Perverse concurrentie

basisinkomen

“Dit soort concurrentie is slecht voor iedereen,” aldus de Kamerleden Mei li Vos en Ed Groot in de Volkskrant. En dan bedoelen zij de concurrentie tussen ZZP’ers en werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt.

Concurrentie waarbij de werk- of opdrachtgevers de lachende derde zijn. Eerst hebben deze geprofiteerd van de zelfstandigenaftrek waarop  ZZP’ers aanspraak kunnen maken. Deze hebben zij op het tarief voor de ZZP’er in mindering gebracht en nu dringen ze aan op lagere lonen voor werknemers. Die zijn nu immers duurder dan ZZP’ers. Vos en Groot stellen voor om de positie van werknemers gelijk te trekken door een ‘werknemerskorting’ in te voeren. Zo komt volgens de Kamerleden “de perverse concurrentie” tot een einde. Er ontstaat immers een gelijk speelveld, zal de groei van het aantal ZZP’ers worden beperkt en blijft de zelfstandigenaftrek betaalbaar. Stel hun plannetje werkt. Dan blijft de ‘zelfstandigenaftrek’ betaalbaar. Hoera! Of …

Wie betaalt de ‘werknemerskorting’? kunnen de kosten van de ‘werknemerskorting’ niet even hoog zijn als de zelfstandigenaftrek en zal het voor het geheel dus niet veel uitmaken?

Wat schieten de betrokken mensen op met deze keuze? Geeft het ZZP’ers de mogelijkheid om hogere tarieven te vragen om zo hun onderzekerheid aan te pakken? Iets waar Vos en Groot zich ook zorgen over maken. Schiet de werknemer er iets mee op?

De werk-, opdrachtgevers die schieten er iets mee op. Arbeid wordt goedkoper. Zal dat hen niet aanzetten tot een volgende ronde verlaging van de arbeidskosten? Door beide partijen verder tegen elkaar uit te spelen.

Zou een basisinkomen een oplossing kunnen bieden? Een oplossing die ZZP’ers de mogelijkheid geeft om NEE te zeggen tegen te lage tarieven en werknemers de mogelijkheid werk met te lage salarissen te weigeren? Zou dat de positie van de ZZP’er en werknemer versterken?

Prikker, woensdag 7 oktober 2015

Integratie is betaald werk

“Een groot aantal van degenen die nu naar Nederland komen, zullen hier voor langere tijd blijven wonen. Wat mag van hun integratie worden verwacht?” Die vraag stelt bijzonder hoogleraar integratie en migratie Jaco Dagevos in een artikel waarin hij ingaat op de integratieproblemen van diverse vluchtelingengroepen. Hij constateert dat alle vluchtelingengroepen minder actief zijn op de arbeidsmarkt en dat velen afhankelijk zijn van de bijstand. Het is natuurlijk jammer dat veel vluchtelingen geen werk hebben. Maar, er knelt iets.

werk(Illustratie: hi-re.nl)

Heeft hoogleraar Dagevos niet een erg beperkte kijk op het leven? Hij schrijft alleen maar over vluchtelingen in relatie tot de arbeidsmarkt. Is er niet meer in het leven dan (betaald) werk? Zou het niet over meer moeten gaan? Weten deze nieuwkomers hun weg te vinden in het verenigingsleven? Weten ze hun weg te vinden naar allerlei bedrijven en instanties die iets voor hen kunnen betekenen of omgekeerd, waarvoor zij iets kunnen betekenen? Hoe verloopt het contact en het samenleven met mensen die hier al langer zijn, die ‘autochtonen’ worden genoemd? Een vreemd woord trouwens. Ook dit is tweerichtingsverkeer en daarom zou ook bekeken moeten worden wat ‘autochtonen’ doen om in contact te komen en samen te leven met de nieuwkomers.

Dagevos beperkt ‘integratie’ tot het hebben van betaald werk. En als dat integratie is, zijn ‘autochtonen’ die geen betaald werk hebben dan ook niet ‘geïntegreerd’? Zet hij, door op deze manier te spreken, deze mensen niet in een hokje? En wat zegt hij hiermee over onze gepensioneerden? Ook die hebben geen betaald werk.

Integratie is, volgens Van Dale, het maken van of opnemen in een groter geheel. Bij Dagevos lijkt het grotere geheel alleen uit werkenden te bestaan.

Prikker, vrijdag 2 oktober 2015

Wat is wijsheid

Het versoepelen van kapitaaleisen aan pensioenfondsen en verzekeraars, zodat zij directe leningen aan bedrijven kunnen verstrekken, het makkelijker maken om een prospectus uit te geven om buiten het bankwezen om geld aan te trekken en als laatste het bundelen en verhandelen van schulden, moet worden bevorderd door deze producten te standaardiseren. “Ik kies voor pragmatisme. Deze drie maatregelen zijn op korte termijn haalbaar.” Dit zegt EU commissaris Jonathan Hill als hij de eerste stappen naar een Europese kapitaalunie presenteert. Kortom het moet makkelijk zijn om te lenen, om schulden te maken: de financiële markt moet efficiënter.

Kapitaal(foto: loeigoeiezuivel.nl)

Een heel andere boodschap vertelt de econoom Ha-Joon Chang. Hij stelt juist dat de financiële markten minder efficiënt moeten worden. Volgens Chang zijn die markten zo efficiënt in het zoeken van hoger rendement en winstkansen waar ook ter wereld, dat het tot instabiliteit leidt. En die jacht naar rendement zorgt er volgens hem voor dat bedrijven minder of niets investeren, omdat investeringen de winst drukken. De financiële markten zijn volgens Chang te efficiënt voor de reële economie. Hij concludeert in zijn boek 23 dingen over het kapitalisme die ze niet vertellen op pagina 267: “Onder de huidige omstandigheden moeten we ons financiële stelsel zodanig herontwerpen dat het bedrijven in staat stelt langetermijninvesteringen te plegen in fysiek kapitaal, menselijke vaardigheden en organisaties die uiteindelijk de bron zijn van economische ontwikkeling, en ze tegelijk van de noodzakelijke liquiditeiten voorzien.”

Het verhandelen van schulden (bijvoorbeeld bundels van verschillende soorten hypotheken) was een van de oorzaken van de crisis van 2008. Geld is goedkoop, het rentepercentage dat de ECB hanteert is 1%. Daarmee moet het krijgen van leningen geen probleem zijn. Ook wordt er volgens het CBS sinds 2008 veel minder geïnvesteerd. Wie volgen we Hill of Chang? Wat is wijsheid?

Prikker, donderdag 1 oktober 2015

Vrijheid is werk!?

“De problematiek is dus dat nu meer dan de helft van de bijstandsgerechtigden langdurig aan de zijlijn blijft en nauwelijks zicht heeft op een vrij en verantwoordelijk leven,” aldus het Utrechtse VVD gemeenteraadslid Judith Tielen in een artikel waarin ze het idee van een basisinkomen naar de prullenbak verwijst, omdat daardoor minder bijstandsgerechtigde een baan zouden vinden: “En daarmee verdwijnt het perspectief op een eigen inkomen en de bijbehorende trots en waardering.”

Karl Marx(foto: dewereldmorgen.be)

Lees ik het goed? Beweert Tielen dat vrijheid, verantwoordelijkheid en trots alleen mogelijk is als iemand betaald werk heeft? De filosoof en liberaal denker Isaiah Berlin herkende twee soorten vrijheid. De negatieve variant, die inhield vrij van externe invloeden en de positieve variant vrij om iets te doen (autonomie). Tielen voegt er een derde aan toe: betaald werken. Zou ze werkelijk menen dat betaald werk het doel van het leven is? Een liberaal streeft vrijheid na en volgens Tielen dus betaald werken.

Is dat niet een heel beperkte invulling? De oude Grieken en Romeinen besteedden hun tijd liever aan belangrijkere zaken zoals politiek, wetenschap en oorlogvoering. Arbeid was iets voor slaven, die hadden dan weer pech.

Zou de waarheid niet in het midden liggen? Dat werk erbij hoort, maar dat er meer is in het leven? De Britse econoom John Maynard Keynes voorspelde in het essay Economic posibilities of our Grandchildren, dat die kleinkinderen (wij) maar 15 uur per week zouden hoeven werken. De technologische vooruitgang zou immers een steeds hogere productiviteit per uur mogelijk maken, waardoor minder uren werk noodzakelijk zouden zijn. Ook Karl Marx zag zoiets als een ideale samenleving. De rest van de tijd konden ze dan vrij besteden aan hun ontwikkeling, want dat was het doel van het leven.

Of zou Tielen doel en middel verwisselen? Laten we het hopen.

Prikker, donderdag 24 september 2015

Onderwijs, arbeidsmarkt en democratie

“We moeten het onderwijs vervlechten met het bedrijfsleven, zodat er eigenlijk geen onderscheid meer is. Het huidige onderwijssysteem polariseert alleen maar door ze tegenover elkaar te zetten. Ga dat nou eens aanpakken, zou ik zeggen.”  Dit antwoordt geeft lifehacker Martijn Aslander op de vraag of het MBO beter moet inspelen op de wensen van het bedrijfsleven zoals minister Bussemaker wil.

onderwijs en arbeidsmarkt

(Illustratie: organisatieactivist.nl)

Aslanders suggestie lijkt logisch. De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is immers niet goed. Hier is betere afstemming nodig. Aslanders suggestie lost die kloof helemaal op, dus dat lijkt mooi. Lastig hierbij is echter dat het onderwijs onze jeugd moet voorbereiden op werk en banen die nog niet bestaan. Werk waarvan het bedrijfsleven dus nog geen weet kan hebben. Vervlechten lost dit probleem niet op. Er is meer. Onderwijs en bedrijfsleven vervlechten betekent dat het onderwijs als doel heeft om werknemers te produceren. Is dit wel de opgave van het onderwijs? Is die opgave niet veel breder?

Moet het onderwijs niet ook onze jeugd opleiden tot goede democratische burgers? De jeugd kennis bijbrengen en vaardigheden aanleren die nodig zijn om te kunnen functioneren in de wereld van vandaag? Een wereld die uit meer bestaat dan alleen werk en economie. Zou dat niet de hoofdtaak van het onderwijs zijn? Als dat zo is, is het dan wel zo logisch om onderwijs en bedrijfsleven te vervlechten? Doen we onze kinderen en onszelf dan niet tekort?

Hebben onze kinderen en heeft onze democratie niet meer behoefte aan kritisch denkvermogen, aan fantasie, aan inlevingsvermogen in anderen? Zijn dat niet ook de eigenschappen die je nodig hebt om je op het onverwachte voor te bereiden? Het onverwachte zou een baan of werk kunnen zijn dat nu nog niet bestaat.

Prikker, dinsdag 15 september 2015

Bijzondere reis

“De lifetimecareer bij één werkgever behoort in deze tijd meer en meer tot het verleden. Baanzekerheid verdwijnt en werkzekerheid wint terrein. Zorgen dat medewerkers werkneembaar zijn op de arbeidsmarkt van vandaag is daarom een taak waar veel werkgevers zich mee bezig houden,” aldus Arie Viskil in zijn ‘reclameblog’ op de website van Binnenlandsbestuur.

werkneembaarheid(illustratie: ronbausch.nl)

Wat is werkneembaarheid? Wie bepaalt wanneer iemand werkneembaar is? Wat draagt bij aan werkneembaarheid en wie bepaalt dat? Ben je werkneembaar als je alles een beetje kunt? Of loop je dan het risico dat een specialistischer iemand het werk mag doen? Moet je de beste zijn in iets, de specialist? En wat als je specialisme niet meer nodig is?

En als die vragen zijn beantwoord, de vraag wat werkneembaarheid bijdraagt aan het garanderen van werkzekerheid en dus aan het maken van de stap van baan- naar werkzekerheid? Zijn er wellicht andere middelen om die stap te zetten? Zo ja, waarom moet dan voor werkneembaarheid worden gekozen?

Dan nog wat aanvullende vragen. Is er nu sprake van baanzekerheid? Wat is werkzekerheid en hoe wordt die werkzekerheid vormgegeven? Is dat wel een zekerheid? Een paar vragen en slechts één antwoord. Nu is er geen sprake van baanzekerheid. En dat roept dan meteen de vervolgvraag wat het nieuwe vertrekpunt is? Als dat baanonzekerheid is, dan lijkt het een positieve ontwikkeling. Onzekerheid (baan) wordt voor zekerheid (werk) ingewisseld. Of is dat wel werkzekerheid maar geen inkomenszekerheid?

Viskil neemt ons mee op een bijzondere reis. We weten niet waar de reis start. We weten niet waar de reis naar toe gaat. We weten niet wat het hulpmiddel, werkneembaarheid, op die reis is en of het ons zal helpen bij onze reis naar een onbestemd doel. Gelukkig is het maar een reclame-blog.

Prikker, maandag 31 augustus 2015

Griekse crisis

Hoogleraar econometrie Tom Wansbeek beschrijft  in drie simpele stappen de Griekse crisis en hoe die op te lossen. Dit in een reactie op een artikel van cultuurhistoricus Thomas von der Dunk. Die stappen zijn: één de lage arbeidsproductiviteit in Griekenland is een vrije keuze van de Grieken. Twee met deze keuze in een muntunie stappen met andersdenkende maakt dat je de mogelijkheid om je munt aan te passen (devalueren) afgeeft. Drie dit is alleen op te lossen door hervorming van de Griekse economie.

hervormen(illustratie: groene.nl)

Dit lijkt een logische redering, een die op veel bijval van politici in heel Europa, Griekenland uitgezonderd, kan rekenen. Als we nader naar de redenering kijken dan blijkt deze te haperen. Stap één en twee staan niet ter discussie. Wansbeek redeneert dat stap drie een logisch gevolg is van de eerste twee stappen en dat de Griekse economie daarom hervormd moet worden. Hier gaat hij de mist in.

Hoe? Hij mist de keerzijde van de medaille. Niet alleen Griekenland heeft stap één en twee gezet. Nemen we Nederland. Dat heeft, volgens Wansbeek, gekozen voor een hoge arbeidsproductiviteit en heeft er bewust voor gekozen om een muntunie aan te gaan met landen met een lagere arbeidsproductiviteit. Ook Nederland kan nu haar munt niet meer aanpassen. Dit levert een muntunie waarvan de munt voor beide landen eigenlijk niet passend is. Om het Nederlandse probleem op te lossen moet de Euro in waarde stijgen terwijl de munt voor de Grieken moet dalen. Allebei kan niet, daarom moet er iets anders gebeuren en dat kan aan beide zijden van de medaille en zelfs tegelijk.

Van Wansbeek en met hem bijna geheel politiek Europa, legt het probleem eenzijdig bij de Grieken. Zij missen de tweede zijde van de medaille.

Prikker, maandag 17 augustus 2015

De wereld van Uber

Uber de ‘taxidienst’ biedt mensen zonder een eigen auto de mogelijkheid om een auto met korting te huren. Zo kunnen ook zij aan de slag voor het bedrijf. “Voor ruim 28 euro per dag hebben ze een maand lang een auto, benzinekosten niet inbegrepen. Volgens Uber is dat bedrag makkelijk terug te verdienen: wie op de juiste tijden de weg op gaat, kan 120 euro per dag ophalen. Daar gaan wel nog bemiddelingskosten voor Uber (bijna 25 procent) vanaf. Ook moeten de chauffeurs belasting afdragen over hun inkomsten.*

Uber

(foto: onwardstate.com)

Je kunt dus makkelijk € 120 per dag ophalen.  Daar moet als eerste de 25% bemiddelingskosten vanaf, € 24. Vervolgens de huur van de auto, € 28. Blijft er € 68 over. Oh nee, de benzinekosten moeten er vanaf. Een taxi van een centrale rijdt gemiddeld 18 kilometer per uur**. Dat is bij een werkdag van acht uur ongeveer 145 kilometer. Bij een verbruik van 1 op 14 is dat 10 liter benzine van €1,70 per liter, dus €17 kosten. Zo blijft €51 over. Dat is € 6,375 per uur. Bijna € 2,30 minder dan het minimumloon bij een veertigurige werkweek.

Met een werkdag van acht uur per week, een werkweek van 40 uur en dat 52 weken per jaar, haalt de chauffeur een inkomen van € 13.260. Dus zonder vakantie. En daar moet nog belasting over worden betaald. €1.700 meer dan een alleenstaande bijstandsgerechtigde. Heeft de chauffeur een partner, dan is dit €3.200 minder dan hij aan bijstand zou ontvangen. Inderdaad is die huur makkelijk terug te verdienen, echter zonder er een boterham mee te verdienen.

Uber is een van die innovatieve bedrijven waarvoor de wet- en regelgeving niet meer past. Wellicht moeten we ons eerst afvragen in welke wereld we willen leven.

Prikker, dinsdag 28 juli 2015

Modellen en de werkelijkheid

“Uiteindelijk is de enige oplossing dat Griekenland bereid is vergaande hervormingen door te voeren en moeilijke maatregelen te nemen.” Een zin uitgesproken door onze minister-president Mark Rutte.  Diverse Europese leiders deden al soortgelijke uitspraken. Een zin die precies aantoont wat er mis is in de Europese politiek.

MArk Rutte(foto: www.visionair.nl)

In de politiek gaat het over de maatschappij. Je hebt er een studie voor, genaamd politicologie en dat is een sociale wetenschap net als economie. Sociale wetenschappen zijn geen exacte wetenschappen, hoeveel wiskunde (zie economie) ze ook gebruiken om iets helder te maken.  Sociale wetenschappen gaan over mensen in hun omgeving en dat is complex. Om met die complexheid om te gaan worden modellen gebruikt.  Een model is een schematische weergave van de werkelijkheid. Een weergave die uitgaat van veronderstellingen. Een tegenwoordig veel gebruikte veronderstelling is dat markten vrij moeten zijn van overheidsingrijpen. Dat zou maatschappelijk gezien het meeste rendement opleveren.

Het gebruik van modellen in de sociale wetenschappen kent twee problemen. Als eerste beïnvloeden ze onze kijk op de werkelijkheid. We kijken met de bril van het model en zien alles volgens dat model. We zien niet de werkelijkheid, maar het door het model opgelegd beeld van die werkelijkheid. Pas als de signalen die niet in het model passen zo overvloedig zijn, dan pas stellen we het model ter discussie.

Het tweede probleem is dat modellen de werkelijkheid kunnen beïnvloeden. Als we een model hanteren dat de mens als een homo-economicus ziet, dan zal een groot deel van de mensen zich na verloop van tijd ook als zodanig gaan gedragen.

Ziet premier Rutte de werkelijkheid of zijn model?  Dat hij maar één oplossing ziet, baart zorgen. Dat wijst op modeldenken en dat zou jammer zijn want daarmee gaat een wereld verloren. Ook een wereld aan oplossingen.

Prikker, woensdag 8 juli 2015

Kosten medicijnen

“We moeten het probleem van schaarste in financiële middelen voor de zorg weghalen bij individuele artsen en ziekenhuizen. Dit is de kern van de oplossing die drie gezondheidseconomen van de Erasmus Universiteit voorstellen om de medicijnkosten structureel te beheersen. Zo moeten op politiek niveau grenzen worden gesteld aan welke prijs voor welke behandeling nog acceptabel is. De economen willen de zorgkosten beheersen door de vraag naar zorg te beheersen en te reguleren. Dit is een mogelijkheid. Gevolg hiervan blijft echter nog steeds dat specifieke behandelingen te duur gevonden zullen worden. Hiervan zijn patiënten de dupe.  Zijn er ook andere mogelijkheden?

kosten medicijnen

(foto: www.z24.nl)

Ja, die zijn er. Een mogelijkheid die al wordt toegepast is scherper onderhandelen met de producenten. Er zijn nog andere mogelijkheden om naar dit probleem te kijken. Volgens de producenten moeten de medicijnen zo duur zijn om de gigantische ontwikkelkosten eruit te halen. Dit speelt vooral bij een middel waar maar een paar patiënten gebruik van maken. Nu dragen overheden ook al voor een belangrijk, zo niet het belangrijkste, deel bij aan deze onderzoekskosten. De overheid krijgt hier nu bijna niets voor terug. Sterker, ze moet flink betalen voor de ontwikkelde medicijnen. Geld dat vooral bijdraagt aan de winst van de producenten. Wat als we de productontwikkeling scheiden van de productie?

Wat bedoel ik hiermee? De overheid neemt de ontwikkelkosten helemaal voor haar rekening en krijgt daarmee ook de patenten. Is een medicijn rijp voor gebruik, dan wordt de productie ervan aanbesteed. De overheid verkoopt het medicijn vervolgens tegen de productiekosten met een kleine opslag ter vergoeding van de onderzoekskosten. Die opslag wordt vervolgens weer in onderzoek gestopt.

Zou dat geen alternatief kunnen zijn, waarmee de medicijnkosten beheerst kunnen worden?

Prikker, dinsdag  23 juni 2015