetgever kortte op het budget: ‘vroeger signaleren’ zou immers tot eerder ingrijpen leiden. En eerder ingrijpen zou, zo luidde de redenering, goedkoper zijn.
Nu kent het Nederlands het spreekwoord ‘Zoekt en gij zult vinden!’ Vroeg signaleren betekent dat je meer gaat zoeken. Als je gaat zoeken, aldus het spreekwoord, ga je vinden. Dan vind je zaken die eerst geen probleem opleverden. Dan kan het best zijn dat het aantal jongeren dat hulp krijgt, sinds 2015 met 18,5% is gestegen zoals Groot betoogt. Wat zeker niet altijd niet één op één loopt, is dat iets vroeger ontdekken uiteindelijk tot goedkopere zorg leidt. Een voorbeeld. Het eerder ontdekken bij een kind van een stoornis in het autistische spectrum, zal leiden tot het eerder inzetten van hulp en ondersteuning. Eerdere inzet leidt niet per definitie tot in totaal kortere duur van de inzet. Noch noodzakelijkerwijs tot minder zware zorg of ondersteuning. Een heel cru voorbeeld. Het ontdekken van een dodelijke vorm van kanker op een moment dat de situatie al hopeloos is, levert minder kosten op dan dat deze vroegtijdig wordt ontdekt. Bij vroegtijdige ontdekking is de kans groot dat al het mogelijke wordt geprobeerd om het tij te keren dan wel de resterende tijd van leven te verlengen. Een operatie, chemotherapie, bestraling. Al dit gebeurt niet meer als de situatie hopeloos is bij ontdekking.