De les van Mitterrand

‘In the long run we are alle dead.’ Een uitspraak van de econoom John Maynard Keynes. Met deze uitspraak verzette Keynes zich tegen het klassiek economische denken. Klassieke economen betoogden dat overheidsingrijpen in tijden van economische crisis (hoge werkloosheid) schadelijk was en dat de markt gewoon haar werk moest doen via de daling van lonen. Keynes betoogde dat de economie zo best in evenwicht zou kunnen komen, maar dat dit zonder ingrijpen van de overheid wel eens heel lang zou kunnen duren. Zolang dat ‘we dan al dood’ kunnen zijn en er dus niet meer de vruchten van kunnen plukken. Ik moest hieraan denken bij het lezen van het boek Not One Inch. America, Russia and the making of Post-Cold War Stalemate van historica M.E. Sarotte. Een zeer verhelderend boek.

Eigen foto

Verhelderend omdat Sarotte de officiële documenten, de ambtelijke notities en ook de persoonlijke aantekeningen van de verschillende hoofdrolspelers in de periode 1989 – 1999 heeft ingezien en gebruikt voor het schrijven van haar boek. Aan de hand van deze documenten beschrijft ze wat er waarom is gebeurd. Dat maakt duidelijk hoe de koude oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland is ontstaan. Maar ook wat er niet is gebeurd en waarom niet en dat is net zo verhelderend.

Om met een van haar belangrijke conclusies te beginnen, in tegenstelling tot de populaire beeldvorming was er geen sprake van een nieuwe wereldorde na de val van de muur. De dooi in de Koude Oorlog die intrad met het aantreden van de laatste Sovjetleider Gorbatsjov was vrij snel voorbij. De eerst ‘nachtvorst’ van die ‘beginnende winter’ was in 1990 al te bespeuren en vanaf 1993 nam het ‘aantal vorstdagen’ snel toe en lag de nieuwe koude oorlog in het verschiet. Want wat was er gebeurd: “Amerikaanse en Russische keuzes hadden in een reeks cumulatieve interacties ook een minder wenselijk resultaat opgeleverd: een post-Koude Oorlog-orde die veel leek op zijn voorganger uit de Koude Oorlog, maar met een meer oostelijke Europese scheidslijn.[1] De kans op die ‘nieuwe wereldorde’ werd gemist. Of om een citaat van de  Belarussische schrijfster en Nobelprijs winnaar Svetlana Alexievich, die Sarotte citeert, aan te halen: “We moeten opnieuw wachten op de nieuwe tijden, want we hebben onze kans gemist in de jaren negentig. [2]

Sarotte beschrijft die eerste ‘nachtvorst’ en de erop volgende ‘vorstdagen’ en laat zien hoe de huidige wereld is ontstaan. De eerste, maar meteen flinke, ‘nacht’ dat het vroor, was al in 1990: “Gevraagd na de val van de Berlijnse Muur of hij, om de Duitse eenwording te bereiken, een compromis zou sluiten met Moskou over de toekomst van NAVO, antwoordde president George H.W. Bush: ‘To hell with that.’ De reden achter die houding was zijn vaste overtuiging in de noodzaak om ervoor te zorgen dat een uitgebreid Atlantisch Bondgenootschap dat diende als de dominante veiligheidsorganisatie na de Koude Oorlog.[3] Die keuze bepaalde voor een belangrijk deel de inrichting van de veiligheidsstructuur op het Noordelijk halfrond.

De ineenstorting van de Sovjet Unie bood vervolgens nieuwe onzekerheden waarvan in eerste instantie het nu over vier landen verspreidde nucleaire arsenaal van de voormalige Sovjet Unie de belangrijkste was. Nu was dat niet de enige onzekerheid in die tijd: “De opkomende Russische staat stond het meest open voor samenwerking met de Verenigde Staten op een moment – 1991 tot 1992 – toen de Verenigde Staten niet alleen gefixeerd waren op de Eerste Golfoorlog en de presidentsverkiezingen, maar ook op een verandering van Witte Huis bewoners.” Gevolg hiervan: “Terwijl de leiders in Washington met al die dramatische gebeurtenissen aan het jongleren waren, werd de kans om een meer coöperatieve post-Koude Oorlog-orde met Rusland te vestigen geleidelijk kleiner.[4]

Die kans werd kleiner omdat de tijd en de ontwikkelingen aan de andere, de Russische, kant niet stilstonden: “midden 1993, toen Clinton het grootste deel van zijn team had aangesteld, verzwakten hyperinflatie en corruptie de democratische vooruitzichten in Rusland en Jeltsin en de extremisten in het parlement liepen vooruit op een gewelddadig conflict.”  Dat conflict staat bekend als de Russische constitutionele crisis. Een crisis om de macht tussen president en parlement die uiteindelijk uitliep op beschieting en bestorming van het Witte Huis, het Russische parlementsgebouw. Jeltsin schreef daarna nieuwe parlementsverkiezingen uit en er werd per referendum een nieuwe Grondwet aangenomen die het grootste deel van de macht bij de president legt. Dit werd in het westen en de Verenigde Staten met argusogen gevolgd en bepaalde mede het handelen. Handelen dat bestond uit omgaan met de roep om NAVO lidmaatschap van steeds meer voormalige Oostblok landen en landen die als republiek tot de voormalige Sovjet Unie behoorden en het komen tot goede verhoudingen met kernmacht Rusland en in het bijzonder het verminderen van kernwapens want die betekenden een directe bedreiging voor de Verenigde Staten.

De regering Clinton zette hiervoor een veelbelovende strategie in, het Partnerschap voor Vrede. Veelbelovend omdat ieder land partner kon worden van de NAVO en het was gericht op samenwerking waarbij lidmaatschap en vooral de artikel 5 status, iets werd van eventueel en ver in de toekomst. Maar als de samenwerking heel goed zou gaan, zou lidmaatschap niet nodig zijn: “PfP maakte gelijktijdig beheer mogelijk van vele post-Koude Oorlog mogelijkheden op het onvoorspelbare Europese schaakbord.” Helaas ondervond het tegenwerking binnen Clintons eigen regering. Daarnaast deed de Russische aanpak van het conflict in Tsjetsjenië, de Eerste Tsjetsjeense oorlog in 1994, meer kwaad dan goed. Het versterkte de angst voor ‘Russisch ingrijpen’ onder voormalige Oostbloklanden en de voormalige Sovjetrepublieken. Het verlies van  Clintons Democratische Partij bij de mid term verkiezingen van 1994 betekende de nekslag voor het Partnerschap. Om de komende presidentsverkiezingen te winnen, moest Clinton vooral deelstaten met grote groepen mensen met een connectie met voormalige Oostbloklanden als Polen en Hongarije voor zich winnen. Het NAVO lidmaatschap op korte termijn voor deze landen, was een goed middel om dit te bereiken.: “Vanaf dat moment zette de regering Clinton alle kaarten op het nastreven van een one-size-fits-all, volledig gegarandeerde uitbreiding van de NAVO.”  Hieruit trokken de Russen de conclusie dat: “Dat PfP een list was, ook al was dat niet geweest[5]”.

Dit besluit van Clinton verkleinde de opties nog verder. Polen, Hongarije en Tsjechië profiteerden hier echter als eerste van, maar zij zouden zeker niet de laatsten zijn, aldus de politiek van de regering Clinton. De drie landen werden met de viering van het vijftigjarig bestaan van de NAVO in 1999 verwelkomd. Clinton was daarmee op weg naar waar hij niet wilde zijn, hij: “had, aan het begin van het presidentschap, een doel gesteld om replicatie van de Koude Oorlog-orde te vermijden – dat wil zeggen, het vermijden van een nieuwe lijn door Europa. Hij wilde in plaats daarvan een andere oplossing vinden om de toekomstige trans-Atlantische veiligheid te waarborgen.[6] Toen bij die viering van de vijftigjarig jubileum ook de deur werd opengezet voor een lidmaatschap op korte termijn van de Baltische landen, had hij precies dat bereikt wat hij niet wilde. Die boodschap werd aan de andere kant duidelijk ontvangen. Zeker toen iets later dat jaar de NAVO unilateraal besloot Servië te bombarderen.

Tot zover wat er is gebeurd. Nu wat er niet is gebeurd. Waren er alternatieven? Belangrijk omdat: “Gezien het feit dat Rusland, zodra het hersteld was van de politieke en economische ineenstorting, vrijwel zeker een belangrijke speler zou blijven vanwege zijn omvang en het nucleair arsenaal, zou het dan niet beter zijn geweest om van tevoren op dit probleem te anticiperen door Moskou meer zeggenschap te geven over en een veilige “plek in een gemeenschappelijke veiligheidsstructuur?[7]Een vraag die ook nu actueel is. Die alternatieven waren er. Het Partnerschap voor Vrede werd al genoemd. Gorbatsjov, de Franse president Mitterrand en Hans-Dietrich Genscher, de toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken, hadden ook iets gezamenlijks voor ogen, een veiligheidsstructuur van Vancouver tot Vladivostok. Dat is het echter niet geworden.

De Europese Unie dan? “Als de NAVO te snel was met uitbreiden, dan was de Europese Unie te langzaam. De NAVO uitbreiding stelde de EU in de gelegenheid haar eigen uitbreiding uit te stellen en de nieuwe democratieën aan te sporen om naar de NAVO te kijken. Dit uitstel betekende dat de Europese leiders in een te lichte gewichtsklasse boksten in de kritische dagen van democratisering in het Oosten. De EU koos ervoor om het Russische lidmaatschap uit te sluiten en prioriteit te geven aan de uitbreiding met Oostenrijk, Finland en Zweden.”

Al die opties lagen wel op tafel maar werden niet gekozen. Niet gekozen door ontwikkelingen en acties aan beide zijden.  “Vijftig jaar na de woeste oorlog die hun landen had verdeeld, hadden Frankrijk en Duitsland een duurzame manier gevonden om conflicten tussen voormalige vijanden uit te bannen en partners te worden. Mitterrand zag één doorslaggevende les in die decennia: ‘Als we niet kunnen begrijpen’ dat er ‘geen andere weg’ vooruit is dan samenwerking, dan zijn de Europeanen ‘de genade en geschenken van de afgelopen vijftig jaar, niet waard.[8] Sarotte haalt hier een van de laatste gesprekken tussen de Duitse Bondskanselier Kohl en de stervende Franse president Mitterrand aan. Zou Mitterrand, als hij nu nog leefde, vinden dat de Europeanen dat geschenk op waarde hebben geschat?

Na lezing van Not One Inch moest ik denken aan het boek van een andere historica, De Mars der Dwaasheid met als ondertitel Bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam. van Barbara Tuchman. De eerste alinea van het boek maakt meteen duidelijk waar het boek over gaat, als dit na het lezen van de titel al niet duidelijk is: “Een verschijnsel dat we overal en altijd in de geschiedenis tegenkomen is dat regeringen een beleid volgen dat tegen hun eigenbelang indruist. Het lijkt alsof de mens van besturen een magerder vertoning maakt dan van elke andere bedrijvigheid. Wijsheid, die men zou kunnen omschrijven als het uitoefenen van een oordeel op basis van ervaring, gezond verstand en beschikbare informatie, is hier verder te zoeken en wordt vaker in de wind geslagen dan eigenlijk zou mogen. Hoe komt het dat hoogwaardigheidsbekleders zo vaak handelen in strijd met wat de rede of het welbegrepen eigenbelang hun influistert? Waarom lijkt het gezond verstand het zo menigmaal af te laten weten?[9]” In het boek gaat Tuchman op zoek naar antwoorden. Hiervoor maakt zij een reis door de geschiedenis en behandelt zij vier gevallen van wat zij dwaasheid noemt. Die vier zijn: de val van Troje, de handel en wandel van de Renaissance pausen tussen grofweg 1450 en 1550, de Amerikaanse onafhankelijkheid van Engeland en als laatste de strijd in Vietnam tussen 1945 en 1975.

Eigen Foto

Dwaasheid is, zo betoogt Tuchman, een van de vier vormen van wanbestuur. De andere drie zijn als eerste tirannie of onderdrukking de tweede is buitensporige ambitie en de derde onbekwaamheid of verval. Om voor Tuchman als dwaasheid bestempeld te kunnen worden, moet de gevoerde politiek aan drie criteria voldoen. Als eerste moet de gevoerde politiek destijds ook als averechts zijn onderkend en niet pas achteraf. Het tweede criterium is dat er geschikte alternatieve gedragslijnen beschikbaar moesten zijn. Het derde en laatste criterium is dat het de politiek van een groep moet zijn geweest en niet van een individuele heerser. Een politiek die langer heeft geduurd dan een politieke levensduur. Daarnaast is dwaasheid te herkennen aan de volgende vijf kenmerken. 1. Het ontbreken van een plan voor de lange termijn.2. Hardnekkigheid of koppigheid waarmee gedrag wordt voortgezet. 3. Culturele onwetendheid, niet kunnen of willen inleven en invoelen in de ander. 4. Een gevoel en uitstraling van superioriteit. 5. Incompetentie.

Als je met Tuchmans kader kijkt naar het handelen van de successievelijke Amerikaanse regeringen, dan kun je betogen dat er sprake was van dwaasheid. Er werd al vanaf het begin gewaarschuwd dat de NAVO- uitbreiding averechts kon uitpakken. Er waren alternatieven zoals Sarotte beschrijft. Het was de politiek van een groep (zowel Republikeins als Democratisch) die langer dan een politiek leven duurde en nog steeds voortduurt. Als ik het langs de vijf kenmerken leg, dan was de lange termijn gelijk aan de korte: meer NAVO. Dan werd de gekozen lijn hardnekkig en koppig voortgezet en nog steeds voortgezet. Dan lijkt er ook sprake van onvermogen om zich in te leven in de Rus en de Russische leiders, hun beleving van instorting van de Sovjet Unie en wat het drastische economische privatiseringsexperiment voor hen heeft betekend en met hen heeft gedaan.  Als je Sarottes boek leest, dan is de conclusie dat de Amerikaanse kant zich superieur voelde en dat ook uitstraalde onvermijdelijk. Dat begon al met ‘to hell with that’ van George H.W. Bush in 1990. Dat het kenmerk ‘incompetentie’ van toepassing is, is een lastiger verhaal. Toch zijn er signalen die ook in die richting wijzen. Sarotte noemt een aantal Amerikaanse keuzes die naar incompetentie neigen: “Ruslands claim dat het met de Duitse eenwording  heeft ingestemd in  ruil voor een garantie dat de NAVO niet zou uitbreiden, had nuchter besproken kunnen worden en niet bij voorbaat van de hand gewezen. Zoals Duitse diplomaten probeerden duidelijk te maken, was de Russische claim feitelijk niet juist maar lag dat psychologisch anders. Een tweede concessie – het veranderen van de naam van de alliantie, zoals Moskou verzocht, zonder andere aspecten te veranderen – had voordelen op kunnen leveren tegen geringe kosten. … Als derde had de alliantie in maart 1999 de uitbreiding kunnen pauzeren in plaats van onmiddellijk gesprekken te beginnen met negen landen terwijl het bondgenootschap was verwikkeld in een gewapend conflict in Kosovo. … Als vierde, meer speculatief, had er meer aandacht besteed kunnen worden de bezorgde geluiden van de Finnen en Zweden. Eerdere gesprekken over een Noordse veiligheidsorganisatie, nu inclusief de Baltische staten hadden vervolgd kunnen worden; of er hadden bilaterale verdragen gesloten kunnen met de Baltische staten. …. Als laatste, de NAVO had ervaring met het toestaan van verschillende soorten praktisch lidmaatschap onder de artikel 5 paraplu – zoals bijvoorbeeld de Deens/Noorweegse, Franse, Spaanse en Oost Duitse varianten, hadden kunnen dienen als minder confronterende precedenten voor het toelaten van nieuwe leden.[10]

Dwaasheid van de opeenvolgende Amerikaanse regeringen die de ‘wet van Keynes’ waarmee ik begon, verkeerd begrepen. Verkeerd begrepen op twee manieren. Als eerste omdat ‘Keynes wet’ in het geval van Rusland niet werd toegepast op de Russische economie. Onder Jeltsin en met Westerse adviezen, werd de Russische economie ongeveer van de ene op de andere dag omgeschakeld van centraal geleid naar vrije markt. Een vrije markt met een probleem en dat probleem benoemde de Duitse kanselier Gerhard Schröder scherp in zijn eerste gesprek met de Amerikaanse president Bill Clinton na zijn uitverkiezing: “’ze hebben geen staat’ dat was “het werkelijke probleem waarom alle economische vooruitgang had gefaald.” Verkeerd begrepen op een tweede manier omdat zij de wet wel toepasten op de veiligheidsrelaties tussen landen. Daarbij lieten ze zich leiden door korte termijn successen die de relatie op de lange termijn bemoeilijkten. De lange termijn was gebaat bij inbedding van Rusland in het westerse economische en veiligheidssysteem. Inbedding die voor economische voorspoed voor de Russen had kunnen zorgen. Inbedding  had ervoor gezorgd dat de twee grootste kernmachten verder zouden zijn gegaan met de ontmanteling van die kernmacht en had ervoor gezorgd dat die twee samen op zouden trekken tegen andere nucleaire machten. Bovendien had dit Ruslands pogingen om democratisch te worden, een zet in de rug gegeven. Helaas is dit niet gebeurd en is Rusland het pad opgegaan van een andere vorm van wanbestuur, de weg van tirannie en onderdrukking. Een vorm die tenminste de laatste tien, vijftien jaar ook nog wordt aangevuld met buitensporige ambitie.

Van 2000, het einde van Sarottes studie, naar 2023 en de oorlog in Oekraïne is nog een hele weg en die weg is geen rechte en onvermijdelijke lijn. Het had niet zo hoeven lopen. Net zoals de situatie in het jaar 2000 geen onvermijdelijkheid was maar het gevolg van door de jaren heen gemaakte keuzes. Keuzes die betekenden dat andere alternatieve opties, niet werden gekozen. Nu staan er twee vormen van wanbestuur tegenover elkaar, de westers Amerikaanse dwaasheid met een scheut buitensporige ambitie en aan de ene kant en de Russische tirannie met buitensporige ambitie aan de andere kant.

Tijd om te luisteren naar het advies dat de stervende Mitterrand gaf op basis van zijn levenservaring: er is geen andere weg voor vooruitgang dan door samen te werken. Tijd om op die manier, om Alexievich woorden te gebruiken, de ‘nieuwe tijden’ te creëren om de in de jaren negentig gemiste kans nu wel te benutten.


[1] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia and the Making of Post-Cold War Stalemate, pagina 339 (eigen vertaling uit het Engels)

[2] Idem, pagina 338

[3] Idem, pagina 399

[4] Idem, pagina 340

[5] Idem, pagina 341

[6] Idem pagina 343

[7] Idem pagina 344

[8] Idem, pagina 353

[9] Barbara Tuchman, De Mars der Dwaasheid. Betsuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam, pagina 12

[10] M.E. Sarotte, Not One Inch. America, Russia, and the making of Post-Cold War Stalemate, pagina 346 -347

Het hek en de laatste kans

“Mr. Gorbatshov, tear down this wall.” Die woorden sprak de Amerikaanse president Ronald Reagan op 12 juni 1987 uit in wat toen nog West-Berlijn heette. Die uitspraak werd in de gehele westerse wereld met instemming begroet. Het gejuich werd nog groter toen de muur tweeëneenhalf jaar later werkelijk viel. Muren om mensen te beletten te reizen en een gebied te verlaten, werd als iets archaïsch en barbaars gezien. ‘Het kan verkeeren’, om de zeventiende eeuwse dichter Gerbrand Adriaensz. Bredero te citeren

Nu ruim dertig jaar later, denkt die westerse wereld daar heel anders over. De Amerikanen bouwen, ondanks dat de Mexicanen ze niet betalen, nog steeds verder aan een hek aan hun zuidgrens. De Australiërs wijzen iedereen die aan land probeert te komen uit naar eilandstaatjes als Nauru. De Britten en Denen proberen vluchtelingen in een ‘derde land’ in Afrika onder te brengen om daar ‘hun procedure af te wachten’. De rechterkant van de Nederlandse politiek wil ook die kant op en op een recente op Nederlands verzoek georganiseerde top van de Europese Unie over migratie, was ‘een hek om Europa’ geen taboe meer.

Bron: https://mlpp.pressbooks.pub

Nu was die ene muur, de Berlijnse, bedoeld om mensen binnen te houden en ‘het hek dat geen taboe meer is’, om mensen buiten te houden. Een duidelijk verschil of toch niet? De Berlijnse muur beknotte de vrijheid van de Oost-Duitsers. Die konden niet vrij naar het Westen reizen en hun geluk aldaar beproeven. Zij zaten opgesloten in het Oosten. ‘’ Het hek’ is bedoeld om mensen buiten te houden, niet om de vrijheid van de mensen binnen de muur te beknotten. Of is dit slechts een kwestie van semantiek? Even wat geschiedenis.

De bekendste muur is ongetwijfeld de Chinese muur. Een verdedigingslinie bestaande uit rivieren, heuvels bergen én muren. Die linie is niet in één keer gebouwd. Er is eeuwen aan gewerkt, grofweg tussen 700 voor onze jaartelling en de Ming dynastie die tot 1644 over China heerste. De muur was bedoeld om de ruitervolken van de steppen ten noorden van de muur, op afstand te houden. Om een paar van die steppenvolkeren te noemen, in de begintijd van de muur waren dat de Xiongnu, een volk dat erg bedreven was in het boogschieten tijdens het paardrijden. In de dertiende eeuw de Mongolen onder Dzjengis Khan en in 1644 maakten de noordelijke Mantsjoe een einde aan de Mingdynastie. Voor al deze volkeren was de muur een lastige hindernis in hun opmars, meer niet. Lees Jonathan Holslags boek Vrede en Oorlog. Een wereldgeschiedenis of The Mongol Empire van John Man er maar op na.

Niet dat die muren werkelijk effect hadden bij het buiten houden van de vijand. Al snel ontwikkelde de mens werktuigen om ommuurde steden te belegeren. Als het daarmee niet lukte om de muren te slechten dan lukte het in ieder geval wel om het leven binnen de muren tot een ellende te maken. Bijzonder nadeel van vestingmuren is dat een eventuele belager van de stad ze ‘gratis’ kon gebruiken bij de belegering. Gratis gebruiken door ervoor te zorgen dat er niets meer de stad in kon gaan. Als je lang genoeg wachtte dan verhongerde iedereen binnen de muren omdat het eten op was. Dezelfde muur die de stad die ze bouwde veiligheid zou moeten bieden, zorgde voor ellende en onveiligheid. Met de introductie van het kanon bood de muur nog minder bescherming. Trouwens ook de ‘kleine vijand’, de landloper, wist de muren te slechten en de stad binnen te komen.

Toch bleef men nog heel lang aan vestingen vasthouden. In haar boek Tegen terreur. Hoe Europa veilig werd na Napoleon besteedt Beatrice de Graaf veel aandacht aan de rol van forten in de verdediging van Europa tegen Frans geweld na de Napoleontische oorlogen. In die tijd dacht men dat een bedreiging alleen maar vanuit Frankrijk kon komen. Een eeuw later wist men wel beter. Het is trouwens heel normaal dat men de ‘vorige’ oorlog als maat neemt voor de volgende. Terug naar die forten. Napoleon had al laten zien dat een reeks forten weinig meer te betekenen had. Hij liet ze gewoon links liggen, trok verder en negeerde het bewonende garnizoen. Dat kon je in bedwang houden door een klein deel van je troepen achter te laten. Die les weerhield de Europese machten niet om een fortuin te besteden aan de bouw van forten. De grote man in die tijd de hertog van Wellington, zag dat zelf ook in: “De recente campagnes tijdens de revolutionaire oorlogen hebben laten zien dat versterkte plaatsen enigszins uit de mode zijn geraakt… dat forten en vestingen weinig nut hebben en in ieder geval niet de investeringen waard zijn die ze kosten.[1]” 

Dat forten en vestingen weinig militaire waarde hadden, was al bekend. Dat betekende echter niet dat ze niet meer werden gebouwd. Neem het Belgische fort van Eben Emael. Na de redelijk snelle doortocht van de Duitse troepen in 1914 (redelijk snel, maar voor het Duitse keizerrijk te traag), trok de Belgische regering in de jaren twintig de conclusie dat de oude forten gemoderniseerd moesten worden. De zwakheden van 1914 moesten eruit en het zogenaamde ‘gat van Visé’ moest worden gedicht. De Duitsers hadden in 1914 gebruik gemaakt van dit gat tussen Visé en de Nederlandse grens. Hier verrees het ‘moeder aller forten’, het fort Eben Emael. Volgens de militaire experts was het fort onneembaar en daarmee waren de risico’s die de Belgen zagen, beheerst. Toch werd het fort op 10 mei 1940 binnen een kwartiertje door de Duitse troepen uitgeschakeld. De bekende risico’s waren beheerst, onbekende, vernieuwende risico’s niet. Laat de Duitsers nu net met het onbekende, gedurfde aan de slag zijn gegaan. Zweefvliegtuigen en paratroepen die ongezien op het fort landden en het zo van binnenuit uitschakelden. De Belgen waren trouwens niet de enige. Zo hadden de Fransen de Maginotlinie om een snelle Duitse opmars onmogelijk te maken, de Duitsers hun Westwall en investeerden diezelfde Duitsers veel geld en materiaal in de Atlantikwall die op D-Day niet in staat bleek om een geallieerde landing te voorkomen.

In die Eerste Wereldoorlog was men trouwens ook getuige van het eerste moderne grenshek. Nee, niet in een uithoek van de wereld, maar tussen Nederland en België. Nadat in het najaar van 1914 zo’n 800.000 Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland, besloten de Duitsers een 300 kilometer lang hek van prikkeldraad met daarop 2000 volt aan spanning tussen Vaals en Zeeuws-Vlaanderen aan te leggen. “Het ‘doodshek (‘Todeszaun’) was het eerste ‘ijzeren gordijn’ in Europa van de twintigste eeuw, dat aan de ‘staatsgrens’ van DDR-dictatuur doet denken,” aldus Patrick Dassen in zijn boek Sprong in het duister. Duitsland en de Eerste Wereldoorlog.” Een hek was bedoeld om mensen binnen te houden. Met beperkt succes want: “Toch lukte het nog zo’n 20.000 Belgen (maar ook Duitse deserteurs en geallieerde spionnen) om hun land via deze grens te ontvluchten. [2] 

Nederland en ook de andere Europese landen protesteren terecht tegen landen, zoals Noord-Korea, die reizen naar andere landen onmogelijk maken. Zo’n land is in de basis één grote openluchtgevangenis waarbij grensbewaking vooral gevangenenbewaking is en minder het voorkomen van ongeoorloofd binnentreden. Dergelijke protesten waren ook voor het vallen van de Berlijnse muur te horen ten opzichte van de Sovjet Unie en de andere landen van het voormalige Oostblok. Deze landen maakten het hun burgers onmogelijk om naar het Westen te reizen en op mensen die ‘over de muur’ wilden vluchten werd zelfs geschoten. Dit zijn duidelijke schendingen van artikel 13 tweede lid van de Universele Verklaring voor de rechten van de Mens. Dit artikel stelt dat iedereen: “het recht (heeft) welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.”  Nu is een land verlaten iets anders dan een land bezoek. Of toch niet?

Ik schreef al vaker over negatieve vrijheid, de vrijheid van onderdrukking en dwang en positieve vrijheid, de vrijheid om iets te kunnen doen. Een land dat haar inwoners belemmert om naar een ander land te reizen, beperkt de (negatieve) vrijheid van haar inwoners. Het belemmert hen in hun handelen en in dit geval zelfs in handelen dat tot de mensenrechten behoort, namelijk het recht om je land te verlaten. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens bevat geen artikel dat bepaalt dat iedereen het recht heeft om naar de Europese Unie te komen. De spiegel van ‘het verlaten van welk land dan ook, met inbegrip van het zijne’ is echter het bezoeken van een ander land. Om bezoek te reguleren, te weten wie er op bezoek komt, is onder andere het visumsysteem in het leven geroepen. Het ‘verlaten’ van een land wordt onmogelijk als andere landen je niet toelaten. Dan heb je niets aan je negatieve mensenrecht om je land te kunnen verlaten omdat de andere landen je positieve vrijheid, je mogelijkheid om je land te verlaten, beperken.

Daarmee kom ik bij Vrij. Opgroeien aan het einde van de geschiedenis van Lea Ypi. In hoofdstuk 13 met als titel Iedereen wil weg schrijft ze over Albanezen die hun land willen verlaten om elders een beter bestaan op te bouwen. De eersten lukt dat. Symbool hiervoor staat het schip de Partizani dat met een groep vluchtelingen aan boord wordt verwelkomt in Italië. Al snel doen zich hierbij onverwachte problemen voor. Een ander schip, de Vlora, dat iets later en volgepakt met mensen de overtocht maakt, staat centraal voor de moeilijkheden. De vluchtelingen worden in Italië in een stadion ondergebracht en van daaruit moeten ze weer terug. Ze zijn niet meer welkom. Wat was er veranderd in die korte tijd? Ypi: “In het stadion verspreidde zich het gerucht dat, omdat ons land technisch gezien geen communistische staat meer was, verzoeken om politiek asiel waarschijnlijk zouden worden afgewezen. In plaats daarvan zouden de nieuw aangekomenen beschouwd worden als economische migranten. Dit was een nieuwe, onbekende categorie.[3] ” Een nieuwe, nu zeer bekende categorie die nu door menigeen gelukszoekers worden genoemd. En dan concludeert ze: “Misschien was bewegingsvrijheid wel nooit echt belangrijk geweest. Het was gemakkelijk om die te verdedigen als iemand andere het vuile werk van gevangenschap opknapte. Maar welke waarde heeft het recht om te vertrekken als het recht om elders binnen te komen ontbreekt? Waren grenzen en muren alleen maar verwerpelijk als ze dienden om mensen binnen, in plaats van buiten te houden?[4]  Was het ijzeren gordijn alleen maar verkeerd omdat het niet ‘ons ijzeren gordijn’ was?

“Ik ben onder de indruk hoezeer we het vertrouwen van het mondiale zuiden verliezen”.  Die ik is de Franse president Macron zo is te lezen in een artikel van Arnout Brouwers in de Volkskrant. Een artikel dat is gewijd aan de jaarlijkse veiligheidsconferentie in München. Macron, spreekt aldus Brouwers: “’van een laatste kans’ om landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika ervan te overtuigen dat de regels van de internationale orde hun ook kansen bieden en beschermen. ‘In 2050 zullen er talloze grote sterke landen in die continenten zijn die zich de les niet laten lezen.’”  Zouden ‘Grenshekken’,’ asielzoekers in Rwanda onderbrengen’ en het opportunistisch uitleggen van mensenrechten eraan bijdragen dat die laatste kans wordt benut?


[1] Beatrice de Graaf, Tegen terreur. Hoe Europa veilig werd na Napoleon, pagina 232

[2] Patrick Dassen”, Sprong in het duister. Duitsland en de Eerste Wereldoorlog, pagina 280

[3] Lea Ypi, Vrij. Opgroeien aan het einde van de geschiedenis, pagina 198

[4] Idem, pagina 203

Oorlog, vrede en Godwin

Ik begin deze Prikker met een Godwin. De wet van Godwin stelt, zo geeft Godwin in een interview met de Volkskrant zelf aan dat, “Wanneer een onlinediscussie enige tijd duurt, nadert de waarschijnlijkheid van een vergelijking met Hitler of de ­nazi’s de waarde één.”  Deze Prikker verschijnt op het internet, kan het begin zijn van een discussie en de vergelijking met de nazi’s wordt al meteen gemaakt. Al moeten jullie er toch nog even op wachten.

Bron: wikimedia Commons

Vaak wordt de wet van Godwin gebruikt om aan te geven dat vergelijken met Hitler en nazi-Duitsland niet mag. Dat een dergelijke vergelijking de maker ervan buiten de discussie stelt. Zo heeft Godwin zijn ‘wet’ nooit bedoeld: “Het hele idee achter de Wet van Godwin is ervoor te zorgen dat we ons voldoende bewust zijn van de geschiedenis om steekhoudende vergelijkingen te maken – soms ook met Hitler of de nazi’s, natuurlijk – waarover goed is nagedacht.” En dan nu naar mijn ‘Godwin’ van een bijzonder soort.

Vandaag, 5 mei bevrijdingsdag, vieren we in Nederland dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Een einde aan vijf jaar bezetting door de troepen van Nazi-Duitsland. Over drie dagen, op 8 mei, wordt herdacht dat er een einde kwam aan het Europese deel van de Tweede Wereldoorlog. Op deze dag in 1945 capituleerde nazi-Duitsland en kon er worden begonnen aan de wederopbouw van Europa. In deze paar zinnen heb ik al twee keer naar de belangrijkste oorlogsdader verwezen, nazi-Duitsland. Hoe zou het overkomen als de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht zonder de belangrijkste dader te benoemen?  

Wat we voor een Godwin nog missen, is een hedendaagse equivalent van deze situatie. Wel die biedt Juliaan van Acker bij ThePostOnline. In een artikel op deze site pleit hij voor een ‘Europese confederatie met Rusland: “Als Europa, met inbegrip van Rusland, een confederatie van nationale staten zou worden, waarin goede afspraken worden gemaakt voor een gemeenschappelijke defensie en economische samenwerking, dan kan de 21ste eeuw de beste eeuw ooit worden. Een gouden tijdperk dat veel langer duurt dan 25 jaar.” Om dit bijzondere pleidooi gaat het mij nu niet.

In zijn pleidooi betoogt Van Acker dat er na de val van de muur een periode aanbrak van echte vrede: “Vrede is niet alleen de afwezigheid van oorlog, maar ook van de dreiging van een oorlog, van een grote kans op oorlog en van de dringende noodzaak om zich op oorlog voor te bereiden. Toen de Berlijnse Muur viel en de Koude Oorlog beëindigd werd, brak zo’n periode van vrede aan die ongeveer 25 jaar duurde, van 1989 tot 2014. Hier kwam brutaal een einde aan met de Russische inval in de Krim.” Dat dit niet voor alle plekken op de wereld gold, realiseert Van Acker zich gelukkig ook: “In Syrië en in Centraal Afrika zijn veel doden gevallen tijdens burgeroorlogen en door militia’s, maar het ging niet om oorlogen tussen machtige legers met gebruik van massavernietigingswapens.” 

En dan komt nu het equivalent van een Tweede Wereldoorlog zonder Nazi-Duitsland te benoemen. Volgens Van Acker waren het: “Rusland en Iran (die) zich wel degelijk bemoeien met de conflicten in het Midden-Oosten.” Beste meneer Van Acker, missen we in dit rijtje niet een land dat zich met die en met alle andere conflicten in die periode bemoeide? Een land dat in die periode twee keer in het strijdperk trad tegen Irak? Een land dat ingreep in Afghanistan en Syrië? Dat links en rechts strooide met kruisraketten en aanvallen met drones? Dat geregeld bombardementen links en rechts en vooral in het Midden-Oosten uitvoerde? Het land dat in die periode van ‘echte vrede’ de enige overgebleven supermacht was namelijk de Verenigde Staten?

Sinds de Tweede Wereldoorlog is er geen conflict of oorlog voorbijgegaan zonder bemoeienis van de Verenigde Staten. Is het land weglaten in de lijst niet hetzelfde als het weglaten van de rol van nazi-Duitsland in de Tweede Wereldoorlog? Zoals gezegd een bijzonder Godwin omdat er normaal iets met nazi-Duitsland wordt vergeleken terwijl in mijn voorbeeld de nazi’s worden weggeretoucheerd uit de geschiedenis  

The Day after Tomorrow

“Mr. Gorbatshov, tear down this wall.” Een uitspraak van de voor de meeste Amerikaanse republikeinen ‘heilige’ president Ronald Reagan. Die muur dat was de Berlijnse muur en die moest weg omdat de muur mensen belemmerde in hun vrijheid. Nu, ruim dertig jaar later zit er weer een, bij een deel van de republikeinen ‘heilige’ president Donald Trump. In die dertig jaar is er veel veranderd. De huidige president wil een muur bouwen. Een muur die er deels al staat. Om het daarvoor benodigde geld te krijgen, ligt een deel van de Amerikaanse overheid al een week of twee plat. En zelfs de gedachte om hiervoor de noodtoestand uit te roepen heeft hij, zo is te lezen, overwogen en wijst hij niet categorisch af: “Ja, dat heb ik….We kunnen het doen. Ik heb het niet gedaan. Maar ik kan het doen.” 

Bron: Pixabay

Nu was die ene muur, de Berlijnse, bedoeld om mensen binnen te houden en wil Trump een muur om mensen buiten te houden. Een duidelijk verschil of toch niet? De Berlijnse muur beknotte de vrijheid van de Oost-Duitsers. Die konden niet vrij naar het Westen reizen en hun geluk aldaar beproeven. Zij zaten opgesloten in het Oosten. Trumps muur is juist bedoeld om mensen buiten te houden, niet om de vrijheid van de mensen binnen de muur te beknotten. Of is dit slechts een kwestie van semantiek? Even wat geschiedenis.

De bekendste muur is ongetwijfeld de Chinese muur. Een verdedigingslinie bestaande uit rivieren, heuvels bergen én muren. Die linie is niet in één keer gebouwd. Er is eeuwen aan gewerkt, grofweg tussen 700 voor onze jaartelling en de Mingdynastie die tot 1644 over China heerste. De muur was bedoeld om de ruitervolken van de steppen ten noorden van de muur, op afstand te houden. Om een paar van die steppenvolkeren te noemen, in de begintijd van de muur waren dat de Xiongnu een volk dat erg bedreven was in het boogschieten tijdens het paardrijden. In de dertiende eeuw de Mongolen onder Dzjengis Khan en in 1644 maakten de noordelijke Mantsjoe een einde aan de Mingdynastie. Voor al deze volkeren was de muur een lastige hindernis in hun opmars, meer niet. Lees Jonathan Holslags boek Vrede en Oorlog. Een wereldgeschiedenis er maar op na.

De Chinezen waren niet de enigen die zich verlieten op muren. Eeuwenlang beveiligde steden zich met vestingmuren tegen indringers. Vestingmuren met poorten waardoor je naar binnen kon als je tenminste binnen mocht. Om te voorkomen dat onverlaten naar binnen kwamen, werden die poorten bewaakt en de bewakers hielden toezicht op wie er naar binnen kwam. Een muur om de boze buitenwereld buiten te houden.

Niet dat die muren werkelijk effect hadden bij het buiten houden van de vijand. Al snel ontwikkelde de mens werktuigen om steden te belegeren. Als het daarmee niet lukte om de muren te slechten dan lukte het in ieder geval wel om het leven binnen de muren tot een ellende te maken. Bijzonder nadeel van vestingmuren is dat een eventuele belager van de stad ze ‘gratis’ kon gebruiken bij de belegering. Gratis gebruiken door ervoor te zorgen dat er niets meer de stad in kon gaan. Als je lang genoeg wachtte dan verhongerde iedereen binnen de muren omdat het eten op was. Dezelfde muur die de stad die ze bouwde veiligheid zou moeten bieden, zorgde voor ellende en onveiligheid. Met de introductie van het kanon bood de muur nog minder bescherming. 

Toch bleef men nog heel lang aan vestingen vasthouden. In haar boek Tegen terreur. Hoe Europa veilig werd na Napoleon besteedt Beatrice de Graaf veel aandacht aan de rol van forten in de verdediging van Europa tegen Frans geweld na de Napoleontische oorlogen. In die tijd dacht men dat een bedreiging alleen maar vanuit Frankrijk kon komen. Een eeuw later wist men wel beter. Het is trouwens heel normaal dat men de ‘vorige’ oorlog als maat neemt voor de volgende. Terug naar die forten. Napoleon had al laten zien dat een reeks forten weinig meer te betekenen had. Je kon ze gewoon links laten liggen, verder optrekken en het bewonende garnizoen negeren. Dat kon je in bedwang houden door een klein deel van je troepen achter te laten. Die les weerhield de Europese machten, de Powers that Be noemde ik ze in De schaduw van Baudet, niet om een fortuin te besteden aan de bouw van forten. De grote man in die tijd de hertog van Wellington, zag dat zelf ook in (pagina 323): “ De recente campagnes tijdens de revolutionaire oorlogen hebben laten zien dat versterkte plaatsen enigszins uit de de mode zijn geraakt… dat forten en vestingen weinig nut hebben en in ieder geval niet de investeringen waard zijn die ze kosten.” 

van het fort Eben Emael. Bron: Wikimedia Commons

Dat forten en vestingen weinig militaire waarde hadden, was al bekend. Dat betekende echter niet dat ze niet meer werden gebouwd. Neem het Belgische fort van Eben Emael. Na de redelijk snelle doortocht van de Duitse troepen in 1914 (redelijk snel, maar voor het Duitse keizerrijk te traag), trok de Belgische regering in de jaren twintig de conclusie dat de oude forten gemoderniseerd moesten worden. De zwakheden van 1914 moesten eruit en het zogenaamde ‘gat van Visé’ moest worden gedicht. De Duitsers hadden in 1914 gebruik gemaakt van dit gat tussen Visé en de Nederlandse grens. Hier verrees het ‘moeder aller forten’, het fort Eben Emael. Volgens de militaire experts was het fort onneembaar en daarmee waren de risico’s die de Belgen zagen, beheerst. Toch werd het fort op 10 mei 1940 binnen een kwartiertje door de Duitse troepen uitgeschakeld. De bekende risico’s waren beheerst, onbekende, vernieuwende risico’s niet. Laat de Duitsers nu net met het onbekende, gedurfde aan de slag zijn gegaan. Zweefvliegtuigen en paratroepen die ongezien op het fort landden en het zo van binnenuit uitschakelden. De Belgen waren trouwens niet de enige. Zo hadden de Fransen de Maginotlinie om een snelle Duitse opmars onmogelijk te maken, de Duitsers hun Westwall en investeerden diezelfde Duitsers veel geld en materiaal in de Atlantikwall die op D-Day niet in staat bleek om een geallieerde landing te voorkomen.

Toch wil de Amerikaanse president Trump een kapitaal besteden aan een muur. Hij is niet de enige en de eerste, zijn voorgangers hebben ook geïnvesteerd in grensbewaking en hekken. Dit tegen hoge kosten, met relatief weinig succes en veel ellende als resultaat. En niet te vergeten, goed gevulde beurzen van smokkelaars. Immers hoe lastiger het wordt, hoe hoger de prijs die de toch al arme sloebers moeten betalen om de grens over te steken. Iets wat we ook langs de Europese grenzen zien. Want we kunnen hier wel lachen om Trump en zijn muur, Europese landen en de Europese Unie doen hetzelfde. De geschiedenis laat echter zien dat alle muren gaten vertonen, dat je erover en eromheen kunt en dat ze het bij voldoende druk begeven.

Al lukt het Trump om langs de hele zuidgrens een muur te plaatsen, dan nog zullen er tunnels onder de muur worden gegraven. Dan zullen slimme smokkelaars een schip kopen, het vullen met mensen en koers zetten naar een haven of gebied ruim voorbij die muur. Nee, de geschiedenis laat zien dat forten en muren om mensen buiten te houden een slechte reputatie hebben. 

Zoals hierboven al een paar keer geschreven, is het makkelijker om mensen binnen een muur te houden. Gedetineerden ontsnappen relatief zelden uit een gevangenis. Dat zal er ook mee te maken hebben dat het hen aan de middelen ontbreekt om gewapende bewakers te overmeesteren of de muren te slechten. Wellicht is dat ook de reden dat de Berlijnse muur zeer succesvol was in het voorkomen van een vlucht naar het Westen. 

Dit schrijvend, moet ik denken aan de ‘rampenfilm’ The Day after Tomorrow. In de film staat klimaatverandering centraal. Daar waar het klimaat in de werkelijkheid tot nu toe langzaam verandert, gaat dat in de film anders. In een paar dagen verandert het grootste deel van het noordelijk halfrond in één ijsmassa. Voor de inwoners van het noordelijke deel van de Verenigde Staten gaat dat te snel om nog te vluchten naar warmer oorden. Het Zuidelijke deel heeft nog een kans en vlucht naar …. Mexico. Ik laat het aan een creatieve scenarist en regisseur om eenzelfde film te maken maar dan met Trumps muur. Dat zou het voor de vluchtende Amerikanen een stuk moeilijker maken om de grens met Mexico over te steken. Het zou het voor Mexico een stuk makkelijker maken om de stoet Amerikanen tegen te houden. Je hoeft alleen maar de poorten in de muur dicht te houden. Net als bij die oude forten. Zou Trump daar al eens over hebben nagedacht?


De muur

Als je het in mijn jeugd over de muur had, dan werd de Berlijnse bedoeld. De, in mijn ogen, beste beschrijving van die muur is Harrie Jekkers van ’t Klein Orkest. In het lied Over de Muur schetst hij het spanningsveld van die Berlijnse muur. De Oost-Duitse, communistische kant die de muur had gebouwd: “Oost-Berlijn, Unter den Linden: er wandelen mensen langs vlaggen en vaandels. Waar Lenin en Marx nog steeds op een voetstuk staan. En iedereen werkt, hamers en sikkels, terwijl in parade-pas de wacht wordt gewisseld. 40 Jaar socialisme er is in die tijd veel bereikt… Maar wat is nou die heilstaat, als er muren omheen staan? Als je bang en voorzichtig met je mening moet omgaan? Ach, wat is nou die heilstaat, zeg mij wat is ie waard, wanneer iemand die afwijkt voor gek wordt verklaard?” Een muur om mensen binnen te houden. Om te voorkomen dat ze naar een beter leven zouden vluchten.

mmuur-mexico

Foto: commons.wikimedia.org

Alleen was het aan de andere kant, in het vrije kapitalistische West-Berlijn ook niet je van het: “West-Berlijn: de Kurfurstendamm!
Er wandelen mensen langs porno en peepshow. Waar Mercedes en Cola, nog steeds op een voetstuk staan. En de neonreclames, die glitterend lokken: Kom dansen! Kom eten! Kom zuipen! Kom gokken! Dat is nou 40 jaar vrijheid, er is in die tijd veel bereikt… Maar wat is nou die vrijheid, zonder huis, zonder baan? Zoveel Turken in Kreutzberg die amper kunnen bestaan.
Goed… je mag demonstreren, maar met je rug tegen de muur en alleen als je geld hebt, dan is de vrijheid niet duur.”

“En de vogels vliegen van West- naar Oost-Berlijn. Worden niet teruggefloten, ook niet neergeschoten. Over de muur, over het IJzeren Gordijn, omdat ze soms in het oosten soms ook in het westen willen zijn. Omdat er brood ligt soms bij de Gedachtniskirche, soms op het Alexanderplein!” Een muur die een Amerikaanse president deed uitroepen: “Ich bin ein Berliner” en een andere riep: “mr. Gorbatshov tear down this wall.” 

Als er nu, begin 2017, over de muur wordt gesproken, dan wordt de muur die president Trump op de grens van de VS met Mexico wil bouwen, bedoeld. Aan de ene kant van de muur de kapitalistische heilstaat. Maar wat is nou die heilstaat, als er muren om heen staan? Als iemand die afwijkt, voor illegaal wordt verklaard. Aan de andere kant het ontwikkelingsland Mexico. Waar je bang en voorzichtig moet zijn om niet het slachtoffer te worden van de oorlog tussen de verschillende drugskartels.

Aan beide zijden van de muur staan ‘ Mercedes en Cola’ op een voetstuk en lokken de neonreclames glitterend om te komen zuipen, gokken en drugs te gebruiken. Goed…. je mag er demonstreren, maar met je rug tegen de muur en alleen als je geld hebt, is de vrijheid niet duur. Want alleen de rijken vliegen van Mexico naar de VS en omgekeerd en ‘worden niet teruggefloten ook niet neergeschoten’.

Een muur om te voorkomen dat arme mensen naar een beter leven vluchten.