Von Schlieffen en corona

Op de site Opiniez wordt veel geschreven over het verlaten van de Europese Unie, het afschaffen van de euro en weer een ‘sterk en onafhankelijk’ land worden. In deze bijzondere herdenkingstijd moest ik bij het lezen van een artikel van Jan Gajentaan bij Opiniez denken aan de Eerste Wereldoorlog. Ik moest denken aan het Schlieffenplan. 

Het plan is genoemd naar de Duitse generaal Alfred von Schlieffen die leefde van 1833 tot 1913. Het was de tijd van de Frans-Duitse rivaliteit. Rivaliteit die een enorme boost had gekregen na de door de Duitsers gewonnen Frans-Duitse oorlog van 1871. Een oorlog die een belangrijke rol speelde in de Duitse eenwording, maar dat is een ander verhaal. Sinds die oorlog van 1871 wilde Frankrijk revanche en vreesde Duitsland voor die revanche. Voor het Duitse Keizerrijk werd de situatie nijpend toen de Fransen in de jaren negentig van de negentiende eeuw een alliantie met het Tsaristische Rusland afsloten. In geval van een oorlog zat Duitsland nu ingesloten tussen Frankrijk en Rusland en zou het op twee fronten een oorlog moeten voeren. Om die dreiging het hoofd te bieden, bedacht Von Schlieffen een plan.

Hij ging ervan uit dat zij niet sterk genoeg waren om op twee fronten tegelijk te strijden. Daarom moest er een plan worden bedacht om dat te voorkomen. Aan de basis van dit plan lag de veronderstelling dat het Russische rijk tenminste zes weken nodig zou hebben om haar leger te mobiliseren en in stelling te brengen. Die zes weken moesten worden gebruikt om Frankrijk te verslaan. Dat kon, zo berekende Von Schlieffen, als de Duitse troepen door het neutrale België zouden trekken. Hierbij hoopten de Duitsers dat de Belgen hen ‘vrije doortocht’ zouden geven. In dat geval zouden de Engelsen zich er niet mee bemoeien. De Engelsen stonden immers garant voor de neutraliteit van België en bij een vrije doortocht werd die niet geschonden. Die tocht door België was nodig om de Franse troepenmacht ‘langszij’ te passeren, in te sluiten en zo vrije doortocht te hebben naar Parijs. De Fransen zouden hun troepen immers concentreren langs de grens tussen de beide landen tussen Belfort en Sedan. Om de Fransen in die illusie te laten zou in dat gebied een schijnaanval worden uitgevoerd. 

Voor die hele operatie inclusief intocht in Parijs stonden zo’n vier weken. Dan restten nog twee weken om het hele leger vanuit Frankrijk te verplaatsten naar de Oostgrens om de dan gemobiliseerde Russen af te stoppen. Via de het spoorwegennet moest dat kunnen. Om dit alles te bereiken werd bijna tot ‘op de minuut’ uitgewerkt hoever welk deel van het leger moest zijn.

Helaas voor de Duitsers liep het in werkelijkheid anders dan op papier. De Belgen gaven geen vrije doortocht en verzetten zich hevig. Daardoor restte de Engelsen niets anders dan deel te nemen aan de oorlog. Bovendien bleken de Russen al veel eerder in staat tot een aanval en moest een deel van het leger al eerder van West naar Oost. Uiteindelijk duurde de oorlog meer dan vier jaar en stierven miljoenen soldaten in de loopgraven. 

Terug naar Gajentaan waarmee ik begon. In zijn artikel stelt hij ons Denemarken ten voorbeeld. Dat land is lid van de EU en kan op drie punten afwijken: de euro, daar hoeft het niet aan mee te doen, aan defensie- en justitie-initiatieven en voor wat betreft de open grenzen binnen de Unie evenmin. Daar gaat het mij nu even niet om. Het gaat mij om de volgende passage: “Ook bij de corona-crisis was dat merkbaar. Waar in Nederland het woord grenscontrole voor iemand als Rutte vloeken in de kerk is, sloot Denemarken op 14 maart de grenzen. En omdat het land ruim een week eerder dan Nederland in lockdown ging en de scholen sloot, lopen ze nu twee weken op ons voor bij het verlaten van de lockdown.” En dan gaat het mij niet om de vraag naar de relatie tussen het sluiten van de grenzen en de strijd tegen corona. Sluiten behalve natuurlijk voor landgenoten in het buitenland, voor de in- en export van goederen en voor mensen die in dat buitenland werken waardoor alleen de vakantieganger thuis moet blijven. Het gaat mij om die twee weken die ze op ons voorlopen bij het verlaten van de lockdown.   

Hoe weet Gajentaan of Denemarken ‘twee weken voorloopt’? Heeft Gajentaan net als Von Schlieffen een plan waarin precies staat welke maatregel op welk moment genomen moet worden? Dat suggereren deze woorden wel. Dat China en Wuhan nu weer ‘open’ zijn, geeft geen enkele garantie dat het virus er niet meer kan oplaaien. Dat Denemarken nu ‘twee weken’ voorligt kon over zes maanden wel eens tot een ‘achterstand’ leiden. Het virus is nog steeds onder ons op deze wereld, in dit land en ook onder de Denen. We hebben nog steeds geen vaccin noch een geneesmiddel. Pas als er een vaccin is en dat voor iedereen beschikbaar is, kunnen we deze pandemie achter ons laten. Tot die tijd zijn uitspraken over ‘voor’ en achter’ evenveel waard als het Plan van Von Schlieffen.

#denkzelfna

Ik wilde me er dit jaar verre van houden. Waarvan? Van het schrijven van een stukje over zwarte piet. Dat gaat me ook lukken want dit stukje gaat niet over zwarte piet, maar over de rechtszaak naar aanleiding van ‘de slag bij Dokkum’. Of beter nog om een stukje dat Jan Gajentaan erover publiceerde bij Opiniez. Als je, zoals de Ballonnendoorprikker, kromme redeneringen en rammelend beargumenteerde standpunten aan de kaak wilt stellen, dan moet je er iets van zeggen.

Demonstratie_op_het_Binnenhof_in_Den_Haag_tegen_de_komst_van_de_centrumpartij_in_de_Tweede_Kamer._In_beeld_een_groot_spa_-_SFA007001062

Foto: Wikipedia

Dat Gajentaan boos is dat zijn heldin Jenny Douwes en haar kornuiten een stevige straf krijgen opgelegd, is tot daaraan toe. Ook mag je vinden dat de rechter de plank mis heeft geslagen. Maar met zijn betoog ligt het wat anders. “Het is duidelijk dat de bezorgdheid van de alleenstaande moeder Jenny Douwes ordeverstoringen tijdens de intocht in Dokkum betrof, uitgelokt door burgemeester Marga Waanders die zich het vuur uit de sloffen liep om de agressieve links-identitairen van KOZP naar Dokkum te halen, nadat deze al de landelijke intochten van Meppel en Maassluis grondig hadden verpest en die van Gouda in een veldslag hadden veranderd.”  En iets verderop: “Ik kan niet anders dan droevig constateren dat de rechterlijke macht volledig van het padje is in Nederland. Want natuurlijk gaat dit niet over de vrijheid van demonstratie of meningsuiting, het gaat om de bescherming van kinderen en hun recht op een ongestoord feest!.” En in de afsluitende alinea: “… de agressieve activisten die al jaren niets in de weg gelegd wordt en die zelfs de rode loper krijgen uitgerold door burgemeesters en in de media ….” 

Een wel zeer bijzondere onderbouwing. Douwes en haar ‘helden’ worden vervolgd omdat ze een kinderfeest beschermen, want dat moet ongestoord door kunnen gaan. Burgemeesters die allerlei partijen uitlokken om te komen demonstreren en zich daarvoor het vuur uit de sloffen lopen en nog erger ‘de rode loper uitrollen.’ En die activisten wordt niets in de weg gelegd. Het lijkt wel een complot.

Maar als die activisten niets in de weg wordt gelegd, hoe komt het dan dat de intochten in Meppel en Maasluis grondig werden verstoord en het in Gouda op een ‘veldslag’ uitliep? Hoe kan het dan dat er ‘activisten’ door de politie werden opgepakt? Dan heb ik zeker gedroomd toen ik diverse Haagse politici begrip hoorde tonen voor de intenties achter de actie van Douwes? Als burgemeesters rode lopers uitleggen, hoe komt het dan dat de demonstranten bijna altijd ergens in een hoekje worden wegegemoffeld?

“De Nederlandse bevolking laat zich niet langer in de hoek zetten door een lawaaierige minderheid. Desnoods worden we allemaal #blokkeerfriezen,” zo sluit Gajentaan af. Nu ontbeer ik zijn gave om voor de Nederlandse bevolking te spreken, maar als Nederlander kan ik alleen maar zeggen dat ik me niet door zo’n baarlijke nonsens om de tuin laat leiden. En ik voeg eraan toe dat iedereen het recht heeft om zijn mening te uiten en te demonstreren. Demonstreren bij een ‘kinderfeest’, maar ook bij een moskee, door daar te gaan barbecuen. Dat recht heb je, of je het ook moet doen, is een andere zaak. Ik beveel iedereen aan, #denkzelfna.

Beste dokter

Bij Opiniez is Jan Gajentaan in een fictief gesprek met zijn dokter. Op de vraag wat het probleem is, antwoordt Gajentaan: “Er vormen zich parallelle samenlevingen … Je hebt niet meer het gevoel dat we één geheel zijn. In de jaren zestig en zeventig gaven we af op de burgerlijke jaren vijftig, die ik overigens zelf niet heb meegemaakt. Maar als ik nu foto’s van de jaren vijftig zie, lijkt het of het een tijdperk was van harmonie en levensvreugde. De mensen hadden het niet breed, maar ze waren niet zo verdeeld en wantrouwend als nu.” Ach die heerlijke stabiele jaren vijftig waarin de mensen in harmonie en plezier leefden. Wie zou daar niet naar terug willen?

40993123261_f2b78fef1b_b

Foto: Flickr

Die jaren vol levensvreugde onder de donkere schaduw van ‘ de bom’. De bom die bijna viel door de Koreaanse oorlog, de onrust in Oost-Duitsland in 1953, De Suez-crisis in 1956 al viel die ‘gelukkig’ samen met de Hongaarse opstand zodat de ‘Russen’ daar hun handen vol aan hadden. De jaren van dekolonisatie-oorlogen in onder andere Vietnam en Algerije.

Die gezellige jaren vijftig waarin de mensen zo harmonieus met elkaar sportten, muziek maakten en boodschappen deden. Maar dan wel in ‘eigen kring’ om een term uit de leer van de gereformeerde politicus Abraham Kuyper te gebruiken. En die eigen kring was de eigen ‘godsdienst’. Zo gezellig dat zelfs de duiven apart moesten vliegen en er bijna de ‘sociale doodstraf’ stond op het kopen van een brood bij een bakker uit een ‘andere kring’. 

Die harmonieuze jaren waarin de Nederlandse bisschoppen een mandement (een herderlijk schrijven) uitbrachten waarin zij hun ‘schaapjes’ verboden om lid te zijn van alles wat ook maar naar socialisme riekte. Wie niet gehoorzaamde kwam niet meer in aanmerking voor de sacramenten en kon zijn plek in de hemel wel vergeten. 

Of zoals zoals Lijphart in zijn klassieke werk Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek, concludeerde: “Om de stabiliteit van de Nederlandse democratie in de periode 1917-1967 te verklaren kunnen we geen beroep doen op een sterk nationaal saamhorigheidsgevoel,” 

De dokter van Gajentaan adviseert: “Meneer Gajentaan, graag drie maal daags deze kalmeringsmiddelen innemen. Ik voeg er een middel aan toe, dat er voor zorgt dat u de werkelijkheid wat vrolijker bekijkt dan zoals deze eigenlijk is. De publieke omroep kunt u beter een tijdje vermijden, net als Twitter. Dan komt u de komende maanden wel door. Komt u daarna gerust weer eens langs!”. 

‘Uit uw blik begrijp ik dat u ook iets wilt zeggen meneer de Ballonnendoorprikker, is dat zo,’ vraagt de dokter. ‘Wel dokter, als ik meneer Gajentaan zo aanhoor, dan zou ik hem willen adviseren zich eens meer te verdiepen in het verleden. Wat verder te kijken dan de foto’s. Misschien dat hij het heden dan wat beter in perspectief kan plaatsen.’

Van ‘rechtsmensen’ die ‘links’ voorbij gaan

Ja ik lees het goed, Jan Gajentaan schrijft het echt in zijn artikel bij Opiniez. In zijn artikel geeft hij een definitie van wat een ‘rechtsmens’ volgens hem is. De ‘linksmens’ is, volgens hem, het tegenovergestelde daarvan. Waaraan herken je die ‘linksmens’? Een ‘linksmens’: 1. wil een grote overheidsbemoeienis en een grote overheid; 2. betaalt liever teveel belasting dan te weinig; 3. is gesteld op onrecht en chaos; 4. wil de grenzen wagenwijd openzetten voor migranten; 5. heeft een gesloten houding tegenover andere culturen en vindt zijn normen en waarden ondergeschikt aan die van anderen. Dat is precies het tegenovergestelde van de omschrijving die Gajentaan geeft van de ‘rechtsmens’. Wie herkent zich hierin?

go-left-or-right-160713_1280

Illustratie: pixabay

Gajentaan noemt de vergelijking: “simpel en karikaturaal.” Al kun je je afvragen of hij dat meent want hij vervolg met: “maar zolang we in Nederland geen realo-linkse beweging zien van enige importantie zoals in Denemarken, denk ik dat we het grosso modo zo kunnen stellen.” Zo daar wordt even een deel van de Nederlandse samenleving afgeserveerd als niet realistische ‘Gekke Henkie’. 

Nu is Gajentaan ook niet zuinig voor zijn collega ‘rechtsmensen’. Want er zijn er die: “al dan niet met financiële stimulans van George Soros – zwaar overhellen naar links.” Bovendien weten die ‘rechtsmensenbroeders’ van Gajentaan elkaar maar niet te vinden: “door de polarisatie en het mechanisme van uitsluiting, is “rechts” onderling zo verdeeld geraakt.” Dit tot zijn grote spijt. Gajentaan pleit ervoor dat: “er aan de rechterkant van het politieke spectrum gewerkt moet worden aan bundeling door gematigde krachten.” Bij die bundeling van ‘realo rechtse’ kracht, bijzonder dat gebruik van het woord realistisch om de eigen positie te beschrijven, zullen partijen: “zich moet(en) inzetten om de verschillen tussen VVD, CDA en SGP enerzijds en PVV en FvD anderzijds te verkleinen of in ieder geval behapbaar te maken.” Is de hele rechterkant ineens gematigd?

Als dat niet gebeurt dan hebben: “D66 en in de nabije toekomst ook GroenLinks, de wippositie (…) overgenomen die vroeger in handen was van het CDA.” En is: “Linksradicalisme (…) bon ton geworden.” Net a;s in Duitsland waar: “Die Linke en de Groenen worden geprezen als coalitiepartners om aan samenwerking met de AfD te ontkomen.”

Kun je na zo’n verhaal constateren dat ‘rechtsmensen’ die van recht en orde houden, openstaan voor andere culturen, de eigen waarden hooghouden en die zo realistisch zijn, dat ze elkaar de tent uit vechten?

De puinhopen van rechts

Identiteitspolitiek, een onderwerp waarover ik geregeld schrijf. Ook vandaag weer, nu is een gesprek  tussen Sid Lukkassen en de Belgische Manel Mselmi bij ThePostOnline de aanleiding. Volgens beiden is ‘identiteitspolitiek’ iets van ‘links’ en is het gedoemd te mislukken. Dat ‘identiteitspolitiek’ gedoemd is te mislukken, heb ik al eerder betoogd. De nadruk wordt immers gelegd op het verschil tussen mensen. Dat het alleen ‘links’ is die een dergelijke politiek bedrijft, dat waag ik toch zeer te betwijfelen.

vuilnis

Foto: Flickr

Nu krijgt ‘links’ al jaren de schuld van alles rondom migranten, terwijl de geschiedenis iets heel anders laat zien. Die laat namelijk zien dat ‘links’ het in Nederland nooit voor het zeggen had. Het CDA en haar voorlopers en/of de VVD maakten gedurende de gehele na-oorlogse tot en met het heden, deel uit van de regering. Die laat zien dat de migratiepolitiek vanaf de jaren zestig zo ongeveer Kamerbreed werd gesteund. Die laat zien dat zowel links, midden als rechts de vaders zijn van het zogenaamde ‘multiculturele drama’, als er al sprake is van een ‘drama’.

De geschiedenis laat ook zien dat in eigen groep verkeren en eigen politieke partijen oprichten een heel Nederlandse traditie is die ‘verzuiling’ wordt genoemd. Want die joods-christelijke traditie die wordt geroemd, vocht zich jaren lang de tent uit en leidde eind negentiende eeuw de verzuiling in, de gepacificeerde voortzetting van de religieuze strijd. Verzuiling die zover ging dat voetballen per religie moest en zelfs de duiven vlogen gescheiden. Zou een ‘hervormde’ duif die met steun van de here Jesus vloog trouwens beter vliegen dan een katholieke met ‘godszegen’?  Die verzuiling zet zich ook nu nog voort alleen worden de zuilen steeds kleiner omdat iedereen zijn eigen ‘identitaire’ zuil wil. Bij Opiniez betoogt Jan Gajentaan dat er maar een nieuwe zuil moet komen van de ‘stille meerderheid’.

Die ‘stille meerderheid’, wie dat ook moge zijn en het is twijfelachtig of het wel een ‘meerderheid’ is, bestaat uit ‘echte’ Nederlanders. Zo interpreteer ik het betoog van Gajentaan. En daarmee zijn we meteen aanbeland bij de ‘rechtse’ bijdrage aan de ‘identiteitspolitiek’. Een bijdrage die van nieuwkomers ‘integratie’ verwacht in die Nederlandse identiteit waarover ik eergisteren schreef. Alleen is die ‘integratie’ of ‘inburgering’ nooit ‘af’. Er is altijd wel een reden waarom iemand er niet bijhoort en een zoveelste generatie Turk, Marokkaan of welk land dan ook is. Zou dit niet ook hebben kunnen bijdragen aan het in eigen schulp kruipen van migranten?

Een kleine twintig jaar geleden concludeerde Pim Fortuyn dat paars er een puinhoop van had gemaakt. Vanaf 2002 heeft rechts dit aangegrepen om een ‘streng inburgeringsbeleid’ te voeren. Is de tijd nu rijp om te concluderen dat het ‘inburgeringsbeleid’ van rechts, tot een puinhoop leidt?