Uitgelicht

Gegijzelde gevangenen en gevangen gegijzelden

Gisteren, maandag 13 oktober, was een heuglijke dag. Twintig Israëliërs en tweeduizend Palestijnen werden herenigd met hun families. Of dit werkelijk het begin van een nieuw glorieus tijdperk is zoals de Amerikaanse president Trump betoogt, is nog zeer de vraag. Deze oorlog is al meer dan honderd jaar aan de gang en kende al eerder momenten dat de vrede leek uit te breken. Daar gaat het me nu niet om. Het gaat mij om het gebruik van woorden en beelden die dit oproept.

“Met blijdschap en ongeloof zetten de nog levende gijzelaars twee jaar na hun ontvoering door Hamas weer voet op Israëlische bodem. Maandag kwamen de laatste 20 gijzelaars vrij,“ zo lees ik in de Volkskrant en deze krant is niet de enige die deze woorden gebruikt. Vervolgens een portret van deze twintig mensen waarvan het goed is dat ze weer zijn herenigd met hun familie. “De Israëlische gijzelaars maakten deel uit van de naar schatting 250 mensen die Hamas op 7 oktober 2023 ontvoerde tijdens de terreuraanval in Israël,” is verderop te lezen. In ruil daarvoor: “ laat Israël bijna tweeduizend Palestijnse gevangenen vrij.” Van deze 2.000 ontbreekt een portret. Wel is te lezen dat: “ het vredesakkoord op fel verzet van rechtse coalitiepartijen, die zich keren tegen elke vorm van ruil met Hamas,” stuit.

In een ander artikel in dezelfde krant staat iets meer over de 2.000 Palestijnen. Of eigenlijk meer over die ene Palestijn die niet is vrijgelaten, maar daarover later meer. “De vrijgelaten gevangenen zijn grofweg in te delen in twee groepen: het gaat allereerst om 1.700 van de ongeveer 6.000 Gazanen die de afgelopen twee jaar tijdens de vernietigingscampagne zijn opgepakt en zonder vorm van proces in een Israëlische cel zijn verdwenen. … De andere groep gevangenen is veel kleiner. In totaal 250 Palestijnen die tot levenslang zijn veroordeeld.” De vrijlating van deze laatsten ligt in Israël gevoelig omdat: “de gevangenen aanslagen hebben gepleegd of bij de organisatie daarvan betrokkenen waren.”

Op deze laatste groep kom ik later terug, tegelijk met die ene Palestijn waarover het artikel handelt. Nu eerst die eerste groep. Deze eerste groep zat zonder vorm van proces in een Israëlische gevangenis. Een situatie die is te vergelijken met het niet militaire deel van de Israëliërs waarvan gisteren de laatsten zijn vrijgelaten. Een wederrechtelijke gevangenneming ook door een overheid, is in Nederland een strafbaar feit dat gijzelen wordt genoemd (artikel 282a Wetboek van strafrecht). Ook deze 1.700 Palestijnen waren gegijzeld. Gegijzeld door de staat Israël. Door hen ‘gevangenen’ te noemen ontstaat het beeld dat zij een misdaad hebben gepleegd terwijl dat niet het geval is. Het beeld dat er zo ontstaat is dat er onschuldigen tegen misdadigers worden uitgeruild. Een beeld dat in ieder geval voor deze 1.700 niet het juiste is.

Dan naar die ene Palestijn en in zijn kielzog die andere groep van 250. Marwan Barghouti: “die al 23 jaar achter de tralies zit, wordt door het overgrote deel van de Palestijnen beschouwd als hun gedroomde president. Zodra hij vrijkomt, zal hij worden gezien als het gezicht van de toekomstige Palestijnse staat en is hij de grote hoop op een einde aan de bezetting.” Een man die na de akkoorden van Oslo: “werd gekozen in het nieuwe parlement van de Palestijnse Autoriteit,” en: “voorstander (was) van de vredesonderhandelingen en maakte zich mateloos populair door zijn verzet tegen corruptie binnen de top van het Palestijnse bestuur.” Door het traineren van dat proces vanuit Israëlische kant: “verloor (hij) in de loop der jaren echter zijn vertrouwen in Israël als partner voor vrede en koos voor het gewapende verzet. Tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) leidde hij de gewapende tak van Fatah.” Hij, zo is te lezen: “weigerde zich te laten verdedigen uit protest tegen het Israëlische juridische systeem, maar liet herhaaldelijk weten dat hij fel tegenstander is van het doden van onschuldige burgers.” Hij werd uiteindelijk veroordeeld: “tot vijf keer levenslang, plus nog eens 40 jaar cel voor vijf moorden, meerdere pogingen tot moord en samenzwering.” Hij wordt niet vrijgelaten. Maar laten we eens kijken naar zijn, in de ogen van Israël gepleegde misdaden.

Moord, pogingen tot moord en samenzwering. Om met die laatste beschuldiging te beginnen. Samenzwering tegen de staat Israël. Barghouti verzet zich tegen de bezetting van zijn land door Israël. Er is geen wet die het verzet tegen bezetting legitimeert. Maar is het daarmee verboden? Er is een basis voor verzet tegen een bezetter. Die basis vormt de Universele verklaring voor de rechten van de mens. De aanhef van dit verdrag – de preambule zoals dat in juridische termen wordt genoemd – biedt die basis. Die begint met de woorden: “dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld.” Gevolgt door: “dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens.” En dan het voor dit betoog belangrijke: “dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen wordt om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking.” Als een heerser deze rechten aan de laars lapt, dan mag de mens in opstand komen tegen tirannie en onderdrukking.

Verzet tegen een tirannie en overheersing is geoorloofd. Iets wat iedere Nederlander zou moeten weten want de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën, de voorloper van ons huidige land, ontstond uit eenzelfde daad van verzet. Een daad die werd gelegitimeerd met het Plakkaat van Verlatinghe waarin we een soortgelijke tekst lezen als in de Universele verklaring voor de rechten van de mens. Volgens het Plakkaat is het: “aan ieder bekend dat een vorst, als dienaar van God, geacht wordt zijn onderdanen te beschermen tegen alle onrecht, overlast en geweld, zoals een herder zijn schapen beschermt. De onderdanen zijn niet door God geschapen om de vorst in alles wat hij beveelt onderdanig te zijn en hem als slaven te dienen. De vorst regeert bij de gratie van zijn onderdanen en moet met recht en reden over hen regeren, hen beschermen en liefhebben zoals een vader zijn kinderen liefheeft en zoals een herder met hart en ziel zijn schapen beschermt. Als een vorst zijn plichten niet nakomt, maar, in plaats van zijn onderdanen te beschermen, hen probeert te onderdrukken als slaven, dan is hij geen vorst, maar een tiran. In dat geval mogen zijn onderdanen, na beraadslaging in de Staten-Generaal, hem afzweren en een andere leider kiezen.” Ook de Amerikaanse Declaration of Indepence begint met een soortgelijke passage: “Wanneer het in de loop van menselijke gebeurtenissen noodzakelijk wordt voor een volk om de politieke banden die hen met een ander volk verbonden hebben te verbreken en onder de machten van de aarde de afzonderlijke en gelijke positie in te nemen waartoe de wetten van de natuur en van de God van de natuur hen recht geven, vereist een gepast respect voor de mening van de mensheid dat zij de redenen bekendmaken die hen tot de afscheiding hebben gedreven.”

Barghouti verzet zich tegen een bezetter die de inherente waardigheid, gelijke en onvervreemdbare rechten van de Palestijnen aan de laars lapt. Een bezetter die deze rechten voor Palestijnen minacht en wiens handelen tot barbaarsheid leidt. Barbaarsheid waardoor hij in laatste instantie zijn toevlucht zocht tot opstand tegen tirannie en onderdrukking. Bij die opstand richtte hij zich, als we zijn uitspraken mogen geloven, op de staat en de organen ervan die zich schuldig maken aan die tirannie en onderdrukking en niet op de bevolking van die staat. Of dat altijd lukte en er niet burgers stierven door zijn acties, weet ik niet. Maar zelfs als dat laatste gebeurde, dan nog zijn die verzetsdaden geen misdaad. De gedode burgers zijn dan onbedoelde nevenschade. Of dit voor al de 250 vrijgelaten Palestijnen ook opgaat, weet ik niet. Iedere oorlog en bezetting kent zijn ‘slagers’, mensen die doden om het doden.

Wat ik wel weet is dat dit het door de Volkskrant en trouwens bijna alle media voor deze Palestijnen gebruikte woord ‘gevangenen’ in een ander daglicht stelt.

Bezet of niet?

Ik heb de plank mis geslagen met mijn prikker Dubbele moraal en de internationale rechtsorde. Dat kreeg ik van een van mijn lezers te horen. Of beter te lezen: “Gaza was een de facto onafhankelijke staat met een eigen leger, eigen regering. De afscheiding als muur was er niet voor niets. Hamas als het officiële leger van de de facto staat Gaza heeft de boel laten ontbranden.
Er was geen politie of bezettende macht in Gaza. De internationale rechtsorde had na 7 oktober moeten ingrijpen en Hamas er uit zetten voor oorlogsmisdaden. …. U hanteert hier zelf een dubbele moraal.”
Daar kan ik het mee doen. Zie ik het dan verkeerd en is Gaza een onafhankelijke staat?

Na de bezetting door Israël in 1967, werden er 21 Israëlische nederzettingen gesticht. De kolonisten werden, net als op de Westelijke Jordaanoever, door het IDF beschermd. Die nederzettingen werden in 2005 verlaten en het Israëlische leger trok zich terug uit de Gaza en bouwde er een groot hek omheen. Bij de verkiezingen voor het Palestijnse parlement in 2006, kwam Hamas als de grote winnaar naar voren. Hamas deed aan deze verkiezingen mee onder grote druk van het Westen. Het Westen dat vervolgens een bestuur onder leiding van Hamas niet erkende. Daarop werd een regering van nationale eenheid geformeerd waarin zowel Hamas als Fatah deelnamen. Die viel na drie maanden uit elkaar en in de daarop volgende strijd nam Hamas met geweld de controle over Gaza. Maar was Gaza daarmee een staat?

Even naar de Van Dale. Onafhankelijk is: “vrijheid, zelfstandigheid.” Hier wordt niet specifiek een staat bedoeld. Dan de Wikipedia en het begrip onafhankelijkheid (staatkunde) want daar hebben we het hierover, wordt als volgt omschreven: “is het volledig soeverein kunnen heersen door een land of staat over het eigen grondgebied, zelfstandig kunnen beslissen over het binnenlands en buitenlands beleid en niet worden bestuurd door een ander land.” Hoe bepaal je de onafhankelijkheid? Wikipedia: “De status van onafhankelijkheid wordt internationaal bepaald door de erkenning door andere staten. Alleen onafhankelijke landen kunnen volledig lid worden van de Verenigde Naties, maar hiertoe zijn zij niet verplicht.

Weer even terug in de tijd, naar het eerste Akkoord van Oslo van 1993. Daar kwamen Israël en de PLO overeen, de Declaration of Principles on Interim Self-Government Arrangements,  zoalshet akkoord officieel heet. Een akkoord bedoeld: to establish a Palestinian Interim Self Government Authority, the elected Council (the “Council”), for the Palestinian people in the  West Bank and  the Gaza Strip” Dit vooruitlopen op een definitieve vredesregeling die er binnen vijf jaar zou moeten zijn. Het zelfbestuur werd de Palestijnse Autoriteit genoemd. Die naam geeft de bijzonderheid van de zaak al aan. Het is geen staat, maar een autoriteit. Een autoriteit omdat ze belangrijke eigenschappen van een staat ontbeert.“In order to guarantee public order and internal security for the Palestinians of the West Bank and the Gaza Strip, the Council will establish a strong policeforce, while Israel will continue to carry the responsibility for defending against external threats, as well as the responsibility for overall security of Israelis for the purpose of safeguarding their internal security and public order.” Die Palestijnse Autoriteit had geen zeggenschap over haar eigen grenzen en mag zich niet bemoeien met Israëliërs die in het gebied wonen. Het ontbrak haar daarmee aan belangrijke kenmerken van een staat.

In dit akkoord werd ook de terugtrekking van Israël uit Gaza vastgelegd en net als het inrichten van: “An economic development and stabilization programme”, dat: “the establishment of an Emergency Fund, to encourage foreign investment and financial and economic support.” Beoogde. “Both sides will coordinate and cooperate jointly and unilaterally with regional and international parties to support these aims.” De Europese Unie en ook Nederland waren partijen die financieel bijdroegen aan dit economisch ontwikkelingsprogramma. Zo werd er met Nederlands geld en door een Nederlands bedrijf gewerkt aan het aanleggen van een zeehaven in Gaza. Die haven in aanbouw werd in 2001 door Israël platgebombardeerd. Iets dat ook de in 1998 geopende luchthaven van Gaza overkwam. Tot een definitieve oplossing is het nooit gekomen.

Als we naar een ander aspect van een staat kijken, de internationale erkenning, dan zien we dat 138 van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties Palestina als staat erkennen en Gaza maakt daar onderdeel van uit. Nederland is net als België en de Verenigde Staten een van die 63 landen die Palestina niet erkennen. Palestina is waarnemend niet-lid van de Verenigde Naties. Gaza wordt door geen enkel land erkend als staat.

De Palestijnse Autoriteit ontbeert, ondanks haar erkenning door 138 landen, belangrijke kenmerken van een staat. Gaza wordt helemaal niet erkend als staat en mist ook die kenmerken. Hoe moeten we het gebied dan omschrijven? Op de genoemde Westoever zijn de Israëlische troepen nog present. Dus daar kunnen we van bezetting spreken. Maar hoe zit dat in Gaza? In 2005 trok Israël al haar troepen terug uit Gaza. Geen troepen dus ook geen bezetting?  “(W)anneer het grondgebied van een land geheel of deels wordt bestuurd door een ander land” aldus de Wikipedia.  Bezetting is, volgens deze definitie, breder dan alleen het fysiek stationeren van soldaten. Bezetting is ook aan de orde als het grondgebied van een land geheel of deels wordt bestuurd door een ander land. Voor deze definitie is veel te zeggen. Wat zien we als we met deze definitie naar Gaza kijken? Israël behield ook na terugtrekking van haar troepen en kolonisten de volledige zeggenschap over de in- en export van goederen in Gaza. Het controleerde en blokkeerde het luchtruim en de toegangen via water naar Gaza. Zo werd in 2010 een Turks schip dat de blokkade van Gaza wilde doorbreken, door Israëlische troepen geënterd.  Voor de Verenigde Naties was die blokkade al voldoende reden om van bezetting te spreken. Als er vanuit Gaza iemand een aanslag pleegde in Israël, dan trad het Israëlische leger op en ging op zoek naar de aanslagpleger en het netwerk eromheen. Het vroeg niet om een internationaal arrestatiebevel en vroeg niet om ‘uitlevering’. Israël implementeerde een veiligheidszone op het grondgebied van Gaza, een strook land waar niemand mocht komen en waar je het risico liep om doodgeschoten te worden.

Na het voorgaande laat ik het aan jullie om te concluderen of ik het verkeerd zie en me, zoals de genoemde lezer zegt, schuldig maak het hebben van een aan dubbele moraal.

‘350 jaar illegale bezetting’

“De Nederlandse staat geeft geen gehoor aan de Indonesische slachtoffers van de 350 jaar durende illegale bezetting door Nederland.” Woorden van Jeffry Pondaag, voorzitter van de Stichting Comité Nederlandse Ereschulden. Pondaag spreekt deze woorden uit in een artikel van Fitria Jelyta bij dekkanttekening.nl. Een artikel gewijd aan het geleden leed dat Nederland, volgens het artikel, onder ogen moet zien. Pondaag heeft ook een idee hoe dat kan: “Het is zaak dat Nederland een podium biedt aan de Indonesische slachtoffers in de vertelling van de geschiedenis.”  Dat er evenwichtige aandacht moet zijn voor alle aspecten van het verleden en dat dit nu nog niet altijd het geval is, staat buiten kijf. 

Batavia zo rond 1870. Bron: Wikipedia

Toch wringt er iets aan het betoog van Pondaag en dat begint met de zin waarmee ik deze Prikker opende. Een dergelijke zin wringt behoorlijk met ‘evenwicht’. 350 jaar is een lange tijd. We komen dan uit in het jaar 1670. Als we de staatkundige kaart van die tijd bekijken dan zien we dat die er heel anders uitzag dan tegenwoordig. We zullen Nederland er niet op vinden. Duitsland en Italië trouwens ook niet. We treffen er een landje aan dat de Zeven Verenigde Provinciën heet. Dat landje omvat een flink deel van het huidige Nederland. Een groot deel ook niet. Als ik de gemeente Venlo, waar ik woon bekijk, dan lag het huidige grondgebied in drie verschillende landen. Venlo lag in een gebied waar geregeld legers voorbij trokken om elkaar te bestrijden. Dat landje kende geen ‘centraal bestuur’. Elk van die zeven provinciën dopten hun eigen boontjes en soms deden ze wat samen. Kijken we naar de staatkundige kaart van het huidige Indonesië dan zien we een baaierd aan rijkjes en rijken. Een land Indonesië is er niet op te vinden. Dat er nu wel een land van die naam is te vinden is, en dat klinkt cru, juist het resultaat van het kolonialisme. Dat maakte van de Eilanden van Smaragd een staatkundige eenheid. 

Dan het woord illegaal, “in strijd met de wet”  zoals de Vandale het omschrijft. Welke wet? Internationale wetgeving is iets van de laatste eeuw. Ja, ook al in de zeventiende eeuw werd er over internationaal recht gedacht en geschreven bijvoorbeeld door Hugo de Groot. Relaties tussen Rijken en staten werden geregeld via verdragen. Verdragen die konden worden opgezegd en geschonden en die oorlogen en bezettingen niet konden verhinderen. Pas met de komst van de Volkerenbond in 1919 ontstond er iets wat op internationale wetgeving leek. Al was die poging geen lang leven beschoren. Met de oprichting van de Verenigde Naties werd een nieuwe, betere poging gewaagd. 

Pondaag: “Waar haalt Nederland het recht vandaan om een land dat 18.000 kilometer hiervandaan ligt te beschouwen als zijn eigendom? Als ze zeggen dat kolonialisme toen vanzelfsprekend was, hoe zit het dan met de mensen die in Indonesië woonden? Hebben zij dan geen stem? Zijn zij dan geen mensen?” Natuurlijk leefden er ook toen mensen op de eilanden in de Oost. En, nee, die mensen hadden daarin geen stem. Net zoals de inwoners van de Zeven Verenigde Provinciën niets is gevraagd. Die hadden daarin ook geen stem. Zij kregen pas in de twintigste eeuw een stem. De mannen mochten voor het eerst allemaal stemmen in 1917 en de vrouwen in 1919. Het bezetten gebeurde toen omdat het kon en gebruikelijk was. Dzjengis Khan vroeg zich vier eeuwen eerder ook niet af of hij wel het ‘recht’ had om 8.000 kilometer verderop gebieden te bezetten en mensen te vermoorden. En nu is het nog steeds mogelijk. Immers wie geeft de Verenigde Staten het ‘recht’ om Irak binnen te vallen? 

Pondaags zin waarmee ik begon gaat verder. Na illegale komt het woord bezetting. Als de ‘VOC-methode’ door iets niet werd gekenmerkt, dan is dat wel bezetting van het gebied dat nu Indonesië heet. De VOC stichtte op strategische plekken langs de zeeroute naar en in de Oost forten. Forten waar de schepen veilig konden aanleggen om vers water en voedsel in te slaan. Forten waarmee de handel in belangrijke producten gemonopoliseerd kon worden. Er werden geen gebieden bezet waarvan het bestuur werd overgenomen. Wel kon het gebeuren dat een vorst die de belangen van de Compagnie schaadde werd aangepakt. Voor een bezetting ontbrak het de Compagnie aan mankracht en middelen en Nederland in de negentiende eeuw trouwens ook. Of zoals Kossmann het in  het standaardwerk De Lage Landen 1780/1980 deel I omschrijft: “Al was het Nederlandse bestuur er in de loop van de negentiende eeuw toe overgegaan zijn rechten op de meeste eilanden, zoals Borneo, Sumatra, Celebes en Bali ook door middel van militaire expedities te bevestigen, van een werkelijke occupatie van deze gebieden was geen sprake.” Dat bevestigen gebeurde niet om de ‘inlanders’ eronder te krijgen. Dat gebeurde om de Engelsen en Fransen buiten de deur te houden. De lokale heersers konden gewoon hun gang gaan zolang ze maar niet dwars lagen. Lagen ze dwars, zoals Atjeh, dan werd hen de oorlog verklaard.

Al dit doet er niets aan af dat er verschrikkelijke dingen zijn gebeurd. In de jaren ’45-’49 maar ook in het al genoemde Atjeh en op andere momenten zoals het optreden van Jan Pieterszoon Coen. Zaken die verteld moeten worden en waarbij zeker ook het verhaal van de slachtoffers een prominente plek moet krijgen. Dat mag echter geen aanleiding zijn om het verleden geweld aan te doen door het in een 21ste eeuws frame te plaatsen.