Het Goede Doel

In mijn vorige drie prikkers schreef ik over het utilitarisme. Dit naar aanleiding van een uitspraak dat economische groei goed is. Het utilitarisme streeft naar zoveel mogelijk geluk. In Hoofdprijs was de vraag of dat wat het meeste ‘geluk’ oplevert ook per definitie goed en rechtvaardig is. Lone Survivor handelde over spijt van Marcus Lutrell. Spijt die hij onderbouwde met een utilitaristische redenering.

goede doel

Illustratie: merchandise-entertainment.nl

Het verhaal van Lutrell, bevat nog een tweede voorbeeld van denken over wat goed en rechtvaardig is. De zwaargewonde Lutrell wist uit de handen van de Taliban te blijven en werd uiteindelijk opgevangen in een Afghaans dorpje. Dit dorp nam hem op als gast, verzorgde en beschermde hem. Ook toen de Talban Lutrell met geweld wilde komen halen. De dorpelingen beriepen zich daarbij op het aloude gebruik dat een gast diende te worden beschermd. Het dorp handelde niet vanuit geluk, want voor hun geluk hadden ze Lutrell beter aan de Taliban uit kunnen leveren. Zij handelden vanuit wat voor hen rechtvaardig was en dat was het goede doen, de gast beschermen. Een positieve insteek zo op het eerste gezicht. Is goed doen altijd goed?

Goed doen doet goed, maar wat is goed? Wie bepaalt wat goed is? En op basis waarvan? ‘Wie goed doet, goed ontmoet’, luidt het gezegde. Zou dat ook gelden als christenen, moslims, hindoeïsten, socialisten, communisten of bolsjewisten deze vragen anders beantwoorden?

Hoeveel doden zijn er niet gevallen in godsdienstoorlogen, in de strijd voor de (nationaal) socialistische heilstaten. Beroepen de jihadisten, als meest vergaande vorm van moslimfundamentalisme, zich ook niet op het goede en dus rechtvaardige? Al zullen er niet veel andere mensen zijn die dit ‘goede’ als goed beoordelen. Worden minder aantrekkelijke zaken door hen die zich beroepen op het goede niet vaker verdedigd met het beroep op dat goede doel?

Hebben die stromingen misschien allemaal een ander beeld van dat wat als goed wordt gezien? Vraagt goed doen vanuit een ‘goed doel’ niet om goed uitkijken? Of dat doel nu hemel of heilstaat is?

Het geluk van een kopje koffie

“Dat het goed gaat in Nederland, blijkt ook uit de raming van het CPB dat de economie volgend jaar met 2,1 procent groeit (neem ik aan, dit laatste woord ontbreekt).” Een citaat op de site van Trouw. Een citaat waarbij veel mensen zullen staan te juichen: de economie groeit en dat is goed. Dit is een utilitaristische denkwijze.

EinsteinIllustratie: funmozar.com

Het utilitarisme is een stroming in de filosofie die gaat voor maximaal geluk. Probleem is alleen, hoe bereken je geluk? Bijvoorbeeld het geluk van een kopje koffie. Is dat voor iedereen op ieder moment hetzelfde?  Ook is het lastig om het toekomstig geluk van een actie te bepalen. Door geluk te koppelen aan geld, kan er wel worden gerekend. Het geluk van een kopje koffie is dan de prijs ervan. Het bruto binnenlands product (bbp) is dan de maatstaf voor geluk. Een economische groei van 2,1 procent betekent dat het bbp met dat percentage groeit. Gaat het wel goed als de economie groeit?

“Not everything that counts can be counted, and not everything that can be counted counts.” een uitspraak van de natuurkundige Albert Einstein. Is deze uitspraak niet ook op het gebruik van het bbp als maatstaf voor geluk van toepassing ?

Telt alles wat van waarde is wel mee? Geluk zit voor mij ook in een knuffel van mijn dochter of een homerun geslagen door mijn zoon. Dit telt niet mee. Vrijwilligerswerk telt niet mee. Dit terwijl het geluk dat de trainer van een honkbalteam zijn pupillen (en hun ouders) bezorgt, van grote waarde is voor hen. En waarschijnlijk ook voor hemzelf. Mantelzorg telt ook niet mee, maar een zelfde activiteit verricht door een ‘zorgprofessional’ wel. Is dat niet meten met twee maten? Een milieuvervuilende activiteit, zoals de teerzand oliewinning in Canada telt mee. De olie heeft waarde. Maar de vernietiging van het landschap en het land telt niet mee.

Is alles wat meetelt wel van waarde? De schadelijke financiële producten die de financiële crisis en de daarop volgende economische crisis veroorzaakten, tellen mee. Wat was en is hun waarde? Wat dragen die bij aan het geluk?

Als laatste zegt de grootte van de taart, niets over de verdeling. Als de groei slechts bij een paar personen terechtkomt, gaat het dan wel goed? Gaat het werkelijk goed met een land en haar inwoners als de economie groeit?