Behapbaar

Bijna iedereen die wel eens een cursus ‘timemanagement’ heeft gevolgd, kent het verhaal van de emmer. Na de vraag: past dit nog in de emmer, worden er steeds kleinere stenen in gegooid en uiteindelijk fijne zandkorrels en alles past. Aan de hand daarvan gaat de docent dan uitleggen hoe je het werk het beste over je tijd kunt verdelen. Ik moest hieraan denken toen ik las dat het Centraal Bureau voor Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau een onderzoek gaan doen: “naar de maximale bevolkingsomvang die voor Nederland behapbaar is,” zoals de Volkskrant het formuleert. 

overlay

Illustratie: Vimeo

Behapbaar is een rekbaar begrip. Voor Usain Bolt is honderd meter rennend afleggen binnen tien seconden behapbaar. Voor bijna ieder ander mens is dat een onmogelijkheid. Voor Bolt is het rennend afleggen van een marathon in twee uur en tien minuten waarschijnlijk niet behapbaar. Zo is voor de een dertig miljoen mensen op het Nederlands grondgebied behapbaar, terwijl voor de ander één miljoen al te veel is. Direct na de Tweede Wereldoorlog werd emigratie gepromoot om de arbeidsmarkt te verlichten en Nederland weer welvarend te maken. Nederland had toen zo’n tien miljoen inwoners en dat werden er alleen maar meer en toch werd de Nederlander welvarender. 

Natuurlijk kun je ‘cijfers’ raadplegen, bijvoorbeeld het aantal mensen per vierkante kilometer. In Nederland zijn dat er ongeveer 410. Veel? Nederland staat daarmee op plek 18, net boven India alwaar 408 mensen een vierkante kilometer delen. Echter veel minder dan lijstaanvoerder Macau met 20.130. Maar veel meer dan hekkensluiter Mongolië met net geen twee. Kijken we binnen Nederland dan is Vlieland erg leeg, met 28 mensen per vierkante kilometer. Om op het Nederlands gemiddelde te komen moet de bevolking bijna met een factor vijftien groeien. Den Haag is het dichts bevolkt met 5.762, ongeveer 14 keer meer dan het gemiddelde, maar nog steeds maar iets meer dan een kwart van Macau. 

Zo zijn er vast nog wel meer ‘objectieve cijfers’ te verzinnen. Alleen is ‘behapbaar’ subjectief. Om terug te komen op het ‘timemanagement-voorbeeld’. De grote steen in de vol gekieperde emmer zal vinden dat de emmer veel te vol is en ervoor pleiten de kiezels en het zand eruit te halen. De zandkorrels daarentegen, gewend als ze zijn aan veel ‘collega’s’ om hen heen, voelen zich wellicht heel prettig.  

Ik wens de beide bureaus veel succes met dit onzinnige onderzoek.

Wat wil Bussemaker?

“Parttime werken is voor vrouwen vooral een strategie om niet overbelast te raken. Het is niet een doelbewuste keuze voor minder carrièrekansen en financiële afhankelijkheid van hun partner.” Zo valt te lezen in de Volkskrant. Dit omdat vrouwen, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, werk, zorg en ontspanning minder goed kunnen scheiden dan mannen. Gevolg is wel dat veel vrouwen financieel afhankelijk zijn. Dit zou volgens minister Bussemaker wel moeten. Bovendien leidt dit, volgens haar, tot verspilling van talent. Dit moet niet alleen thuis maar ook op het werk worden besproken. Bussemaker: Het zou goed zijn als werkgevers vrouwen vragen wat zij kunnen doen om hen te ontlasten en tegelijk meer uren te laten werken. Dat kan bijvoorbeeld gaan om meer mogelijkheden voor flexibele werktijden of thuis werken.”

stressIllustratie: www.loyalist.nl

Dus om financieel onafhankelijk te zijn en zorg en werk goed te kunnen combineren en zo de druk te verminderen moeten vrouwen meer gaan werken. Zou meer en flexibeler werken ervoor zorgen dat vrouwen minder voelen dat ze “tekortschieten op het werk en voor naasten”? Dat vrouwen minder spanning ervaren en meer relaxt gaan leven? Zou dit probleem, dat ‘in het hoofd’ van vrouwen zit, zo worden opgelost?

Niet alleen vrouwen ervaren problemen, één op de vijf fulltime werkende vaders wil korter werken om voor hun kinderen te zorgen. Zo valt te lezen in een ander artikel in de Volkskrant. En ook dat moet met de werkgever worden besproken. Deze mannen hebben volgens dezelfde minister goede redenen om korter te willen werken. Ze zijn “belangrijke bondgenoten in de vrouwenemancipatie.” Wat als die mannen door korter te werken ineens niet meer financieel op eigen benen kunnen staan? Is dat dan géén probleem?

Maar is het niet vreemd dat de minister mannen adviseert om minder, en vrouwen juist om meer te werken? Zou de minister in de gaten hebben dat haar adviezen op het oog tegenstrijdig zijn?

Zou een verkorting van de werkweek een oplossing kunnen zijn? Naar 30 uur zoals in Zweden? Dit leidt wel tot minder inkomen bij een fulltime baan, maar zou banen creëren voor werklozen. Of wellicht een basisinkomen? Waarschijnlijk leidt dat via een omweg ook tot een verkorting van de gemiddelde werkweek en tot werk voor meer mensen. Beide ideeën zouden de druk verminderen. Een experiment waard?